Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009D0586

2009/586/EG: Besluit van de Raad van 16 februari 2009 tot sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Republiek Korea betreffende samenwerking ter bestrijding van concurrentieverstorende activiteiten

PB L 202 van 4.8.2009, p. 35–35 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2009/586/oj

Related international agreement

4.8.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 202/35


BESLUIT VAN DE RAAD

van 16 februari 2009

tot sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Republiek Korea betreffende samenwerking ter bestrijding van concurrentieverstorende activiteiten

(2009/586/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 83 en 308, juncto artikel 300, lid 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Nu de problemen op het gebied van de mededinging steeds duidelijker een internationale dimensie gaan vertonen, dient de internationale samenwerking op dit gebied te worden verbeterd.

(2)

Een correcte en doeltreffende handhaving van het mededingingsrecht is van belang voor de goede werking van de markten en voor het internationale handelsverkeer.

(3)

Nadere uitwerking van de beginselen van positieve courtoisie in het internationale recht en tenuitvoerlegging van deze beginselen bij de handhaving van de mededingingsvoorschriften van de Gemeenschap en Zuid-Korea zullen de doeltreffendheid bij de toepassing daarvan waarschijnlijk verbeteren.

(4)

De Commissie heeft te dien einde met de regering van de Republiek Korea onderhandelingen gevoerd en overeenstemming bereikt over een overeenkomst betreffende de toepassing van de mededingingsvoorschriften van de Gemeenschap en Zuid-Korea.

(5)

Omdat de overeenkomst onder meer betrekking heeft op fusies en overnames, die onder toepassing vallen van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de „EG-concentratieverordening”) (2), welke verordening in hoofdzaak op artikel 308 berust, dient dit besluit ook op dat artikel te berusten.

(6)

Deze overeenkomst dient te worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Republiek Korea betreffende samenwerking ter bestrijding van concurrentieverstorende activiteiten wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst te ondertekenen teneinde daardoor de Gemeenschap te binden (3).

Gedaan te Brussel, 16 februari 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

O. LIŠKA


(1)  Advies van 4 december 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.

(3)  De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


Top

4.8.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 202/36


OVEREENKOMST

tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Republiek Korea betreffende samenwerking ter bestrijding van concurrentieverstorende activiteiten

DE EUROPESE GEMEENSCHAP,

enerzijds, en

DE REGERING VAN DE REPUBLIEK KOREA,

anderzijds,

(hierna „de partijen” te noemen);

ERKENNENDE dat de economieën in de wereld in toenemende mate met elkaar verbonden raken, hetgeen in het bijzonder geldt voor de economieën van de Europese Gemeenschap en de Republiek Korea;

ERVAN OVERTUIGD dat een correcte en doeltreffende handhaving van de mededingingsvoorschriften van de Europese Gemeenschap en de Republiek Korea voor de goede werking van hun respectieve markten en voor de economische situatie van de consumenten van beide partijen alsook voor hun onderling handelsverkeer van belang is;

ERVAN OVERTUIGD dat een correcte en doeltreffende handhaving van de mededingingsvoorschriften van de partijen zou worden bevorderd door onderlinge samenwerking en, in voorkomend geval, door onderlinge coördinatie bij de toepassing van deze voorschriften;

IN HET BESEF dat de samenwerking tussen de mededingingsautoriteiten van de partijen zal bijdragen aan de verbetering en versterking van hun betrekkingen; en

ZICH ERVAN BEWUST dat er tussen de partijen af en toe geschillen kunnen rijzen over de toepassing van hun mededingingsvoorschriften op gedragingen of transacties die voor beide partijen van aanzienlijke betekenis zijn;

GELET OP de herziene aanbeveling van de Raad van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling betreffende de samenwerking tussen de lidstaten inzake concurrentieverstorende handelspraktijken die het internationale handelsverkeer beïnvloeden, welke op 27 en 28 juli 1995 is goedgekeurd;

GELET OP het Memorandum van overeenstemming dat op 28 oktober 2004 is overeengekomen tussen het directoraat-generaal Mededinging van de Commissie en de Commissie voor eerlijke handelspraktijken van de Republiek Korea,

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Doelstelling en definities

1.   Deze overeenkomst heeft ten doel bij te dragen tot een doeltreffende handhaving van het mededingingsrecht van elke partij, door het bevorderen van de samenwerking en de coördinatie tussen de mededingingsautoriteiten van de partijen, en geschillen tussen de partijen in verband met de toepassing van het mededingingsrecht van elke partij zoveel mogelijk te voorkomen.

2.   In deze overeenkomst hebben onderstaande termen de volgende definities:

a)

onder „concurrentieverstorende activiteiten” wordt verstaan: elke activiteit die overeenkomstig de mededingingsvoorschriften van een van de partijen of beide partijen tot sancties of andere herstelmaatregelen door de mededingingsautoriteiten aanleiding kan geven;

b)

onder „mededingingsautoriteit” of „mededingingsautoriteiten” wordt verstaan:

i)

wat de Europese Gemeenschap betreft, de Commissie van de Europese Gemeenschappen, voor zover zij krachtens het mededingingsrecht van de Europese Gemeenschap bevoegd is, en

ii)

wat de Republiek Korea betreft, de Commissie voor eerlijke handelspraktijken van Korea;

c)

onder „bevoegde autoriteit van een lidstaat” wordt verstaan: voor elke lidstaat van de Europese Gemeenschap één autoriteit die bevoegd is voor de toepassing van de mededingingsvoorschriften. Na de ondertekening van deze overeenkomst brengt de Commissie van de Europese Gemeenschappen de lijst van die autoriteiten ter kennis van de regering van de Republiek Korea. Telkens wanneer dat nodig is, bezorgt de Commissie aan de regering van de Republiek Korea een bijgewerkte lijst;

d)

onder „mededingingsvoorschriften” wordt verstaan:

i)

wat de Europese Gemeenschap betreft, de artikelen 81, 82 en 85 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad betreffende de controle op concentraties van ondernemingen en de bepalingen tot uitvoering alsmede alle bepalingen tot wijziging van voornoemde bepalingen, en

ii)

wat de Republiek Korea betreft, de wet inzake monopolies en eerlijke handelspraktijken en de bepalingen tot uitvoering alsmede alle bepalingen tot wijziging van voornoemde bepalingen;

e)

onder „handhavend optreden” wordt verstaan: elke toepassing van de mededingingsvoorschriften bij wege van een onderzoek of procedure, gevoerd door de mededingingsautoriteit van een partij.

Artikel 2

Kennisgeving

1.   De mededingingsautoriteit van elke partij stelt de mededingingsautoriteit van de andere partij in kennis van elk handhavend optreden dat volgens de kennisgevende mededingingsautoriteit voor gewichtige belangen van de andere partij gevolgen kan hebben.

2.   Als een handhavend optreden dat gewichtige belangen van de andere partij kan raken en dat van belang is voor een handhavend optreden van de andere partij, wordt onder meer beschouwd:

a)

een handhavend optreden dat gericht is tegen een onderdaan of onderdanen van de andere partij (wanneer het de Europese Gemeenschap betreft: een onderdaan of onderdanen van de lidstaten van de Europese Gemeenschap), of dat gericht is tegen een onderneming of ondernemingen die overeenkomstig de toepasselijke wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen is (zijn) opgericht of gevestigd op het grondgebied van de andere partij;

b)

een handhavend optreden dat gericht is tegen andere concurrentieverstorende activiteiten dan concentraties, die voor een niet-verwaarloosbaar deel op het grondgebied van de andere partij plaatsvinden of hebben plaatsgevonden;

c)

een handhavend optreden dat betrekking heeft op een concentratie waarbij ten minste één bij de transactie betrokken onderneming, een onderneming is die overeenkomstig de toepasselijke wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen is opgericht of gevestigd op het grondgebied van de andere partij;

d)

een handhavend optreden dat betrekking heeft op een concentratie waarbij een onderneming die zeggenschap heeft over ten minste één bij de transactie betrokken onderneming, een onderneming is die overeenkomstig de toepasselijke wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen is opgericht of gevestigd op het grondgebied van de andere partij;

e)

een handhavend optreden dat betrekking heeft op gedragingen die beschouwd worden als door de andere partij aangemoedigd, verlangd of goedgekeurd, en

f)

een handhavend optreden dat betrekking heeft op rechtsmiddelen die gedragingen op het grondgebied van de andere partij uitdrukkelijk verlangen of verbieden of die verbindende verplichtingen voor de ondernemingen op dat grondgebied bevatten.

3.   Kennisgeving met betrekking tot concentraties overeenkomstig lid 1 van dit artikel geschiedt:

a)

in het geval van de Europese Gemeenschap:

i)

op het tijdstip waarop overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad een procedure wordt ingeleid;

ii)

op het tijdstip waarop een mededeling van punten van bezwaar wordt uitgebracht;

b)

in het geval van de Republiek Korea:

i)

uiterlijk op het tijdstip waarop de mededingingsautoriteit een schriftelijk verzoek overlegt strekkende tot verlenging van de periode van onderzoek of waarin wordt gevraagd om de overlegging van aanvullend materiaal inzake concentraties met potentiële concurrentieverstorende gevolgen, en

ii)

op het tijdstip waarop het onderzoeksverslag wordt uitgebracht.

4.   Wanneer kennisgeving overeenkomstig lid 1 vereist is met betrekking tot andere aangelegenheden dan concentraties, geschiedt die kennisgeving:

a)

in het geval van de Europese Gemeenschap:

i)

op het tijdstip waarop een mededeling van punten van bezwaar wordt uitgebracht;

ii)

op het tijdstip waarop een beschikking wordt gegeven of een schikking wordt getroffen;

b)

in het geval van de Republiek Korea:

i)

op het tijdstip waarop het onderzoeksverslag wordt uitgebracht;

ii)

op het tijdstip waarop een strafvervolging wordt ingesteld;

iii)

op het tijdstip waarop een beschikking wordt gegeven.

5.   Een kennisgeving bevat in het bijzonder de namen van de bij het onderzoek betrokken partijen, de activiteiten die worden onderzocht en de markten waarop zij betrekking hebben, de wettelijke bepalingen alsook de datum van het handhavend optreden.

Artikel 3

Samenwerking op het gebied van handhaving

1.   De mededingingsautoriteit van elke partij verleent die van de andere partij bijstand bij haar handhavend optreden, voor zover zulks met de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de bijstandverlenende partij en met haar gewichtige belangen verenigbaar is, een en ander binnen redelijke grenzen wat de beschikbare middelen betreft.

2.   De mededingingsautoriteit van elke partij dient, voor zover zulks met de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van deze partij en met haar gewichtige belangen verenigbaar is:

a)

de mededingingsautoriteit van de andere partij in kennis te stellen van haar handhavend optreden ten aanzien van concurrentieverstorende activiteiten waarvan de kennisgevende mededingingsautoriteit vermoedt dat zij tevens de mededinging op het grondgebied van de andere partij zouden kunnen schaden;

b)

aan de mededingingsautoriteit van de andere partij alle significante informatie over concurrentieverstorende activiteiten te verstrekken waarover zij beschikt of die haar ter kennis wordt gebracht, en die naar het oordeel van de informatieverstrekkende mededingingsautoriteit van belang kan zijn voor een handhavend optreden van de mededingingsautoriteit van de andere partij, of die aanleiding kan geven tot een dergelijk optreden, en

c)

op verzoek van de mededingingsautoriteit van de andere partij en in overeenstemming met het bepaalde in deze overeenkomst, aan de mededingingsautoriteit van de andere partij informatie te verstrekken waarover zij beschikt en die van belang is voor een handhavend optreden van de mededingingsautoriteit van de andere partij.

Artikel 4

Coördinatie van handhavend optreden

1.   Wanneer de mededingingsautoriteiten van beide partijen handhavend optreden met betrekking tot onderling verband houdende aangelegenheden, gaan zij na of het wenselijk is hun optreden te coördineren, voor zover zulks met hun respectieve wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen verenigbaar is.

2.   Bij de beoordeling of in een bepaald geval coördinatie van handhavend optreden wenselijk is, nemen de mededingingsautoriteiten van de partijen onder meer in aanmerking:

a)

hoe een dergelijke coördinatie de kansen van de mededingingsautoriteiten van beide partijen beïnvloedt om de met hun handhavend optreden beoogde doelstellingen te bereiken;

b)

in hoeverre de mededingingsautoriteiten van de partijen in staat zijn de voor het handhavend optreden noodzakelijke informatie te verkrijgen;

c)

of onderling strijdige verplichtingen en onnodige belasting van de personen die het voorwerp vormen van het handhavend optreden kunnen worden vermeden;

d)

of door middel van coördinatie de middelen efficiënter kunnen worden gebruikt.

3.   Bij elk gecoördineerd handhavend optreden streeft de mededingingsautoriteit van elke partij ernaar bij haar handhavend optreden oog te hebben voor de doelstellingen van het handhavend optreden van de mededingingsautoriteit van de andere partij.

4.   Wanneer de mededingingsautoriteiten van beide partijen handhavend optreden met betrekking tot onderling verband houdende aangelegenheden, overweegt de mededingingsautoriteit van elke partij, op verzoek van de mededingingsautoriteit van de andere partij en mits dit in overeenstemming is met gewichtige belangen van de aangezochte partij, om ondernemingen/personen die in verband met dit handhavend optreden vertrouwelijke informatie hebben verstrekt, te vragen of zij ermee instemmen dat deze informatie wordt doorgegeven aan de mededingingsautoriteit van de andere partij („opheffing van de geheimhoudingsplicht”).

5.   Mits op correcte wijze kennisgeving wordt gedaan aan de mededingingsautoriteit van de andere partij, kan de mededingingsautoriteit van elke partij te allen tijde de coördinatie van het handhavend optreden beperken en bepaalde handhavingsmaatregelen op onafhankelijke wijze voortzetten.

Artikel 5

Voorkoming van geschillen (negatieve internationale courtoisie)

1.   De mededingingsautoriteit van elke partij houdt in alle stadia van haar handhavend optreden, en onder meer met betrekking tot de beslissing om over te gaan tot een handhavend optreden, de omvang van dat handhavend optreden en de aard van de in elke zaak te treffen sancties of herstelmaatregelen, nauwgezet rekening met de gewichtige belangen van de andere partij.

2.   Wanneer bepaalde handhavingsmaatregelen die door de mededingingsautoriteit van een beide partijen worden overwogen invloed kunnen hebben op gewichtige belangen van de andere partij, moet eerstgenoemde partij, onverminderd haar discretionaire bevoegdheid, naar beste vermogen trachten:

a)

de andere partij tijdig kennis te geven van significante ontwikkelingen die verband houden met de belangen van laatstgenoemde partij,

b)

de andere partij de gelegenheid te geven om opmerkingen te maken, en

c)

rekening te houden met de opmerkingen van de andere partij, met volledige inachtneming van de onafhankelijkheid van elke partij in het treffen van haar beslissing.

De toepassing van lid 2 van dit artikel geldt onverminderd de verplichtingen van de partijen uit hoofde van artikel 2, leden 3 en 4.

3.   Wanneer een van beide partijen van oordeel is dat een handhavend optreden van haar mededingingsautoriteit gewichtige belangen van de andere partij kan schaden, houden de partijen rekening met de volgende factoren, naast eventuele andere factoren die onder de gegeven omstandigheden van belang kunnen zijn bij het streven naar een verzoening van tegenstrijdige belangen:

a)

de mate waarin de gevolgen van concurrentieverstorende activiteiten voor gewichtige belangen van de handhavende partij dan wel voor gewichtige belangen van de andere partij van betekenis zijn;

b)

de mate waarin gedragingen of transacties op het grondgebied van de ene partij dan wel op het grondgebied van de andere partij voor de betrokken concurrentieverstorende activiteiten van betekenis zijn;

c)

de mate waarin het handhavend optreden door de andere partij ten aanzien van dezelfde personen — natuurlijke dan wel rechtspersonen — zou worden beïnvloed;

d)

de mate waarin door beide partijen tegenstrijdige verplichtingen aan particulieren — natuurlijke personen of rechtspersonen — worden opgelegd.

Artikel 6

Positieve courtoisie

1.   Indien de mededingingsautoriteit van een partij van oordeel is dat haar gewichtige belangen worden geschaad door concurrentieverstorende activiteiten die op het grondgebied van de andere partij plaatsvinden, kan die mededingingsautoriteit, gelet op het belang van het vermijden van jurisdictieconflicten en gelet op het feit dat de mededingingsautoriteit van de andere partij mogelijk in staat is om doeltreffender op te treden tegen dergelijke concurrentieverstorende activiteiten, verzoeken dat de mededingingsautoriteit van de andere partij op passende wijze handhavend optreedt.

2.   De verzoekende mededingingsautoriteit geeft zo nauwkeurig mogelijk aan om welke concurrentieverstorende activiteiten het gaat en op welke wijze deze gewichtige belangen van de partij van de verzoekende mededingingsautoriteit raken, en verklaart zich bereid om, voor zover dit binnen haar mogelijkheden ligt, alle nadere informatie te verstrekken en elke andere vorm van medewerking te verlenen.

3.   De aangezochte mededingingsautoriteit weegt zorgvuldig af of zij met betrekking tot de in het verzoek beschreven concurrentieverstorende activiteiten tot een handhavend optreden overgaat respectievelijk reeds bestaande handhavingsmaatregelen uitbreidt. De aangezochte mededingingsautoriteit deelt haar beslissing zo spoedig als uit praktisch oogpunt haalbaar is, aan de verzoekende mededingingsautoriteit mede. Wanneer tot een handhavend optreden wordt overgegaan, houdt de aangezochte mededingingsautoriteit de verzoekende mededingingsautoriteit op de hoogte van het resultaat van dit optreden en, voor zover mogelijk, van belangrijke tussentijdse ontwikkelingen.

4.   Dit artikel beperkt op generlei wijze de vrijheid van de mededingingsautoriteit van de aangezochte partij om overeenkomstig haar mededingingsvoorschriften en handhavingsbeleid te beslissen of zij met betrekking tot de in het verzoek beschreven concurrentieverstorende activiteiten al dan niet handhavend optreedt, en belet evenmin de mededingingsautoriteit van de verzoekende partij om haar verzoek in te trekken.

Artikel 7

Vertrouwelijkheid

1.   Onverminderd de overige bepalingen van deze overeenkomst is geen van de partijen gehouden de andere partij in kennis te stellen van informatie, wanneer zulks krachtens de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de partij die de informatie in haar bezit heeft, verboden is of met haar gewichtige belangen onverenigbaar zou zijn.

2.

a)

De Europese Gemeenschap is uit hoofde van de overeenkomst niet gehouden tot mededeling aan de Republiek Korea van vertrouwelijke informatie die onder toepassing van artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad en artikel 17 van Verordening (EG) nr. 139/2004 valt, met uitzondering van informatie die wordt medegedeeld op grond van het bepaalde in artikel 4, lid 4, van deze overeenkomst.

b)

De regering van de Republiek Korea is uit hoofde van de overeenkomst niet gehouden tot mededeling aan de Europese Gemeenschap van vertrouwelijke informatie die onder toepassing valt van artikel 62 van de wet inzake monopolies en eerlijke handelspraktijken en artikel 9 van de wet inzake openbaarmaking van informatie door overheidsinstellingen, met uitzondering van informatie die wordt medegedeeld op grond van het bepaalde in artikel 4, lid 4, van deze overeenkomst.

3.

a)

Informatie die niet voor eenieder toegankelijk is, welke op grond van deze overeenkomst door de ene partij aan de andere partij ter kennis wordt gebracht, mag door de ontvangende partij alleen gebruikt worden om activiteiten welke uit hoofde van haar mededingingsvoorschriften concurrentieverstorend zijn en verband houden met de in het verzoek aangegeven kwestie, te onderzoeken.

b)

Wanneer een partij op grond van deze overeenkomst vertrouwelijke informatie doorgeeft, eerbiedigt de ontvangende partij, in overeenstemming met haar wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, de vertrouwelijkheid van de meegedeelde informatie.

4.   Een partij kan verlangen dat informatie die op grond van deze overeenkomst wordt medegedeeld, onderworpen blijft aan de voorwaarden die zij stelt. De ontvangende partij mag de desbetreffende informatie zonder de voorafgaande schriftelijke instemming van de andere partij niet gebruiken op een wijze die strijdig is met die voorwaarden.

5.   Elke partij kan de informatie die zij aan de andere partij mededeelt beperken, indien de andere partij niet de door haar verlangde garantie kan geven met betrekking tot de vertrouwelijkheid, de gestelde voorwaarden of de beperking van de doeleinden waarvoor de informatie zal worden gebruikt.

6.   Dit artikel staat niet aan het gebruik of de bekendmaking van niet voor eenieder toegankelijke informatie door de ontvangende partij in de weg, mits:

a)

de partij die de informatie heeft verstrekt, vooraf haar schriftelijke instemming heeft betuigd met dat gebruik of die bekendmaking, of

b)

uit de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de partij die de informatie ontvangt, de verplichting voortvloeit om deze te gebruiken of bekend te maken. In een dergelijk geval behoort de ontvangende partij:

i)

zonder de voorafgaande schriftelijke instemming van de partij die de informatie verstrekt, geen enkele handeling te verrichten die een wettelijke verplichting kan doen ontstaan om de op grond van deze overeenkomst in vertrouwen verstrekte informatie aan een derde of aan andere autoriteiten bekend te maken;

ii)

indien mogelijk vooraf aan de partij die de informatie verstrekt, kennis te geven van elk eventueel gebruik of elke eventuele bekendmaking en, desgevraagd, overleg te plegen met de andere partij en rekening te houden met haar gewichtige belangen, en

iii)

tenzij anders overeengekomen is met de partij die de informatie verstrekt, van alle middelen die op grond van de toepasselijke wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen beschikbaar zijn, gebruik te maken om de vertrouwelijkheid van de informatie te beschermen tegen verzoeken van derden of andere autoriteiten om bekendmaking van de betrokken informatie.

7.   De mededingingsautoriteit van de Europese Gemeenschap:

a)

doet aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat of lidstaten waarvan gewichtige belangen geraakt worden, mededeling van de kennisgevingen die haar door de Koreaanse mededingingsautoriteit zijn toegezonden;

b)

stelt de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat of lidstaten in kennis van elke eventuele samenwerking en coördinatie inzake handhavend optreden, en

c)

ziet erop toe dat informatie die niet voor eenieder toegankelijk is en die overeenkomstig dit lid, onder a) en b), aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat of lidstaten wordt medegedeeld, niet wordt gebruikt voor enig ander doel dan het in artikel 1, lid 1, genoemde doel en dat dergelijke informatie niet wordt bekendgemaakt.

Artikel 8

Overleg

1.   De partijen plegen op verzoek van een van de partijen met elkaar overleg over alle aangelegenheden die bij de toepassing van deze overeenkomst aan de orde komen.

2.   De mededingingsautoriteiten van de partijen komen minstens eenmaal per jaar bijeen en kunnen:

a)

informatie uitwisselen over de inspanningen die zij op het gebied van de handhaving leveren en over hun prioriteiten in verband met de mededingingsvoorschriften van elke partij;

b)

informatie uitwisselen over economische sectoren die van gemeenschappelijk belang zijn;

c)

beleidskwesties van wederzijds belang bespreken, en

d)

andere aangelegenheden van wederzijds belang in verband met de toepassing van het mededingingsrecht van elke partij bespreken.

Artikel 9

Mededelingen uit hoofde van de overeenkomst

Mededelingen als bedoeld in deze overeenkomst kunnen rechtstreeks plaatsvinden tussen de mededingingsautoriteiten van de partijen. Kennisgevingen als bedoeld in artikel 2, lid 3, en verzoeken als bedoeld in artikel 6, lid 1, worden evenwel onverwijld langs diplomatieke weg schriftelijk bevestigd en bevatten de informatie die aanvankelijk tussen de mededingingsautoriteiten is uitgewisseld.

Artikel 10

Vigerende wetgeving

1.   Deze overeenkomst wordt uitgevoerd binnen de respectieve wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de partijen.

2.   Deze overeenkomst doet op generlei wijze afbreuk aan het beleid of de juridische positie van een van de partijen met betrekking tot jurisdictiegeschillen.

3.   Deze overeenkomst doet op generlei wijze afbreuk aan de rechten en verplichtingen die voor een van de partijen voortvloeien uit andere internationale overeenkomsten of uit de wetgevingen van de Republiek Korea en de Europese Gemeenschap.

Artikel 11

Inwerkingtreding, beëindiging en toetsing

1.   Deze overeenkomst treedt in werking op de dag waarop de partijen schriftelijke kennisgevingen uitwisselen luidende dat aan hun wettelijke vereisten voor de inwerkingtreding van de overeenkomst is voldaan.

2.   Deze overeenkomst is van kracht tot en met de zestigste (60) dag volgende op de dag waarop een van beide partijen aan de andere partij schriftelijk langs diplomatieke weg kennisgeving doet van haar voornemen om de overeenkomst op te zeggen.

3.   De partijen overwegen uiterlijk vijf (5) jaar na haar inwerkingtreding om de werking van deze overeenkomst te beoordelen, teneinde hun samenwerking te evalueren, na te gaan op welke andere terreinen zij met vrucht zouden kunnen samenwerken en te onderzoeken op welke wijze de overeenkomst anderszins zou kunnen worden verbeterd. De partijen komen overeen hierbij onder meer gevallen te analyseren die zich hebben voorgedaan of zich zouden kunnen voordoen, teneinde uit te maken of hun belangen beter zouden worden gediend door nauwere samenwerking.

4.   Deze overeenkomst kan met de wederzijdse schriftelijke instemming van de partijen worden gewijzigd. Een dergelijke wijziging treedt in werking volgens dezelfde procedures als bedoeld lid 1 van dit artikel.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun respectieve partijen, deze overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan te Seoul, 23 mei 2009, in twee exemplaren, in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Koreaanse taal. In geval van tegenstrijdigheden tussen de taalversies zijn de Engelse en de Koreaanse tekst bindend.

За Европейската общност

Por la Comunidad Europea

Za Evropské společenství

For Det Europæiske Fællesskab

Für die Europäische Gemeinschaft

Euroopa Ühenduse nimel

Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα

For the European Community

Pour la Communauté européenne

Per la Comunità europea

Eiropas Kopienas vārdā

Europos bendrijos vardu

Az Európai Közösség részéről

Għall-Komunitá Ewropea

Voor de Europese Gemeenschap

W imieniu Wspólnoty Europejskiej

Pela Comunidade Europeia

Pentru Comunitatea Europeană

Za Európske spoločenstvo

Za Evropsko skupnost

Euroopan yhteisön puolesta

På Europeiska gemenskapen vägnar

Image

Image

Image

За правителството на Република Корея

Por el Gobierno de la República de Corea

Za vládu Korejské republiky

For Republikken Koreas regering

Für die Regierung der Republik Korea

Korea Vabariigi Valitsuse nimel

Για την Κυβέρνηση της Δημοκρατίας της Κορέας

For the Government of the Republic of Korea

Pour le gouvernement de la République de Corée

Per il governo della Repubblica di Corea

Korejas Republikas valdības vārdā

Korėjos Respublikos Vyriausybės vardu

A Koreai Köztársaság kormánya részéről

Għall-Gvern tar-Repubblika tal-Korea

Voor de Regering van de Republiek Korea

W imieniu rządu Republiki Korei

Pelo Governo da República da Coreia

Pentru Guvernul Republicii Coreea

Za vládu Kórejskej republiky

Za Vlado Republike Korejo

Korean tasavallan hallituksen puolesta

På Republiken Koreas regerings vägnar

Image

Image

Top