EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009D0487

2009/487/EG: Besluit van de Raad van 24 oktober 2008 betreffende de sluiting van een Protocol tussen de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat of in Zwitserland wordt ingediend

PB L 161 van 24.6.2009, p. 6–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2009/487/oj

Related international agreement

24.6.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 161/6


BESLUIT VAN DE RAAD

van 24 oktober 2008

betreffende de sluiting van een Protocol tussen de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat of in Zwitserland wordt ingediend

(2009/487/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 63, punt 1, onder a), juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en artikel 300, lid 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 27 februari 2006 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om namens de Gemeenschap onderhandelingen te openen met de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein over een Protocol betreffende de deelneming van Denemarken aan de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van asielverzoek dat in een lidstaat of in Zwitserland wordt ingediend („het protocol”). Deze onderhandelingen zijn afgerond.

(2)

Overeenkomstig het besluit van de Raad van 28 februari 2008 en behoudens definitieve sluiting op een later tijdstip, is dit protocol op 28 februari 2008 namens de Europese Gemeenschap ondertekend.

(3)

Het protocol dient te worden goedgekeurd.

(4)

De inwerkingtreding van het protocol is, wat Zwitserland betreft, gekoppeld aan de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (2), alsmede van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat of in Zwitserland wordt ingediend (3).

(5)

De inwerkingtreding van het protocol is, wat Liechtenstein betreft, gekoppeld aan de tenuitvoerlegging van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis („Protocol betreffende de deelneming van Liechtenstein aan het Schengenacquis”) en van het Protocol tussen de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat of in Zwitserland wordt ingediend („Protocol betreffende de deelneming van Liechtenstein aan het Dublinacquis”). Bijgevolg dient de nederlegging van de akte van goedkeuring betreffende Liechtenstein niet plaats te vinden voordat de Raad het Protocol betreffende de deelneming van Liechtenstein aan het Schengenacquis en het Protocol betreffende de deelneming van Liechtenstein aan het Dublinacquis heeft goedgekeurd.

(6)

Overeenkomstig artikel 3 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland deel aan de aanneming en toepassing van dit besluit.

(7)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van dit besluit, dat bijgevolg niet bindend is voor, noch van toepassing is in Denemarken,

BESLUIT:

Artikel 1

Het Protocol tussen de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat of in Zwitserland wordt ingediend, wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van het protocol is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

1.   De voorzitter van de Raad wordt hierbij gemachtigd om de persoon aan te wijzen die bevoegd is om namens de Europese Gemeenschap de in artikel 5 van het protocol genoemde akte van goedkeuring neer te leggen, waarbij de Europese Gemeenschap erin toestemt gebonden te zijn in zijn betrekkingen met Zwitserland.

2.   De voorzitter van de Raad wordt hierbij gemachtigd om de persoon aan te wijzen die bevoegd is om namens de Europese Gemeenschap de in artikel 5 van het protocol genoemde akte van goedkeuring neer te leggen, waarbij de Europese Gemeenschap erin toestemt gebonden te zijn in zijn betrekkingen met Liechtenstein. De nederlegging van deze akte vindt niet plaats voordat de Raad namens de Europese Gemeenschap en de Europese Unie het Protocol betreffende de deelneming van Liechtenstein aan het Schengenacquis en, namens de Europese Gemeenschap, het Protocol betreffende de deelneming van Liechtenstein aan het Dublinacquis heeft goedgekeurd.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 24 oktober 2008.

Voor de Raad

De voorzitster

M. ALLIOT-MARIE


(1)  Advies van 8 juli 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.

(3)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 5.


Top

24.6.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 161/8


PROTOCOL

tussen de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat of in Zwitserland wordt ingediend

DE EUROPESE GEMEENSCHAP („de Gemeenschap”),

enerzijds,

en

DE ZWITSERSE BONDSSTAAT („Zwitserland”),

en

HET VORSTENDOM LIECHTENSTEIN („Liechtenstein”),

anderzijds,

hierna „de overeenkomstsluitende partijen” genoemd,

INDACHTIG HET FEIT dat in het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, is bepaald dat de overeenkomstig titel IV van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap aangenomen maatregelen niet bindend zijn voor, noch van toepassing zijn in Denemarken,

ONDER VERWIJZING naar de bepaling van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat of in Zwitserland wordt ingediend (1) („de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Zwitserland”), waarin wordt bepaald dat het Koninkrijk Denemarken („Denemarken”) kan verzoeken om deelneming aan deze overeenkomst,

GELET OP het bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Zwitserland behorende Protocol tussen de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot genoemde overeenkomst, overeenkomstig artikel 15 daarvan,

OPMERKENDE dat het Koninkrijk Denemarken bij brief van 8 november 2004 heeft verzocht om deelneming aan genoemde Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Zwitserland,

OVERWEGENDE dat overeenkomstig de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Zwitserland waartoe het Vorstendom Liechtenstein is toegetreden, de voorwaarden voor deze deelneming van het Koninkrijk Denemarken zullen worden vastgelegd door de overeenkomstsluitende partijen, met de instemming van Denemarken, in een protocol bij deze overeenkomst,

OVERWEGENDE dat het passend was voor Denemarken en de Gemeenschap om eerst een overeenkomst te sluiten teneinde met name kwesties in verband met de bevoegdheid van het Hof van Justitie en de coördinatie tussen de Gemeenschap en Denemarken betreffende internationale overeenkomsten te regelen,

GELET OP de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de criteria en instrumenten om te bepalen welke staat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat wordt ingediend in Denemarken of een andere lidstaat van de Europese Unie en „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Overeenkomst van Dublin (2),

OVERWEGENDE dat derhalve de voorwaarden moeten worden vastgesteld voor de deelneming van Denemarken aan de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Zwitserland, waartoe Liechtenstein door een protocol bij die overeenkomst is toegetreden, en dat met name de rechten en verplichtingen tussen Zwitserland, Liechtenstein en Denemarken moeten worden vastgelegd,

EROP WIJZENDE dat de inwerkingtreding van dit protocol op de instemming van Denemarken is gebaseerd, overeenkomstig zijn grondwettelijke verplichtingen,

HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OVER HETGEEN VOLGT:

Artikel 1

Het Koninkrijk Denemarken neemt deel aan de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat of in Zwitserland wordt ingediend („de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Zwitserland”), waartoe het Vorstendom Liechtenstein overeenkomstig artikel 15 van deze overeenkomst via een protocol bij deze overeenkomst („het Liechtenstein-protocol”) is toegetreden, onder de voorwaarden die zijn vastgelegd in de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de criteria en instrumenten om te bepalen welke staat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat wordt ingediend in Denemarken of een andere lidstaat van de Europese Unie en „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Overeenkomst van Dublin („de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Denemarken”) en in dit protocol.

Artikel 2

1.   De bepalingen van Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad van 18 februari 2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend (3) („de Dublin-verordening”), die aan dit protocol is gehecht en er deel van uitmaakt, samen met de krachtens artikel 27, lid 2, van de „Dublin-verordening” aangenomen maatregelen ter uitvoering daarvan, zijn uit hoofde van het internationale recht van toepassing op de betrekkingen tussen enerzijds Denemarken en anderzijds Zwitserland en Liechtenstein.

2.   De bepalingen van Verordening (EG) nr. 2725/2000 van de Raad van 11 december 2000 betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Overeenkomst van Dublin (4) („de Eurodac-verordening”), die aan dit protocol is gehecht en er deel van uitmaakt, samen met de krachtens artikel 22 of artikel 23, lid 2, van de „Eurodac-verordening” aangenomen maatregelen ter uitvoering daarvan, zijn uit hoofde van het internationale recht van toepassing op de betrekkingen tussen enerzijds Denemarken en anderzijds Zwitserland en Liechtenstein.

3.   Wijzigingen van de in de leden 1 en 2 bedoelde besluiten die door Denemarken ter kennis worden gebracht van de Commissie overeenkomstig artikel 3 van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Denemarken en die door Zwitserland en Liechtenstein ter kennis worden gebracht van de Commissie overeenkomstig respectievelijk artikel 4 van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Zwitserland en artikel 5 van het Liechtenstein-protocol, zijn uit hoofde van het internationale recht van toepassing op de betrekkingen tussen enerzijds Denemarken en anderzijds Zwitserland en Liechtenstein.

4.   De krachtens artikel 27, lid 2, van de „Dublin-verordening” aangenomen uitvoeringsmaatregelen en de krachtens artikel 22 of artikel 23, lid 2, van de „Eurodac-verordening” aangenomen uitvoeringsmaatregelen die door Denemarken ter kennis worden gebracht van de Commissie overeenkomstig artikel 4 van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Denemarken en die door Zwitserland en Liechtenstein ter kennis worden gebracht van de Commissie overeenkomstig respectievelijk artikel 4 van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Zwitserland en artikel 5 van het Liechtenstein-protocol, zijn uit hoofde van het internationale recht van toepassing op de betrekkingen tussen enerzijds Denemarken en anderzijds Zwitserland en Liechtenstein.

Artikel 3

Zwitserland en Liechtenstein hebben het recht bij het Hof van Justitie memories of schriftelijke opmerkingen in te dienen wanneer een Deense rechterlijke instantie het Hof van Justitie heeft verzocht om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 6, lid 1, van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Denemarken.

Artikel 4

1.   In geval van een klacht van Zwitserland of Liechtenstein over de toepassing of uitlegging door Denemarken van dit protocol, kan Zwitserland of Liechtenstein verzoeken om de aangelegenheid officieel als geschil op de agenda van het gemengd comité te plaatsen.

2.   In geval van een klacht van Denemarken over de toepassing of uitlegging door Zwitserland of Liechtenstein van dit protocol, kan Denemarken de Commissie verzoeken om de aangelegenheid officieel als geschil op de agenda van het gemengd comité te plaatsen. De aangelegenheid wordt door de Commissie op de agenda geplaatst.

3.   Het gemengd comité beschikt over 90 dagen vanaf de datum van goedkeuring van de agenda waarop het geschil is geplaatst, om het geschil te beslechten. In dit verband heeft Denemarken het recht bij het gemengd comité opmerkingen in te dienen.

4.   Ingeval een geschil door het gemengd comité zodanig wordt beslecht dat in Denemarken uitvoeringsmaatregelen zijn vereist, deelt Denemarken de partijen binnen de in lid 3 bedoelde termijn mee of het de inhoud van de regeling al dan niet ten uitvoer legt.

Ingeval Denemarken kennis geeft van zijn besluit de regeling niet ten uitvoer te leggen, is lid 5 van toepassing.

5.   Ingeval het gemengd comité het geschil niet binnen de in lid 3 bedoelde termijn kan beslechten, wordt een nieuwe termijn van 90 dagen toegestaan, om tot een definitieve regeling te kunnen komen. Indien het gemengd comité bij het verstrijken van die termijn geen beslissing heeft genomen, wordt dit protocol aan het einde van de laatste dag van die termijn geacht te zijn beëindigd.

Artikel 5

Dit protocol dient door de overeenkomstsluitende partijen te worden bekrachtigd of goedgekeurd.

De akten van bekrachtiging of goedkeuring worden neergelegd bij de secretaris-generaal van de Raad, die als depositaris zal optreden.

Wat Liechtenstein betreft, treedt dit protocol in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de kennisgeving door de Gemeenschap en Liechtenstein dat hun procedures zijn beëindigd.

Wat Zwitserland betreft, treedt dit protocol in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de kennisgeving door de Gemeenschap en Zwitserland dat hun procedures zijn beëindigd.

De inwerkingtreding van dit protocol voor enerzijds de Gemeenschap en Liechtenstein en anderzijds de Europese Gemeenschap en Zwitserland, vereist tevens dat de depositaris vooraf een nota van Denemarken ontvangt waarin wordt verklaard dat Denemarken instemt met de in dit protocol opgenomen bepalingen en dat het de in artikel 2 bedoelde bepalingen zal toepassen in zijn wederzijdse betrekkingen met Zwitserland en Liechtenstein.

Artikel 6

Elke overeenkomstsluitende partij kan dit protocol opzeggen door neerlegging van een schriftelijke verklaring bij de depositaris. Deze verklaring wordt zes maanden na de neerlegging van kracht.

Dit protocol houdt op te bestaan wanneer de Overeenkomst tussen de Gemeenschap en Denemarken wordt beëindigd.

Dit protocol houdt op te bestaan indien ofwel de Gemeenschap, ofwel zowel Zwitserland als Liechtenstein het heeft opgezegd.

За Европейската общност

Por la Comunidad Europea

Za Evropské společenství

For Det Europæiske Fællesskab

Für die Europäische Gemeinschaft

Euroopa Ühenduse nimel

Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα

For the European Community

Pour la Communauté européenne

Per la Comunità europea

Eiropas Kopienas vārdā

Europos bendrijos vardu

az Európai Közösség részéről

Għall-Komunitá Ewropea

Voor de Europese Gemeenschap

W imieniu Wspólnoty Europejskiej

Pela Comunidade Europeia

Pentru Comunitatea Europeană

Za Európske spoločenstvo

Za Evropsko skupnost

Euroopan yhteisön puolesta

På Europeiska gemenskapens vägnar

Image

Image

За Конфедерация Швейцария

Por la Confederación Suiza

Za Švýcarskou konfederaci

For Det Schweiziske Forbund

Für die Schweizerische Eidgenossenschaft

Šveitsi Konföderatsiooni nimel

Για την Ελβετική Συνομοσπονδία

For the Swiss Confederation

Pour la Confédération suisse

Per la Confederazione svizzera

Šveices Konfederācijas vārdā

Šveicarijos Konfederacijos vardu

A Svájci Államszövetség részéről

Għall-Konfederazzjoni Żvizzera

Voor de Zwitserse Bondsstaat

W imieniu Konfederacji Szwajcarskiej

Pela Confederação Suíça

Pentru Confederația Elvețiană

Za Švajčiarsku konfederáciu

Za Švicarsko konfederacijo

Sveitsin valaliiton puolesta

På Schweiziska edsförbundets vägnar

Image

За Княжество Лихтенщайн

Por el Principado de Liechtenstein

Za Lichtenštejnské knížectví

For Fyrstendømmet Liechtenstein

Für das Fürstentum Liechtenstein

Liechtensteini Vürstiriigi nimel

Για το Πριγκιπάτο του Λιχτενστάιν

For the Principality of Liechtenstein

Pour la Principauté de Liechtenstein

Per il Principato del Liechtenstein

Lihtenšteinas Firstistes vārdā

Lichtenšteino Kunigaikštystės vardu

A Liechtensteini Hercegség részéről

Għall-Prinċipat ta' Liechtenstein

Voor het Vorstendom Liechtenstein

W imieniu Księstwa Liechtensteinu

Pelo Principado do Liechtenstein

Pentru Principatul Liechtenstein

Za Lichtenštajnské kniežatstvo

Za Kneževino Lihtenštajn

Liechtensleinin ruhtinaskunnan puolesta

För Furstendömet Liechtenstein

Image


(1)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 5.

(2)  PB L 66 van 8.3.2006, blz. 38.

(3)  PB L 50 van 25.2.2003, blz. 1.

(4)  PB L 316 van 15.12.2000, blz. 1.


BIJLAGE

VERORDENING (EG) Nr. 343/2003 VAN DE RAAD van 18 februari 2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend (PB L 50 van 25.2.2003, blz. 1).

VERORDENING (EG) Nr. 2725/2000 VAN DE RAAD van 11 december 2000 betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Overeenkomst van Dublin (PB L 316 van 15.12.2000, blz. 1).

Top