EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010R0595

Verordening (EU) nr. 595/2010 van de Commissie van 2 juli 2010 tot wijziging van de bijlagen VIII, X en XI bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (Voor de EER relevante tekst)

PB L 173 van 8.7.2010, p. 1–26 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 03/03/2011; stilzwijgende opheffing door 32009R1069

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2010/595/oj

8.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 173/1


VERORDENING (EU) Nr. 595/2010 VAN DE COMMISSIE

van 2 juli 2010

tot wijziging van de bijlagen VIII, X en XI bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (1), en met name op artikel 32, lid 1, eerste en tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 zijn dier- en volksgezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten vastgesteld. In die verordening wordt bepaald dat verwerkte dierlijke eiwitten en andere verwerkte producten die gebruikt kunnen worden als voedermiddelen slechts in de handel mogen worden gebracht, indien zij zijn verwerkt overeenkomstig bijlage VII bij die verordening. Bovendien bepaalt Verordening (EG) nr. 1774/2002 dat voeder voor gezelschapsdieren, hondenkluiven en technische producten en de in bijlage VIII genoemde dierlijke bijproducten slechts in de handel worden mogen gebracht, indien zij voldoen aan de in die bijlage vastgestelde specifieke eisen.

(2)

Hoofdstuk V van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 stelt momenteel geharmoniseerde eisen vast voor het in de handel brengen en de invoer van serum van paardachtigen. In bepaalde lidstaten hebben handelspartners en economische actoren hun belangstelling geuit voor het gebruik van bloed en een hele reeks bloedproducten van paardachtigen, van oorsprong uit zowel de EU als derde landen, voor technische doeleinden in de EU. Om het gebruik van dergelijk bloed en dergelijke bloedproducten te vergemakkelijken moeten diergezondheidsvoorschriften voor het technisch gebruik daarvan worden vastgesteld. Dergelijke voorschriften moeten de potentiële risico's van de overdracht van bepaalde meldingsplichtige ziekten, opgenomen in Richtlijn 90/426/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen (2), op grond van beschikbaar wetenschappelijk bewijsmateriaal verminderen. Met name moet het bloed afkomstig zijn van slachthuizen die zijn erkend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (3) of van voorzieningen die zijn erkend door en onder het toezicht staan van de bevoegde autoriteit van het derde land voor de inzameling van bloed, zoals bedrijven waar de dieren onder speciale gezondheidsvoorwaarden worden gehouden.

(3)

Hoofdstuk X van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 stelt voorschriften vast voor de invoer van hoorn en producten uit hoorn (met uitzondering van hoornmeel) en hoeven en producten uit hoeven (met uitzondering van meel van hoeven), niet bestemd voor gebruik als voedermateriaal, organische meststof of bodemverbeteraar.

(4)

Economische actoren hebben hun belangstelling geuit voor het gebruik van dergelijke dierlijke bijproducten voor de productie van organische meststoffen of grondverbeteraars. Het in de handel brengen, inclusief de invoer van dergelijke dierlijke bijproducten, mag echter alleen worden toegestaan als zij afkomstig zijn van dieren die geschikt zijn om voor menselijke consumptie te worden geslacht of die geen klinische tekenen van overdraagbare ziekten vertoonden en indien er een behandeling op is toegepast die potentiële gezondheidsrisico's vermindert.

(5)

Voor hoorn moeten passende maatregelen worden genomen om de overdracht van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE’s) te voorkomen, wanneer de hoorns van de schedel worden verwijderd. De wetenschappelijke stuurgroep heeft een advies uitgebracht over de verdeling van de TSE-infectiviteit over weefsels van herkauwers (4). Overeenkomstig dat advies moeten de hoorns worden verwijderd zonder opening van de schedelholte om kruisbesmetting met TSE-agentia te voorkomen.

(6)

Dienovereenkomstig moet aan bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 een nieuw hoofdstuk XV worden toegevoegd, waarin de gezondheidsvoorwaarden worden vastgesteld voor het in de handel brengen, inclusief de invoer, van hoorn en producten uit hoorn, met uitzondering van hoornmeel, en hoeven en producten uit hoeven, met uitzondering van meel van hoeven, die bestemd zijn voor de productie van organische meststoffen of bodemverbeteraars.

(7)

In bijlage X bij Verordening (EG) nr. 1774/2002, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 437/2008 van de Commissie (5), wordt een enkel model van gezondheidscertificaat voor niet voor menselijke consumptie bestemde melk en melkproducten, van oorsprong uit derde landen voor verzending naar of doorvoer door de EU vastgesteld. Hoofdstuk V van bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 stelt specifieke eisen vast voor het in de handel brengen en de invoer van melk, melkproducten en biest. Punt 3 van deel A en punt 1.5 van deel B van dat hoofdstuk stellen de eisen vast voor wei die wordt gebruikt als voeder voor dieren van soorten die gevoelig zijn voor mond-en-klauwzeer. Het model van gezondheidscertificaat voor de invoer van niet voor menselijke consumptie bestemde melk en melkproducten is vastgesteld in hoofdstuk 2 van bijlage X bij Verordening (EG) nr. 1774/2002. De in dat modelcertificaat vastgestelde eisen voor wei zijn stringenter dan de overeenkomstige eisen voor wei in de handel binnen de EU, vastgesteld in hoofdstuk V van bijlage VII bij die verordening. Dat modelcertificaat moet dienovereenkomstig worden gewijzigd zodat de eisen voor de invoer van wei niet minder gunstig zijn dan die welke gelden voor de productie en het in de handel brengen van wei in de handel binnen de EU. Het model van gezondheidscertificaat in hoofdstuk 2 van bijlage X bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 moet daarom worden gewijzigd.

(8)

Bijlage XI bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 stelt lijsten van derde landen vast waaruit de lidstaten de invoer kunnen toestaan van bepaalde dierlijke bijproducten, niet bestemd voor menselijke consumptie, onder verwijzing naar Beschikking 79/542/EEG van de Commissie (6), Beschikking 97/296/EG van de Commissie (7), Beschikking 94/85/EEG van de Commissie (8), Beschikking 94/984/EG van de Commissie (9), Beschikking 2000/585/EG van de Commissie (10), Beschikking 2000/609/EG van de Commissie (11), Beschikking 2004/211/EG van de Commissie (12), Beschikking 2004/438/EG van de Commissie (13) en Beschikking 2006/696/EG van de Commissie (14). Deze rechtsbesluiten zijn aanzienlijk gewijzigd of vervangen. Bijlage XI moet worden gewijzigd om rekening te houden met de in die EU-rechtsbesluiten aangebrachte wijzigingen.

(9)

Er moet worden voorzien in een overgangsperiode na de datum van inwerkingtreding van deze verordening om de belanghebbenden de nodige tijd te geven om aan de nieuwe voorschriften te voldoen en om ervoor te zorgen dat de invoer in de EU van dierlijke bijproducten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1774/2002, voordat die bij deze verordening werd gewijzigd, kan worden voortgezet.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen VIII, X en XI bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Voor een overgangsperiode tot en met 31 augustus 2010 aanvaarden de lidstaten zendingen van melk en melkproducten, serum van paardachtigen en behandelde bloedproducten, met uitzondering van die van paardachtigen, voor de vervaardiging van technische producten, die vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat dat voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening is ingevuld en ondertekend overeenkomstig de desbetreffende modelcertificaten, vastgesteld in respectievelijk hoofdstuk 2, hoofdstuk 4 (A) en hoofdstuk 4 (D) van bijlage X bij Verordening (EG) nr. 1774/2002.

Tot en met 30 oktober 2010 aanvaarden de lidstaten dergelijke zendingen, als de begeleidende gezondheidscertificaten vóór 1 september 2010 zijn ingevuld en ondertekend.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking en is van toepassing op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 2 juli 2010.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 273 van 10.10.2002, blz. 1.

(2)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 42.

(3)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55.

(4)  Advies van de wetenschappelijke stuurgroep, goedgekeurd tijdens de vergadering van 10 en 11 januari 2002 en gewijzigd tijdens de vergadering van 7 en 8 november 2002.

(5)  PB L 132 van 22.5.2008, blz. 7.

(6)  PB L 146 van 14.6.1979, blz. 15.

(7)  PB L 122 van 14.5.1997, blz. 21.

(8)  PB L 44 van 17.2.1994, blz. 31.

(9)  PB L 378 van 31.12.1994, blz. 11.

(10)  PB L 251 van 6.10.2000, blz. 1.

(11)  PB L 258 van 12.10.2000, blz. 49.

(12)  PB L 73 van 11.3.2004, blz. 1.

(13)  PB L 154 van 30.4.2004, blz. 72.

(14)  PB L 295 van 25.10.2006, blz. 1.


BIJLAGE

De bijlagen VIII, X en XI bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 worden als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage VIII wordt als volgt gewijzigd:

a)

hoofdstuk V wordt vervangen door:

„HOOFDSTUK V

Eisen voor bloed en bloedproducten van paardachtigen voor technisch gebruik

A.   In de handel brengen

Het in de handel brengen voor technisch gebruik van bloed en bloedproducten van paardachtigen is onderworpen aan de volgende voorwaarden:

1.

Bloed mag in de handel worden gebracht, op voorwaarde dat:

a)

het is verzameld bij paardachtigen die:

i)

bij de inspectie op de datum van de verzameling van het bloed geen klinische tekenen vertoonden van meldingsplichtige ziekten, opgenomen in bijlage A bij Richtlijn 90/426/EEG en van paardeninfluenza, equiene piroplasmose, equiene rinopneumonitis en equiene virusarteritis, vermeld in punt 4 van artikel 1.2.3. van de Terrestrial Animal Health Code van de Werelddiergezondheidsorganisatie (OIE), uitgave 2009;

ii)

gedurende ten minste 30 dagen vóór de datum van en tijdens de verzameling van het bloed zijn gehouden op onder veterinair toezicht staande bedrijven waarvoor geen verbodsmaatregel krachtens artikel 4, lid 5, van Richtlijn 90/426/EEG of beperkingen krachtens artikel 5 daarvan golden;

iii)

gedurende de in artikel 4, lid 5, van Richtlijn 90/426/EEG vastgestelde perioden geen contact hebben gehad met paardachtigen uit bedrijven waarvoor een verbodsmaatregel om diergezondheidsredenen krachtens dat artikel gold en gedurende ten minste 40 dagen vóór de datum van en tijdens de verzameling van het bloed geen contact hebben gehad met paardachtigen uit een lidstaat of een derde land dat overeenkomstig artikel 5, lid 2, onder a), van die richtlijn niet als vrij van paardenpest wordt beschouwd;

b)

het onder veterinair toezicht is verzameld:

i)

in slachthuizen die zijn erkend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 853/2004; of

ii)

in erkende voorzieningen die beschikken over een veterinair erkenningsnummer en onder het toezicht staan van de bevoegde autoriteit voor de verzameling van bloed van paardachtigen voor de productie van bloedproducten voor technisch gebruik.

2.

Bloedproducten mogen in de handel worden gebracht, op voorwaarde dat:

a)

alle voorzorgsmaatregelen zijn genomen om besmetting van de bloedproducten met ziekteverwekkers tijdens de productie, hantering en verpakking te voorkomen;

b)

de bloedproducten zijn geproduceerd met bloed dat:

i)

aan de in lid 1, onder a), vastgestelde voorwaarden voldoet; of

ii)

ten minste één van de volgende behandelingen, gevolgd door een test op de doeltreffendheid, heeft ondergaan voor de inactivering van mogelijke causatieve pathogenen voor paardenpest, alle vormen van paardenencefalomyelitis, inclusief Venezolaanse paardenencefalomyelitis, infectieuze anemie bij paarden, vesiculaire stomatitis en kwade droes (Burkholderia mallei):

warmtebehandeling bij een temperatuur van 65 °C gedurende ten minste 3 uur;

bestraling met 25 kGy gammastralen;

wijziging van de pH-waarde in pH 5 gedurende 2 uur;

warmtebehandeling tot een kerntemperatuur van ten minste 80 °C.

3.

Bloed en bloedproducten van paardachtigen moeten worden verpakt in gesloten, ondoordringbare recipiënten waarop:

a)

duidelijk de vermelding „BLOED EN BLOEDPRODUCTEN VAN PAARDACHTIGEN, NIET BESTEMD VOOR MENSELIJKE OF DIERLIJKE CONSUMPTIE” is aangebracht;

b)

het erkenningsnummer is vermeld van de verzamelinrichting, als bedoeld in lid 1, onder b).

B.   Invoer

De lidstaten staan de invoer van bloed en bloedproducten van paardachtigen voor technisch gebruik toe, als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

1.

Het bloed moet voldoen aan de voorwaarden van punt 1, onder a), van deel A en moet onder veterinair toezicht zijn verzameld in:

a)

slachthuizen

i)

die zijn erkend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 853/2004; of

ii)

die door de bevoegde autoriteit van het derde land zijn erkend en onder toezicht staan van die autoriteit; of

b)

in erkende voorzieningen die beschikken over een veterinair erkenningsnummer en onder het toezicht staan van de bevoegde autoriteit van het derde land voor de verzameling van bloed van paardachtigen voor de productie van bloedproducten voor technisch gebruik.

2.

De bloedproducten moeten voldoen aan de voorwaarden van punt 2 van deel A.

Bovendien moeten de in punt 2, onder b) i), van deel A bedoelde bloedproducten zijn geproduceerd met bloed dat is verzameld bij paardachtigen die gedurende een periode van ten minste drie maanden, of sinds hun geboorte als zij minder dan drie maanden oud zijn, vóór de datum van de verzameling zijn gehouden op onder veterinair toezicht staande bedrijven in het derde land van verzameling, dat gedurende die periode en de periode van de bloedverzameling vrij is geweest van:

a)

paardenpest overeenkomstig artikel 5, lid 2, onder a), van Richtlijn 90/426/EEG;

b)

Venezolaanse paardenencefalomyelitis gedurende een periode van ten minste twee jaar;

c)

kwade droes:

i)

gedurende een periode van drie jaar; of

ii)

gedurende een periode van zes maanden waarin de dieren geen klinische tekenen van kwade droes (Burkholderia mallei) hebben vertoond tijdens de keuring na het slachten in het in punt 1, onder a), bedoelde slachthuis, inclusief een zorgvuldig onderzoek van de slijmvliezen van de luchtpijp, het strottenhoofd, de neusholten, de sinussen en de vertakkingen ervan, nadat de kop overlangs doormidden is gespleten en het neustussenschot is weggesneden;

d)

vesiculaire stomatitis gedurende zes maanden.

3.

De bloedproducten moeten afkomstig zijn uit een door de bevoegde autoriteit van het derde land erkend technisch bedrijf dat voldoet aan de specifieke voorwaarden van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1774/2002.

4.

Het bloed en de bloedproducten moeten afkomstig zijn uit een derde land dat voorkomt op de in de volgende delen van bijlage XI bedoelde lijst:

a)

deel XIII (A), wanneer het bloed is verzameld overeenkomstig punt 1 van deel A of wanneer de bloedproducten zijn geproduceerd overeenkomstig punt 2, onder b) i), van deel A; of

b)

deel XIII (B), wanneer zij zijn behandeld overeenkomstig punt 2, onder b) ii), van deel A.

5.

Het bloed en de bloedproducten worden verpakt en geëtiketteerd overeenkomstig punt 3, onder a), van deel A en gaan vergezeld van een door de officiële dierenarts naar behoren ingevuld en ondertekend gezondheidscertificaat conform het model in hoofdstuk 4 (A) van bijlage X.”.

b)

het volgende hoofdstuk XV wordt toegevoegd:

„HOOFDSTUK XV

Eisen voor hoorn en producten uit hoorn, met uitzondering van hoornmeel, en hoeven en producten uit hoeven, met uitzondering van meel van hoeven, bestemd voor de productie van organische meststoffen of bodemverbeteraars

A.   In de handel brengen

Het in de handel brengen van hoorn en producten uit hoorn, met uitzondering van hoornmeel, en hoeven en producten uit hoeven, met uitzondering van meel van hoeven, bestemd voor de productie van organische meststoffen of bodemverbeteraars is aan de volgende voorwaarden onderworpen:

1.

zij moeten afkomstig zijn van dieren die:

a)

zijn geslacht in een slachthuis nadat zij een keuring vóór het slachten hebben ondergaan waarbij zij overeenkomstig de EU-wetgeving geschikt zijn verklaard om voor menselijke consumptie te worden geslacht; of

b)

geen klinische tekenen hebben vertoond van een via dat product op mens of dier overdraagbare ziekte;

2.

zij moeten een warmtebehandeling gedurende een uur bij een kerntemperatuur van ten minste 80 °C hebben ondergaan;

3.

de hoorns moeten zijn verwijderd zonder opening van de schedelholte;

4.

in elk stadium van de verwerking, de opslag of het transport moeten alle voorzorgsmaatregelen zijn genomen om kruisbesmetting te vermijden;

5.

zij worden verpakt in nieuwe verpakkingen of recipiënten; of zij worden vervoerd in voertuigen of bulkcontainers die vóór het laden zijn ontsmet met een door de bevoegde autoriteit goedgekeurd product;

6.

de verpakkingen of recipiënten moeten:

a)

het type product aangeven (hoorn, producten uit hoorn, hoeven of producten uit hoeven):

b)

duidelijk zijn voorzien van het opschrift „NIET BESTEMD VOOR MENSELIJKE OF DIERLIJKE CONSUMPTIE”;

c)

zijn voorzien van de naam en het adres van het erkende technische of opslagbedrijf van bestemming.

B.   Invoer

De lidstaten staan de invoer toe van hoorn en producten uit hoorn, met uitzondering van hoornmeel, en hoeven en producten uit hoeven, met uitzondering van meel van hoeven, bestemd voor de productie van organische meststoffen of bodemverbeteraars, op voorwaarde dat zij:

1.

afkomstig zijn uit een derde land dat voorkomt op de lijst in deel XVIII van bijlage XI;

2.

zijn geproduceerd overeenkomstig punt A van dit hoofdstuk;

3.

vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat conform het model in hoofdstuk 18 van bijlage X, naar behoren ingevuld en ondertekend door de officiële dierenarts;

4.

na de veterinaire controles in de grensinspectiepost op de plaats van binnenkomst in de EU, als bedoeld in Richtlijn 97/78/EG, en overeenkomstig de voorwaarden van artikel 8, lid 4, van die richtlijn direct worden vervoerd naar een erkend technisch bedrijf of een erkend opslagbedrijf.”.

2)

Bijlage X wordt als volgt gewijzigd:

a)

Hoofdstuk 2 wordt vervangen door:

„HOOFDSTUK 2

Gezondheidscertificaat

Voor niet voor menselijke consumptie bestemde melk en melkproducten voor verzending naar of doorvoer door (2) de Europese Unie

Image

Image

Image

b)

Hoofdstuk 4 (A) wordt vervangen door:

„HOOFDSTUK 4 (A)

Gezondheidscertificaat

Voor de invoer van bloed en bloedproducten van paardachtigen voor technisch gebruik, bestemd voor verzending naar of doorvoer door (2) de Europese Unie

Image

Image

Image

Image

c)

Hoofdstuk 4 (D) wordt vervangen door:

„HOOFDSTUK 4 (D)

Gezondheidscertificaat

Voor behandelde bloedproducten, met uitzondering van die van paardachtigen, voor de vervaardiging van technische producten, bestemd voor verzending naar of doorvoer door (2) de Europese Unie

Image

Image

Image

d)

Het volgende hoofdstuk 18 wordt toegevoegd:

„HOOFDSTUK 18

Gezondheidscertificaat

Voor hoorn en producten uit hoorn, met uitzondering van hoornmeel, en hoeven en producten uit hoeven, met uitzondering van meel van hoeven, voor de productie van organische meststoffen of bodemverbeteraars, bestemd voor verzending naar of doorvoer(2) door de Europese Unie

Image

Image

3)

Bijlage XI wordt vervangen door:

„BIJLAGE XI

Lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer kunnen toestaan van dierlijke bijproducten die niet bestemd zijn voor menselijke consumptie

Opname van een derde land in een van de onderstaande lijsten is een noodzakelijke maar niet voldoende voorwaarde om de betrokken producten uit dat derde land te mogen invoeren. Bij invoer moet tevens worden voldaan aan de voorschriften inzake diergezondheid en volksgezondheid. De volgende beschrijvingen verwijzen naar de gebieden of delen daarvan waaruit de invoer van bepaalde dierlijke bijproducten is toegestaan, als aangegeven in het desbetreffende certificaat of de desbetreffende verklaring betreffende de diergezondheid in bijlage X.

DEEL I

Lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer kunnen toestaan van melk en melkproducten (gezondheidscertificaat, hoofdstuk 2)

Derde landen die zijn opgenomen in de lijst in bijlage I bij Beschikking 2004/438/EG (1).

DEEL II

Lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer kunnen toestaan van verwerkte dierlijke eiwitten (met uitzondering van vismeel) (gezondheidscertificaat, hoofdstuk 1)

Derde landen die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 van de Commissie (2).

DEEL III

Lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer kunnen toestaan van vismeel en visolie (gezondheidscertificaat, hoofdstukken 1 en 9)

Derde landen die zijn opgenomen in de lijst in bijlage II bij Beschikking 2006/766/EG van de Commissie (3).

DEEL IV

Lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer kunnen toestaan van gesmolten vet (met uitzondering van visolie) (gezondheidscertificaat, hoofdstukken 10 (A) en 10 (B))

Derde landen die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010.

DEEL V

Lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer kunnen toestaan van bloedproducten voor voedermiddelen (gezondheidscertificaat, hoofdstuk 4 (B))

A.   Bloedproducten van hoefdieren

Derde landen of delen van derde landen die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 en waaruit invoer toegestaan is van alle categorieën vers vlees van de betrokken soorten.

B.   Bloedproducten van andere diersoorten

Derde landen die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010.

DEEL VI

Lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer kunnen toestaan van dierlijke bijproducten en bloedproducten (met uitzondering van bloedproducten van paardachtigen) voor technisch of farmaceutisch gebruik (gezondheidscertificaat, hoofdstukken 4 (C) en 8)

A.

Bloedproducten:

1.

Onbehandelde bloedproducten van hoefdieren:

Derde landen of delen van derde landen die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 en waaruit de invoer van vers vlees van als huisdier gehouden hoefdiersoorten is toegestaan voor de in de kolommen 7 en 8 van dat deel aangegeven periode

(JP) Japan

2.

Onbehandelde bloedproducten van pluimvee en andere vogelsoorten:

Derde landen of delen van derde landen die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 798/2008 van de Commissie (4)

(JP) Japan

3.

Onbehandelde bloedproducten van andere dieren:

Derde landen die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010, in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 798/2008 of in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 119/2009 van de Commissie (5)

(JP) Japan

4.

Behandelde bloedproducten van alle soorten:

Derde landen die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010, in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 798/2008 of in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 119/2009

(JP) Japan

B.

Dierlijke bijproducten voor farmaceutisch gebruik:

Derde landen die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010, in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 798/2008 of in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 119/2009 en de volgende derde landen:

(JP) Japan,

(PH) de Filippijnen,

(TW) Taiwan.

C.

Dierlijke bijproducten voor technisch gebruik, met uitzondering van farmaceutisch gebruik: derde landen die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 en waaruit de invoer van die categorie vers vlees van de respectieve soorten is toegestaan, in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 798/2008 of in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 119/2009.

DEEL VII (A)

Lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer kunnen toestaan van dierlijke bijproducten voor de vervaardiging van voeder voor gezelschapsdieren (gezondheidscertificaat, hoofdstuk 3 (F))

A.

Dierlijke bijproducten van paardachtigen, runderen, schapen, geiten en varkens, zowel als landbouwhuisdier gehouden als wilde dieren:

Derde landen of delen van derde landen die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 en waaruit invoer van vers vlees voor menselijke consumptie van die diersoorten is toegestaan.

B.

Grondstoffen van pluimvee, met inbegrip van loopvogels en vederwild:

Derde landen of delen van derde landen waaruit de lidstaten de invoer van vers vlees van pluimvee toestaan en die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 798/2008.

C.

Grondstoffen van vis:

Derde landen die zijn opgenomen in de lijst in bijlage II bij Beschikking 2006/766/EG.

D.

Grondstoffen van andere wilde landzoogdieren en leporidae:

Derde landen die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 of in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 119/2009 en waaruit de lidstaten de invoer van vers vlees van dezelfde soorten toestaan.

DEEL VII (B)

Lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer kunnen toestaan van rauw voeder voor gezelschapsdieren, bestemd voor verzending naar de Europese Unie voor rechtstreekse verkoop of dierlijke bijproducten die als voeder voor gekweekte pelsdieren worden gebruikt (gezondheidscertificaat, hoofdstuk 3 (D))

Derde landen die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 of in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 798/2008 en waaruit de lidstaten de invoer van vers vlees van dezelfde soorten toestaan en waar alleen vlees met been is toegestaan.

In geval van materiaal van vis, derde landen die zijn opgenomen in de lijst in bijlage II bij Beschikking 2006/766/EG.

DEEL VII (C)

Lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer kunnen toestaan van smaakgevende ingewanden voor gebruik bij de vervaardiging van voeder voor gezelschapsdieren, bestemd voor verzending naar de Europese Unie (gezondheidscertificaat, hoofdstuk 3 (E))

Derde landen die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 of in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 798/2008 en waaruit de lidstaten de invoer van vers vlees van dezelfde soorten toestaan en waar alleen vlees met been is toegestaan.

In geval van smaakgevende ingewanden uit materiaal van vis, derde landen die zijn opgenomen in de lijst in bijlage II bij Beschikking 2006/766/EG.

DEEL VIII

Lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer kunnen toestaan van varkenshaar (gezondheidscertificaat, hoofdstukken 7 (A) en 7 (B))

A.

Voor onbehandeld varkenshaar, derde landen die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 en die in de 12 maanden vóór de datum van invoer vrij waren van Afrikaanse varkenspest.

B.

Voor behandeld varkenshaar, derde landen die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 en die in de 12 maanden vóór de datum van invoer vrij waren van Afrikaanse varkenspest.

DEEL IX

Lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer kunnen toestaan van verwerkte mest en verwerkte producten uit mest voor bodemverbetering (gezondheidscertificaat, hoofdstuk 17)

Voor verwerkte mest en verwerkte producten uit mest, de derde landen die zijn opgenomen in:

a)

deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010;

b)

bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG van de Commissie (6); of

c)

deel 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 798/2008.

DEEL X

Lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer kunnen toestaan van voeder voor gezelschapsdieren en hondenkluiven (gezondheidscertificaat, hoofdstukken 3 (A), 3 (B) en 3 (C))

Derde landen die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 en de volgende derde landen:

(JP) Japan

(EC) Ecuador (7)

(LK) Sri Lanka (8)

(TW) Taiwan (9).

DEEL XI

Lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer kunnen toestaan van gelatine, gehydrolyseerde eiwitten, collageen, dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat (gezondheidscertificaat, hoofdstukken 11 en 12)

Derde landen die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 en de volgende derde landen:

(KR) Zuid-Korea (10)

(MY) Maleisië (10)

(PK) Pakistan (10)

(TW) Taiwan (10).

DEEL XII

Lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer kunnen toestaan van producten van de bijenteelt (gezondheidscertificaat, hoofdstuk 13)

Derde landen die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010.

DEEL XIII

Lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer kunnen toestaan van bloed en bloedproducten van paardachtigen (gezondheidscertificaat, hoofdstuk 4 (A))

A.

Onbehandeld bloed en onbehandelde bloedproducten: derde landen of delen van derde landen die zijn opgenomen in de lijst in bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG en waaruit de invoer van fok- en gebruikspaardachtigen is toegestaan.

B.

Behandelde bloedproducten: derde landen die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 en waaruit de lidstaten de invoer kunnen toestaan van vers vlees van als landbouwhuisdier gehouden paardachtigen.

DEEL XIV

Lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer kunnen toestaan van huiden van hoefdieren (gezondheidscertificaat, hoofdstukken 5 (A), 5 (B) en 5 (C))

A.

Voor verse of gekoelde huiden van hoefdieren, derde landen die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 en waaruit de lidstaten de invoer toestaan van vers vlees van dezelfde soorten.

B.

Voor behandelde huiden van hoefdieren, derde landen of delen van derde landen die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010.

C.

Voor behandelde huiden van herkauwers die bestemd zijn voor verzending naar de EU en die vóór de invoer gedurende 21 dagen apart gehouden zijn of gedurende 21 dagen zonder onderbreking worden vervoerd, alle derde landen.

DEEL XV

Lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer kunnen toestaan van jachttrofeeën (gezondheidscertificaat, hoofdstukken 6 (A) en 6 (B))

A.

Voor behandelde jachttrofeeën van vogels en hoefdieren die uitsluitend uit beenderen, hoorns, hoeven, klauwen, geweien, tanden of huiden bestaan, alle derde landen.

B.

Voor jachttrofeeën van vogels die uit onbehandelde volledige anatomische delen bestaan, derde landen die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 798/2008 en waaruit de lidstaten de invoer van vers vlees van pluimvee toestaan, en de volgende landen:

(GL) Groenland

(TN) Tunesië.

C.

Voor jachttrofeeën van hoefdieren die uit onbehandelde volledige anatomische delen bestaan, derde landen die zijn opgenomen in de desbetreffende kolommen voor vers vlees van hoefdieren in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010, met de eventuele beperkingen die zijn vastgesteld in de kolom met speciale opmerkingen voor vers vlees.

DEEL XVI

Lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer kunnen toestaan van niet voor menselijke consumptie bestemde eiproducten die als voedermiddel kunnen worden gebruikt (gezondheidscertificaat, hoofdstuk 15)

Derde landen die zijn opgenomen in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 en derde landen of delen van derde landen waaruit de landen de invoer van vers vlees van pluimvee toestaan en die zijn opgenomen in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 798/2008.

DEEL XVII

Lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer kunnen toestaan van beenderen en producten uit beenderen (met uitzondering van beendermeel), hoorn en producten uit hoorn (met uitzondering van hoornmeel) en hoeven en producten uit hoeven (met uitzondering van meel van hoeven), niet bestemd voor gebruik als voedermateriaal, organische meststof of bodemverbeteraar (verklaring, hoofdstuk 16)

Alle derde landen.

DEEL XVIII

Lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer kunnen toestaan van hoorn en producten uit hoorn (met uitzondering van hoornmeel) en hoeven en producten uit hoeven (met uitzondering van meel van hoeven), bestemd voor de productie van organische meststoffen of bodemverbeteraars (gezondheidscertificaat, hoofdstuk 18)

Alle derde landen.


(1)  PB L 154 van 30.4.2004, blz. 72.

(2)  PB L 73 van 20.3.2010, blz. 1.

(3)  PB L 320 van 18.11.2006, blz. 53.

(4)  PB L 226 van 23.8.2008, blz. 1.

(5)  PB L 39 van 10.2.2009, blz. 12.

(6)  PB L 73 van 11.3.2004, blz. 1.

(7)  Alleen van vis afkomstig voeder voor gezelschapsdieren.

(8)  Alleen van huiden van hoefdieren gemaakte hondenkluiven.

(9)  Alleen verwerkt voer voor siervissen.

(10)  Alleen gelatine.”


Top