EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009D0370

2009/370/EG: Besluit van de Raad van 6 april 2009 inzake de toetreding van de Europese Gemeenschap tot het Verdrag inzake internationale zekerheden op mobiel materieel en tot het Protocol betreffende voor luchtvaartuigmaterieel specifieke aangelegenheden, beide aangenomen in Kaapstad op 16 november 2001

PB L 121 van 15.5.2009, p. 3–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2009/370/oj

Related international agreement
Related international agreement

15.5.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 121/3


BESLUIT VAN DE RAAD

van 6 april 2009

inzake de toetreding van de Europese Gemeenschap tot het Verdrag inzake internationale zekerheden op mobiel materieel en tot het Protocol betreffende voor luchtvaartuigmaterieel specifieke aangelegenheden, beide aangenomen in Kaapstad op 16 november 2001

(2009/370/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 61, onder c), juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, en artikel 300, lid 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Gemeenschap werkt aan de totstandbrenging van een gemeenschappelijke justitiële ruimte die is gebaseerd op het beginsel van wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen.

(2)

Het Verdrag inzake internationale zekerheden op mobiel materieel (hierna „Verdrag van Kaapstad” genoemd) en het Protocol betreffende voor luchtvaartuigmaterieel specifieke aangelegenheden (hierna het „Protocol voor de luchtvaart” genoemd), die beide zijn aangenomen in Kaapstad op 16 november 2001, leveren een nuttige bijdrage aan de regelgeving op internationaal niveau op hun respectievelijke gebieden. Daarom is het wenselijk dat de bepalingen van de twee instrumenten die betrekking hebben op aangelegenheden die onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap vallen, zo spoedig mogelijk worden toegepast.

(3)

De Commissie heeft in naam van de Gemeenschap onderhandeld over de onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap vallende onderdelen van het Verdrag van Kaapstad en van het Protocol voor de luchtvaart.

(4)

Regionale organisaties voor economische integratie die bevoegd zijn voor bepaalde door het Verdrag van Kaapstad en het Protocol voor de luchtvaart beheerste aangelegenheden, kunnen tot het genoemde verdrag en het genoemde protocol toetreden na de inwerkingtreding van deze twee instrumenten.

(5)

Sommige aangelegenheden die worden beheerst door Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (2), door Verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures (3) en Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) (4) worden ook geregeld in het Verdrag van Kaapstad en in het Protocol voor de luchtvaart.

(6)

De Gemeenschap heeft exclusieve bevoegdheid voor bepaalde door het Verdrag van Kaapstad en het Protocol voor de luchtvaart geregelde aangelegenheden, terwijl de lidstaten bevoegd zijn voor andere door deze twee instrumenten geregelde aangelegenheden.

(7)

Daarom moet de Gemeenschap tot het Verdrag van Kaapstad en het Protocol voor de luchtvaart toetreden.

(8)

Artikel 48 van het Verdrag van Kaapstad en artikel XXVII van het Protocol voor de luchtvaart bepalen dat een regionale organisatie voor economische integratie op het tijdstip van toetreding kennisgeving doet van de door dat verdrag beheerste aangelegenheden ten aanzien waarvan haar lidstaten hun bevoegdheid aan die organisatie hebben overgedragen. Daarom moet de Gemeenschap een dergelijke verklaring afleggen op het tijdstip van toetreding tot de twee instrumenten.

(9)

Artikel 55 van het Verdrag van Kaapstad bepaalt dat een verdragsluitende staat kan verklaren dat de artikelen 13 en 43 geheel of gedeeltelijk niet van toepassing zullen zijn. De Gemeenschap moet een dergelijke verklaring afleggen op het tijdstip van de toetreding tot het genoemde verdrag.

(10)

De artikelen X, XI en XII van het Protocol voor de luchtvaart zijn enkel van toepassing indien een verdragsluitende staat in die zin een verklaring heeft afgelegd en volgens de in deze verklaring krachtens artikel XXX van het protocol vastgelegde voorwaarden. Op het tijdstip van toetreding tot het Protocol voor de luchtvaart, moet de Gemeenschap verklaren dat zij artikel XII niet zal toepassen en dat zij geen verklaring zal afleggen overeenkomstig artikel XXX, leden 2 en 3. De bevoegdheid van de lidstaten op het gebied van de materiële rechtsregels inzake insolventie wordt niet aangetast.

(11)

De toepassing van artikel VIII van het Protocol voor de luchtvaart betreffende de keuze van het toepasselijke recht hangt tevens af van een verklaring die door elke verdragsluitende staat krachtens artikel XXX, lid 1, kan worden afgelegd. Op het tijdstip van toetreding tot het Protocol voor de luchtvaart, moet de Gemeenschap verklaren dat zij artikel VIII niet zal toepassen.

(12)

Het Verenigd Koninkrijk blijft gebonden door het Verdrag van Rome van 1980 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (5) totdat het gebonden is door de regels van Verordening (EG) nr. 593/2008. Verondersteld wordt dat het Verenigd Koninkrijk, wanneer het voordien tot het Protocol voor de luchtvaart toetreedt, op het tijdstip van de toetreding een verklaring zal afleggen overeenkomstig artikel XXX, lid 1, hetgeen de toepassing van de regels van de genoemde verordening onverlet zal laten.

(13)

Het Verenigd Koninkrijk en Ierland nemen deel aan de aanneming en toepassing van dit besluit.

(14)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van dit besluit, dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in Denemarken,

BESLUIT:

Artikel 1

1.   Het Verdrag inzake internationale zekerheden op mobiel materieel (hierna „Verdrag van Kaapstad” genoemd) en het Protocol betreffende voor luchtvaartuigmaterieel specifieke aangelegenheden (hierna het „Protocol voor de luchtvaart” genoemd), die beide zijn aangenomen in Kaapstad op 16 november 2001, worden namens de Europese Gemeenschap goedgekeurd.

De teksten van het Verdrag van Kaapstad en van het Protocol voor de luchtvaart zijn aan dit besluit gehecht.

2.   In dit besluit wordt onder „lidstaat” verstaan, alle lidstaten behalve Denemarken.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de personen aan te wijzen die bevoegd zijn namens de Gemeenschap de in artikel 47, lid 4, van het Verdrag van Kaapstad en artikel XXVI, lid 4, van het Protocol voor de luchtvaart bedoelde akten neer te leggen.

Artikel 3

1.   Bij de toetreding tot het Verdrag van Kaapstad legt de Gemeenschap de in punt I van bijlage I en de in punt I van bijlage II vermelde verklaringen af.

2.   Bij de toetreding tot het Protocol voor de luchtvaart legt de Gemeenschap de in punt II van bijlage I en de in punt II van bijlage II vermelde verklaringen af.

Gedaan te Luxemburg, 6 april 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

J. POSPÍŠIL


(1)  Advies uitgebracht op 18 december 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1.

(3)  PB L 160 van 30.6.2000, blz. 1.

(4)  PB L 177 van 4.7.2008, blz. 6.

(5)  PB L 266 van 9.10.1980, blz. 1.


BIJLAGE I

Algemene verklaringen betreffende de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap, door de Gemeenschap af te leggen bij de toetreding tot het Verdrag inzake internationale zekerheden op mobiel materieel (hierna „Verdrag van Kaapstad” genoemd) en het Protocol betreffende voor luchtvaartuigmaterieel specifieke aangelegenheden (hierna het „Protocol voor de luchtvaart” genoemd), die beide zijn aangenomen in Kaapstad op 16 november 2001

I.

Verklaring krachtens artikel 48, lid 2, betreffende de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap voor de aangelegenheden die worden beheerst door het Verdrag inzake internationale zekerheden op mobiel materieel („Verdrag van Kaapstad”), waarvoor de lidstaten hun bevoegdheid aan de Gemeenschap hebben overgedragen.

1.

Artikel 48 van het Verdrag van Kaapstad bepaalt dat door soevereine staten ingestelde regionale organisaties voor economische integratie die bevoegdheid hebben over bepaalde door dit verdrag beheerste kwesties, ertoe kunnen toetreden, behoudens aflegging van de in lid 2 van dit artikel bedoelde verklaring. De Gemeenschap heeft beslist tot het Verdrag van Kaapstad toe te treden en zal dus de voornoemde verklaring afleggen.

2.

De huidige leden van de Gemeenschap zijn het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

3.

De onderhavige verklaring is evenwel niet van toepassing op het Koninkrijk Denemarken, overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

4.

De onderhavige verklaring is niet van toepassing op de gebieden van de lidstaten waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap niet van toepassing is en doet geen afbreuk aan maatregelen of standpunten die de betrokken lidstaten krachtens het Verdrag van Kaapstad namens en in het belang van deze gebieden kunnen vaststellen.

5.

De lidstaten van de Europese Gemeenschap hebben hun bevoegdheden aan de Gemeenschap overgedragen voor de aangelegenheden die worden geregeld door Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (1), door Verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures (2) en door Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) (3).

6.

Bij de toetreding tot het Verdrag van Kaapstad zal de Gemeenschap geen van de verklaringen afleggen die krachtens de in artikel 56 van dat verdrag vermelde artikelen zijn toegestaan, met uitzondering van een verklaring over artikel 55. De lidstaten blijven bevoegd op het gebied van de materiële rechtsregels inzake insolventie.

7.

De uitoefening van bevoegdheid die de lidstaten uit hoofde van het EG-Verdrag aan de Gemeenschap hebben overgedragen, is uit de aard der zaak voortdurend aan ontwikkeling onderhevig. In het kader van dat Verdrag kunnen de bevoegde instellingen beslissingen nemen die de omvang van de bevoegdheden van de Europese Gemeenschap bepalen. De Europese Gemeenschap behoudt zich dan ook het recht voor de onderhavige verklaring dienovereenkomstig te wijzigen; dit is evenwel geen voorwaarde voor de uitoefening van haar bevoegdheden met betrekking tot de door het Verdrag van Kaapstad geregelde aangelegenheden.

II.

Verklaring krachtens artikel XXVII, lid 2, betreffende de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap voor de aangelegenheden die worden beheerst door het Protocol betreffende voor luchtvaartuigmaterieel specifieke aangelegenheden („Protocol voor de luchtvaart”), waarvoor de lidstaten hun bevoegdheid aan de Gemeenschap hebben overgedragen.

1.

Artikel XXVII van het Protocol voor de luchtvaart bepaalt dat door soevereine staten ingestelde regionale organisaties voor economische integratie die bevoegdheid hebben over bepaalde door dit protocol beheerste kwesties, ertoe kunnen toetreden, behoudens aflegging van de in lid 2 van dit artikel bedoelde verklaring. De Gemeenschap heeft beslist tot het Protocol voor de luchtvaart toe te treden en zal dus de voornoemde verklaring afleggen.

2.

De huidige leden van de Europese Gemeenschap zijn het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

3.

De onderhavige verklaring is evenwel niet van toepassing op het Koninkrijk Denemarken, overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

4.

De onderhavige verklaring is niet van toepassing op de gebieden van de lidstaten waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap niet van toepassing is en doet geen afbreuk aan maatregelen of standpunten die de betrokken lidstaten krachtens het Protocol voor de luchtvaart namens en in het belang van deze gebieden kunnen vaststellen.

5.

De lidstaten van de Europese Gemeenschap hebben hun bevoegdheden aan de Gemeenschap overgedragen voor de aangelegenheden die worden geregeld door Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (4), door Verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures (5) en door Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) (6).

6.

Bij de toetreding tot het Protocol voor de luchtvaart zal de Gemeenschap geen verklaring krachtens artikel XXX, lid 1, over de toepassing van artikel VIII afleggen en zal zij evenmin een van de krachtens artikel XXX, leden 2 en 3, toegestane verklaringen afleggen. De lidstaten blijven bevoegd op het gebied van de materiële rechtsregels inzake insolventie.

7.

De uitoefening van bevoegdheid die de lidstaten uit hoofde van het EG-Verdrag aan de Gemeenschap hebben overgedragen, is uit de aard der zaak voortdurend aan ontwikkeling onderhevig. In het kader van dat Verdrag kunnen de bevoegde instellingen beslissingen nemen die de omvang van de bevoegdheden van de Europese Gemeenschap bepalen. De Europese Gemeenschap behoudt zich dan ook het recht voor de onderhavige verklaring dienovereenkomstig te wijzigen; dit is evenwel geen voorwaarde voor de uitoefening van haar bevoegdheden met betrekking tot de door het Protocol voor de luchtvaart geregelde aangelegenheden.


(1)  PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1.

(2)  PB L 160 van 30.6.2000, blz. 1.

(3)  PB L 177 van 4.7.2008, blz. 6.

(4)  PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1.

(5)  PB L 160 van 30.6.2000, blz. 1.

(6)  PB L 177 van 4.7.2008, blz. 6.


BIJLAGE II

Verklaringen van de Europese Gemeenschap bij de toetreding tot het Verdrag inzake internationale zekerheden op mobiel materieel („Verdrag van Kaapstad”) en het Protocol betreffende voor luchtvaartuigmaterieel specifieke aangelegenheden („Protocol voor de luchtvaart”), beide aangenomen in Kaapstad op 16 november 2001 betreffende enkele bepalingen en maatregelen van het verdrag en het protocol

I.

Verklaring van de Europese Gemeenschap krachtens artikel 55 van het Verdrag inzake internationale zekerheden op mobiel materieel („Verdrag van Kaapstad”)

Wanneer de schuldenaar op het grondgebied van een lidstaat van de Gemeenschap gevestigd is, zullen de lidstaten die gebonden zijn door Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (1), krachtens artikel 55 van het Verdrag van Kaapstad de artikelen 13 en 43 van dat verdrag voor de toekenning van voorlopig redres slechts toepassen overeenkomstig artikel 31 van Verordening (EG) nr. 44/2001, zoals uitgelegd door de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in het kader van het Verdrag van Brussel van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (2).

II.

Verklaring van de Europese Gemeenschap krachtens artikel XXX van het Protocol betreffende voor luchtvaartuigmaterieel specifieke aangelegenheden („Protocol voor de luchtvaart”)

Overeenkomstig artikel XXX, lid 5, van het Protocol voor de luchtvaart zal artikel XXI ervan in de Gemeenschap niet van toepassing zijn en wordt Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (3) in deze aangelegenheden toegepast voor de lidstaten die door deze verordening gebonden zijn of door een overeenkomst die tot doel heeft de werking ervan uit te breiden.


(1)  PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1.

(2)  PB L 299 van 31.12.1972, blz. 32.

(3)  PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1.


Top

15.5.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 121/8


VERTALING

VERDRAG

inzake internationale zekerheden op mobiel materieel

DE PARTIJEN BIJ DIT VERDRAG,

ZICH BEWUST van de behoefte mobiel materieel met een hoge waarde of van bijzonder economisch belang te verwerven en te gebruiken en de financiering van de verwerving en het gebruik van dit materieel op doelmatige wijze te bevorderen,

ERKENNEND de voordelen van financiering en leasing tegen onderpand van activa voor dit doel en verlangend dit soort transacties te bevorderen door duidelijke regels vast te stellen waardoor deze transacties worden beheerst,

INDACHTIG de behoefte te waarborgen dat de zekerheden op dit materieel wereldwijd worden erkend en beschermd,

VERLANGEND brede wederzijdse economische voordelen voor alle betrokken partijen te verschaffen,

VAN MENING dat dergelijke regels een weerspiegeling moeten zijn van de grondbeginselen van financiering en leasing tegen onderpand van activa en de voor dit soort transacties benodigde autonomie van partijen moeten bevorderen,

ZICH BEWUST van de behoefte een juridisch kader te scheppen voor internationale zekerheden op dit materieel en te dien einde een internationaal inschrijvingsstelsel in het leven te roepen voor de bescherming van deze zekerheden,

IN AANMERKING NEMEND de doeleinden en beginselen vervat in bestaande verdragen met betrekking tot dit materieel,

ZIJN het volgende OVEREENGEKOMEN:

HOOFDSTUK I

REIKWIJDTE EN ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

In dit verdrag worden, behoudens wanneer de context anders vereist, de volgende termen gebruikt met de hieronder omschreven betekenis:

a)   „overeenkomst”: een zekerheidsovereenkomst, een overeenkomst tot voorbehoud van eigendom of een leaseovereenkomst;

b)   „cessie”: een contract waarbij, al dan niet tot zekerheid, de cessionaris geassocieerde rechten verwerft met of zonder een overdracht van de daaraan gerelateerde internationale zekerheid;

c)   „geassocieerde rechten”: alle rechten op betaling of andere prestatie door een schuldenaar uit hoofde van een overeenkomst, die worden gedekt door of geassocieerd zijn met de zaak;

d)   „aanvang van de insolventieprocedure”: het tijdstip waarop de insolventieprocedure krachtens het op de insolventie toepasselijke recht wordt geacht aan te vangen;

e)   „voorwaardelijke koper”: een koper uit hoofde van een overeenkomst tot voorbehoud van eigendom;

f)   „voorwaardelijke verkoper”: een verkoper uit hoofde van een overeenkomst tot voorbehoud van eigendom;

g)   „verkoopcontract”: een contract voor de verkoop van een zaak door een verkoper aan een koper dat geen overeenkomst is als omschreven onder a) hierboven;

h)   „gerecht”: een door een verdragsluitende staat ingesteld rechtscollege, administratief rechtscollege of arbitraal scheidsgerecht;

i)   „schuldeiser”: een zekerheidnemer uit hoofde van een zekerheidsovereenkomst, een voorwaardelijke verkoper uit hoofde van een overeenkomst tot voorbehoud van eigendom of een verhuurder uit hoofde van een leaseovereenkomst;

j)   „schuldenaar”: een zekerheidgever uit hoofde van een zekerheidsovereenkomst, een voorwaardelijke koper uit hoofde van een overeenkomst tot voorbehoud van eigendom of een huurder uit hoofde van een leaseovereenkomst of een persoon wiens recht op een zaak is belast met een inschrijfbaar buitencontractueel recht of zekerheid;

k)   „curator”: een persoon die bevoegd is een sanering of liquidatie te leiden, met inbegrip van een tijdelijk bevoegde persoon; een curator omvat mede een schuldenaar die niet uit het beheer van zijn goederen is ontzet, indien het op de insolventie toepasselijke recht zulks toestaat;

l)   „insolventieprocedure”: faillissement, liquidatie of een andere collectieve gerechtelijke of administratieve procedure, met inbegrip van een voorlopige procedure, waarbij de activa en activiteiten van de schuldenaar worden onderworpen aan beheer of toezicht door een gerecht ten behoeve van sanering of liquidatie;

m)   „belanghebbende”:

i)

de schuldenaar;

ii)

iedere persoon die, tot zekerheid van de nakoming van ieder van de verbintenissen jegens de schuldeiser een borgstelling of betalingsgarantie of een „standby letter of credit” of andere vorm van kredietverzekering geeft of afgeeft;

iii)

iedere andere persoon die ten aanzien van de zaak rechten heeft;

n)   „interne transactie”: een soort transactie als bedoeld in artikel 2, lid 2, onder a) tot en met c), waarbij het centrum van de hoofdzekerheden van alle partijen bij een dergelijke transactie alsmede de betrokken zaak (zoals nader omschreven in het protocol) op het tijdstip van het sluiten van het contract zijn gelegen in dezelfde verdragsluitende staat en waarbij de door de transactie gevestigde zekerheid is ingeschreven in een nationaal register in die verdragsluitende staat en deze een verklaring overeenkomstig artikel 50, lid 1, heeft afgelegd;

o)   „internationale zekerheid”: een zekerheid van een schuldeiser waarop artikel 2 van toepassing is;

p)   „Internationaal Register”: de internationale inschrijvingsfaciliteiten die zijn ingesteld ten behoeve van dit verdrag of het protocol;

q)   „leaseovereenkomst”: een overeenkomst waarbij een persoon (de verhuurder) een recht van bezit van of zeggenschap over een zaak (met of zonder koopoptie) verleent aan een andere persoon (de huurder) tegen betaling van huur of een andere vergoeding;

r)   „nationale zekerheid”: een zekerheid van een schuldeiser ten aanzien van een zaak, gevestigd door middel van een interne transactie waarop een verklaring uit hoofde van artikel 50, lid 1, van toepassing is;

s)   „buitencontractueel recht of zekerheid”: een recht of zekerheid, toegekend ingevolge het recht van een verdragsluitende staat die een verklaring uit hoofde van artikel 39 heeft afgelegd, om de nakoming van een verbintenis, met inbegrip van een verbintenis tegenover een staat, een orgaan daarvan of een intergouvernementele of private organisatie, te waarborgen;

t)   „kennisgeving van een nationale zekerheid”: een in het Internationale Register ingeschreven of nog in te schrijven kennisgeving dat een nationale zekerheid is gevestigd;

u)   „zaak”: een zaak van een categorie waarop artikel 2 van toepassing is;

v)   „reeds bestaand recht of zekerheid”: elk recht of zekerheid ten aanzien van een zaak gevestigd of ontstaan voor de datum van inwerkingtreding van dit verdrag zoals omschreven in artikel 60, lid 2, onder a);

w)   „opbrengsten”: geldelijke of andere opbrengsten van een zaak voortvloeiende uit de volledige of gedeeltelijke teloorgang of fysieke vernietiging van de zaak of de volledige of gedeeltelijke inbeslagname, verbeurdverklaring of opeising ervan;

x)   „ toekomstige cessie”: een cessie die men beoogt tot stand te brengen in de toekomst, wanneer zich een bepaalde gebeurtenis voordoet, ongeacht of de gebeurtenis zich met zekerheid zal voordoen;

y)   „toekomstige internationale zekerheid”: een zekerheid die men als een internationale zekerheid op een zaak beoogt te vestigen of te voorzien in de toekomst, wanneer zich een bepaalde gebeurtenis voordoet (waaronder begrepen de verwerving van een recht op de zaak door de schuldenaar), ongeacht of de gebeurtenis zich met zekerheid zal voordoen;

z)   „toekomstige verkoop”: een verkoop die men beoogt tot stand te brengen in de toekomst, wanneer zich een bepaalde gebeurtenis voordoet, ongeacht of de gebeurtenis zich met zekerheid zal voordoen;

aa)   „protocol”: ten aanzien van alle categorieën zaken en geassocieerde rechten waarop dit verdrag van toepassing is, het protocol ten aanzien van een van die categorieën zaken en geassocieerde rechten;

bb)   „ingeschreven”: ingeschreven in het Internationale Register overeenkomstig hoofdstuk V;

cc)   „ingeschreven zekerheid”: een internationale zekerheid, een inschrijfbaar buitencontractueel recht of zekerheid of een nationale zekerheid omschreven in een kennisgeving van een nationale zekerheid die overeenkomstig hoofdstuk V is ingeschreven;

dd)   „inschrijfbaar buitencontractueel recht of zekerheid”: een buitencontractueel recht of zekerheid die inschrijfbaar is ingevolge een overeenkomstig artikel 40 neergelegde verklaring;

ee)   „bewaarder”: ten aanzien van het protocol, de persoon of instantie die door dat protocol is aangewezen of krachtens artikel 17, lid 2, onder b), is aangesteld;

ff)   „reglement”: krachtens het protocol door de Toezichthoudende Autoriteit gegeven of goedgekeurd reglement;

gg)   „verkoop”: een overdracht van de eigendom van een zaak uit hoofde van een verkoopcontract;

hh)   „zekergestelde verbintenis”: een verbintenis die is gedekt door een zekerheidsrecht;

ii)   „zekerheidsovereenkomst”: een overeenkomst waarbij een zekerheidgever een zekerheidnemer een zekerheid (met inbegrip van een eigendomsrecht) ten aanzien van een zaak verleent of overeenkomt dit te verlenen, ter verzekering van de nakoming van een bestaande of toekomstige verbintenis van de zekerheidgever of van een derde;

jj)   „zekerheidsrecht”: een zekerheid die in het leven wordt geroepen door een zekerheidsovereenkomst;

kk)   „Toezichthoudende Autoriteit”: ten aanzien van het protocol, de in artikel 17, lid 1, bedoelde Toezichthoudende Autoriteit;

ll)   „overeenkomst tot voorbehoud van eigendom”: een overeenkomst tot verkoop van een zaak op voorwaarde dat de eigendom niet overgaat voordat de in de overeenkomst vervatte vereisten zijn vervuld;

mm)   „niet ingeschreven zekerheid”: een contractuele zekerheid of buitencontractueel recht of zekerheid (anders dan een zekerheid waarop artikel 39 van toepassing is) en die niet is ingeschreven, ongeacht of het krachtens dit verdrag inschrijfbaar is, en

nn)   „schriftelijk”: een drager van informatie (met inbegrip van via telecommunicatie verstuurde informatie) in tastbare of andere vorm die bij een latere gelegenheid in tastbare vorm kan worden gereproduceerd en waarin met redelijke middelen de goedkeuring van de informatie door een persoon wordt vermeld.

Artikel 2

De internationale zekerheid

1.   Dit verdrag regelt de vestiging en rechtsgevolgen van een internationale zekerheid op bepaalde categorieën mobiel materieel en geassocieerde rechten.

2.   Voor de toepassing van dit verdrag is een internationale zekerheid ten aanzien van mobiel materieel een zekerheid, gevestigd overeenkomstig artikel 7, op een voor individualisering vatbare zaak uit een categorie van dergelijke in lid 3 vermelde en in het protocol aangewezen zaken:

a)

door de zekerheidgever krachtens een zekerheidsovereenkomst verleend;

b)

gehouden door een persoon die de voorwaardelijke verkoper is krachtens een overeenkomst tot voorbehoud van eigendom, of

c)

gehouden door een persoon die de verhuurder is krachtens een leaseovereenkomst. Een zekerheid die valt onder a), valt niet eveneens onder b) of c).

3.   De in de voorgaande leden bedoelde categorieën zijn:

a)

vliegtuigcasco's, vliegtuigmotoren en helikopters;

b)

rijdend spoorwegmaterieel, en

c)

ruimteobjecten.

4.   De toepasselijke wet bepaalt of een belang waarop lid 2 van toepassing is, valt onder a), b) of c) van dat lid.

5.   Een internationale zekerheid ten aanzien van een zaak strekt zich uit tot de opbrengsten van die zaak.

Artikel 3

Reikwijdte

1.   Dit verdrag is van toepassing wanneer, op het tijdstip van het sluiten van de overeenkomst waarbij de internationale zekerheid wordt gevestigd of voorzien, de schuldenaar zich in een verdragsluitende staat bevindt.

2.   Het feit dat de schuldeiser zich in een niet-verdragsluitende staat bevindt, laat de toepasselijkheid van dit verdrag onverlet.

Artikel 4

Waar de schuldenaar zich bevindt

1.   Voor de toepassing van artikel 3, lid 1, bevindt de schuldenaar zich in een verdragsluitende staat:

a)

krachtens wiens recht hij is opgericht of gevormd;

b)

waar hij zijn maatschappelijke of statutaire zetel heeft;

c)

waar hij zijn bestuurlijk centrum heeft, of

d)

waar hij zijn plaats van bedrijfsuitoefening heeft.

2.   Een verwijzing in het voorgaande lid, onder d), naar de plaats van bedrijfsuitoefening van de schuldenaar betekent, indien hij meer dan een plaats van bedrijfsuitoefening heeft, zijn voornaamste plaats van bedrijfsuitoefening of, indien hij geen plaats van bedrijfsuitoefening heeft, zijn gewone verblijfplaats.

Artikel 5

Uitleg en toepasselijk recht

1.   Bij de uitleg van dit verdrag moeten de in de preambule vervatte doeleinden, de internationale aard en de noodzaak bij de toepassing ervan uniformiteit en voorspelbaarheid te bevorderen, in acht worden genomen.

2.   Vraagstukken met betrekking tot aangelegenheden die door dit verdrag worden beheerst en die daarin niet uitdrukkelijk worden geregeld, moeten worden opgelost overeenkomstig de algemene beginselen waarop het verdrag is gebaseerd of, bij gebreke van dergelijke beginselen, overeenkomstig het toepasselijke recht.

3.   Verwijzingen naar het toepasselijke recht zijn verwijzingen naar het interne recht dat toepasselijk is krachtens de regels van internationaal privaatrecht van de staat van de geadieerde rechter.

4.   Indien een staat meerdere territoriale eenheden omvat, waarvan elk zijn eigen recht heeft ten aanzien van de voorliggende kwestie, en geen relevante territoriale eenheid is aangewezen, bepaalt het recht van die staat van welke territoriale eenheid het recht toepasselijk is. Bij gebreke van een dergelijke regel is het recht van de territoriale eenheid waarmee de kwestie het nauwst verband houdt, toepasselijk.

Artikel 6

Verhouding tussen het verdrag en het protocol

1.   Dit verdrag en het protocol worden gezamenlijk als één akte gelezen en uitgelegd.

2.   Voor zover verschillen bestaan tussen dit verdrag en het protocol, is het protocol doorslaggevend.

HOOFDSTUK II

VESTIGING VAN EEN INTERNATIONALE ZEKERHEID

Artikel 7

Vormvereisten

Een zekerheid wordt gevestigd als een internationale zekerheid overeenkomstig dit verdrag indien de overeenkomst waarbij de zekerheid wordt gevestigd of in zo’n zekerheid wordt voorzien:

a)

schriftelijk is aangegaan;

b)

betrekking heeft op een zaak ten aanzien waarvan de zekerheidgever, voorwaardelijke verkoper of verhuurder beschikkingsbevoegd is;

c)

het mogelijk maakt de zaak overeenkomstig het protocol te identificeren, en

d)

in het geval van een zekerheidsovereenkomst, het mogelijk maakt de zekergestelde verbintenissen te bepalen, maar zonder de noodzaak een zekergesteld bedrag of maximumbedrag te vermelden.

HOOFDSTUK III

RECHTSMIDDELEN BIJ VERZUIM

Artikel 8

Rechtsmiddelen van de zekerheidnemer

1.   In het geval van verzuim als bedoeld in artikel 11, kan de zekerheidnemer, voor zover de zekerheidgever daar op enig tijdstip mee heeft ingestemd en onder voorbehoud van een eventuele verklaring door een verdragsluitende staat ingevolge artikel 54, een of meer van de volgende rechtsmiddelen toepassen:

a)

tot zekerheid dienende zaken in bezit nemen of zich hierover de zeggenschap toe-eigenen;

b)

zo’n zaak verkopen of in leasing geven;

c)

het innen of ontvangen van inkomsten of winst voortvloeiend uit het beheer of het gebruik van zo’n zaak.

2.   Ook kan de zekerheidnemer een rechterlijke machtiging voor of een rechterlijk bevel tot een handeling als bedoeld in het vorige lid verzoeken.

3.   De in lid 1, onder a), b) en c), en in artikel 13, omschreven rechtsmiddelen worden op een in commercieel opzicht redelijke wijze toegepast. Een rechtsmiddel wordt geacht op een in commercieel opzicht redelijke wijze te zijn toegepast indien het is toegepast in overeenstemming met een bepaling van de zekerheidsovereenkomst, behoudens indien een dergelijk beding kennelijk onredelijk is.

4.   Een zekerheidnemer die ingevolge lid 1 voorstelt een zaak te verkopen of in leasing te geven, geeft een redelijke voorafgaande schriftelijke kennisgeving van de voorgestelde verkoop of leasing aan:

a)

de in artikel 1, onder m), i) en ii), bedoelde belanghebbenden, en

b)

de in artikel 1, onder m), iii), bedoelde belanghebbenden die aan de zekerheidnemer binnen een redelijke termijn voorafgaand aan de verkoop of leasing kennisgeving van hun rechten hebben gedaan.

5.   Door de zekerheidnemer als gevolg van de toepassing van de in lid 1 of lid 2 omschreven rechtsmiddelen geïnde of ontvangen bedragen worden in mindering gebracht op het bedrag van de zekergestelde verbintenissen.

6.   Indien de door de zekerheidnemer als gevolg van de toepassing van de in lid 1 of lid 2 omschreven rechtsmiddelen geïnde of ontvangen bedragen het door het zekerheidsrecht gedekte bedrag alsmede de bij de toepassing van die rechtsmiddelen gemaakte redelijke kosten overschrijden, verdeelt de zekerheidnemer, tenzij het gerecht anders beveelt, het overschot overeenkomstig hun rang onder de houders van lager gerangschikte zekerheden die zijn ingeschreven of waarvan de zekerheidnemer kennisgeving is gedaan, en betaalt hij het eventueel resterende saldo aan de zekerheidgever.

Artikel 9

Toekenning eigendomsrechten van zaak ter nakoming; aflossing

1.   Na het in artikel 11 bedoelde verzuim kunnen de zekerheidnemer en alle belanghebbenden te allen tijde overeenkomen dat de eigendom van (of elk ander recht van de zekerheidgever op) zaken die met het zekerheidsrecht zijn bezwaard, aan de zekerheidnemer wordt toegekend ter nakoming of ten behoeve van de nakoming van de zekergestelde verbintenissen.

2.   Het gerecht kan op verzoek van de zekerheidnemer bevelen dat de eigendom van (of elk ander recht van de zekerheidgever op) zaken die met het zekerheidsrecht zijn bezwaard, aan de zekerheidnemer wordt toegekend ter nakoming of ten behoeve van de nakoming van de zekergestelde verbintenissen.

3.   Het gerecht willigt een verzoek ingevolge het voorgaande lid uitsluitend in indien het bedrag van de zekergestelde verbintenissen die via een dergelijke toekenning moeten worden nagekomen, evenredig is met de waarde van de zaak, na verrekening van de eventueel door de zekerheidnemer aan de belanghebbenden te verrichten betalingen.

4.   Na het in artikel 11 bedoelde verzuim en voor de verkoop van de tot zekerheid dienende zaak of het uitvaardigen van een bevel overeenkomstig lid 2, kunnen de zekerheidgever en belanghebbenden het zekerheidsrecht te allen tijde opheffen door het volledige zekergestelde bedrag te betalen, onder voorbehoud van een eventuele door de zekerheidnemer krachtens artikel 8, lid 1, onder b), toegekende of krachtens artikel 8, lid 2, toegestane of bevolen leasing. Indien, na een dergelijk verzuim, het zekergestelde bedrag volledig is betaald door een andere belanghebbende dan de schuldenaar, treedt die persoon in de rechten van de zekerheidnemer.

5.   De eigendom of enig ander recht van de zekerheidgever dat overgaat bij een verkoop overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder b), of dat overgaat overeenkomstig lid 1 of lid 2 van dit artikel, is vrij van elk ander recht waarboven het zekerheidsrecht van de zekerheidnemer ingevolge artikel 29 voorrang heeft.

Artikel 10

Rechtsmiddelen van voorwaardelijke verkoper of verhuurder

In geval van verzuim bij een overeenkomst tot voorbehoud van eigendom of een leaseovereenkomst als bedoeld in artikel 11, kan de voorwaardelijke verkoper of de verhuurder, naargelang het geval is:

a)

onverminderd een verklaring die ingevolge artikel 54 door een verdragsluitende staat kan worden afgelegd, de overeenkomst beëindigen en zaken waarop de overeenkomst betrekking heeft in bezit nemen of zich het beheer hierover toe-eigenen, of

b)

een rechterlijke machtiging voor of een rechterlijk bevel tot één van deze handelingen verzoeken.

Artikel 11

Betekenis van verzuim

1.   De schuldenaar en de schuldeiser kunnen te allen tijde schriftelijk overeenkomen welke gebeurtenissen verzuim opleveren of anderszins aanleiding geven tot de in de artikelen 8 tot en met 10 en artikel 13 omschreven rechten en rechtsmiddelen.

2.   Indien de schuldenaar en de schuldeiser daaromtrent niets zijn overeengekomen, wordt voor de toepassing van de artikelen 8 tot en met 10 en artikel 13 onder „verzuim” verstaan, een verzuim dat de schuldeiser wezenlijk onthoudt hetgeen hij op grond van de overeenkomst mag verwachten.

Artikel 12

Aanvullende rechtsmiddelen

Door het toepasselijke recht toegestane aanvullende rechtsmiddelen, met inbegrip van rechtsmiddelen die door de partijen zijn overeengekomen, mogen worden toegepast voor zover deze niet onverenigbaar zijn met de in artikel 15 genoemde dwingende bepalingen van dit hoofdstuk.

Artikel 13

Redres hangende definitieve vaststelling

1.   Onverminderd verklaringen die hij kan afleggen krachtens artikel 55, draagt een verdragsluitende staat er zorg voor dat een schuldeiser die bewijs aanvoert van verzuim door de schuldenaar, in afwachting van de definitieve vaststelling van zijn vordering en voor zover de schuldenaar daar op enig tijdstip mee heeft ingestemd, van een gerecht spoedig redres kan verkrijgen in de vorm van een of meer van de volgende bevelen, naargelang de schuldeiser verzoekt:

a)

behoud van de zaak en de waarde ervan;

b)

bezit van, beheer over of bewaring van de zaak;

c)

immobilisatie van de zaak, en

d)

het in leasing geven of, behoudens wanneer de punten a) tot en met c) van toepassing zijn, het beheer van de zaak en van de inkomsten daaruit.

2.   Bij het uitvaardigen van bevelen ingevolge het voorgaande lid kan het gerecht de door hem nodig geachte voorwaarden opleggen ter bescherming van de belanghebbenden voor het geval dat de schuldeiser:

a)

bij de tenuitvoerlegging van een bevel waarbij redres wordt toegekend, verzuimt een van zijn verplichtingen jegens de schuldenaar krachtens dit verdrag of het protocol na te komen, of

b)

bij de definitieve vaststelling van die vordering er niet in slaagt zijn vordering, geheel of gedeeltelijk, te bewijzen.

3.   Voor de uitvaardiging van een bevel ingevolge lid 1 kan het gerecht verlangen dat van het verzoek kennisgeving wordt gedaan aan de belanghebbenden.

4.   Niets in dit artikel doet afbreuk aan de toepassing van artikel 8, lid 3, of beperkt de beschikbaarheid van andere dan de in lid 1 bedoelde vormen van tussentijds redres.

Artikel 14

Procedurele vereisten

Onverminderd artikel 54, lid 2, wordt een in dit hoofdstuk voorzien rechtsmiddel toegepast in overeenstemming met de procedure voorgeschreven door het recht van de plaats waar het rechtsmiddel wordt toegepast.

Artikel 15

Derogatie

In hun betrekkingen met elkaar kunnen twee of meer van de in dit hoofdstuk bedoelde partijen te allen tijde door middel van een schriftelijke overeenkomst van de voorgaande bepalingen van dit hoofdstuk afwijken, of de rechtsgevolgen ervan wijzigen, met uitzondering van artikel 8, leden 3 tot en met 6, artikel 9, leden 3 en 4, artikel 13, lid 2, en artikel 14.

HOOFDSTUK IV

HET INTERNATIONALE INSCHRIJVINGSSTELSEL

Artikel 16

Het Internationale Register

1.   Een Internationaal Register wordt ingesteld voor de inschrijving van:

a)

internationale zekerheden, toekomstige internationale zekerheden en inschrijfbare buitencontractuele rechten en zekerheden;

b)

cessies en toekomstige cessies van internationale zekerheden;

c)

verkrijgingen van internationale zekerheden door middel van een wettelijke of contractuele subrogatie krachtens het toepasselijke recht;

d)

kennisgevingen van nationale zekerheden, en

e)

achterstellingen van een van de in de voorgaande onderdelen bedoelde zekerheden of rechten.

2.   Voor verschillende categorieën zaken en geassocieerde rechten kunnen verschillende internationale registers worden ingesteld.

3.   Voor de toepassing van dit hoofdstuk en hoofdstuk V omvat de term „inschrijving” mede een wijziging, uitbreiding of doorhaling van een inschrijving.

Artikel 17

De Toezichthoudende Autoriteit en de bewaarder

1.   Er wordt een Toezichthoudende Autoriteit aangewezen overeenkomstig het protocol.

2.   De Toezichthoudende Autoriteit:

a)

stelt het Internationale Register in of ziet toe op de instelling hiervan;

b)

stelt de bewaarder aan en ontheft deze uit zijn functie, behoudens waar in het protocol anders wordt bepaald;

c)

ziet erop toe dat de rechten vereist voor de voortgezette effectieve werking van het Internationale Register in geval van een wisseling van bewaarder bij de nieuwe bewaarder berusten of aan hem kunnen worden toegekend;

d)

draagt, na overleg met de verdragsluitende staten, zorg voor het maken of goedkeuren van en toezien op de publicatie van een reglement uit hoofde van het Protocol met betrekking tot de werking van het Internationale Register;

e)

stelt administratieve procedures in via welke klachten betreffende de werking van het Internationale Register aan de Toezichthoudende Autoriteit kunnen worden gericht;

f)

houdt toezicht op de bewaarder en op de werking van het Internationale Register;

g)

geeft de bewaarder op diens verzoek de door de Toezichthoudende Autoriteit nodig geachte aansturing;

h)

bepaalt de structuur van de tarieven die moeten worden berekend voor de diensten en faciliteiten van het Internationale Register en past deze periodiek aan;

i)

doet al het nodige om ervoor te zorgen dat er een doelmatig op kennisgevingen gebaseerd elektronisch inschrijvingsstelsel bestaat voor de verwezenlijking van de doelen van dit verdrag en het protocol; en

j)

brengt periodiek verslag uit aan de verdragsluitende staten betreffende de vervulling van haar verplichtingen krachtens dit verdrag en het protocol.

3.   De Toezichthoudende Autoriteit kan alle voor de uitoefening van haar taken benodigde overeenkomsten sluiten, met inbegrip van een overeenkomst als bedoeld in artikel 27, lid 3.

4.   Aan de Toezichthoudende Autoriteit behoren alle eigendomsrechten van de gegevensbestanden en archieven van het Internationale Register toe.

5.   De bewaarder ziet toe op de doelmatige werking van het Internationale Register en verricht de door dit verdrag, het protocol en het reglement aan hem opgedragen taken.

HOOFDSTUK V

ANDERE AANGELEGENHEDEN MET BETREKKING TOT INSCHRIJVING

Artikel 18

Inschrijvingsvereisten

1.   Het protocol en het reglement omschrijven de vereisten, met inbegrip van de criteria voor de identificatie van de zaak:

a)

voor het doen van een inschrijving (met inbegrip van een voorziening voor voorafgaande elektronische verzending van de ingevolge artikel 20 vereiste instemming);

b)

voor het uitvoeren van raadplegingen en het afgeven van de bijbehorende verklaringen, en, onverminderd het voorafgaande,

c)

voor het waarborgen van de vertrouwelijkheid van informatie en documenten van het Internationale Register, anders dan informatie en documenten met betrekking tot een inschrijving.

2.   De bewaarder is niet verplicht na te gaan of een instemming tot inschrijving krachtens artikel 20 daadwerkelijk is gegeven of geldig is.

3.   Wanneer een als toekomstige internationale zekerheid ingeschreven zekerheid een internationale zekerheid wordt, is geen verdere inschrijving vereist, mits de informatie betreffende de inschrijving voldoende is voor inschrijving van een internationale zekerheid.

4.   De bewaarder zorgt ervoor dat inschrijvingen worden ingevoerd in het gegevensbestand van het Internationale Register en dat deze in chronologische volgorde van ontvangst kunnen worden geraadpleegd; in het bestand wordt de datum en het tijdstip van ontvangst vermeld.

5.   Het protocol kan erin voorzien dat een verdragsluitende staat een of meer organen op zijn grondgebied aanwijst als punt of punten van invoer via welke de voor inschrijving vereiste informatie naar het Internationale Register kan of moet worden verzonden. Een verdragsluitende staat die een dergelijke aanwijzing doet, kan aangeven aan welke vereisten eventueel moet worden voldaan voordat deze informatie naar het Internationale Register wordt verzonden.

Artikel 19

Geldigheid en tijdstip van inschrijving

1.   Een inschrijving is slechts geldig indien deze wordt gedaan in overeenstemming met artikel 20.

2.   Een inschrijving is, indien deze geldig is, volledig wanneer de vereiste informatie in het gegevensbestand van het Internationale Register is ingevoerd zodat deze raadpleegbaar is.

3.   Een inschrijving is voor de toepassing van het vorige lid raadpleegbaar op het tijdstip dat:

a)

het Internationale Register daaraan een opeenvolgend geordend bestandsnummer heeft toegekend, en

b)

de informatie betreffende de inschrijving, met inbegrip van het bestandsnummer, bij het Internationale Register in duurzame vorm is opgeslagen en toegankelijk is.

4.   Indien een zekerheid die eerst als toekomstige internationale zekerheid is ingeschreven een internationale zekerheid wordt, wordt die internationale zekerheid behandeld als zijnde ingeschreven vanaf het tijdstip van inschrijving van de toekomstige internationale zekerheid, mits de inschrijving nog steeds bestond onmiddellijk voorafgaand aan de vestiging van de internationale zekerheid zoals bedoeld in artikel 7.

5.   Het voorgaande lid is van overeenkomstige toepassing op de inschrijving van een toekomstige cessie van een internationale zekerheid.

6.   Een inschrijving is in het gegevensbestand van het Internationale Register raadpleegbaar overeenkomstig de in het protocol voorgeschreven criteria.

Artikel 20

Instemming met inschrijving

1.   Een internationale zekerheid, een toekomstige internationale zekerheid of een cessie of toekomstige cessie van een internationale zekerheid kan worden ingeschreven, en deze inschrijving kan voor het verval ervan worden gewijzigd of verlengd, door elke partij met de schriftelijke instemming van de andere partij.

2.   De achterstelling van een internationale zekerheid op een andere internationale zekerheid kan worden ingeschreven door of met de op enig tijdstip te geven schriftelijke instemming van de persoon wiens zekerheid is achtergesteld.

3.   Een inschrijving kan worden doorgehaald door of met de schriftelijke instemming van de partij ten gunste waarvan de inschrijving was gedaan.

4.   De verwerving van een internationale zekerheid door middel van wettelijke of contractuele subrogatie kan door de gesubrogeerde worden ingeschreven.

5.   Een inschrijfbaar buitencontractueel recht of zekerheid kan door de houder ervan worden ingeschreven.

6.   Een kennisgeving van een nationale zekerheid kan door de houder ervan worden ingeschreven.

Artikel 21

Duur van de inschrijving

De inschrijving van een internationale zekerheid behoudt haar werking totdat de inschrijving wordt doorgehaald of totdat het in de inschrijving vermelde tijdvak verstrijkt.

Artikel 22

Raadplegingen

1.   Iedereen kan, op de door het protocol en het reglement voorgeschreven wijze, met elektronische middelen het Internationale Register raadplegen of om raadpleging verzoeken met betrekking tot daarin ingeschreven zekerheden of toekomstige internationale zekerheden.

2.   Bij ontvangst van een verzoek daartoe geeft de bewaarder, op de door het protocol en het reglement voorgeschreven wijze, met elektronische middelen een verklaring omtrent raadpleging van het register af met betrekking tot elke zaak:

a)

waarin alle ingeschreven informatie daaromtrent vermeld staat, tezamen met een aanduiding van de datum en tijd van inschrijving van deze informatie, of

b)

waarin wordt vermeld dat er geen informatie daaromtrent in het Internationale Register aanwezig is.

3.   In een ingevolge het voorgaande lid afgegeven verklaring wordt vermeld dat de in de informatie betreffende de inschrijving genoemde schuldeiser een internationale zekerheid ten aanzien van de zaak heeft verworven of voornemens is te verwerven, maar wordt niet vermeld of hetgeen is ingeschreven een internationale zekerheid of een toekomstige internationale zekerheid is, zelfs al kan dit aan de hand van de relevante informatie betreffende de inschrijving worden vastgesteld.

Artikel 23

Lijst van verklaringen en van buitencontractuele rechten of zekerheden

De bewaarder houdt een lijst bij van verklaringen, intrekkingen van verklaringen en van de categorieën buitencontractuele rechten of zekerheden waarvan de depositaris aan de bewaarder heeft medegedeeld dat deze door verdragsluitende staten in overeenstemming met de artikelen 39 en 40 zijn afgelegd respectievelijk gemeld, en van de datum van elke verklaring, of intrekking van een verklaring. Deze lijst wordt vastgelegd en kan worden geraadpleegd op de naam van de staat die de verklaring heeft afgelegd en wordt, zoals in het protocol en in het reglement bepaald, beschikbaar gesteld aan elke persoon die daarom verzoekt.

Artikel 24

Bewijskracht van getuigschriften

Een document in de door het reglement voorgeschreven vorm dat het voorkomen heeft van een door het Internationaal Register afgegeven getuigschrift, vormt een prima facie bewijs:

a)

dat het aldus is afgegeven, en

b)

van de daarin vermelde feiten, met inbegrip van de datum en het tijdstip van inschrijving.

Artikel 25

Doorhaling van een inschrijving

1.   Indien de door een ingeschreven zekerheidsrecht gedekte verbintenissen of de verbintenissen waarop een ingeschreven buitencontractueel recht of zekerheid betrekking heeft, zijn nagekomen, of indien de vereisten voor de eigendomsoverdracht op grond van een ingeschreven overeenkomst tot voorbehoud van eigendom zijn vervuld, draagt de zekerheidnemer, zonder onnodige vertraging, zorg voor de doorhaling van de inschrijving na een schriftelijk verzoek daartoe door de schuldenaar dat is bezorgd of ontvangen op het in de inschrijving genoemde adres van de zekerheidnemer.

2.   Indien een toekomstige internationale zekerheid of een toekomstige cessie van een internationale zekerheid is ingeschreven, draagt de toekomstige schuldeiser of toekomstige cessionaris, zonder onnodige vertraging, zorg voor de doorhaling van de inschrijving, na een schriftelijk verzoek daartoe door de toekomstige schuldenaar of cedent dat is bezorgd of ontvangen op het in de inschrijving genoemde adres van de toekomstige schuldeiser of cessionaris, voordat de toekomstige schuldeiser of cessionaris een prestatie heeft geleverd of een verplichting is aangegaan om een prestatie te leveren.

3.   Indien de door een nationale zekerheid gedekte verbintenissen die in een ingeschreven kennisgeving van een nationale zekerheid zijn vermeld, zijn nagekomen, draagt de zekerheidnemer, zonder onnodige vertraging, zorg voor de doorhaling van de inschrijving, na een schriftelijk verzoek daartoe door de schuldenaar dat is bezorgd of ontvangen op het in de inschrijving genoemde adres van de zekerheidnemer.

4.   Indien een inschrijving niet had moeten worden gedaan of onjuist is, draagt de persoon ten gunste van wie de inschrijving werd gedaan, zonder onnodige vertraging, zorg voor de doorhaling of wijziging ervan, na een schriftelijk verzoek daartoe door de schuldenaar dat is bezorgd of ontvangen op het in de inschrijving genoemde adres van de betrokken persoon.

Artikel 26

Toegang tot de internationale inschrijvingsfaciliteiten

Niemand wordt de toegang ontzegd tot de inschrijvings- en raadplegingsfaciliteiten van het Internationale Register op andere gronden dan zijn verzuim de in dit hoofdstuk voorgeschreven procedures na te leven.

HOOFDSTUK VI

VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT EN DE BEWAARDER

Artikel 27

Rechtspersoonlijkheid; immuniteit

1.   De Toezichthoudende Autoriteit heeft internationale rechtspersoonlijkheid indien zij deze niet reeds bezit.

2.   De Toezichthoudende Autoriteit en haar leidinggevenden en medewerkers genieten de in het protocol omschreven immuniteit van gerechtelijke of administratieve vervolging.

3.

a)

De Toezichthoudende Autoriteit geniet vrijstelling van belastingen en andere voorrechten zoals geregeld in een overeenkomst met de gastheerstaat.

b)

Voor de toepassing van dit lid wordt verstaan onder „gastheerstaat”, de staat waarin de Toezichthoudende Autoriteit is gelegen.

4.   De activa, documenten, gegevensbestanden en archieven van het Internationale Register zijn onschendbaar en immuun voor beslaglegging of andere gerechtelijke of administratieve vervolging.

5.   Met het oog op vorderingen tegen de bewaarder op grond van artikel 28, lid 1, of artikel 44, is de eiser bevoegd toegang te krijgen tot de informatie en documenten die benodigd zijn om het hem mogelijk maken zijn vordering in te stellen.

6.   De Toezichthoudende Autoriteit kan afstand doen van de uit hoofde van lid 4 toegekende onschendbaarheid en immuniteit.

HOOFDSTUK VII

AANSPRAKELIJKHEID VAN DE BEWAARDER

Artikel 28

Aansprakelijkheid en financiële zekerheden

1.   De bewaarder is verplicht tot vergoeding van de door een persoon geleden schade die rechtstreeks voortvloeit uit een fout of verzuim van de bewaarder en van diens leidinggevenden en medewerkers of uit een gebrekkige werking van het internationale inschrijvingsstelsel, behoudens wanneer de gebrekkige werking is veroorzaakt door een onvermijdelijke en onbedwingbare gebeurtenis, die niet kon worden voorkomen door toepassing van de algemeen gehanteerde beste praktijken op het gebied van ontwerp en werking van elektronische registratiesystemen, met inbegrip van de praktijken met betrekking tot reservebestanden, systeembeveiliging en het werken met een netwerk.

2.   De bewaarder is ingevolge het voorgaande lid niet aansprakelijk voor feitelijke onjuistheden van informatie betreffende de inschrijving die door de bewaarder wordt ontvangen of door de bewaarder wordt verzonden in de vorm waarin hij die informatie heeft ontvangen, noch voor feiten of omstandigheden waarvoor de bewaarder en zijn leidinggevenden en medewerkers niet verantwoordelijk zijn en die zich voordoen voor de ontvangst van informatie betreffende de inschrijving bij het Internationale Register.

3.   De schadevergoeding uit hoofde van lid 1 kan worden verminderd voor zover de persoon die de schade heeft geleden deze schade heeft veroorzaakt of daartoe heeft bijgedragen.

4.   De bewaarder draagt zorg voor een verzekering of financiële waarborg ter dekking van de in dit artikel bedoelde aansprakelijkheid in de mate die door de Toezichthoudende Autoriteit in overeenstemming met het protocol wordt vastgesteld.

HOOFDSTUK VIII

RECHTSGEVOLGEN VAN EEN INTERNATIONALE ZEKERHEID TEN AANZIEN VAN DERDEN

Artikel 29

Voorrang van concurrerende zekerheden

1.   Een ingeschreven zekerheid heeft voorrang boven elke andere, later ingeschreven zekerheid en boven een niet ingeschreven zekerheid.

2.   De voorrang van de eerstgenoemde zekerheid uit hoofde van het vorige lid is van toepassing:

a)

zelfs indien de eerstgenoemde zekerheid was verworven of ingeschreven met kennis van de andere zekerheid, en

b)

zelfs ten aanzien van de door de houder van de eerstgenoemde zekerheid met die kennis geleverde prestatie.

3.   De koper van een zaak verwerft de zekerheid daarop:

a)

onder voorbehoud van een op het tijdstip dat de koper die zekerheid verwerft ingeschreven zekerheid, en

b)

vrij van een op dat tijdstip niet ingeschreven zekerheid, zelfs indien hij die zekerheid kende.

4.   De voorwaardelijke koper of huurder verwerft zijn zekerheid ten aanzien van of recht op die zaak:

a)

onder voorbehoud van een zekerheid die is ingeschreven voorafgaand aan de inschrijving van de door zijn voorwaardelijke verkoper of verhuurder gehouden internationale zekerheid, en

b)

vrij van een op dat tijdstip niet aldus ingeschreven zekerheid, zelfs indien hij die zekerheid kende.

5.   De voorrang van concurrerende zekerheden of rechten ingevolge dit artikel kan bij overeenkomst tussen de houders van die zekerheden worden gewijzigd, maar een verkrijger van een achtergestelde zekerheid is niet gebonden aan een overeenkomst tot achterstelling van die zekerheid, tenzij op het tijdstip van de cessie met betrekking tot die overeenkomst een achterstelling was ingeschreven.

6.   De in dit artikel aan een zekerheid gegeven voorrang op een zaak strekt zich uit tot opbrengsten.

7.   Dit verdrag:

a)

doet geen afbreuk aan de rechten van een persoon op een onderdeel, anders dan een zaak, gehouden voorafgaand aan de installatie daarvan op een zaak indien die rechten krachtens het toepasselijke recht na de installatie blijven bestaan, en

b)

belet niet de vestiging van rechten op een onderdeel, anders dan een zaak, dat eerder op een zaak geïnstalleerd is geweest, indien die rechten krachtens het toepasselijke recht zijn gevestigd.

Artikel 30

Rechtsgevolgen van insolventie

1.   Een internationale zekerheid kan worden ingeroepen in een insolventieprocedure tegen de schuldenaar indien die zekerheid voorafgaand aan de aanvang van de insolventieprocedure overeenkomstig dit verdrag was ingeschreven.

2.   Niets in dit artikel doet afbreuk aan de inroepbaarheid van een internationale zekerheid in de insolventieprocedure wanneer die zekerheid kan worden ingeroepen krachtens het toepasselijke recht.

3.   Niets in dit artikel doet afbreuk aan:

a)

op een insolventieprocedure toepasselijke rechtsregels met betrekking tot de vernietiging van een transactie die voorrang of een overdracht tot stand brengt met benadeling van schuldeisers, of

b)

procedureregels met betrekking tot de uitoefening van de eigendomsrechten die onder het beheer of het toezicht van de curator staan.

HOOFDSTUK IX

CESSIE VAN GEASSOCIEERDE RECHTEN EN INTERNATIONALE ZEKERHEDEN; RECHT VAN SUBROGATIE

Artikel 31

Rechtsgevolgen van cessie

1.   Behoudens wanneer anders door de partijen is overeengekomen, doet een in overeenstemming met artikel 32 verrichte cessie van geassocieerde rechten tevens aan de cessionaris overgaan:

a)

de daaraan gerelateerde internationale zekerheid, en

b)

alle zekerheden van de cedent en zijn rang ingevolge dit verdrag.

2.   Niets in dit verdrag belet een gedeeltelijke cessie van de geassocieerde rechten van de cedent. In geval van een dergelijke gedeeltelijke cessie kunnen de cedent en cessionaris afspraken maken ten aanzien van hun respectieve rechten betreffende de internationale zekerheid die ingevolge het voorgaande lid is overgegaan, maar niet zodanig dat de schuldenaar zonder zijn instemming wordt benadeeld.

3.   Onverminderd het bepaalde in lid 4, bepaalt het toepasselijke recht welke verweermiddelen en bevoegdheden tot verrekening de schuldenaar tegen de cessionaris kan inroepen.

4.   De schuldenaar kan te allen tijde door middel van een schriftelijke overeenkomst afstand doen van het geheel of een deel van de in het voorgaande lid bedoelde verweermiddelen en bevoegdheden tot verrekening, met uitzondering van verweermiddelen die betrekking hebben op frauduleuze handelingen van de cessionaris.

5.   In geval van een cessie tot zekerheid worden de gecedeerde geassocieerde rechten, voor zover deze nog bestaan, door de cedent herkregen wanneer de door de cessie zekergestelde verbintenissen zijn nagekomen.

Artikel 32

Vormvereisten voor cessie

1.   De cessie van geassocieerde rechten doet de daaraan gerelateerde internationale zekerheid uitsluitend overgaan indien de cessie:

a)

schriftelijk is tot stand gekomen;

b)

het mogelijk maakt de geassocieerde rechten volgens het contract waaruit zij voortvloeien, te identificeren; en

c)

het, in geval van cessie tot zekerheid, mogelijk maakt de door de cessie zekergestelde verbintenissen te bepalen in overeenstemming met het protocol, maar zonder de noodzaak een zekergesteld bedrag of maximumbedrag te vermelden.

2.   De cessie van een door een zekerheidsovereenkomst gevestigde of voorziene internationale zekerheid is niet geldig, tenzij sommige of alle daaraan gerelateerde geassocieerde rechten eveneens worden gecedeerd.

3.   Dit verdrag is niet van toepassing op de cessie van geassocieerde rechten die niet de overgang van de daaraan gerelateerde internationale zekerheid tot gevolg heeft.

Artikel 33

Verplichtingen van de schuldenaar ten aanzien van de cessionaris

1.   Voor zover de geassocieerde rechten en de daaraan gerelateerde internationale zekerheid zijn overgegaan in overeenstemming met de artikelen 31 en 32, is de schuldenaar van die rechten en de door die zekerheid gedekte verbintenis door de cessie verbonden en is hij verplicht de cessionaris te betalen of een andere prestatie te leveren, uitsluitend indien:

a)

aan de schuldenaar schriftelijk kennisgeving is gedaan van de cessie door of met toestemming van de cedent, en

b)

de kennisgeving de geassocieerde rechten identificeert.

2.   Betaling of prestatie door de schuldenaar in overeenstemming met het voorgaande lid bevrijdt deze ongeacht andere vormen van bevrijdende betaling of prestatie.

3.   Niets in dit artikel doet afbreuk aan de rang van concurrerende cessies.

Artikel 34

Rechtsmiddelen bij verzuim in geval van cessie tot zekerheid

Bij verzuim door de cedent in geval van cessie tot zekerheid van geassocieerde rechten en de daaraan gerelateerde internationale zekerheid, zijn de artikelen 8, 9 en 11 tot en met 14 van toepassing op de betrekkingen tussen de cedent en de cessionaris (en, met betrekking tot geassocieerde rechten, van toepassing voor zover die bepalingen op onlichamelijke goederen kunnen worden toegepast) alsof verwijzingen:

a)

naar de zekergestelde verbintenis en het zekerheidsrecht verwijzingen waren naar de verbintenis die is zekergesteld door de cessie van de geassocieerde rechten en de daaraan gerelateerde internationale zekerheid en het door die cessie gevestigde zekerheidsrecht;

b)

naar de zekerheidnemer of schuldeiser en zekerheidgever of schuldenaar verwijzingen waren naar de cessionaris en de cedent;

c)

naar de houder van de internationale zekerheid verwijzingen waren naar de cessionaris, en

d)

naar de zaak verwijzingen waren naar de gecedeerde geassocieerde rechten en de daaraan gerelateerde internationale zekerheid.

Artikel 35

Rang van concurrerende cessies

1.   Indien sprake is van concurrerende cessies van geassocieerde rechten en ten minste één van de cessies de daaraan gerelateerde internationale zekerheid omvat en ingeschreven is, zijn de bepalingen van artikel 29 van toepassing alsof de verwijzingen naar een ingeschreven zekerheid verwijzingen waren naar een cessie van de geassocieerde rechten en de daaraan gerelateerde ingeschreven zekerheid en alsof verwijzingen naar een ingeschreven of niet ingeschreven zekerheid verwijzingen waren naar een ingeschreven of niet ingeschreven cessie.

2.   Artikel 30 is van toepassing op een cessie van geassocieerde rechten alsof de verwijzingen naar een internationale zekerheid verwijzingen waren naar een cessie van de geassocieerde rechten en de daaraan gerelateerde internationale zekerheid.

Artikel 36

Rang van de cessionaris ten aanzien van geassocieerde rechten

1.   De cessionaris van geassocieerde rechten en de daaraan gerelateerde internationale zekerheid, wiens cessie is ingeschreven, heeft uitsluitend voorrang ingevolge artikel 35, lid 1, op een andere cessionaris van de geassocieerde rechten:

a)

indien het contract uit hoofde waarvan de geassocieerde rechten ontstaan, vermeldt dat deze zijn zekergesteld door of zijn geassocieerd met de zaak, en

b)

voor zover de geassocieerde rechten aan een zaak gerelateerd zijn.

2.   Voor de toepassing van lid 1, onder b), zijn geassocieerde rechten uitsluitend aan een zaak gerelateerd voor zover zij bestaan uit rechten op betaling of prestatie die betrekking hebben op:

a)

een som die is vooruitbetaald en gebruikt voor de koop van de zaak;

b)

een som die is vooruitbetaald en gebruikt voor de koop van een andere zaak ten aanzien waarvan de cedent een andere internationale zekerheid hield, indien de cedent die zekerheid heeft overgedragen aan de cessionaris en de cessie is ingeschreven;

c)

de voor de zaak te betalen prijs;

d)

de ten aanzien van de zaak te betalen huursom, of

e)

andere verplichtingen voortvloeiend uit een transactie als bedoeld in één van de voorgaande onderdelen.

3.   In alle andere gevallen wordt de rang van de concurrerende cessies van de geassocieerde rechten bepaald door het toepasselijke recht.

Artikel 37

Rechtsgevolgen van insolventie van de cedent

De bepalingen van artikel 30 zijn op een insolventieprocedure tegen de cedent van toepassing alsof verwijzingen naar de schuldenaar verwijzingen naar de cedent waren.

Artikel 38

Subrogatie

1.   Onverminderd lid 2, doet niets in dit verdrag afbreuk aan de verwerving van geassocieerde rechten en de daaraan gerelateerde internationale zekerheid door wettelijke of contractuele subrogatie krachtens het toepasselijke recht.

2.   De rangorde tussen een zekerheid als bedoeld in het voorgaande lid en een concurrerende zekerheid kan door een schriftelijke overeenkomst tussen de houders van de respectieve zekerheden worden gewijzigd, maar de cessionaris van een achtergestelde zekerheid is niet gebonden door een overeenkomst tot achterstelling van die zekerheid tenzij op het tijdstip van de cessie een achterstelling voortvloeiend uit die overeenkomst was ingeschreven.

HOOFDSTUK X

RECHTEN OF ZEKERHEDEN ONDERWORPEN AAN VERKLARINGEN DOOR DE VERDRAGSLUITENDE STATEN

Artikel 39

Rechten die voorrang hebben zonder inschrijving

1.   Een verdragsluitende staat kan te allen tijde in een bij de depositaris van het protocol neergelegde verklaring, in het algemeen of in het bijzonder, aangeven:

a)

welke categorieën van buitencontractuele rechten of zekerheden (anders dan de rechten of zekerheden waarop artikel 40 van toepassing is) ingevolge het recht van die staat voorrang hebben boven een zekerheid ten aanzien van een zaak die equivalent is aan die van de houder van een ingeschreven internationale zekerheid en welke categorieën voorrang hebben boven een ingeschreven internationale zekerheid, al dan niet in het kader van een insolventieprocedure, en

b)

dat niets in dit verdrag afbreuk doet aan het recht van een staat, een entiteit van een staat, intergouvernementele organisatie of andere private leverancier van openbare diensten een zaak krachtens het recht van die staat in beslag te nemen of achter te houden voor betaling van aan een dergelijke entiteit, organisatie of leverancier verschuldigde bedragen, die rechtstreeks verband houden met die diensten ten aanzien van die zaak of een andere zaak.

2.   Een krachtens het voorgaande lid afgelegde verklaring kan betrekking hebben op categorieën die worden ingesteld na de nederlegging van die verklaring.

3.   Een buitencontractueel recht of buitencontractuele zekerheid heeft uitsluitend voorrang boven een internationale zekerheid indien het buitencontractuele recht of de buitencontractuele zekerheid van een categorie is die gedekt wordt door een verklaring neergelegd voorafgaand aan de inschrijving van de internationale zekerheid.

4.   Niettegenstaande het voorgaande lid kan een verdragsluitende staat, op het tijdstip van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van, of toetreding tot het protocol verklaren dat een recht of zekerheid van een categorie gedekt door een verklaring afgelegd ingevolge lid 1, onder a), voorrang heeft boven een internationale zekerheid die is ingeschreven voorafgaand aan de datum van een dergelijke bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding.

Artikel 40

Inschrijfbare buitencontractuele rechten of zekerheden

Een verdragsluitende staat kan te allen tijde in een bij de depositaris van het protocol neergelegde verklaring de categorieën buitencontractuele rechten of zekerheden vermelden die krachtens dit verdrag inschrijfbaar zijn ten aanzien van alle categorieën zaken als ware het recht of de zekerheid een internationale zekerheid, en die als zodanig zullen worden behandeld. Een dergelijke verklaring kan van tijd tot tijd worden gewijzigd.

HOOFDSTUK XI

TOEPASSING VAN HET VERDRAG OP VERKOPEN

Artikel 41

Verkoop en toekomstige verkoop

Dit verdrag is van toepassing op de verkoop of toekomstige verkoop van zaken zoals geregeld in het protocol en de eventuele wijzigingen daarin.

HOOFDSTUK XII

BEVOEGDHEID

Artikel 42

Keuze van de bevoegde rechter

1.   Onverminderd de artikelen 43 en 44 zijn de gerechten van een verdragsluitende staat die door de partijen bij een transactie zijn gekozen bevoegd ten aanzien van uit hoofde van dit verdrag ingestelde vorderingen, ongeacht of er een connectie bestaat tussen de gekozen rechter en de partijen of de transactie. Deze bevoegdheid is exclusief, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.

2.   Een dergelijke overeenkomst is schriftelijk of anderszins gesloten in overeenstemming met de vormvereisten van het recht van de gekozen rechter.

Artikel 43

Jurisdictie ingevolge artikel 13

1.   De gerechten van een verdragsluitende staat die door de partijen zijn gekozen en de gerechten van de verdragsluitende staat op het grondgebied waarvan de zaak is gelegen, zijn bevoegd om ten aanzien van die zaak redres toe te kennen krachtens artikel 13, lid 1, onder a), b) en c), en artikel 13, lid 4.

2.   De bevoegdheid om redres krachtens artikel 13, lid 1, onder d), of ander voorlopig redres uit hoofde van artikel 13, lid 4, toe te kennen, kan worden uitgeoefend door:

a)

de door de partijen gekozen gerechten, of

b)

de gerechten van een verdragsluitende staat op wiens grondgebied de schuldenaar zich bevindt, indien het redres ingevolge de bewoordingen van het bevel dat het redres toekent, uitsluitend uitvoerbaar is op het grondgebied van die verdragsluitende staat.

3.   Een gerecht is zelfs bevoegd uit hoofde van de voorgaande leden indien de definitieve vaststelling van de in artikel 13, lid 1, bedoelde vordering door een gerecht van een andere verdragsluitende staat of door middel van arbitrage zal of kan plaatsvinden.

Artikel 44

Bevoegdheid om bevelen uit te vaardigen tegen de bewaarder

1.   De gerechten van de plaats waar de bewaarder zijn bestuurlijk centrum heeft, hebben exclusieve bevoegdheid om de bewaarder tot schadevergoeding te veroordelen of bevelen tegen hem uit te vaardigen.

2.   Indien een persoon verzuimt te voldoen aan een krachtens artikel 25 gedaan verzoek en die persoon niet langer bestaat of niet kan worden gevonden met het oogmerk het mogelijk te maken een bevel tegen hem uit te vaardigen waarin van hem wordt verlangd zorg te dragen voor de doorhaling van de inschrijving, hebben de in het voorgaande lid bedoelde gerechten exclusieve bevoegdheid, op verzoek van de schuldenaar of toekomstige schuldenaar, een bevel tegen de bewaarder uit te vaardigen waarin van hem wordt verlangd de inschrijving door te halen.

3.   Indien een persoon verzuimt gevolg te geven aan een bevel van een gerecht waaraan krachtens dit verdrag bevoegdheid toekomt of, in het geval van een nationale zekerheid, een bevel van een bevoegd gerecht dat verlangt dat die persoon zorg draagt voor de wijziging of doorhaling van een inschrijving, kunnen de in lid 1 bedoelde gerechten de bewaarder opdragen de nodige stappen te nemen om dat bevel ten uitvoer te brengen.

4.   Behoudens waar in de voorgaande leden anders is bepaald, kan geen enkel gerecht bevelen uitvaardigen of veroordelingen of uitspraken doen die tegen de bewaarder gericht zijn of die tot strekking hebben hem een verplichting op te leggen.

Artikel 45

Bevoegdheid met betrekking tot insolventieprocedures

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op insolventieprocedures.

HOOFDSTUK XIII

VERHOUDING TOT ANDERE VERDRAGEN

Artikel 45 bis

Verhouding tot het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de cessie van vorderingenin de internationale handel

Dit verdrag heeft voorrang boven het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de cessie van vorderingen in de internationale handel, opengesteld voor ondertekening te New York op 12 december 2001, voor zover dit betrekking heeft op de cessie van vorderingen die aan internationale zekerheden op luchtvaartuigen, rijdend spoorwegmaterieel en ruimteobjecten gerelateerde geassocieerde rechten zijn.

Artikel 46

Verhouding tot het Unidroit-verdrag inzake internationale financiële leasing

In het protocol kan de verhouding worden bepaald tussen dit verdrag en het Unidroit-verdrag inzake internationale financiële leasing, ondertekend te Ottawa op 28 mei 1988.

HOOFDSTUK XIV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 47

Ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding

1.   Dit verdrag staat open voor ondertekening te Kaapstad op 16 november 2001 door staten die deelnemen aan de Diplomatieke Conferentie voor de aanneming van een Verdrag inzake mobiel materieel en een luchtvaartuigprotocol, gehouden te Kaapstad van 29 oktober tot en met 16 november 2001. Na 16 november 2001 staat het verdrag voor alle staten open voor ondertekening op de Zetel van het Internationale Instituut voor de Eenmaking van het Privaatrecht (Unidroit) te Rome, totdat het in werking treedt in overeenstemming met artikel 49.

2.   Dit verdrag is onderworpen aan bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring door staten voor welke het verdrag is ondertekend.

3.   Staten die dit verdrag niet ondertekenen kunnen er te allen tijde toe toetreden.

4.   Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding geschiedt door de nederlegging van een formele akte daartoe bij de depositaris.

Artikel 48

Regionale organisaties voor economische integratie

1.   Een regionale organisatie voor economische integratie die door soevereine staten is ingesteld en bevoegdheid heeft over bepaalde door dit verdrag beheerste kwesties, kan dit verdrag eveneens ondertekenen, aanvaarden, goedkeuren of ertoe toetreden. De regionale organisatie voor economische integratie heeft in dat geval de rechten en verplichtingen van een verdragsluitende staat, voor zover die organisatie bevoegdheid heeft over zaken die door dit verdrag worden beheerst. Indien het aantal verdragsluitende staten in dit verdrag van belang is, telt de regionale organisatie voor economische integratie niet als een extra verdragsluitende staat naast haar lidstaten die verdragsluitende staat zijn.

2.   De regionale organisatie voor economische integratie doet, op het tijdstip van ondertekening, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, de depositaris kennisgeving van de door dit verdrag beheerste zaken ten aanzien waarvan haar lidstaten hun bevoegdheid aan die organisatie hebben overgedragen. De regionale organisatie voor economische integratie geeft de depositaris onverwijld kennis van alle wijzigingen van de in overeenstemming met dit lid in de kennisgeving vermelde verdeling van bevoegdheden, met inbegrip van nieuwe overdrachten van bevoegdheden.

3.   Elke verwijzing in dit verdrag naar „verdragsluitende staat” of „verdragsluitende staten” of „staat die partij is” of „staten die partij zijn” is, indien de context zulks vereist, eveneens van toepassing op een regionale organisatie voor economische integratie.

Artikel 49

Inwerkingtreding

1.   Dit verdrag treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van drie maanden na de datum van nederlegging van de derde akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, maar uitsluitend met betrekking tot een categorie zaken waarop het protocol van toepassing is:

a)

vanaf de datum van inwerkingtreding van dat protocol;

b)

onder voorbehoud van de in dat protocol genoemde voorwaarden, en

c)

tussen staten die partij zijn bij dit verdrag en dat protocol.

2.   Ten aanzien van andere staten treedt dit verdrag in werking op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van drie maanden na de datum van nederlegging van hun akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, maar uitsluitend met betrekking tot een categorie zaken waarop het protocol van toepassing is en onder voorbehoud, met betrekking tot dat protocol, van de vereisten van lid 1, onder a), b) en c).

Artikel 50

Interne transacties

1.   Een verdragsluitende staat kan, op het tijdstip van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van, of toetreding tot het protocol, verklaren dat dit verdrag niet van toepassing is op een interne transactie ten opzichte van die staat ten aanzien van alle of sommige soorten zaken.

2.   Niettegenstaande het voorgaande lid zijn de bepalingen van artikel 8, lid 4, artikel 9, lid 1, artikel 16, hoofdstuk V, artikel 29, en alle bepalingen van dit verdrag met betrekking tot ingeschreven zekerheden van toepassing op een interne transactie.

3.   Indien een kennisgeving van een nationale zekerheid in het Internationale Register is ingeschreven, wordt de voorrang die de houder van die zekerheid krachtens artikel 29 heeft niet aangetast door het feit dat een andere persoon een dergelijke zekerheid is gaan houden ingevolge cessie of subrogatie krachtens het toepasselijke recht.

Artikel 51

Toekomstige protocollen

1.   De depositaris kan, in samenwerking met door hem daartoe geschikt geachte niet-gouvernementele organisaties, werkgroepen instellen om de haalbaarheid te beoordelen van uitbreiding van de toepassing van dit verdrag door middel van een of meer protocollen tot zaken van ongeacht welke categorie mobiel materieel met een hoge waarde, anders dan een categorie als bedoeld in artikel 2, lid 3, waarvan elk exemplaar voor individualisering vatbaar is, en tot de aan deze zaken gerelateerde geassocieerde rechten.

2.   De depositaris deelt de tekst van het voorontwerp van een protocol met betrekking tot een categorie zaken dat door een dergelijke werkgroep is voorbereid mede aan alle staten die partij zijn bij dit verdrag, aan alle lidstaten van de depositaris, aan de lidstaten van de Verenigde Naties die geen lid zijn van de depositaris en aan de betrokken intergouvernementele organisaties, en nodigt deze staten en organisaties uit deel te nemen aan intergouvernementele onderhandelingen voor de voltooiing van een ontwerp-protocol op basis van dat voorontwerp van een protocol.

3.   De depositaris deelt de tekst van het voorontwerp van een protocol dat door een dergelijke werkgroep is voorbereid ook mede aan de door hem daartoe geschikt geachte niet-gouvernementele organisaties. Deze niet-gouvernementele organisaties worden onverwijld uitgenodigd commentaar op de tekst van het voorontwerp van een protocol bij de depositaris in te dienen en als waarnemers aan de voorbereiding van een ontwerp-protocol deel te nemen.

4.   Indien de bevoegde organen van de depositaris van oordeel zijn dat het ontwerp-protocol gereed is voor aanneming, roept de depositaris een diplomatieke conferentie bijeen voor de aanneming ervan.

5.   Zodra een protocol is aangenomen, is dit verdrag, onder voorbehoud van lid 6, van toepassing op de categorie zaken die door het protocol wordt bestreken.

6.   Artikel 45 bis van dit verdrag is uitsluitend op een dergelijk protocol van toepassing indien zulks in het protocol uitdrukkelijk wordt bepaald.

Artikel 52

Territoriale eenheden

1.   Indien een verdragsluitende staat territoriale eenheden heeft waarin verschillende rechtsstelsels van toepassing zijn op de in dit verdrag geregelde aangelegenheden kan deze staat, op het tijdstip van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding verklaren dat dit verdrag zich uitstrekt tot al zijn territoriale eenheden of slechts een of meer daarvan en kan hij zijn verklaring te allen tijde wijzigen door indiening van een andere verklaring.

2.   In een dergelijke verklaring worden de territoriale eenheden waarop dit verdrag van toepassing is, uitdrukkelijk genoemd.

3.   Indien een verdragsluitende staat geen verklaring ingevolge lid 1 heeft afgelegd, is dit verdrag van toepassing op alle territoriale eenheden van die staat.

4.   Indien een verdragsluitende staat de toepasselijkheid van dit verdrag uitbreidt tot een of meer van zijn territoriale eenheden, kunnen de ingevolge dit verdrag toegestane verklaringen worden afgelegd ten aanzien van elke afzonderlijke territoriale eenheid, en kunnen de verklaringen die ten aanzien van de ene territoriale eenheid worden afgelegd, verschillen van die welke ten aanzien van een andere territoriale eenheid worden afgelegd.

5.   Indien de toepasselijkheid van dit verdrag zich krachtens een verklaring ingevolge lid 1 uitstrekt tot een of meer territoriale eenheden van een verdragsluitende staat:

a)

wordt de schuldenaar uitsluitend geacht zich in een verdragsluitende staat te bevinden indien hij is opgericht of tot stand gekomen krachtens een wet die van kracht is in een territoriale eenheid waarop dit verdrag van toepassing is of indien hij zijn maatschappelijke of statutaire zetel, bestuurlijk centrum, plaats van bedrijfsuitoefening of gewone verblijfplaats heeft in een territoriale eenheid waarop dit verdrag van toepassing is;

b)

verwijst elke verwijzing naar de plaats van de zaak in een verdragsluitende staat naar de plaats van de zaak in een territoriale eenheid waarop dit verdrag van toepassing is, en

c)

wordt elke verwijzing naar de administratieve autoriteiten in die verdragsluitende staat uitgelegd als een verwijzing naar de administratieve autoriteiten die bevoegd zijn in een territoriale eenheid waarop dit verdrag van toepassing is.

Artikel 53

Keuze van gerechten

Een verdragsluitende staat kan, op het tijdstip van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van, of toetreding tot het protocol, verklaren welk „gerecht” of welke „gerechten” aangewezen zijn voor de toepassing van artikel 1 en hoofdstuk XII van dit verdrag.

Artikel 54

Verklaringen met betrekking tot rechtsmiddelen

1.   Een verdragsluitende staat kan, op het tijdstip van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van, of toetreding tot het protocol verklaren dat, zolang de bezwaarde zaak is gelegen binnen of wordt beheerd vanuit zijn grondgebied, de zekerheidnemer de zaak in dat grondgebied niet in leasing geeft.

2.   Een verdragsluitende staat verklaart, op het tijdstip van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van, of toetreding tot het protocol, of een rechtsmiddel dat de schuldeiser ter beschikking staat ingevolge de bepalingen van dit verdrag en waarvan de toepassing ingevolge deze bepalingen niet is onderworpen aan een verzoek bij het gerecht, al dan niet uitsluitend met toestemming van het gerecht mag worden toegepast.

Artikel 55

Verklaringen met betrekking tot redres hangende definitieve vaststelling

Een verdragsluitende staat kan, op het tijdstip van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van, of toetreding tot het protocol verklaren dat hij de bepalingen van artikel 13 of artikel 43, of beide, geheel of gedeeltelijk niet zal toepassen. In de verklaring moet worden vermeld onder welke voorwaarden het desbetreffende artikel zal worden toegepast, indien het gedeeltelijk zal worden toegepast, of anders welke andere vormen van voorlopig redres zullen worden toegepast.

Artikel 56

Voorbehouden en verklaringen

1.   Ten aanzien van dit verdrag kunnen geen voorbehouden worden gemaakt, maar uit hoofde van de artikelen 39, 40, 50, 52, 53, 54, 55, 57, 58 en 60 toegestane verklaringen kunnen in overeenstemming met deze artikelen worden afgelegd.

2.   Van elke verklaring of latere verklaring of elke intrekking van een verklaring ingevolge dit verdrag wordt schriftelijke kennisgeving aan de depositaris gedaan.

Artikel 57

Latere verklaringen

1.   Een staat die partij is kan te allen tijde na de datum waarop dit verdrag voor hem in werking is getreden door middel van een daartoe aan de depositaris gerichte kennisgeving een latere verklaring afleggen, anders dan een uit hoofde van artikel 60 toegestane verklaring.

2.   Later afgelegde verklaringen worden van kracht op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van zes maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving door de depositaris. Indien in de kennisgeving een langer tijdvak voor het van kracht worden van die verklaring is vermeld, wordt de verklaring van kracht na het verstrijken van dit langere tijdvak na de ontvangst van de kennisgeving door de depositaris.

3.   Niettegenstaande de voorgaande leden blijft dit verdrag ten aanzien van alle rechten en zekerheden die voor de datum van het van kracht worden van die latere verklaring zijn ontstaan, van toepassing alsof geen latere verklaring was afgelegd.

Artikel 58

Intrekking van verklaringen

1.   Elke staat die partij is en die een verklaring uit hoofde van dit verdrag heeft afgelegd, anders dan een uit hoofde van artikel 60 toegestane verklaring, kan deze verklaring te allen tijde intrekken door middel van een kennisgeving aan de depositaris. Deze intrekking wordt van kracht op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van zes maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving door de depositaris.

2.   Niettegenstaande het voorgaande lid blijft dit verdrag ten aanzien van alle rechten en zekerheden die voor de datum van het van kracht worden van die intrekking zijn ontstaan, van toepassing alsof de verklaring niet was ingetrokken.

Artikel 59

Opzeggingen

1.   Elke staat die partij is kan dit verdrag opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de depositaris.

2.   De opzegging wordt van kracht op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van twaalf maanden na de datum waarop de kennisgeving door de depositaris is ontvangen.

3.   Niettegenstaande de voorgaande leden blijft dit verdrag ten aanzien van alle rechten en zekerheden die zijn ontstaan voor de datum van het van kracht worden van een opzegging, van toepassing alsof geen opzegging had plaatsgevonden.

Artikel 60

Overgangsbepalingen

1.   Tenzij op enig tijdstip door een verdragsluitende staat anders wordt verklaard, is dit verdrag niet van toepassing op reeds bestaande rechten of zekerheden, die de voorrang behouden die zij krachtens het toepasselijke recht genoten voor de datum van inwerkingtreding van dit verdrag.

2.   Voor de toepassing van artikel 1, onder v), en voor de vaststelling van voorrang ingevolge dit verdrag:

a)

wordt verstaan onder „datum van inwerkingtreding van dit verdrag”, in relatie tot een schuldenaar, het tijdstip waarop dit verdrag in werking treedt of het tijdstip wanneer de staat waarin de schuldenaar zich bevindt een verdragsluitende staat wordt, naargelang welke datum later valt,

en

b)

bevindt de schuldenaar zich in een staat waar hij zijn bestuurlijk centrum heeft of, indien hij geen bestuurlijk centrum heeft, zijn plaats van bedrijfsuitoefening of, indien hij meer dan een plaats van bedrijfsuitoefening heeft, zijn voornaamste plaats van bedrijfsuitoefening of, indien hij geen plaats van bedrijfsuitoefening heeft, zijn gewone verblijfplaats.

3.   Een verdragsluitende staat kan in zijn verklaring ingevolge lid 1 een datum vermelden, niet vroeger dan drie jaar na de datum waarop de verklaring van kracht wordt, wanneer dit verdrag en het protocol van toepassing zullen worden, ten behoeve van de vaststelling van voorrang, met inbegrip van de bescherming van bestaande voorrang, op reeds bestaande rechten of zekerheden ontstaan uit een overeenkomst gesloten op een tijdstip dat de schuldenaar zich in een in het voorgaande lid onder b), bedoelde staat bevond, doch uitsluitend in de mate en op de wijze genoemd in zijn verklaring.

Artikel 61

Herzieningsconferenties, wijzigingen en daaraan gerelateerde aangelegenheden

1.   De depositaris stelt jaarlijks, of op een zodanig ander tijdstip als de omstandigheden vereisen, verslagen op voor de staten die partij zijn met betrekking tot de wijze waarop het bij dit verdrag ingestelde internationale stelsel in de praktijk heeft gefunctioneerd. Bij de opstelling van deze verslagen neemt de depositaris de verslagen van de Toezichthoudende Autoriteit betreffende de werking van het internationale inschrijvingssysteem in aanmerking.

2.   Op verzoek van ten minste vijfentwintig procent van de staten die partij zijn, wordt door de depositaris, in overleg met de Toezichthoudende Autoriteit, van tijd tot tijd een herzieningsconferentie van de staten die partij zijn bijeengeroepen, ter bestudering van:

a)

de praktische werking van dit verdrag en de doeltreffendheid ervan bij de bevordering van de op onderpand van activa gebaseerde financiering en leasing van de zaken waarop de bepalingen van dit verdrag van toepassing zijn;

b)

de juridische interpretatie en de toepassing van de bepalingen van dit verdrag en het reglement;

c)

de werking van het internationale inschrijvingsstelsel, de prestaties van de bewaarder en het toezicht op hem door de Toezichthoudende Autoriteit, met inachtneming van de verslagen van de Toezichthoudende Autoriteit, en

d)

de vraag of het wenselijk is wijzigingen aan te brengen in dit verdrag of in de regelingen inzake het Internationale Register.

3.   Onverminderd lid 4 wordt een wijziging van dit verdrag goedgekeurd met een meerderheid van ten minste tweederde van de staten die partij zijn en die aan de in het voorgaande lid bedoelde conferentie deelnemen, en treedt deze vervolgens in werking ten aanzien van de staten die de wijziging hebben bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd indien deze, in overeenstemming met de bepalingen van artikel 49 inzake zijn inwerkingtreding, door drie staten is bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd.

4.   Indien de voorgestelde wijziging van dit verdrag is bedoeld om toe te passen op meer dan een categorie materieel, dient de wijziging eveneens te worden goedgekeurd door een meerderheid van ten minste tweederde van de staten die partij zijn bij elk protocol en die aan de in lid 2 bedoelde conferentie deelnemen.

Artikel 62

Depositaris en taken van de depositaris

1.   De akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding worden nedergelegd bij het Internationale Instituut voor de Eenmaking van het Privaatrecht (Unidroit), dat hierbij tot depositaris wordt benoemd.

2.   De depositaris:

a)

stelt alle verdragsluitende staten op de hoogte van:

i)

elke nieuwe ondertekening of nederlegging van een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, tezamen met de datum daarvan;

ii)

de datum van inwerkingtreding van dit verdrag;

iii)

elke verklaring afgelegd in overeenstemming met dit verdrag, tezamen met de datum daarvan;

iv)

de intrekking of wijziging van verklaringen, tezamen met de datum daarvan; en

v)

kennisgevingen van opzegging van dit verdrag, tezamen met de datum daarvan en de datum waarop de opzegging van kracht wordt;

b)

zendt gewaarmerkte afschriften van dit verdrag aan alle verdragsluitende staten;

c)

doet de Toezichthoudende Autoriteit en de bewaarder een afschrift toekomen van elke akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, tezamen met de datum van nederlegging daarvan, van elke verklaring of intrekking of wijziging van een verklaring en van elke kennisgeving van opzegging, tezamen met de datum van kennisgeving daarvan, zodat de daarin vervatte informatie eenvoudig en volledig beschikbaar is, en

d)

verricht de overige voor een depositaris gebruikelijke taken.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN te Kaapstad, de zestiende november tweeduizend een, in een enkel oorspronkelijk exemplaar in de Engelse, de Franse, de Spaanse, de Arabische, de Chinese en de Russische taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek; deze authenticiteit is geldig na verificatie, binnen negentig dagen na heden, van de onderlinge overeenstemming van de teksten door het Gemeenschappelijk secretariaat van de Conferentie onder het gezag van de voorzitter van de Conferentie.

Top

15.5.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 121/25


PROTOCOL

bij het Verdrag inzake internationale zekerheden op mobiel materieel betreffende voor luchtvaartuigmaterieel specifieke aangelegenheden

DE PARTIJEN BIJ DIT PROTOCOL,

OVERWEGENDE dat het nodig is het Verdrag inzake internationale zekerheden op mobiel materieel (hierna te noemen „het verdrag”) voor zover het betrekking heeft op luchtvaartuigmaterieel, in het licht van de in de preambule tot het verdrag vervatte doeleinden te implementeren,

INDACHTIG de behoefte het verdrag aan te passen om tegemoet te komen aan de specifieke vereisten van de financiering van luchtvaartuigen en de reikwijdte van het verdrag uit te breiden tot verkoopcontracten van luchtvaartuigmaterieel,

INDACHTIG de beginselen en doeleinden van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Chicago op 7 december 1944,

ZIJN de volgende bepalingen met betrekking tot luchtvaartuigmaterieel OVEREENGEKOMEN:

HOOFDSTUK I

REIKWIJDTE EN ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel I

Begripsomschrijvingen

1.   De in dit protocol gebruikte termen hebben, behoudens indien de context anders vereist, de betekenis die daaraan in het verdrag wordt gegeven.

2.   In dit protocol worden de volgende termen gebruikt met de hieronder omschreven betekenis:

a)   „luchtvaartuig”: een luchtvaartuig zoals omschreven voor de toepassing van het Verdrag van Chicago dat hetzij een luchtvaartuigcasco is met daarop geïnstalleerde luchtvaartuigmotoren, hetzij een helikopter;

b)   „luchtvaartuigmotoren”: luchtvaartuigmotoren (anders dan die welke worden gebruikt door de krijgsmacht, douane of politie) die worden aangedreven door straalaandrijving of turbine- of zuigertechnologie en die:

c)   „luchtvaartuigzaken”: luchtvaartuigcasco's, luchtvaartuigmotoren en helikopters;

d)   „luchtvaartuigregister”: een door een staat of een gemeenschappelijke registratieautoriteit gehouden register voor de toepassing van het Verdrag van Chicago;

e)   „luchtvaartuigcasco's”: luchtvaartuigcasco's (anders dan die welke worden gebruikt door de krijgsmacht, douane of politie) die, indien daarop geschikte luchtvaartuigmotoren zijn geïnstalleerd, van de bevoegde luchtvaartautoriteiten een typegoedkeuring hebben voor het vervoer van:

f)   „gemachtigde partij”: de in artikel XIII, lid 3, bedoelde partij;

g)   „Verdrag van Chicago”: het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Chicago op 7 december 1944, zoals gewijzigd, en de bijlagen daarbij;

h)   „gemeenschappelijke registratieautoriteit”: de autoriteit die een register houdt in overeenstemming met artikel 77 van het Verdrag van Chicago zoals geïmplementeerd door de op 14 december 1967 door de Raad van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie aangenomen resolutie inzake de nationaliteit en inschrijving van luchtvaartuigen geëxploiteerd door internationale exploitatie-instellingen;

i)   „doorhaling van de inschrijving van het luchtvaartuig”: doorhaling van de inschrijving van het luchtvaartuig uit het luchtvaartuigregister in overeenstemming met het Verdrag van Chicago;

j)   „garantieovereenkomst”: een overeenkomst die door een persoon in de hoedanigheid van garant wordt gesloten;

k)   „garant”: een persoon die, tot zekerheid van de nakoming van verbintenissen jegens een schuldeiser die door een zekerheidsovereenkomst of andere overeenkomst zijn zekergesteld, een borgstelling of een betalingsgarantie of een „standby letter of credit” of andere vorm van kredietverzekering geeft of afgeeft;

l)   „helikopters”: luchtvaartuigen die zwaarder dan de lucht zijn (anders dan die welke worden gebruikt door de krijgsmacht, douane of politie) en die in de lucht hoofdzakelijk worden gedragen door de werking van de lucht op een of meer door een krachtbron aangedreven rotors op hoofdzakelijk verticale assen en die van de bevoegde luchtvaartautoriteiten een typegoedkeuring hebben gekregen voor het vervoer van:

m)   „insolventiegerelateerde gebeurtenis”:

i)

de aanvang van de insolventieprocedure, of

ii)

de verklaarde intentie tot het opschorten of het feitelijk opschorten van betalingen door de schuldenaar indien het recht van de schuldeiser om een insolventieprocedure tegen de schuldenaar aanhangig te maken of rechtsmiddelen toe te passen ingevolge het verdrag, door de wet of door staatsoptreden wordt belemmerd of geschorst;

n)   „primaire bevoegdheid bij insolventie”: de verdragsluitende staat waar het centrum van de hoofdbelangen van de schuldenaar is gelegen, dat ter zake wordt geacht de plaats van de statutaire zetel van de schuldenaar te zijn of, indien er geen statutaire zetel is, de plaats waar de schuldenaar is opgericht of tot stand gekomen, tenzij anders wordt bewezen;

o)   „registratieautoriteit”: de nationale autoriteit of de gemeenschappelijke registratieautoriteit die in een verdragsluitende staat een luchtvaartuigregister houdt en verantwoordelijk is voor de inschrijving en doorhaling van de inschrijving van een luchtvaartuig in overeenstemming met het Verdrag van Chicago, en

p)   „staat van inschrijving”: ten aanzien van een luchtvaartuig, de staat in wiens nationale register een luchtvaartuig is ingeschreven of de staat waar de gemeenschappelijke registratieautoriteit die het luchtvaartuigregister houdt, is gelegen.

Artikel II

Toepassing van het verdrag ten aanzien van luchtvaartuigzaken

1.   Het verdrag is van toepassing op luchtvaartuigzaken zoals voorzien door de bepalingen van dit protocol.

2.   Het verdrag en dit protocol zijn bekend als het inzake internationale zekerheden op mobiel materieel zoals toegepast op luchtvaartuigzaken.

Artikel III

Toepassing van het verdrag op verkopen

De volgende bepalingen van het verdrag zijn van toepassing alsof verwijzingen naar een overeenkomst waarbij een internationale zekerheid wordt gevestigd of in zo’n zekerheid wordt voorzien verwijzingen waren naar een verkoopcontract en alsof verwijzingen naar een internationale zekerheid, een toekomstige internationale zekerheid, de schuldenaar en de schuldeiser verwijzingen waren naar respectievelijk een verkoop, een toekomstige verkoop, de verkoper en de koper:

de artikelen 3 en 4;

artikel 16, lid 1, onder a);

artikel 19, lid 4;

artikel 20, lid 1 (ten aanzien van de inschrijving van een verkoopcontract of een toekomstige verkoop);

artikel 25, lid 2 (ten aanzien van een toekomstige verkoop); en

artikel 30.

Bovendien zijn de algemene bepalingen van artikel 1, artikel 5, de hoofdstukken IV tot en met VII, artikel 29 (anders dan artikel 29, lid 3, dat is vervangen door artikel XIV, leden 1 en 2), hoofdstuk X, hoofdstuk XII (anders dan artikel 43), hoofdstuk XIII en hoofdstuk XIV (anders dan artikel 60) van toepassing op verkoopcontracten en toekomstige verkopen.

Artikel IV

Reikwijdte

1.   Zonder afbreuk te doen aan artikel 3, lid 1, van het verdrag, is het verdrag eveneens van toepassing met betrekking tot een helikopter, of tot een bij een luchtvaartuig behorend luchtvaartuigcasco, die zijn ingeschreven in een luchtvaartuigregister van een verdragsluitende staat die de staat van inschrijving is, en wordt deze inschrijving, indien deze is gedaan uit hoofde van een overeenkomst tot inschrijving van het luchtvaartuig, geacht te zijn gedaan op het tijdstip van de overeenkomst.

2.   Voor de toepassing van de omschrijving van „interne transactie” in artikel 1 van het verdrag:

a)

bevindt een luchtvaartuigcasco zich in de staat van inschrijving van het luchtvaartuig waarvan het een onderdeel vormt;

b)

bevindt een luchtvaartuigmotor zich in de staat van inschrijving van het luchtvaartuig waarop hij is geïnstalleerd of, indien de motor niet op een luchtvaartuig is geïnstalleerd, waar hij zich fysiek bevindt, en

c)

bevindt een helikopter zich in zijn staat van inschrijving, op het tijdstip van het sluiten van de overeenkomst waarbij de zekerheid wordt gevestigd of in de zekerheid wordt voorzien.

3.   De partijen kunnen, door middel van een schriftelijke overeenkomst, de toepassing van artikel XI uitsluiten en, in hun onderlinge betrekkingen, van de bepalingen van dit protocol afwijken of de rechtsgevolgen ervan wijzigen, met uitzondering van artikel IX, leden 2, 3 en 4.

Artikel V

Formaliteiten, rechtsgevolgen en inschrijving van verkoopcontracten

1.   Voor de toepassing van dit protocol is een verkoopcontract een contract dat:

a)

schriftelijk is;

b)

betrekking heeft op een luchtvaartuigzaak ten aanzien waarvan de verkoper beschikkingsbevoegd is, en

c)

het mogelijk maakt de luchtvaartuigzaak te identificeren in overeenstemming met dit protocol.

2.   Een verkoopcontract draagt de rechten van de verkoper op de luchtvaartuigzaak in overeenstemming met de bedingen van de overeenkomst over op de koper.

3.   De inschrijving van een verkoopcontract blijft voor onbepaalde duur van kracht. De inschrijving van een toekomstige verkoop blijft van kracht totdat deze wordt doorgehaald of totdat het eventueel in de inschrijving vermelde tijdvak is verstreken.

Artikel VI

Vertegenwoordigingsbevoegdheid

Een persoon kan in het kader van een agentschap, trust of in een andere vertegenwoordigende hoedanigheid een overeenkomst of verkoop sluiten en een internationale zekerheid op of verkoop van een luchtvaartuigzaak inschrijven. In een dergelijk geval is die persoon bevoegd rechten en zekerheden ingevolge het verdrag te doen gelden.

Artikel VII

Beschrijving van luchtvaartuigzaken

Een beschrijving van een luchtvaartuigzaak die het serienummer van de fabrikant, de naam van de fabrikant en de aanduiding van het model bevat is noodzakelijk en voldoende om het voorwerp te identificeren voor de toepassing van artikel 7, onder c), van het verdrag en artikel V, lid 1, onder c), van dit protocol.

Artikel VIII

Rechtskeuze

1.   Dit artikel is uitsluitend van toepassing indien een verdragsluitende staat een verklaring ingevolge artikel XXX, lid 1, heeft afgelegd.

2.   De partijen bij een overeenkomst, of een verkoopcontract, of een daaraan gerelateerde garantieovereenkomst of achterstellingsovereenkomst kunnen overeenkomen door welk recht hun contractuele rechten en verplichtingen, geheel of ten dele, worden beheerst.

3.   Tenzij anders is overeengekomen, is de verwijzing in het voorgaande lid naar het door de partijen gekozen recht een verwijzing naar de regels van het nationale recht van de aangewezen staat of, indien die staat uit meerdere territoriale eenheden bestaat, het nationale recht van de aangewezen territoriale eenheid.

HOOFDSTUK II

RECHTSMIDDELEN BIJ VERZUIM, RANGORDE EN CESSIE

Artikel IX

Wijziging van de bepalingen inzake rechtsmiddelen bij verzuim

1.   Naast de in hoofdstuk III van het verdrag bedoelde rechtsmiddelen kan de schuldeiser, voor zover de schuldenaar daar op enig tijdstip mee heeft ingestemd en onder de in dat hoofdstuk genoemde omstandigheden:

a)

de doorhaling van de inschrijving van het luchtvaartuig bewerkstelligen; en

b)

de uitvoer en de fysieke overbrenging bewerkstelligen van de luchtvaartuigzaak uit het grondgebied waar dit zich bevindt.

2.   De schuldeiser past de in het voorgaande lid genoemde rechtsmiddelen niet toe zonder de voorafgaande schriftelijke instemming van de houder van een ingeschreven zekerheid die in rang gaat boven die van de schuldeiser.

3.   Artikel 8, lid 3, van het verdrag is niet van toepassing op luchtvaartuigzaken. De door het verdrag met betrekking tot een luchtvaartuigzaak toegekende rechtsmiddelen moeten op een in commercieel opzicht redelijke wijze worden toegepast. Een rechtsmiddel wordt geacht op een in commercieel opzicht redelijke wijze te zijn toegepast indien het is toegepast in overeenstemming met een beding van de overeenkomst, behoudens indien een dergelijk beding kennelijk onredelijk is.

4.   Een zekerheidnemer die ten minste tien werkdagen van tevoren een schriftelijke kennisgeving van een voorgenomen verkoop of leasing aan belanghebbenden heeft gegeven, wordt geacht te voldoen aan het vereiste van het verschaffen van een „redelijke voorafgaande kennisgeving”, bedoeld in artikel 8, lid 4, van het verdrag. Het voorgaande staat er niet aan in de weg dat een zekerheidnemer en een zekerheidgever of een garant overeenkomen dat de voorafgaande kennisgeving eerder moet geschieden.

5.   De registratieautoriteit in een verdragsluitende staat willigt, onverminderd eventuele toepasselijke veiligheidswetten en -voorschriften, een verzoek om doorhaling van de inschrijving en uitvoer in, indien:

a)

het verzoek naar behoren is ingediend door de gemachtigde partij krachtens een vastgelegde onherroepelijke machtiging voor doorhaling van de inschrijving en voor een uitvoerverzoek, en

b)

de gemachtigde partij aan de registratieautoriteit, indien zij zulks verlangt, verklaart dat alle ingeschreven zekerheden die een hogere rang hebben dan die van de schuldeiser ten gunste van wie de machtiging is afgegeven, zijn opgeheven of dat de houders van dergelijke zekerheden met doorhaling van de inschrijving en uitvoer hebben ingestemd.

6.   Een zekerheidnemer die voornemens is over te gaan tot het bewerkstelligen van doorhaling van de inschrijving en uitvoer van een luchtvaartuig ingevolge lid 1, anders dan krachtens een bevel van het gerecht, geeft een redelijke voorafgaande schriftelijke kennisgeving van de voorgenomen doorhaling van de inschrijving en uitvoer aan:

a)

de in artikel 1, onder m), i) en ii), van het verdrag bedoelde belanghebbenden, en

b)

de in artikel 1, onder m), iii), van het verdrag bedoelde belanghebbenden die binnen een redelijke tijd voorafgaand aan de doorhaling van de inschrijving en uitvoer aan de zekerheidnemer kennisgeving van hun rechten hebben gedaan.

Artikel X

Wijziging van bepalingen met betrekking tot redres hangende definitieve vaststelling

1.   Dit artikel is uitsluitend van toepassing indien een verdragsluitende staat een verklaring ingevolge artikel XXX, lid 2, heeft afgelegd en in de in die verklaring aangegeven mate.

2.   Voor de toepassing van artikel 13, lid 1, van het verdrag wordt in verband met het verkrijgen van redres onder „spoedig” verstaan, binnen het aantal werkdagen, vanaf de dag van indiening van het verzoek om redres, dat wordt vermeld in een door de verdragsluitende staat waarin het verzoek wordt gedaan afgelegde verklaring.

3.   Artikel 13, lid 1, van het verdrag is van toepassing, met toevoeging, onmiddellijk na punt d), van het volgende:

„e)

indien de schuldenaar en de schuldeiser zulks op enig tijdstip in het bijzonder overeenkomen, de verkoop en aanwending van de opbrengsten daarvan”, en artikel 43, lid 2, is van toepassing met invoeging van de woorden „en e)”, na de woorden „artikel 13, lid 1, onder d)”.

4.   De eigendom of elk ander recht van de schuldenaar dat overgaat bij een verkoop ingevolge het voorgaande lid is vrij van elk ander recht waarboven de internationale zekerheid van de schuldeiser krachtens de bepalingen van artikel 29 van het verdrag voorrang heeft.

5.   De schuldeiser en schuldenaar of andere belanghebbenden kunnen schriftelijk overeenkomen de toepassing van artikel 13, lid 2, van het verdrag uit te sluiten.

6.   Ten aanzien van de in artikel IX, lid 1, genoemde rechtsmiddelen geldt dat:

a)

deze beschikbaar worden gesteld door de registratieautoriteit en andere administratieve autoriteiten in een verdragsluitende staat, naargelang hetgeen van toepassing is, uiterlijk vijf werkdagen nadat de schuldeiser die autoriteiten ervan kennis heeft gegeven dat het in artikel IX, lid 1, bedoelde redres is toegekend of, ingeval het redres is toegekend door een buitenlands gerecht, is erkend door een gerecht van die verdragsluitende staat, en dat de schuldeiser gerechtigd is die rechtsmiddelen in overeenstemming met het verdrag te bewerkstelligen, en

b)

de desbetreffende autoriteiten met spoed met de schuldeiser samenwerken en deze bijstaan bij de toepassing van deze rechtsmiddelen in overeenstemming met de toepasselijke wetten en voorschriften inzake de veiligheid van de luchtvaart.

7.   De leden 2 en 6 doen geen afbreuk aan de toepasselijke wetten en voorschriften inzake de veiligheid van de luchtvaart.

Artikel XI

Rechtsmiddelen bij insolventie

1.   Dit artikel is uitsluitend van toepassing indien een verdragsluitende staat die de primaire rechtsmacht bij insolventie heeft, een verklaring ingevolge artikel XXX, lid 3, heeft afgelegd.

2.   Indien zich een insolventiegerelateerde gebeurtenis voordoet, stelt de curator of de schuldenaar, naargelang hetgeen van toepassing is, onder voorbehoud van lid 7, de luchtvaartuigzaak in het bezit van de schuldeiser, uiterlijk op het vroegste van de volgende twee tijdstippen:

a)

aan het einde van de wachttermijn, en

b)

op de datum waarop de schuldeiser gerechtigd zou zijn tot bezit van de luchtvaartuigzaak indien dit artikel niet van toepassing zou zijn.

3.   Voor de toepassing van dit artikel is de „wachttermijn” het tijdvak dat wordt vermeld in een verklaring van de verdragsluitende staat die de primaire rechtsmacht bij insolventie heeft.

4.   Verwijzingen in dit artikel naar de „curator” zijn verwijzingen naar die persoon in zijn officiële en niet in zijn persoonlijke hoedanigheid.

5.   Tenzij en totdat de schuldeiser de gelegenheid is gegeven tot inbezitneming ingevolge lid 2:

a)

bewaart de curator of de schuldenaar, naargelang hetgeen van toepassing is, de luchtvaartuigzaak en zorgt hij voor de instandhouding van de zaak en van de waarde ervan in overeenstemming met de overeenkomst, en

b)

is de schuldeiser gerechtigd andere vormen van tussentijds redres te verzoeken die ingevolge het toepasselijke recht beschikbaar zijn.

6.   Punt a) van het voorgaande lid vormt geen beletsel voor het gebruik van de luchtvaartuigzaak krachtens afspraken voor de bewaring van de luchtvaartuigzaak en voor de instandhouding van de zaak en van de waarde ervan.

7.   De curator of de schuldenaar, naargelang hetgeen van toepassing is, mag de luchtvaartuigzaak in bezit houden indien hij, op het in lid 2 bedoelde tijdstip, alle gevallen van verzuim, anders dan een verzuim ontstaan door de opening van een insolventieprocedure, heeft gezuiverd en ermee heeft ingestemd alle toekomstige verbintenissen uit hoofde van de overeenkomst na te komen. Ten aanzien van een verzuim bij de nakoming van die toekomstige verbintenissen is geen tweede wachttermijn van toepassing.

8.   Ten aanzien van de in artikel IX, lid 1, genoemde rechtsmiddelen geldt dat:

a)

deze beschikbaar worden gesteld door de registratieautoriteit en andere administratieve autoriteiten in een verdragsluitende staat, naargelang hetgeen van toepassing is, uiterlijk vijf werkdagen na de datum waarop de schuldeiser die autoriteiten ervan kennis heeft gegeven dat hij gerechtigd is die rechtsmiddelen in overeenstemming met het verdrag te bewerkstelligen, en

b)

de desbetreffende autoriteiten met spoed met de schuldeiser samenwerken en deze bijstaan bij de toepassing van deze rechtsmiddelen in overeenstemming met de toepasselijke wetten en voorschriften inzake de veiligheid van de luchtvaart.

9.   De toepassing van de door het verdrag of dit protocol toegestane rechtsmiddelen mag na de in lid 2 bedoelde datum niet worden belemmerd of vertraagd.

10.   De verbintenissen van de schuldenaar ingevolge de overeenkomst mogen zonder de instemming van de schuldeiser niet worden gewijzigd.

11.   Niets in het voorgaande lid mag zodanig worden uitgelegd dat de eventuele bevoegdheid van de curator ingevolge het toepasselijke recht om de overeenkomst te beëindigen, wordt aangetast.

12.   Geen enkel recht of zekerheid, behoudens buitencontractuele rechten of zekerheden van een categorie waarop een verklaring ingevolge artikel 39, lid 1, van toepassing is, heeft bij een insolventieprocedure voorrang boven ingeschreven zekerheden.

13.   Het verdrag zoals gewijzigd door artikel IX van dit protocol is van toepassing op de aanwending van rechtsmiddelen ingevolge dit artikel.

2.   Indien zich een insolventiegerelateerde gebeurtenis voordoet, stelt de curator of de schuldenaar, naargelang hetgeen van toepassing is, op verzoek van de schuldeiser, de schuldeiser binnen de in een verklaring van een verdragsluitende staat ingevolge artikel XXX, lid 3, genoemde termijn, ervan in kennis of hij:

a)

alle gevallen van verzuim, anders dan een verzuim ontstaan door de opening van een insolventieprocedure, zal zuiveren en ermee instemt alle toekomstige verbintenissen uit hoofde van de overeenkomst en de daaraan gerelateerde transactiedocumenten na te komen, of

b)

de schuldeiser in de gelegenheid zal stellen de luchtvaartuigzaak, in overeenstemming met het toepasselijke recht, in bezit te nemen.

3.   Het in lid 2, onder b), bedoelde toepasselijke recht kan het gerecht toestaan te verlangen dat een aanvullende maatregel wordt genomen of een aanvullende garantie wordt gesteld.

4.   De schuldeiser levert bewijs van zijn vorderingen en bewijst dat zijn internationale zekerheid is ingeschreven.

5.   Indien de curator of de schuldenaar, naargelang hetgeen van toepassing is, geen kennisgeving doet in overeenstemming met lid 2, of indien de curator of de schuldenaar heeft verklaard dat hij de schuldeiser in de gelegenheid stelt de luchtvaartuigzaak in bezit te nemen, maar verzuimt zulks te doen, kan het gerecht de schuldeiser toestaan de luchtvaartuigzaak in bezit te nemen op de door het gerecht bevolen voorwaarden en kan het gerecht verlangen dat een aanvullende maatregel wordt genomen of een aanvullende garantie wordt gesteld.

6.   Hangende een beslissing door een gerecht ter zake van de vordering en de internationale zekerheid, wordt de luchtvaartuigzaak niet verkocht.

Artikel XII

Bijstand bij insolventie

1.   Dit artikel is uitsluitend van toepassing indien een verdragsluitende staat een verklaring ingevolge artikel XXX, lid 1, heeft afgelegd.

2.   De gerechten van een verdragsluitende staat waarin zich een luchtvaartuigzaak bevindt, werken bij de uitvoering van de bepalingen van artikel XI, in overeenstemming met het recht van de verdragsluitende staat, in de ruimst mogelijke mate samen met buitenlandse gerechten en buitenlandse curatoren.

Artikel XIII

Machtiging voor een doorhaling van de inschrijving en een uitvoerverzoek

1.   Dit artikel is uitsluitend van toepassing indien een verdragsluitende staat een verklaring ingevolge artikel XXX, lid 1, heeft afgelegd.

2.   Indien de schuldenaar een onherroepelijke machtiging voor doorhaling van een inschrijving en een uitvoerverzoek heeft afgegeven die in hoofdzaak overeenstemt met het bij dit protocol gevoegde formulier, en deze machtiging ter inschrijving bij de registratieautoriteit heeft ingediend, wordt die machtiging aldus ingeschreven.

3.   De persoon ten gunste van wie de machtiging is afgegeven (de „gemachtigde partij”) of de officieel door hem aangewezen persoon is de enige persoon die gerechtigd is de in artikel IX, lid 1, bedoelde rechtsmiddelen toe te passen en kan dit uitsluitend doen in overeenstemming met de machtiging en de toepasselijke wetten en voorschriften inzake de veiligheid van de luchtvaart. Deze machtiging kan niet door de schuldenaar worden ingetrokken zonder de schriftelijke instemming van de gemachtigde partij. Op verzoek van de gemachtigde partij verwijdert de registratieautoriteit een machtiging uit het register.

4.   De registratieautoriteit en andere administratieve autoriteiten in verdragsluitende staten werken met spoed samen met de gemachtigde partij en verlenen haar bijstand bij de toepassing van de in artikel IX bedoelde rechtsmiddelen.

Artikel XIV

Wijziging van bepalingen inzake voorrang

1.   Een koper van een luchtvaartuigzaak krachtens een ingeschreven verkoop verwerft zijn recht op die zaak vrij van een later ingeschreven recht en vrij van een niet ingeschreven recht, zelfs wanneer de koper feitelijk op de hoogte is van het niet ingeschreven recht.

2.   Een koper van een luchtvaartuigzaak verwerft zijn recht op die zaak onder voorbehoud van een recht dat ten tijde van diens verwerving was ingeschreven.

3.   De installatie van een luchtvaartuigmotor op een luchtvaartuig of de verwijdering daarvan doet geen afbreuk aan de eigendom van die motor of andere rechten of zekerheden daarop.

4.   Artikel 29, lid 7, van het verdrag is van toepassing op een onderdeel, anders dan een zaak, die op een luchtvaartuigcasco, luchtvaartuigmotor of helikopter zijn geïnstalleerd.

Artikel XV

Wijziging van bepalingen inzake cessie

Artikel 33, lid 1, van het verdrag is van toepassing alsof het volgende onmiddellijk na punt b) was toegevoegd:

„en c) de schuldenaar schriftelijk heeft ingestemd, ongeacht het feit of de instemming al dan niet voorafgaand aan de cessie is gegeven of daarin de cessionaris wordt genoemd.”

Artikel XVI

Bepalingen inzake schuldenaars

1.   Bij afwezigheid van een verzuim in de zin van artikel 11 van het verdrag, heeft de schuldenaar recht op het rustige bezit en gebruik van de zaak in overeenstemming met de overeenkomst tegenover:

a)

zijn schuldeiser en de houder van een zekerheid waarvan het door de schuldenaar verworven recht vrij is gebleven ingevolge artikel 29, lid 4, van het verdrag of, in de hoedanigheid van koper, artikel XIV, lid 1, van dit protocol, tenzij en voor zover de schuldenaar anders is overeengekomen, en

b)

de houder van een zekerheid waaraan het recht van de schuldenaar onderworpen is ingevolge artikel 29, lid 4, van het verdrag of, in de hoedanigheid van koper, artikel XIV, lid 2, van dit protocol, doch uitsluitend in de mate waarin die houder daarmee eventueel heeft ingestemd.

2.   Niets in het verdrag of dit protocol doet afbreuk aan de aansprakelijkheid van een schuldeiser wegens niet-nakoming van de overeenkomst ingevolge het toepasselijke recht voor zover die overeenkomst betrekking heeft op een luchtvaartuigzaak.

HOOFDSTUK III

BEPALINGEN INZAKE DE INSCHRIJVING VAN INTERNATIONALE ZEKERHEDEN OP LUCHTVAARTUIGZAKEN

Artikel XVII

De Toezichthoudende Autoriteit en de bewaarder

1.   De Toezichthoudende Autoriteit is de internationale entiteit die wordt aangewezen door een resolutie aangenomen door de Diplomatieke Conferentie voor de aanneming van een Verdrag inzake mobiel materieel en een luchtvaartuigprotocol.

2.   Indien de in het vorige lid bedoelde internationale entiteit niet in staat en bereid is als Toezichthoudende Autoriteit op te treden, wordt een conferentie van de ondertekenende en verdragsluitende staten bijeengeroepen teneinde een andere Toezichthoudende Autoriteit aan te wijzen.

3.   De Toezichthoudende Autoriteit en haar leidinggevenden en medewerkers genieten de immuniteit van gerechtelijke en administratieve zoals toegekend krachtens de op hen als internationale entiteit of anderszins van toepassing zijnde regels.

4.   De Toezichthoudende Autoriteit kan een commissie van deskundigen instellen, samengesteld uit door de ondertekenende en verdragsluitende staten voorgedragen personen met de nodige kwalificaties en ervaring, en deze commissie opdragen de Toezichthoudende Autoriteit bij de vervulling van haar taken bij te staan.

5.   De eerste bewaarder beheert het Internationale Register voor een tijdvak van vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van dit protocol. Daarna wordt de bewaarder met regelmatige tussenpozen van vijf jaren door de Toezichthoudende Autoriteit benoemd of herbenoemd.

Artikel XVIII

Eerste reglement

Het eerste reglement wordt door de Toezichthoudende Autoriteit opgesteld opdat dit van kracht wordt bij de inwerkingtreding van dit protocol.

Artikel XIX

Aangewezen punten van invoer

1.   Onverminderd lid 2 kan een verdragsluitende staat te allen tijde een of meer organen op zijn grondgebied aanwijzen als punt of punten van invoer via welke informatie aan het Internationale Register moet of kan worden verzonden die vereist is voor de inschrijving, anders dan de inschrijving van een kennisgeving van een nationale zekerheid of een recht of zekerheid ingevolge artikel 40 die in beide gevallen ontstaan ingevolge het recht van een andere staat.

2.   Een aanwijzing ingevolge het voorgaande lid kan het gebruik van een aangewezen punt of punten van invoer toestaan, doch niet opleggen, voor informatie vereist voor inschrijvingen ten aanzien van luchtvaartuigmotoren.

Artikel XX

Aanvullende wijzigingen van bepalingen inzake inschrijving

1.   Voor de toepassing van artikel 19, lid 6, van het verdrag zijn de raadpleegcriteria voor een luchtvaartuigzaak de naam van de fabrikant, het serienummer van de fabrikant en de naam van het model, met de aanvullingen die vereist zijn voor haar individualisering. Deze aanvullende informatie wordt in het reglement nader omschreven.

2.   Voor de toepassing van artikel 25, lid 2, van het verdrag en onder de daar beschreven omstandigheden, neemt de houder van een ingeschreven toekomstige internationale zekerheid of een ingeschreven toekomstige cessie van een internationale zekerheid of de persoon ten gunste van wie een toekomstige verkoop is ingeschreven, zodanige maatregelen als binnen zijn macht liggen om doorhaling van de inschrijving te bewerkstelligen, uiterlijk vijf werkdagen na de ontvangst van een in dat lid genoemd verzoek.

3.   De in artikel 17, lid 2, onder h), van het verdrag bedoelde tarieven worden zodanig vastgesteld dat deze dekkend zijn voor de redelijke kosten van de instelling, exploitatie en reglementering van het Internationale Register en de redelijke kosten van de Toezichthoudende Autoriteit samenhangend met de vervulling van de taken, uitoefening van de bevoegdheden, en nakoming van de verplichtingen vervat in artikel 17, lid 2, van het verdrag.

4.   De gecentraliseerde taken van het Internationale Register worden door de bewaarder 24 uur per dag uitgeoefend en beheerd. De diverse punten van invoer functioneren ten minste gedurende de werktijden in hun respectieve grondgebieden.

5.   De in artikel 28, lid 4, van het verdrag bedoelde hoogte van de verzekering of financiële garantie bedraagt, per gebeurtenis, ten minste de maximumwaarde van een luchtvaartuigzaak zoals vastgesteld door de Toezichthoudende Autoriteit.

6.   Niets in dit verdrag belet de bewaarder voor een verzekering of financiële garantie te zorgen die gebeurtenissen dekt waarvoor de bewaarder ingevolge artikel 28 van het verdrag niet aansprakelijk is.

HOOFDSTUK IV

RECHTSMACHT

Artikel XXI

Wijziging van bepalingen inzake rechtsmacht

Voor de toepassing van artikel 43 van het verdrag en onder voorbehoud van artikel 42 van het verdrag, is een gerecht van een verdragsluitende staat eveneens bevoegd indien de zaak een helikopter, of een bij een luchtvaartuig behorend luchtvaartuigcasco is, ten aanzien waarvan die staat de staat van inschrijving is.

Artikel XXII

Afstand van soevereine immuniteit

1.   Onverminderd lid 2 is een afstand van soevereine immuniteit van rechtsmacht van de in artikel 42 of artikel 43 van het verdrag bedoelde gerechten of met betrekking tot de handhaving van rechten en zekerheden die ingevolge het verdrag betrekking hebben op een luchtvaartuigzaak, bindend, en, indien aan de andere voorwaarden voor deze rechtsmacht of handhaving is voldaan, ontstaat hierdoor, naargelang van het geval, bevoegdheid en wordt hierdoor handhaving mogelijk.

2.   Afstand zoals bedoeld in het voorgaande lid dient schriftelijk te geschieden en dient een beschrijving van de luchtvaartuigzaak te bevatten.

HOOFDSTUK V

VERHOUDING TOT ANDERE VERDRAGEN

Artikel XXIII

Verhouding tot het Verdrag betreffende de internationale erkenningvan rechten op luchtvaartuigen

Ten aanzien van een verdragsluitende staat die partij is bij het Verdrag betreffende de internationale erkenning van rechten op luchtvaartuigen, ondertekend te Genève op 19 juni 1948, heeft het verdrag voorrang boven dat verdrag voor zover het betrekking heeft op luchtvaartuigen, zoals nader aangeduid in dit protocol, en op luchtvaartuigzaken. Ten aanzien van door dit verdrag niet bestreken of geraakte rechten of zekerheden heeft dit verdrag geen voorrang boven het Verdrag van Genève.

Artikel XXIV

Verhouding tot het Verdrag tot het vaststellen van enige eenvormige bepalingeninzake conservatoir beslag op luchtvaartuigen

1.   Ten aanzien van een verdragsluitende staat die partij is bij het Verdrag tot het vaststellen van enige eenvormige bepalingen inzake conservatoir beslag op luchtvaartuigen, ondertekend te Rome op 29 mei 1933, heeft het verdrag voorrang boven dat verdrag voor zover het betrekking heeft op luchtvaartuigen, zoals nader aangeduid in dit protocol.

2.   Een verdragsluitende staat die partij is bij het bovengenoemde verdrag kan, op het tijdstip van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van, of toetreding tot dit protocol, verklaren dat hij dit artikel niet toepast.

Artikel XXV

Verhouding tot het Unidroit-verdraginzake internationale financiële leasing

Het verdrag heeft voorrang boven het Unidroit-verdrag inzake internationale financiële leasing, ondertekend te Ottawa op 28 mei 1988, voor zover dit betrekking heeft op luchtvaartuigzaken.

HOOFDSTUK VI

SLOTBEPALINGEN

Artikel XXVI

Ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding

1.   Dit protocol staat open voor ondertekening te Kaapstad op 16 november 2001 door staten die deelnemen aan de Diplomatieke Conferentie voor de aanneming van een Verdrag inzake mobiel materieel en een luchtvaartuigprotocol, gehouden te Kaapstad van 29 oktober tot en met 16 november 2001. Na 16 november 2001 staat dit protocol voor alle staten open voor ondertekening op de Zetel van het Internationale Instituut voor de Eenmaking van het Privaatrecht (Unidroit) te Rome, totdat het in werking treedt in overeenstemming met artikel XXVIII.

2.   Dit protocol is onderworpen aan bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring door staten voor welke het is ondertekend.

3.   Staten die dit protocol niet ondertekenen kunnen er te allen tijde toe toetreden.

4.   Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding geschiedt door de nederlegging van een formele akte daartoe bij de depositaris.

5.   Een staat kan uitsluitend partij bij dit protocol worden indien hij tevens partij bij het verdrag is of wordt.

Artikel XXVII

Regionale organisaties voor economische integratie

1.   Een regionale organisatie voor economische integratie die door soevereine staten is ingesteld en bevoegdheid heeft over bepaalde door dit protocol beheerste kwesties, kan dit protocol eveneens ondertekenen, aanvaarden, goedkeuren of ertoe toetreden. De regionale organisatie voor economische integratie heeft in dat geval de rechten en verplichtingen van een verdragsluitende staat, voor zover die organisatie bevoegdheid heeft over zaken die door dit protocol worden beheerst. Indien het aantal verdragsluitende staten in dit protocol van belang is, telt de regionale organisatie voor economische integratie niet als een extra verdragsluitende staat naast haar lidstaten die verdragsluitende staat zijn.

2.   De regionale organisatie voor economische integratie legt, op het tijdstip van ondertekening, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, aan de depositaris een verklaring af die de door dit protocol beheerste zaken vermeldt ten aanzien waarvan haar lidstaten hun bevoegdheid aan die organisatie hebben overgedragen. De regionale organisatie voor economische integratie geeft de depositaris onverwijld kennis van alle wijzigingen van de in overeenstemming met dit lid in de verklaring vermelde verdeling van bevoegdheden, met inbegrip van nieuwe overdrachten van bevoegdheden.

3.   Elke verwijzing in dit protocol naar „verdragsluitende staat” of „verdragsluitende staten” of „staat die partij is” of „staten die partij zijn” is, indien de context zulks vereist, eveneens van toepassing op een regionale organisatie voor economische integratie.

Artikel XXVIII

Inwerkingtreding

1.   Dit protocol treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van drie maanden na de datum van nederlegging van de achtste akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, tussen de staten die dergelijke akten hebben nedergelegd.

2.   Ten aanzien van andere staten treedt dit protocol in werking op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van drie maanden na de datum van nederlegging van hun akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding.

Artikel XXIX

Territoriale eenheden

1.   Indien een verdragsluitende staat territoriale eenheden heeft waarin verschillende rechtsstelsels van toepassing zijn op de in dit protocol geregelde aangelegenheden kan deze staat, op het tijdstip van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, verklaren dat dit protocol zich uitstrekt tot al zijn territoriale eenheden of slechts een of meer daarvan en kan hij zijn verklaring te allen tijde wijzigen door indiening van een andere verklaring.

2.   In een dergelijke verklaring worden de territoriale eenheden waarop dit protocol van toepassing is, uitdrukkelijk genoemd.

3.   Indien een verdragsluitende staat geen verklaring ingevolge lid 1 heeft afgelegd, is dit protocol van toepassing op alle territoriale eenheden van die staat.

4.   Indien een verdragsluitende staat de toepasselijkheid van dit protocol uitbreidt tot een of meer van zijn territoriale eenheden, kunnen de ingevolge dit protocol toegestane verklaringen worden afgelegd ten aanzien van elke afzonderlijke territoriale eenheid, en kunnen de verklaringen die ten aanzien van de ene territoriale eenheid worden afgelegd, verschillen van die welke ten aanzien van een andere territoriale eenheid worden afgelegd.

5.   Indien de toepasselijkheid van dit protocol zich krachtens een verklaring ingevolge lid 1 uitstrekt tot een of meer territoriale eenheden van een verdragsluitende staat:

a)

wordt de schuldenaar uitsluitend geacht zich in een verdragsluitende staat te bevinden indien hij is opgericht of tot stand gekomen krachtens een wet die van kracht is in een territoriale eenheid waarop het verdrag en dit protocol van toepassing zijn of indien hij zijn maatschappelijke of statutaire zetel, bestuurlijk centrum, plaats van bedrijfsuitoefening of gewone verblijfplaats heeft in een territoriale eenheid waarop het verdrag en dit protocol van toepassing zijn;

b)

verwijst elke verwijzing naar de plaats van de zaak in een verdragsluitende staat naar de plaats van de zaak in een territoriale eenheid waarop het verdrag en dit protocol van toepassing zijn, en

c)

wordt elke verwijzing naar de administratieve autoriteiten in die verdragsluitende staat uitgelegd als een verwijzing naar de administratieve autoriteiten die bevoegd zijn in een territoriale eenheid waarop het verdrag en dit protocol van toepassing zijn en wordt elke verwijzing naar het nationale register of naar de registratieautoriteit in die verdragsluitende staat uitgelegd als een verwijzing naar het luchtvaartuigregister dat van kracht is of naar de registratieautoriteit die bevoegd is in de territoriale eenheid of eenheden waarop het verdrag en dit protocol van toepassing zijn.

Artikel XXX

Verklaringen met betrekking tot sommige bepalingen

1.   Een verdragsluitende staat kan, op het tijdstip van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van, of toetreding tot dit protocol, verklaren dat hij een of meer van de artikelen VIII, XII en XIII van dit protocol zal toepassen.

2.   Een verdragsluitende staat kan, op het tijdstip van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van, of toetreding tot dit protocol, verklaren dat hij artikel X van dit protocol, geheel of ten dele, zal toepassen. Indien hij een dergelijke verklaring aflegt ten aanzien van artikel X, lid 2, vermeldt hij het daarin vereiste tijdvak.

3.   Een verdragsluitende staat kan, op het tijdstip van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van, of toetreding tot dit protocol, verklaren dat hij het volledige alternatief A, of het volledige alternatief B, van artikel XI zal toepassen en, in dat geval, eventueel de soorten insolventieprocedures aanduiden waarop hij alternatief A zal toepassen, en eventueel de soorten insolventieprocedures aanduiden waarop hij alternatief B zal toepassen. Een verdragsluitende staat die een verklaring ingevolge dit lid aflegt, vermeldt het door artikel XI vereiste tijdvak.

4.   De gerechten van verdragsluitende staten passen artikel XI toe in overeenstemming met de door de verdragsluitende staat die de primaire rechtsmacht bij insolventie heeft, afgelegde verklaring.

5.   Een verdragsluitende staat kan, op het tijdstip van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van, of toetreding tot dit protocol, verklaren dat hij de bepalingen van artikel XXI, geheel of gedeeltelijk, niet zal toepassen. In de verklaring moet worden vermeld onder welke voorwaarden het desbetreffende artikel zal worden toegepast, indien het gedeeltelijk zal worden toegepast, of anders welke andere vormen van voorlopig redres zullen worden toegepast.

Artikel XXXI

Verklaringen ingevolge het verdrag

Verklaringen afgelegd ingevolge het verdrag, met inbegrip van verklaringen krachtens de artikelen 39, 40, 50, 53, 54, 55, 57, 58 en 60 van het verdrag, worden geacht eveneens te zijn afgelegd ingevolge dit protocol, behoudens andersluidende verklaring.

Artikel XXXII

Voorbehouden en verklaringen

1.   Ten aanzien van dit protocol kunnen geen voorbehouden worden gemaakt, maar uit hoofde van de artikelen XXIV, XXIX, XXX, XXXI, XXXIII en XXXIV toegestane verklaringen kunnen in overeenstemming met deze artikelen worden afgelegd.

2.   Van elke verklaring of latere verklaring of elke intrekking van een verklaring ingevolge dit protocol wordt schriftelijke kennisgeving aan de depositaris gedaan.

Artikel XXXIII

Latere verklaringen

1.   Een staat die partij is kan te allen tijde na de datum waarop dit protocol voor hem in werking is getreden door middel van een daartoe aan de depositaris gerichte kennisgeving een latere verklaring afleggen, anders dan een in overeenstemming met artikel XXXI uit hoofde van artikel 60 van het verdrag afgelegde verklaring.

2.   Later afgelegde verklaringen worden van kracht op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van zes maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving door de depositaris.

Indien in de kennisgeving een langer tijdvak voor het van kracht worden van die verklaring is vermeld, wordt de verklaring van kracht na het verstrijken van dit langere tijdvak na de ontvangst van de kennisgeving door de depositaris.

3.   Niettegenstaande de voorgaande leden blijft dit protocol ten aanzien van alle rechten en zekerheden die voor de datum van het van kracht worden van die latere verklaring zijn ontstaan, van toepassing alsof geen latere verklaring was afgelegd.

Artikel XXXIV

Intrekking van verklaringen

1.   Elke staat die partij is en die een verklaring uit hoofde van dit protocol heeft afgelegd, anders dan een in overeenstemming met artikel XXXI uit hoofde van artikel 60 van het verdrag afgelegde verklaring, kan deze verklaring te allen tijde intrekken door middel van een kennisgeving aan de depositaris. Deze intrekking wordt van kracht op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van zes maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving door de depositaris.

2.   Niettegenstaande het voorgaande lid blijft dit protocol ten aanzien van alle rechten en zekerheden die voor de datum van het van kracht worden van die intrekking zijn ontstaan, van toepassing alsof de verklaring niet was ingetrokken.

Artikel XXXV

Opzeggingen

1.   Elke staat die partij is kan dit protocol opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de depositaris.

2.   De opzegging wordt van kracht op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van twaalf maanden na de datum waarop de kennisgeving door de depositaris is ontvangen.

3.   Niettegenstaande de voorgaande leden blijft dit protocol ten aanzien van alle rechten en zekerheden die voor de datum van het van kracht worden van een opzegging zijn ontstaan, van toepassing alsof geen opzegging had plaatsgevonden.

Artikel XXXVI

Herzieningsconferenties, wijzigingen en daaraan gerelateerde aangelegenheden

1.   De depositaris stelt jaarlijks, of op een zodanig ander tijdstip als de omstandigheden vereisen, in overleg met de Toezichthoudende Autoriteit, verslagen op voor de staten die partij zijn met betrekking tot de wijze waarop het bij het verdrag, zoals gewijzigd door dit protocol, ingestelde internationale stelsel in de praktijk heeft gefunctioneerd. Bij de opstelling van deze verslagen neemt de depositaris de verslagen van de Toezichthoudende Autoriteit betreffende de werking van het internationale registratiesysteem in aanmerking.

2.   Op verzoek van ten minste vijfentwintig procent van de staten die partij zijn wordt door de depositaris, in overleg met de Toezichthoudende Autoriteit, van tijd tot tijd een herzieningsconferentie van de staten die partij zijn bijeengeroepen, ter bestudering van:

a)

de praktische werking van het verdrag, zoals gewijzigd door dit protocol, en de doeltreffendheid ervan bij de bevordering van de op onderpand van activa gebaseerde financiering en leasing van de zaken waarop de bepalingen van dit verdrag van toepassing zijn;

b)

de juridische interpretatie en de toepassing van de bepalingen van dit protocol en het reglement;

c)

de werking van het internationale registratiesysteem, de prestaties van de bewaarder en het toezicht op hem door de Toezichthoudende Autoriteit, met inachtneming van de verslagen van de Toezichthoudende Autoriteit, en

d)

de vraag of het wenselijk is wijzigingen aan te brengen in dit protocol of in de regelingen inzake het Internationale Register.

3.   Een wijziging van dit protocol wordt goedgekeurd met een meerderheid van ten minste tweederde van de staten die partij zijn en die aan de in het voorgaande lid bedoelde conferentie deelnemen, en treedt vervolgens in werking ten aanzien van de staten die de wijziging hebben bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd indien deze, in overeenstemming met de bepalingen van artikel XXVIII inzake zijn inwerkingtreding, door acht staten is bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd.

Artikel XXXVII

Depositaris en taken van de depositaris

1.   De akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding worden nedergelegd bij het Internationale Instituut voor de Eenmaking van het Privaatrecht (Unidroit), dat hierbij tot depositaris wordt benoemd.

2.   De depositaris:

a)

stelt alle verdragsluitende staten op de hoogte van:

i)

elke nieuwe ondertekening of nederlegging van een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, tezamen met de datum daarvan;

ii)

de datum van inwerkingtreding van dit protocol;

iii)

elke verklaring afgelegd in overeenstemming met dit protocol, tezamen met de datum daarvan;

iv)

de intrekking of wijziging van verklaringen, tezamen met de datum daarvan, en

v)

kennisgevingen van opzegging van dit protocol, tezamen met de datum daarvan en de datum waarop de opzegging van kracht wordt;

b)

zendt gewaarmerkte afschriften van dit protocol aan alle verdragsluitende staten;

c)

doet de Toezichthoudende Autoriteit en de bewaarder een afschrift toekomen van elke akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, tezamen met de datum van nederlegging daarvan, van elke verklaring of intrekking of wijziging van een verklaring en van elke kennisgeving van opzegging, tezamen met de datum van kennisgeving daarvan, zodat de daarin vervatte informatie eenvoudig en volledig beschikbaar is, en

d)

verricht de overige voor een depositaris gebruikelijke taken.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden, daartoe naar behoren gevolmachtigd, dit protocol hebben ondertekend.

GEDAAN te Kaapstad, de zestiende november tweeduizend een, in een enkel oorspronkelijk exemplaar in de Engelse, de Franse, de Spaanse, de Arabische, de Chinese en de Russische taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek; deze authenticiteit is geldig na verificatie, binnen negentig dagen na heden, van de onderlinge overeenstemming van de teksten door het Gemeenschappelijk secretariaat van de Conferentie onder het gezag van de voorzitter van de Conferentie.


BIJLAGE

FORMULIER VOOR ONHERROEPELIJKE MACHTIGING VOOR DOORHALING VAN DE INSCHRIJVING EN VOOR EEN UITVOERVERZOEK

Image

Top