EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009D0588

2009/588/EG: Beschikking van de Raad van 7 juli 2009 betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Litouwen

PB L 202 van 4.8.2009, p. 44–45 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 04/07/2013; opgeheven door 32013D0316

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2009/588/oj

4.8.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 202/44


BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 7 juli 2009

betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Litouwen

(2009/588/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 104, lid 6,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Gezien de opmerkingen van Litouwen,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 104 van het Verdrag dienen de lidstaten buitensporige overheidstekorten te vermijden.

(2)

Het stabiliteits- en groeipact is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke openbare financiën als middel om de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een tot werkgelegenheidsschepping leidende sterke duurzame groei te verbeteren.

(3)

De buitensporigtekortprocedure (BTP) van artikel 104, van het Verdrag die wordt verduidelijkt in Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (1) (die deel uitmaakt van het stabiliteits- en groeipact) voorziet in een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort. Het aan het Verdrag gehechte protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten bevat nadere bepalingen betreffende de toepassing van de BTP. Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad (2) bevat gedetailleerde regels en definities voor de toepassing van de bepalingen van genoemd protocol.

(4)

De hervorming in 2005 van het stabiliteits- en groeipact was bedoeld om de doeltreffendheid en de economische onderbouwing van het pact te versterken en tevens de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn te waarborgen. Deze hervorming moest ervoor zorgen dat bij alle stappen in de BTP met name de economische en budgettaire achtergrond ten volle in aanmerking werd genomen. Op deze wijze verschaft het stabiliteits- en groeipact een kader dat, met inachtneming van de economische situatie, het overheidsstreven naar een spoedige terugkeer naar solide begrotingssituaties ondersteunt.

(5)

Krachtens artikel 104, lid 5, van het Verdrag moet de Commissie advies uitbrengen aan de Raad indien zij van oordeel is dat er in een lidstaat een buitensporig tekort bestaat of kan ontstaan. Rekening houdend met haar verslag op grond van artikel 104, lid 3, en gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité overeenkomstig artikel 104, lid 4, van het Verdrag is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er in Litouwen een buitensporig tekort bestaat. De Commissie heeft derhalve op 24 juni 2009 een dergelijk advies over Litouwen aan de Raad uitgebracht (3).

(6)

In artikel 104, lid 6, van het Verdrag wordt bepaald dat de Raad rekening moet houden met de opmerkingen die de betrokken lidstaat eventueel wenst te maken, alvorens, na een algehele evaluatie te hebben gemaakt, te besluiten of er al dan niet een buitensporig tekort bestaat. In het geval van Litouwen leidt deze algehele evaluatie tot de in deze beschikking opgenomen conclusies.

(7)

Volgens de BTP-kennisgeving door de autoriteiten van Litouwen bedroeg het overheidstekort in Litouwen in 2008 3,2 % van het bbp, waarmee het boven de referentiewaarde van 3 % van het bbp uitkwam. Het tekort lag dicht bij de referentiewaarde van 3 % van het bbp, maar de overschrijding van de referentiewaarde kan niet als uitzonderlijk in de zin van het Verdrag en het stabiliteits- en groeipact worden aangemerkt. Zij kan met name niet worden beschouwd als het gevolg van een ernstige economische neergang in 2008, toen de bbp-groei terugliep van 8,9 % in 2007 tot 3,0 % in 2008. Op grond van dit gemiddelde groeicijfer op jaarbasis kan het tekort voor 2008 niet als uitzonderlijk worden aangemerkt. Bovendien kan de overschrijding van de referentiewaarde niet als tijdelijk worden beschouwd. Volgens de voorjaarsprognoses 2009 van de Commissie zou het tekort, rekening houdend met de in de begroting voor 2009 en de door het parlement in mei goedgekeurde aanvullende begroting vervatte maatregelen voor het lopende jaar, toenemen tot 5,4 % van het bbp in 2009 en bij ongewijzigd beleid verder oplopen tot 8,0 % van het bbp in 2010. Er is bijgevolg niet voldaan aan het tekortcriterium van het Verdrag.

(8)

De bruto overheidsschuld is in 2008 op 15,6 % van het bbp uitgekomen en daarmee ruimschoots onder de referentiewaarde van 60 % van het bbp gebleven. Volgens de voorjaarsprognoses 2009 van de Commissie zal het schuldniveau echter snel stijgen tot 22,6 % van het bbp in 2009 en tot 31,9 % in 2010, hoofdzakelijk als gevolg van de verwachte hoge primaire tekorten.

(9)

Overeenkomstig het stabiliteits- en groeipact moet passende aandacht worden geschonken aan de hervormingen van het pensioenstelsel die gepaard gaan met de invoering van een meerpijlerstelsel dat een verplichte pijler met volledige kapitaaldekking omvat. Hoewel de uitvoering van deze hervormingen leidt tot een tijdelijke verslechtering van de begrotingssituatie, is de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op de lange termijn er duidelijk mee gebaat. Op basis van de ramingen van de Litouwse autoriteiten bedragen de nettokosten van deze hervorming 1,0 % van het bbp in 2008 en als gevolg van de tijdelijke verlaging van de bijdragen van 5,5 % tot 2,0 %, 0,5 % in 2009 en 0,4 % in 2010. Overeenkomstig het stabiliteits- en groeipact kunnen deze nettokosten gedurende een overgangsperiode en enkel wanneer het tekort dicht bij de referentiewaarde blijft op een lineair degressieve basis in aanmerking worden genomen. Voor 2008 (het enige jaar waarin het tekort als dicht bij de referentiewaarde kan worden beschouwd) zou het in aanmerking nemen van de nettokosten van de hervorming resulteren in een gecorrigeerd tekort van 2,6 % van het bbp. Voor 2009 en 2010 blijft de tekortprognose van de Commissie evenwel niet meer dicht bij de referentiewaarde en kunnen de kosten van de pensioenhervorming dus niet in aanmerking worden genomen.

(10)

Overeenkomstig artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 kunnen „relevante factoren” alleen in aanmerking worden genomen bij de stappen die leiden naar het besluit van de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 6, van het Verdrag over het al dan niet bestaan van een buitensporig tekort indien volledig is voldaan aan de tweeledige voorwaarde dat het tekort dicht bij de referentiewaarde blijft en dat de overschrijding door het tekort van de referentiewaarde van tijdelijke aard is. In het geval van Litouwen is niet aan deze tweeledige voorwaarde voldaan. Derhalve wordt in de stappen die leiden tot dit besluit, geen rekening gehouden met relevante factoren,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uit een algehele evaluatie volgt dat er in Litouwen een buitensporig tekort bestaat.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de Republiek Litouwen.

Gedaan te Brussel, 7 juli 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

C. BILDT


(1)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6.

(2)  PB L 332 van 31.12.1993, blz. 7.

(3)  Alle BTP-documenten voor Litouwen zijn te vinden op: http://ec.europa.eu/economy_finance/netstartsearch/pdfsearch/pdf.cfm?mode=_m2


Top