Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011R0019

Verordening (EU) nr. 19/2011 van de Commissie van 11 januari 2011 betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de voorgeschreven constructieplaat en voor het voertuigidentificatienummer van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden Voor de EER relevante tekst

PB L 8 van 12.1.2011, p. 1–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 05/07/2022; opgeheven door 32019R2144

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2011/19/oj

12.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 8/1


VERORDENING (EU) Nr. 19/2011 VAN DE COMMISSIE

van 11 januari 2011

betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de voorgeschreven constructieplaat en voor het voertuigidentificatienummer van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (1), en met name artikel 14, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 661/2009 is een bijzondere verordening voor de toepassing van de typegoedkeuringsprocedure die is ingesteld bij Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Kaderrichtlijn) (2).

(2)

Bij Verordening (EG) nr. 661/2009 wordt Richtlijn 76/114/EEG van de Raad van 18 december 1975 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de voorgeschreven platen en gegevens, en de plaats en wijze waarop zij op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan moeten worden aangebracht (3) ingetrokken. De voorschriften van die richtlijn moeten worden overgenomen in deze verordening en waar nodig worden gewijzigd om ze aan de ontwikkeling van de wetenschappelijke kennis aan te passen.

(3)

In Verordening (EG) nr. 661/2009 worden fundamentele bepalingen vastgesteld met betrekking tot de voorschriften voor de typegoedkeuring van voertuigen wat voertuigidentificatiemethoden betreft. Derhalve moeten ook de specifieke procedures, tests en voorschriften voor die typegoedkeuring worden vastgesteld.

(4)

Bij gebrek aan geharmoniseerde wetgeving inzake de toelaatbare maximummassa in beladen toestand of de toelaatbare maximummassa’s voor assen of asstellen van zware bedrijfsvoertuigen, worden in Richtlijn 97/27/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juli 1997 betreffende de massa’s en afmetingen van bepaalde categorieën motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en tot wijziging van Richtlijn 70/156/EEG (4) de toelaatbare maximummassa’s bij registratie/in bedrijf bepaald voor de registratie, het in het verkeer brengen of het gebruik van zware voertuigen op het grondgebied van een lidstaat. Het is daarom wenselijk de toelaatbare maximummassa’s bij registratie/in bedrijf in het model van de voorgeschreven constructieplaat op te nemen. Met het oog op de verkeersveiligheid is het wenselijk ook de toelaatbare maximummassa op een asstel in het model op te nemen.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het technisch comité motorvoertuigen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op complete en incomplete voertuigen van de categorieën M, N en O.

Artikel 2

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

1.   „voorgeschreven constructieplaat”: een plaat of etiket met daarop de voornaamste voor de identificatie van het voertuig vereiste technische kenmerken en de voor de bevoegde autoriteiten relevante gegevens over de toelaatbare maximummassa’s in beladen toestand, door de fabrikant op een voertuig bevestigd;

2.   „voertuigidentificatienummer” (VIN): de alfanumerieke code die door de fabrikant aan een voertuig wordt toegekend om de adequate identificatie van elk voertuig mogelijk te maken;

3.   „voertuigtype”: een verzameling voertuigen zoals gedefinieerd in bijlage II, deel B, bij Richtlijn 2007/46/EG.

Artikel 3

Bepalingen voor de EG-typegoedkeuring van een voertuigtype wat de voorgeschreven constructieplaat en het voertuigidentificatienummer betreft

1.   De fabrikant of diens vertegenwoordiger dient de aanvraag voor EG-typegoedkeuring van een voertuig wat de indeling en plaats van de voorgeschreven constructieplaat en de samenstelling en plaats van het voertuigidentificatienummer betreft, in bij de typegoedkeuringsinstantie.

2.   De aanvraag wordt opgesteld volgens het model van het inlichtingenformulier in deel A van bijlage III.

3.   Als de goedkeuringsautoriteit of de technische dienst dit nodig acht, stelt de fabrikant een voertuig dat representatief is voor het goed te keuren voertuigtype voor inspectie ter beschikking.

4.   Als aan de relevante voorschriften in de bijlagen I en II is voldaan, verleent de goedkeuringsinstantie typegoedkeuring volgens het in bijlage VII bij Richtlijn 2007/46/EG beschreven nummeringssysteem.

Een lidstaat mag hetzelfde nummer niet aan een ander voertuigtype toekennen.

5.   Voor de toepassing van lid 4 verleent de typegoedkeuringsinstantie een EG-typegoedkeuringscertificaat, opgesteld volgens het model in deel B van bijlage III.

Artikel 4

Geldigheid en uitbreiding van krachtens Richtlijn 76/114/EEG verleende EG-typegoedkeuringen

De nationale autoriteiten staan de verkoop en het in het verkeer brengen toe van voertuigen waarvoor vóór de in artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 661/2009 genoemde datum typegoedkeuring is verleend en blijven uitbreiding van krachtens Richtlijn 76/114/EEG verleende goedkeuringen toestaan.

Artikel 5

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 februari 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 januari 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 200 van 31.7.2009, blz. 1.

(2)  PB L 263 van 9.10.2007, blz. 1.

(3)  PB L 24 van 30.1.1976, blz. 1.

(4)  PB L 233 van 25.8.1997, blz. 1.


BIJLAGE I

TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN

DEEL A

Voorgeschreven constructieplaat

1.   Algemene bepalingen

1.1.   Elk voertuig wordt uitgerust met de in dit deel beschreven voorgeschreven constructieplaat.

1.2.   De voorgeschreven constructieplaat wordt door de voertuigfabrikant of door diens vertegenwoordiger aangebracht.

1.3.   De voorgeschreven constructieplaat heeft een van de volgende vormen:

a)

een rechthoekige metalen plaat

b)

een rechthoekig zelfklevend etiket

1.4.   Metalen platen worden met klinknagels vastgezet.

1.5.   Etiketten moeten knoei- en fraudebestendig zijn en onbruikbaar worden bij een poging het etiket te verwijderen.

2.   Gegevens die op de voorgeschreven constructieplaat vermeld moeten worden

2.1.   Op de voorgeschreven constructieplaat worden de volgende gegevens onuitwisbaar en in de aangegeven volgorde aangebracht:

a)

de bedrijfsnaam van de fabrikant;

b)

het volledige voertuigtypegoedkeuringsnummer;

c)

het voertuigidentificatienummer;

d)

de technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand;

e)

de technisch toelaatbare maximummassa van het samenstel;

f)

de technisch toelaatbare maximummassa op iedere as; waarbij de assen in volgorde van voren naar achteren worden vermeld.

2.2.   De tekens zijn ten minste 4 mm hoog.

3.   Specifieke bepalingen

3.1.   Aanhangwagens

3.1.1.

In het geval van een aanhangwagen wordt de technisch toelaatbare maximale statische verticale massa op het koppelingspunt vermeld.

3.1.2.

Het koppelingspunt wordt als de eerste as beschouwd en krijgt het nummer 0.

3.1.3.

De eerste as krijgt het nummer 1, de tweede as het nummer 2 enz., gevolgd door een liggend streepje.

3.1.4.

De in punt 2.1, onder e), bedoelde massa van het samenstel wordt niet vermeld.

3.2.   Alle zware voertuigen

3.2.1.

In het geval van voertuigen van de categorieën N3, O3 en O4 wordt ook de technisch toelaatbare maximummassa op een asstel vermeld. De vermelding die betrekking heeft op een asstel wordt aangeduid met de letter T.

3.2.2.

In het geval van voertuigen van de categorieën M3, N3, O3 en O4 mag de fabrikant de beoogde toelaatbare maximummassa in beladen toestand bij registratie/in bedrijf op de voorgeschreven constructieplaat vermelden.

3.2.2.1.

In dat geval wordt het deel van de voorgeschreven constructieplaat waarop de massa’s worden vermeld, in twee kolommen verdeeld: de beoogde toelaatbare maximummassa’s bij registratie/in bedrijf worden in de linkerkolom vermeld, en de technisch toelaatbare maximummassa’s in beladen toestand in de rechterkolom.

3.2.2.2.

De code van het land waar het voertuig zal worden geregistreerd wordt bovenaan de linkerkolom vermeld.

Hiervoor worden de codes overeenkomstig ISO-norm 3166-1:2006 gebruikt.

3.2.3.

De voorschriften van punt 3.2.1 zijn niet van toepassing als:

a)

de technisch toelaatbare maximummassa op een asstel de som is van de technische toelaatbare maximummassa’s op de assen die deel uitmaken van dat asstel, en

b)

de letter T als suffix wordt toegevoegd aan de maximummassa op iedere as die deel uitmaakt van dat asstel;

c)

indien de voorschriften van punt 3.2.2 worden toegepast, de toelaatbare maximummassa bij registratie/in bedrijf op het asstel de som is van de toelaatbare maximummassa’s bij registratie/in bedrijf op de assen die deel uitmaken van dat asstel.

4.   Aanvullende informatie

4.1.   De fabrikant kan aanvullende gegevens vermelden onder of naast de voorgeschreven opschriften, buiten een duidelijk afgebakende rechthoek die uitsluitend de in de delen 2 en 3 voorgeschreven gegevens bevat.

5.   Modellen van de voorgeschreven constructieplaat

5.1.   In het aanhangsel van deze bijlage worden voorbeelden gegeven van de verschillende mogelijke modellen van de voorgeschreven constructieplaat.

5.2.   De in deze modellen opgenomen gegevens zijn gefingeerd.

DEEL B

Voertuigidentificatienummer (VIN)

1.   Algemene bepalingen

1.1.   Op elk voertuig wordt een VIN aangebracht.

1.2.   Het VIN is uniek en wordt ondubbelzinnig aan één bepaald voertuig toegewezen.

1.3.   Het VIN wordt aangebracht op het chassis of het voertuig op het moment dat het voertuig de productielijn verlaat.

1.4.   De fabrikant zorgt ervoor dat het voertuig gedurende een periode van 30 jaar door middel van het VIN kan worden getraceerd.

1.5.   Op het moment van de typegoedkeuring hoeft niet te worden gecontroleerd of de fabrikant maatregelen heeft genomen om ervoor te zorgen dat het voertuig traceerbaar is in de zin van punt 1.4.

2.   Samenstelling van het VIN

2.1.   Het VIN bestaat uit drie delen:

a)

de mondiale fabrikantenidentificatie (World Manufacturer Identifier, WMI);

b)

het voertuigbeschrijvingsdeel (Vehicle Descriptor Section, VDS);

c)

het voertuigidentificatiedeel (Vehicle Indicator Section, VIS).

2.2.   De WMI bestaat uit een code die aan de voertuigfabrikant is toegekend om de identificatie van genoemde fabrikant mogelijk te maken.

2.2.1.

De code bestaat uit drie alfanumerieke tekens, Latijnse hoofdletters of Arabische cijfers, die worden toegewezen door de bevoegde instantie in het land waar de fabrikant zijn hoofdvestiging heeft.

2.2.2.

De bevoegde autoriteit handelt in overleg met de in ISO-norm 3780:2009 „Wegvoertuigen — Mondiale fabrikantenidentificatie (WMI)-code” genoemde internationale organisatie.

2.2.3.

Als de fabrikant wereldwijd minder dan 500 voertuigen per jaar produceert, is het derde teken altijd een 9. Voor de identificatie van dergelijke fabrikanten kent de in punt 2.2.1 genoemde bevoegde instantie het derde, vierde en vijfde teken van het VIS toe.

2.3.   Het VDS bestaat uit zes alfanumerieke tekens, Latijnse hoofdletters of Arabische cijfers, die dienen ter aanduiding van de algemene kenmerken van het voertuig. Als de fabrikant een of meer van de zes tekens niet gebruikt, worden de ongebruikte posities opgevuld met door de fabrikant zelf te kiezen alfanumerieke tekens, om op het totaal van zes voorgeschreven tekens uit te komen.

2.4.   Het VIS bestaat uit acht alfanumerieke tekens, Latijnse hoofdletters of Arabische cijfers, waarvan de laatste vier uitsluitend cijfers zijn.

In combinatie met de WMI en het VDS geeft het een duidelijke identificatie van een bepaald voertuig. Alle eventueel ongebruikte posities worden opgevuld met het cijfer 0, om op het totaal van acht voorgeschreven tekens uit te komen.

2.5.   De op het chassis aangebrachte tekens van het VIN zijn ten minste 7 mm hoog.

2.6.   Tussen de tekens mogen geen spaties zijn.

2.7.   De letters I, O en Q mogen niet worden gebruikt.

2.8.   Het begin en het einde van het VIN worden elk gemarkeerd door middel van één door de fabrikant te kiezen symbool, waarbij geen van deze beide symbolen een Latijnse hoofdletter of een Arabisch cijfer mag zijn.

2.8.1.

Van deze bepaling mag worden afgeweken als het VIN op één regel is aangebracht.

2.8.2.

Als het VIN over twee regels is aangebracht, geldt deze bepaling voor elk van beide regels.

Aanhangsel

Model van de voorgeschreven constructieplaat

1.   MODEL A voor voertuigen van de categorieën M1 en N1

STELLA AUTO S.P.A

e3*2007/46*0004

ZFS159000AZ000055

1 850 kg

3 290 kg

1-1 100 kg

2-880 kg

Model van een voorgeschreven constructieplaat voor een voertuig van categorie M1 waarvoor in Italië typegoedkeuring is verleend

2.   MODEL B voor voertuigen van de categorieën M en N, met uitzondering van M1 en N1

MAYER NUTZFAHRZEUGE GmbH

e1*2007/46*0345

WMN22500A00980520

(DE)

 

17 990 kg

17 990 kg

40 000 kg

44 000 kg

1-7 100 kg

1-7 100 kg

2-11 500 kg

2-11 500 kg

T.-kg

T.-kg

Model van een voorgeschreven constructieplaat voor een voertuig van categorie N3 waarvoor in Duitsland typegoedkeuring is verleend

Opmerking: de kolom aan de linkerzijde is facultatief

3.   MODEL C voor voertuigen van de categorieën O1 en O2

JEAN HORSE TRAILERS Ltd

e11*2007/46*0085

SARHT000BC0000023

1 500 kg

0-100 kg

1-850 kg

2-850 kg

Model van een voorgeschreven constructieplaat voor een voertuig van categorie O2 waarvoor in het Verenigd Koninkrijk typegoedkeuring is verleend

4.   MODEL D voor voertuigen van categorie O, met uitzondering van O1 en O2

REMORQUES HENSCHLER SA

e6*2007/46*0098

YA9EBS37009000005

(BE)

 

34 000 kg

37 000 kg

0-8 000 kg

0-8 000 kg

1-9 000 kg

1-10 000 kg

2-9 000 kg

2-10 000 kg

3-9 000 kg

3-10 000 kg

T. 27 000 kg

T. 30 000 kg

Model van een voorgeschreven constructieplaat voor een oplegger van categorie O4 waarvoor in België typegoedkeuring is verleend

Opmerking: de kolom aan de linkerzijde is facultatief


BIJLAGE II

VOORSCHRIFTEN VOOR DE PLAATS OP HET VOERTUIG

DEEL A

Voorgeschreven constructieplaat

1.

De voorgeschreven constructieplaat wordt stevig bevestigd op een opvallende en gemakkelijk bereikbare plaats.

2.

Deze plaats wordt zo gekozen dat het onderdeel waarop de plaat is bevestigd niet wordt vervangen zolang het voertuig in gebruik is.

DEEL B

Voertuigidentificatienummer (VIN)

1.

Het VIN moet op één regel staan.

1.1.

Als om technische redenen, bijvoorbeeld vanwege ruimtegebrek, het VIN niet op één regel kan worden aangebracht, kan de nationale autoriteit op verzoek van de fabrikant toestaan dat het VIN over twee regels wordt aangebracht.

In dat geval mogen de in punt 2.1 van deel B van bijlage I gedefinieerde delen van het VIN niet worden opgesplitst.

2.

Het VIN wordt door middel van stansen of mechanisch hameren op het chassis, het frame of een soortgelijke structuur aangebracht.

3.

In plaats daarvan mogen ook technieken worden gebruikt waarvan is aangetoond dat zij voor dezelfde mate van knoei- en vervalsingsbestendigheid zorgen als mechanisch hameren.

4.

Het VIN moet zich op een duidelijk zichtbare en bereikbare plaats bevinden. Deze plaats wordt zo gekozen dat het VIN niet uitgewist of beschadigd kan worden.

5.

Het VIN moet zich aan de rechterzijde van het voertuig bevinden.


BIJLAGE III

DEEL A

Inlichtingenformulier

TE GEBRUIKEN MODEL

Inlichtingenformulier nr … betreffende de EG-typegoedkeuring van een motorvoertuig en aanhangers daarvan wat de voorgeschreven constructieplaat en het VIN betreft.

De onderstaande gegevens worden in drievoud verstrekt en gaan vergezeld van een inhoudsopgave. Eventuele tekeningen worden op een passende schaal met voldoende details in formaat A4 of tot dat formaat gevouwen verstrekt. Op eventuele foto’s zijn voldoende details te zien.

0.   ALGEMEEN

0.1.   Merk (handelsnaam van de fabrikant): …

0.2.   Type: …

0.2.1.   Handelsbenaming(en) (indien beschikbaar): …

0.3.   Middel tot identificatie van het type, indien aangebracht op het voertuig (1): …

0.3.1.   Plaats van dat identificatiemiddel: …

0.4.   Voertuigcategorie (2): …

0.5.   Naam en adres van de fabrikant: …

0.6.   Plaats en wijze van bevestiging van de voorgeschreven constructieplaat: …

0.6.1.   Op het chassis (3): …

0.6.2.   Op de carrosserie (3): …

0.7.   Plaats van het VIN: …

0.7.1.   Op het chassis (3): …

0.7.2.   Op de carrosserie (3): …

0.8.   Naam en adres van de assemblagefabriek(en): …

0.9.   Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant: …

1.   ALGEMENE CONSTRUCTIEKENMERKEN VAN HET VOERTUIG

1.1.   Foto’s en/of tekeningen van een representatief voertuig: …

9.   CARROSSERIE

9.17.   Voorgeschreven constructieplaten en VIN

9.17.1.   Foto’s en/of tekeningen van de plaats van de voorgeschreven constructieplaten en opschriften en van het VIN: …

9.17.2.   Foto’s en/of tekeningen van de voorgeschreven constructieplaat en opschriften (ingevuld voorbeeld met afmetingen): …

9.17.3.   Foto’s of tekeningen van het VIN (ingevuld voorbeeld met afmetingen): …

9.17.4.   Door de fabrikant opgestelde verklaring van naleving van de voorschriften van punt 2.2 van deel B van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 19/2011

9.17.5.   Een gedetailleerde beschrijving van de samenstelling van het VIN: …

Toelichting

DEEL B

EG-typegoedkeuringscertificaat

MODEL

Formaat: A4 (210 × 297 mm)

EG-TYPEGOEDKEURINGSCERTIFICAAT

Mededeling betreffende de:

EG-typegoedkeuring (4)

uitbreiding van de EG- typegoedkeuring (4)

weigering van de EG- typegoedkeuring (4)

intrekking van de EG- typegoedkeuring (4)

van een voertuigtype wat de voorgeschreven constructieplaat en het voertuigidentificatienummer betreft

overeenkomstig Verordening (EU) nr. …/…, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU) nr. …/… (4)

EG-typegoedkeuringsnummer: …

Reden voor uitbreiding: …

DEEL I

0.1.   Merk (handelsnaam van de fabrikant): …

0.2.   Type: …

0.2.1.   Handelsbenaming(en) (indien beschikbaar): …

0.3.   Middel tot identificatie van het type, indien aangebracht op het voertuig (5): …

0.3.1.   Plaats van dat identificatiemiddel: …

0.4.   Voertuigcategorie (6): …

0.5.   Naam en adres van de fabrikant: …

0.8.   Naam en adres van de assemblagefabriek(en): …

0.9.   Eventueel naam en adres van de vertegenwoordiger van de fabrikant: …

DEEL II

1.   Eventuele aanvullende informatie: zie addendum

2.   Technische dienst die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de tests: …

3.   Datum van het testrapport: …

4.   Nummer van het testrapport: …

5.   Eventuele opmerkingen: …

6.   Plaats: …

7.   Datum: …

8.   Handtekening: …

Bijlagen

:

Informatiepakket.

Testrapport.


(1)  Indien het middel tot identificatie van het type tekens bevat die niet relevant zijn om het type voertuig, onderdeel of technische eenheid te beschrijven waarop dit inlichtingenformulier betrekking heeft, worden deze tekens op het formulier weergegeven door het symbool „?” (bv. ABC??123??).

(2)  Ingedeeld aan de hand van de definities in Richtlijn 2007/46/EG, bijlage II, deel A.

(3)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(4)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(5)  Indien het middel tot identificatie van het type tekens bevat die niet relevant zijn om het type voertuig, onderdeel of technische eenheid te beschrijven waarop dit inlichtingenformulier betrekking heeft, worden deze tekens op het formulier weergegeven door het symbool „?” (bijvoorbeeld ABC??123??).

(6)  Zoals gedefinieerd in bijlage II, deel A.

Addendum

bij EG-typegoedkeuringscertificaat nr. …

Niet van toepassing.


Top