Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011D0211

    2011/211/EU: Besluit van de Commissie van 31 maart 2011 krachtens artikel 7 van Richtlijn 89/686/EEG van de Raad wat een verbodsmaatregel van de Britse autoriteiten inzake een meelopende valbeveiliger van het type HACA Leitern 0529.7102 betreft (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 2010) Voor de EER relevante tekst

    PB L 89 van 5.4.2011, p. 21–23 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2011/211/oj

    5.4.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 89/21


    BESLUIT VAN DE COMMISSIE

    van 31 maart 2011

    krachtens artikel 7 van Richtlijn 89/686/EEG van de Raad wat een verbodsmaatregel van de Britse autoriteiten inzake een meelopende valbeveiliger van het type HACA Leitern 0529.7102 betreft

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 2010)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2011/211/EU)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Richtlijn 89/686/EEG van de Raad van 21 december 1989 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen (1), en met name artikel 7,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Artikel 7, lid 1, van Richtlijn 89/686/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen bepaalt dat, wanneer een lidstaat vaststelt dat beschermingsmiddelen die van de CE-markering zijn voorzien en overeenkomstig hun bestemming worden gebruikt, voor de veiligheid van personen, huisdieren of goederen een gevaar kunnen opleveren, die lidstaat alle passende maatregelen treft om deze beschermingsmiddelen uit de markt te nemen, dan wel het in de handel brengen of het vrije verkeer ervan te verbieden.

    (2)

    Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Richtlijn 89/686/EEG spreekt de Commissie zich na overleg met de betrokken partijen uit over de vraag of een dergelijke maatregel gerechtvaardigd is. Indien zij tot de bevinding komt dat de maatregel gerechtvaardigd is, stelt zij de lidstaten daarvan in kennis zodat deze, overeenkomstig hun verplichtingen krachtens artikel 2, lid 1, van Richtlijn 89/686/EEG alle nodige maatregelen met betrekking tot de beschermingsmiddelen in kwestie kunnen nemen.

    (3)

    Op 31 januari 2008 hebben de Britse autoriteiten de Commissie in kennis gesteld van een maatregel houdende een verbod op het in de handel brengen van een meelopende valbeveiliger van het type HACA Leitern 0529.7102, vervaardigd door HACA Leitern — Lorenz Hasenbach GmbH u. Co. KG, Diesselstrasse 12, D-65520 Bad Camberg (HACA). Volgens de aan de Commissie voorgelegde documenten werd dit beschermingsmiddel onderworpen aan de conformiteitsbeoordelingsprocedure van artikel 11.A van de richtlijn, getuige de volgende documenten, afgegeven door EXAM BBG Prüf- und Zertifizier GmbH (thans: DEKRA EXAM GmbH) — aangemelde instantie nr. 0158):

    nr. ZQ/B 212/06;

    nr. ZQ/B 212/07.

    (4)

    De Britse autoriteiten hebben ter motivering van de maatregel aangegeven dat de meelopende valbeveiliger in kwestie niet aan de in artikel 3 van Richtlijn 89/686/EEG bedoelde fundamentele gezondheids- en veiligheidsvoorschriften voldoet en met name niet aan die van de punten 3.1.2.2, 1 en 1.1.1 van bijlage II bij Richtlijn 89/686/EEG. Ter staving van hun bevindingen hebben de Britse autoriteiten een testrapport van TUV NEL Ltd voorgelegd.

    (5)

    Volgens de Britse autoriteiten bood het beschermingsmiddel met name in de voorzienbare situatie waarin iemand achterovervalt alvorens naar beneden te vallen, geen passende bescherming tegen de te lopen gevaren, zoals vereist in voorschrift 1 (2). Bijgevolg voldeed de meelopende valbeveiliger niet aan voorschrift 1.1.1 (3), dat voorschrijft dat een gebruiker de activiteit waardoor hij aan risico’s wordt blootgesteld, normaal moet kunnen uitoefenen en daarbij een passende bescherming van zo hoog mogelijk niveau moet genieten. Voorts verklaarden de Britse autoriteiten dat het beschermingsmiddel niet voldeed aan voorschrift 3.1.2.2 (4) omdat uit de proeven is gebleken dat onder de te verwachten gebruiksomstandigheden de valhoogte niet zo gering mogelijk was om te vermijden dat het lichaam tegen een obstakel stoot, en de remkracht groter was dan de maximumwaarde waarbij lichamelijk letsel kan ontstaan.

    De Britse autoriteiten hebben verder aangegeven dat zij voornemens waren overeenkomstig artikel 6 van de richtlijn formeel bezwaar te maken tegen norm EN 353-1 — Persoonlijke beschermingsmiddelen tegen vallen — Deel 1: Meelopende valbeveiliger met starre ankerlijn, die verwijst naar norm EN 364 — Persoonlijke beschermingsmiddelen tegen vallen — beproevingsmethoden.

    (6)

    Op 1 augustus 2008 en op 26 september 2008 heeft de Commissie de fabrikant, respectievelijk de aangemelde instantie die bij de productiecontrolefase overeenkomstig artikel 11A van Richtlijn 89/686/EEG betrokken was, schriftelijk verzocht hun opmerkingen over de door de Britse autoriteiten genomen maatregel kenbaar te maken.

    (7)

    In zijn antwoord van 28 oktober 2008 betwistte HACA de bevindingen van de in opdracht van de Britse autoriteiten door TUV NEL uitgevoerde tests. Zij benadrukten met name dat hun beschermingsmiddel veilig in het gebruik was en vallen en achterovervallen voorkwam mits de juiste gordeltypes werden gebruikt. HACA wees er verder op dat de door TUV NEL uitgevoerde test niet voldeed aan de voorschriften van norm EN 364, die niet voorzag in het gebruik van een testpop.

    (8)

    In zijn antwoord van 15 oktober 2008 bevestigde DEKRA EXAM dat het de desbetreffende documenten krachtens artikel 11A had afgegeven. DEKRA EXAM benadrukte dat de tests waren uitgevoerd volgens norm EN 353-1 en dat de geteste monsters aan alle voorschriften van die norm hadden voldaan. Zij verklaarden dat de testnorm EN 364 voor de beproeving van het dynamisch gedrag het gebruik van een stalen gewicht of een zandzak toestond. Tijdens de proeven hadden zij een zandzak gebruikt voor het meten van de remkracht, die steeds onder de toegestane waarde lag. Zij merkten op dat TUV NEL een stalen gewicht had gebruikt, dat — volgens hen — grotere remkrachten zou opleveren dan een zandzak.

    Wat de achterovervaltests met behulp van een testpop betreft, herinnerde DEKRA EXAM eraan dat EN 353-1 niet in zo’n test voorzag. Zij waren het ermee eens dat achterovervallen inderdaad een voorzienbare gebruiksomstandigheid van dergelijke meelopende valbeveiligers is. Maar deze situatie komt in norm EN 353-1 niet ter sprake. Afhankelijk van de gebruikte soort valbeveiliger en het door de gebruiker gedragen model lichaamsharnas zouden er zich ongevallen kunnen voordoen. Daarom zou aandacht moeten worden besteed aan de juiste combinatie valbeveiliger/lichaamsharnas, die door de fabrikant in de aan de gebruiker verstrekte informatie zou moeten worden vermeld.

    (9)

    Wegens de complexiteit van het dossier heeft de Commissie de hulp van een onafhankelijke deskundige ingeroepen. De Commissie is met de Britse autoriteiten bijeengekomen. De Britse autoriteiten hebben de beproevingsmethoden waarop zij zich hebben gebaseerd in detail toegelicht en een video-opname van de tests getoond.

    TUV NEL had voor de Britse autoriteiten twee reeksen proeven uitgevoerd. Tijdens de tweede reeks proeven was een vertegenwoordiger van de fabrikant aanwezig. Elke reeks omvatte een test van het dynamisch gedrag met behulp van een stalen gewicht en achterovervaltests met een testpop. De valbeveiliger van HACA liet het in al deze tests afweten.

    Het Verenigd Koninkrijk was van mening dat het gebruik van een stalen gewicht voor de beproeving van het dynamisch gedrag betrouwbaardere resultaten opleverde dan een zandzak en het verschil tussen de uitkomsten van TUV NEL en die van DEKRA EXAM zou kunnen verklaren.

    Wat de achterovervaltest betreft, had het Verenigd Koninkrijk tests uitgevoerd met een testpop om de voorzienbare situatie van een val achterover zo getrouw mogelijk na te bootsen. De resultaten van deze tests hadden aangetoond dat de valbeveiliger van HACA een val in die situatie niet voldoende verhinderde. Deze resultaten brachten ook een tekortkoming aan het licht in de desbetreffende geharmoniseerde norm EN 353-1, aangezien daarin niet met zo’n situatie rekening is gehouden. Dit was de voornaamste reden voor het formeel bezwaar dat het Verenigd Koninkrijk tegen de norm had gemaakt.

    (10)

    De onafhankelijke deskundige kwam in zijn verslag (5) tot de conclusie dat achterovervallen vanuit een staande of zittende positie een voorzienbare situatie is waarmee in norm EN 353-1 geen rekening is gehouden.

    (11)

    In aansluiting op het positieve advies van het bij artikel 5 van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) ingestelde permanent comité heeft de Commissie op 19 maart 2010 besloten de referentie van norm EN 353-1 uit het Publicatieblad van de Europese Unie te schrappen.

    (12)

    In het licht van de beschikbare documentatie, de opmerkingen van de betrokken partijen en het verslag van de onafhankelijke deskundige is de Commissie van oordeel dat de meelopende valbeveiliger van het type HACA Leitern 0529.7102 niet voldoet aan de voorschriften 1, 1.1.1 en 3.1.2.2 van bijlage II bij Richtlijn 89/686/EEG, aangezien die achterovervallen niet voldoende verhindert en dat gebruikers hierdoor een ernstig risico lopen,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De maatregel van de Britse autoriteiten houdende een verbod op het in de handel brengen van een meelopende valbeveiliger van het type HACA Leitern 0529.7102, vervaardigd door HACA Leitern — Lorenz Hasenbach GmbH, is gerechtvaardigd.

    Artikel 2

    Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 31 maart 2011.

    Voor de Commissie

    Antonio TAJANI

    Vicevoorzitter


    (1)  PB L 399 van 30.12.1989, blz. 18.

    (2)  Voorschriften 1 — Algemene voorschriften die voor alle beschermingsmiddelen gelden.

    (3)  Voorschrift 1.1.1 — Ergonomie.

    (4)  Voorschrift 3.1.2.2 — Preventie van vallen van een hoogte.

    (5)  Referentienr. P804674.

    (6)  PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37.


    Top