Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008R1337

    Verordening (EG) nr. 1337/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot vaststelling van een snelleresponsfaciliteit voor maatregelen tegen de scherpe stijging van de voedselprijzen in de ontwikkelingslanden

    PB L 354 van 31.12.2008, p. 62–69 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2010

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2008/1337/oj

    31.12.2008   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 354/62


    VERORDENING (EG) Nr. 1337/2008 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 16 december 2008

    tot vaststelling van een snelleresponsfaciliteit voor maatregelen tegen de scherpe stijging van de voedselprijzen in de ontwikkelingslanden

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 179, lid 1,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (1),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Door de schommelingen van de voedselprijzen zijn talrijke ontwikkelingslanden en hun inwoners in een dramatische situatie terechtgekomen. Deze voedselcrisis, in combinatie met een financiële en een energiecrisis en verslechtering van het milieu, dreigt nog eens honderden miljoenen mensen in extreme armoede en in omstandigheden van honger en ondervoeding te doen belanden; daarom is een sterkere solidariteit met die bevolkingsgroepen noodzakelijk. Alle gegevens over de vooruitzichten voor de voedselmarkten leiden tot de conclusie dat de sterke schommelingen van de voedselprijzen in de komende jaren zouden kunnen voortduren.

    (2)

    Ter aanvulling op de huidige ontwikkelingsbeleidsinstrumenten van de Europese Unie moet bijgevolg bij deze verordening een financieringsfaciliteit voor een snelle respons op de crisis als gevolg van de schommelingen van de voedselprijzen in de ontwikkelingslanden worden vastgesteld.

    (3)

    De Europese consensus inzake ontwikkeling (2), die op 20 december 2005 is aangenomen door de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, het Europees Parlement en de Commissie, bepaalt dat de Europese Gemeenschap (hierna „de Gemeenschap” genoemd) zich zal blijven beijveren voor een betere voedselzekerheid op internationaal, regionaal en nationaal niveau, een doelstelling waartoe deze verordening moet bijdragen.

    (4)

    Het Europees Parlement heeft op 22 mei 2008 een resolutie over de stijgende voedselprijzen in de Europese Unie en de ontwikkelingslanden aangenomen, en er bij de Raad op aangedrongen te zorgen voor samenhang tussen het nationale en internationale beleid op voedselgebied, teneinde het recht op voedsel veilig te stellen.

    (5)

    Tijdens zijn bijeenkomst van 20 juni 2008 heeft de Europese Raad met klem de toezegging bevestigd die hij in de conclusies van de Raad van 24 mei 2005, in de conclusies van de Europese Raad van 16 en 17 juni 2005 en in de Europese consensus inzake ontwikkeling heeft gedaan, zijnde een collectieve ODA(overheids-ontwikkelingshulp)-doelstelling van 0,56 % van het bruto nationaal inkomen (BNI) uiterlijk in 2010 en van 0,7 % van het BNI uiterlijk in 2015.

    (6)

    De Europese Raad heeft in zijn conclusies van 20 juni 2008 erkend dat de hoge voedselprijzen ernstige gevolgen voor de situatie van de armste bevolkingsgroepen in de wereld hebben en het halen van alle millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (MDG's) dreigen te vertragen, en een agenda van de EU voor actie inzake MDG's aangenomen waarin staat dat de Europese Unie zich overeenkomstig de verklaring van de conferentie van de Wereldvoedselorganisatie (FAO) die op 5 juni 2008 door de FAO-conferentie op hoog niveau over wereldvoedselzekerheid is aangenomen („de verklaring van de FAO-conferentie”), zal beijveren voor een mondiaal partnerschap voor voedsel en landbouw en bereid is een groot deel van het tegen 2010 bestaande financieringstekort op de gebieden landbouw, voedselveiligheid en plattelandsontwikkeling voor haar rekening te nemen.

    (7)

    De Europese Raad heeft in zijn conclusies tevens verklaard dat de Europese Unie in dit streven een nauwer gecoördineerde internationale respons op langere termijn zal stimuleren, in het bijzonder in de Verenigde Naties (VN) en in internationale financiële instellingen, haar tevredenheid uitspreekt over de oprichting door de VN-secretaris-generaal van een taskforce op hoog niveau (TFHN) voor de mondiale voedselzekerheidscrisis en vastbesloten is ten volle haar aandeel te leveren in de uitvoering van de verklaring van de FAO-conferentie. Dienaangaande heeft de TFHN een uitgebreid actiekader (CAF) goedgekeurd en internationale organisaties en regionale organisaties hebben hun eigen initiatieven opgezet. De Europese Raad heeft ook geconcludeerd dat de Europese Unie een kordate reactie zal ondersteunen om het aanbod van landbouwproducten in de ontwikkelingslanden te vergroten, en met name zal zorgen voor de nodige financiële middelen voor landbouwproductiemiddelen en voor bijstand bij het gebruik van instrumenten voor marktgebaseerd risicobeheer, dat de Europese Unie haar steun voor openbare en particuliere investeringen in de landbouw sterk zal opvoeren, en meer in het algemeen ontwikkelingslanden zal aanmoedigen een beter landbouwbeleid te ontwikkelen, met name ter ondersteuning van de voedselzekerheid en ter versterking van de regionale integratie en dat de Europese Unie ook middelen zal vrijmaken om naast voedselhulp ook vangnetten voor arme en kwetsbare bevolkingsgroepen te financieren.

    (8)

    De financiële en materiële middelen die nodig zijn om de gevolgen en de oorzaken van de hoge voedselprijzen grondig aan te pakken, zijn enorm. De respons moet komen van de gehele internationale gemeenschap en de Europese Gemeenschap heeft zich ingespannen om een evenredig deel bij te dragen. De Europese Raad van 20 juni 2008 heeft zijn waardering uitgesproken over het voornemen van de Commissie om met een voorstel te komen voor een nieuw fonds ter ondersteuning van de landbouw in ontwikkelingslanden, dat binnen het kader van de huidige financiële vooruitzichten kan worden gefinancierd.

    (9)

    De communautaire responsstrategie moet met name de landbouwsector in de ontwikkelingslanden een krachtige stimulans geven om de voedselvoorziening op korte tot middellange termijn op te drijven en tegelijk de negatieve gevolgen van de schommelingen van voedselprijzen voor de armsten in deze landen sterk terugdringen. Respons van de aanbodzijde is ook in het belang van de Gemeenschap om zodoende de huidige druk op de landbouwprijzen te verlichten.

    (10)

    De Gemeenschap beschikt over verschillende instrumenten voor ontwikkelingssteun op lange termijn, met name Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (3) en het Europees Ontwikkelingsfonds, dat ODA aan de landen in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (ACS-landen) en de landen en gebieden overzee (LGO) verstrekt (hierna „het EOF” genoemd). De programmering van beide instrumenten heeft onlangs plaatsgevonden in overeenstemming met de ontwikkelingsprioriteiten van de in aanmerking komende landen op middellange en lange termijn. Een uitgebreide herprogrammering van deze instrumenten om de gevolgen van een kortetermijncrisis op te vangen zou het evenwicht en de coherentie van de bestaande strategieën voor samenwerking met die landen in gevaar brengen. De Gemeenschap beschikt voorts over Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp (4), waarmee noodhulp kan worden verstrekt, en Verordening (EG) nr. 1717/2006 van het Europees Parlement en van de Raad van 15 november 2006 tot invoering van een stabiliteitsinstrument (5).

    (11)

    Die instrumenten zijn echter in 2008 al maximaal ingezet of geherprogrammeerd om de negatieve gevolgen van de schommelingen van de voedselprijzen in de ontwikkelingslanden op te vangen. In 2009 zou in zeer beperkte mate dezelfde werkwijze kunnen worden toegepast, maar dat zou absoluut onvoldoende zijn om in de behoeften te voorzien.

    (12)

    Bijgevolg moet een specifieke financieringsfaciliteit worden vastgesteld, die een aanvulling vormt op de bestaande externe financieringsinstrumenten, teneinde aanvullende spoedmaatregelen te kunnen goedkeuren voor een snelle aanpak van de gevolgen van de huidige situatie van schommelende voedselprijzen in de ontwikkelingslanden.

    (13)

    De steun uit hoofde van deze verordening moet zodanig worden beheerd dat de voedselvoorziening van de plaatselijke bevolking verbeterd wordt.

    (14)

    De maatregelen die aan de hand van deze financieringsfaciliteit worden goedgekeurd, moeten de ontwikkelingslanden helpen hun landbouwproductiviteit in de komende seizoenen op te voeren, snel te voorzien in de directe behoeften van de landen en hun bevolking, de eerste stappen te nemen die nodig zijn om verergering van de onzekere voedselsituatie zoveel mogelijk te voorkomen, en bij te dragen tot het verminderen van de effecten van de schommelende voedselprijzen wereldwijd, ten gunste van de allerarmsten, de kleine boeren, en ook de consumenten en de landbouwers in Europa.

    (15)

    Gezien het specifieke karakter van de maatregelen krachtens deze verordening moeten efficiënte, soepele, transparante en snelle besluitvormingsprocedures voor de financiering worden vastgesteld, waarbij alle betrokken instellingen nauw met elkaar samenwerken.

    (16)

    Er moet worden gezorgd voor samenhang en continuïteit tussen kortetermijnmaatregelen die bestemd zijn om hulp te bieden aan de bevolkingsgroepen die het meest rechtstreeks en het zwaarst door de sterk stijgende en/of sterk schommelende prijzen getroffen worden, en de meer structurele maatregelen om een herhaling van de huidige voedselcrisis te voorkomen.

    (17)

    Overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (6), Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (7) en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (8) moet worden gezorgd voor de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap.

    (18)

    Aangezien de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve, gezien de omvang van het vereiste optreden, beter op communautair niveau kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag maatregelen aannemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

    (19)

    De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (9).

    (20)

    De verschillende ontwikkelingsinstrumenten en deze financieringsfaciliteit worden ingezet met het oog op continuïteit van de samenwerking, in het bijzonder bij de overgang van noodhulp naar maatregelen op middellange en lange termijn. Deze verordening moet passen in een langetermijnstrategie om bij te dragen tot de voedselzekerheid in de ontwikkelingslanden, op basis van hun eigen behoeften en plannen.

    (21)

    Met het oog op de doeltreffendheid en gezien het dringende karakter van de bij deze verordening vastgestelde maatregelen moet deze verordening in werking treden op de dag volgende op de dag van haar publicatie,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Onderwerp en toepassingsgebied

    1.   De Gemeenschap financiert maatregelen ter ondersteuning van een snelle en directe respons op de schommelende voedselprijzen in de ontwikkelingslanden, hoofdzakelijk gericht op de periode die zich uitstrekt tussen noodhulp en ontwikkelingssamenwerking op middellange en lange termijn.

    2.   De in lid 1 bedoelde maatregelen komen overeenkomstig de onderstaande bepalingen ten goede van de ontwikkelingslanden, als omschreven door de Commissie voor ontwikkelingsbijstand van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO/DAC), en hun bevolking.

    Deze maatregelen worden vastgesteld volgens de procedure als bedoeld in artikel 13, lid 2. Zij beogen de financiering van initiatieven ter ondersteuning van de doelstellingen van deze verordening.

    3.   Waar mogelijk worden de actieprogramma's die worden uitgevoerd door entiteiten die uit hoofde van artikel 4, lid 1, voor financiering in aanmerking komen, opgesteld in overleg met organisaties van het maatschappelijk middenveld en worden die organisaties betrokken bij de uitvoering van de via deze financieringsfaciliteit gefinancierde projecten.

    4.   Om het nut en het effect van deze verordening optimaal te maken, worden de middelen geconcentreerd op een beperkte lijst van begunstigde landen met hoge prioriteit, vastgesteld aan de hand van de in de bijlage vastgestelde criteria, en in coördinatie met andere donoren en andere ontwikkelingspartners door middel van desbetreffende behoeftenevaluaties die door de gespecialiseerde en internationale organisaties zoals die van het stelsel van de Verenigde Naties in overleg met de partnerlanden beschikbaar worden gesteld.

    5.   Wanneer het uit te voeren programma een regionaal of grensoverschrijdend karakter heeft, kan volgens de procedure van artikel 13, lid 2, met het oog op de samenhang en doeltreffendheid van de Gemeenschapssteun worden besloten dat bevolkingsgroepen van andere ontwikkelingslanden die niet tot de betrokken regio behoren, van het programma kunnen profiteren.

    6.   Wanneer steun wordt veleend voor maatregelen die worden uitgevoerd door internationale organisaties, met inbegrip van regionale organisaties, worden die organisaties volgens de procedure van artikel 13, lid 2, geselecteerd op basis van hun meerwaarde, hun relatieve voordeel en hun capaciteit om programma's snel en doeltreffend uit te voeren als respons op de specifieke behoeften van de begunstigde ontwikkelingslanden, overeenkomstig de doelstellingen van deze verordening.

    Artikel 2

    Doelstellingen en beginselen

    1.   De hoofddoelstellingen van de steun en samenwerking op grond van deze verordening zijn:

    a)

    het aanmoedigen van een positieve aanbodrespons van de landbouwsector in de begunstigde landen en regio’s;

    b)

    het ondersteunen van activiteiten om snel en direct de negatieve effecten van de schommelende voedselprijzen voor de plaatselijke bevolking te verminderen, overeenkomstig de mondiale doelstellingen voor voedselzekerheid, met inbegrip van de VN-normen inzake voedingsbehoeften;

    c)

    het versterken van de productiecapaciteit en het bestuur van de landbouwsector om de duurzaamheid van steunmaatregelen te verbeteren.

    2.   Er wordt een gedifferentieerde aanpak toegepast naargelang van de ontwikkelingscontext en het effect van de schommelende voedselprijzen, zodat de begunstigde landen of regio’s en hun bevolking gerichte, op maat gesneden en passende steun krijgen uitgaande van hun eigen behoeften, strategieën, prioriteiten en responscapaciteit.

    3.   Er wordt voor gezorgd dat de maatregelen die worden gesteund op grond van deze verordening en die welke worden gesteund op grond van andere instrumenten, onder andere Verordening (EG) nr. 1257/96, Verordening (EG) nr. 1905/2006 en Verordening (EG) nr. 1717/2006, en de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst (10), op elkaar worden afgestemd, met het oog op continuïteit bij de samenwerking, in het bijzonder bij de overgang van noodhulp naar maatregelen op middellange en lange termijn.

    4.   De Commissie zorgt ervoor dat de maatregelen krachtens deze verordening in overeenstemming zijn met het algemene strategische beleidskader van de Gemeenschap voor de betrokken landen.

    Artikel 3

    Tenuitvoerlegging

    1.   De bijstand en samenwerking van de Gemeenschap worden vastgesteld in een reeks besluiten voor de financiering van de steunmaatregelen beschreven in artikel 1, leden 1, 2 en 3, die worden goedgekeurd volgens de procedure van artikel 13, lid 2. Een algemeen plan voor het gebruik van deze financieringsfaciliteit, met een lijst van de in artikel 1, lid 4, bedoelde begunstigde landen en het in artikel 4, lid 2, bedoelde evenwicht tussen de in aanmerking komende entiteiten, wordt door de Commissie ingediend en volgens de procedure van artikel 13, lid 2, goedgekeurd. Over dit algemene plan wordt voor 1 mei 2009 advies uitgebracht door het in artikel 13, lid 1, bedoelde comité.

    2.   Rekening houdend met de specifieke omstandigheden in de verschillende landen komen de volgende steunmaatregelen voor uitvoering in aanmerking:

    a)

    maatregelen voor een betere toegang tot landbouwinputs en -diensten, met inbegrip van meststoffen en zaaizaad, met bijzondere aandacht voor plaatselijke faciliteiten en beschikbaarheid;

    b)

    maatregelen voor het creëren van vangnetten om de productiecapaciteit van de landbouw te handhaven of te verbeteren en te voorzien in de elementaire voedselbehoeften van de kwetsbaarste bevolkingsgroepen, kinderen daaronder begrepen;

    c)

    andere kleinschalige maatregelen om de productie overeenkomstig de behoeften van het land te verhogen: microkrediet, investering, uitrusting, infrastructuur en opslag; evenals beroepsopleiding en steun voor beroepsgroeperingen in de landbouwsector.

    3.   Deze steunmaatregelen worden uitgevoerd in overeenstemming met de Verklaring betreffende de doelmatigheid van hulp die door het te Parijs gehouden Forum op hoog niveau betreffende doelmatigheid van hulp op 2 maart 2005 is aangenomen (de „Verklaring van Parijs betreffende doelmatigheid van hulp”) en de Actieagenda die door het te Accra gehouden Forum op hoog niveau betreffende doelmatigheid van hulp op 4 september 2008 is aangenomen (de „Actieagenda van Accra”). Zij zijn vooral gericht op kleine en middelgrote gezinslandbouwbedrijven en voedselproducerende landbouwbedrijven, met name door vrouwen geleide bedrijven, en op arme bevolkingsgroepen die het zwaarst door de voedselcrisis worden getroffen, waarbij iedere vorm van verstoring van plaatselijke markten en productie moet worden vermeden; landbouwinputs en -diensten worden zoveel mogelijk plaatselijk aangekocht.

    4.   Administratieve steunmaatregelen die in overeenstemming met de doelstellingen van deze verordening zijn, kunnen worden gefinancierd tot ten hoogste 2 % van het in artikel 12 genoemde bedrag.

    Artikel 4

    Subsidiabiliteit

    1.   De volgende entiteiten komen, voor zover hun programma's een bijdrage leveren tot het verwezenlijken van de doelstellingen van deze verordening, in aanmerking voor financiering:

    a)

    de partnerlanden, de partnerregio's en hun instellingen;

    b)

    de gedecentraliseerde organen van de partnerlanden, zoals gemeenten, provincies, departementen en regio's;

    c)

    de gemengde organen die door de partnerlanden en -regio's en de Gemeenschap zijn opgericht;

    d)

    internationale organisaties, waaronder regionale organisaties, organisaties, diensten of missies die onder het stelsel van de VN vallen, internationale en regionale financiële instellingen en ontwikkelingsbanken;

    e)

    de instellingen en organen van de Gemeenschap, doch uitsluitend ter uitvoering van de in artikel 3, lid 4, bedoelde steunmaatregelen;

    f)

    de agentschappen van de EU;

    g)

    de volgende entiteiten en organen van de lidstaten, van partnerlanden en -regio's of van andere derde staten die voldoen aan de in Verordening (EG) nr. 1905/2006 vastgestelde regels betreffende de toegang tot de buitenlandse hulp van de Gemeenschap, voor zover zij een bijdrage leveren tot het verwezenlijken van de doelstellingen van deze verordening:

    i)

    overheids- of semi-overheidsinstanties, plaatselijke overheden en hun groeperingen of representatieve organisaties;

    ii)

    ondernemingen, firma's en andere particuliere organisaties en bedrijven;

    iii)

    financiële instellingen die in de partnerlanden en -regio's particuliere investeringen subsidiëren, bevorderen en financieren;

    iv)

    niet-overheidsactoren die op onafhankelijke en verantwoordingsplichtige basis werken;

    v)

    natuurlijke personen.

    2.   Bij de toewijzing van de middelen moet een passend evenwicht worden betracht tussen de in lid 1, onder d), van dit artikel bedoelde organisaties en andere in aanmerking komende entiteiten.

    Artikel 5

    Vormen van financiering

    De communautaire financiering geschiedt in een van de volgende vormen:

    a)

    projecten en programma's;

    b)

    begrotingssteun, met name sectorale begrotingssteun, als het partnerland de overheidsuitgaven op voldoende transparante, verantwoordelijke en doeltreffende wijze beheert, en als is voldaan aan de voorwaarden voor begrotingssteun die in het desbetreffende geografische financieringsinstrument zijn bepaald;

    c)

    bijdragen aan internationale of regionale organisaties en aan internationale fondsen die door die organisaties worden beheerd;

    d)

    bijdragen in nationale fondsen die door de partnerlanden en -regio's zijn opgericht om gezamenlijke financiering door diverse donoren aan te moedigen of bijdragen in fondsen die door een of meer donoren zijn opgericht voor de gezamenlijke uitvoering van projecten;

    e)

    medefinanciering met voor financiering in aanmerking komende entiteiten als omschreven in artikel 4;

    f)

    middelen die ter beschikking worden gesteld van de Europese Investeringsbank of andere financiële tussenpersonen voor het verstrekken, op basis van programma's van de Commissie en onder de in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 1905/2006 bedoelde voorwaarden, van leningen (in het bijzonder ter ondersteuning van investeringen in en de ontwikkeling van de particuliere sector), risicokapitaal (met name in de vorm van achtergestelde of voorwaardelijke leningen) of andere vormen van tijdelijke minderheidsparticipaties in het kapitaal van ondernemingen, en voor bijdragen in garantiefondsen, voor zover het financiële risico voor de Gemeenschap tot deze middelen is beperkt.

    Artikel 6

    Financierings- en beheersprocedures

    1.   De krachtens deze verordening gefinancierde maatregelen worden uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (11), waar nodig rekening houdend met het feit dat de maatregelen betrekking hebben op een crisissituatie.

    2.   In geval van medefinanciering en in andere naar behoren gerechtvaardigde gevallen mag de Commissie overheidstaken, met name taken tot uitvoering van de begroting, toevertrouwen aan de in artikel 54, lid 2, onder c), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 genoemde entiteiten.

    3.   In geval van gedecentraliseerd beheer mag de Commissie besluiten een beroep te doen op de aanbestedingsprocedures of de procedures voor de toekenning van subsidies van het begunstigde partnerland of de begunstigde partnerregio, nadat is geverifieerd dat zij voldoen aan de ter zake geldende criteria van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002, mits is voldaan aan de in Verordening (EG) nr. 1905/2006 bepaalde voorwaarden.

    4.   De bijstand van de Gemeenschap mag in beginsel niet worden gebruikt voor de betaling van belastingen, heffingen of rechten in de in aanmerking komende landen.

    5.   Deelname aan de contractprocedures staat open voor alle natuurlijke en rechtspersonen die in aanmerking komen overeenkomstig het geografische ontwikkelingsinstrument dat van toepassing is op het land waar de maatregel wordt uitgevoerd, en voor alle natuurlijke en rechtspersonen die in aanmerking komen overeenkomstig de regels van de uitvoerende internationale organisatie, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat alle donoren een gelijke behandeling krijgen. Dezelfde regels gelden voor leveringen en materialen. Deskundigen van alle nationaliteiten komen in aanmerking.

    Artikel 7

    Betalingsverplichtingen

    Betalingsverplichtingen worden aangegaan op basis van de besluiten van de Commissie.

    Artikel 8

    Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap

    1.   De uit de toepassing van deze verordening voortvloeiende financieringsovereenkomsten bevatten in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95, Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 en Verordening (EG) nr. 1073/1999 bepalingen ter bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap, met name ten aanzien van onregelmatigheden, fraude, corruptie en andere illegale activiteiten.

    2.   Overeenkomsten moeten de Commissie en de Rekenkamer uitdrukkelijk het recht geven controles uit te voeren, waaronder boekencontroles en controles ter plaatse, van iedere aannemer of onderaannemer die fondsen van de Gemeenschap heeft ontvangen. Voorts wordt de Commissie in de overeenkomsten uitdrukkelijk gemachtigd controles en verificaties ter plaatse uit te voeren, overeenkomstig Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96.

    3.   In iedere overeenkomst ter uitvoering van de hulp wordt het in lid 2 bedoelde recht van de Commissie en de Rekenkamer zowel tijdens als na de uitvoering van de overeenkomst gewaarborgd.

    Artikel 9

    Zichtbaarheid van de Europese Unie

    Krachtens deze verordening gesloten contracten bevatten specifieke bepalingen die de passende zichtbaarheid van de Europese Unie waarborgen bij alle op grond van die contracten uitgevoerde activiteiten.

    Artikel 10

    Evaluatie

    1.   De Commissie onderwerpt de uit hoofde van deze verordening uitgevoerde activiteiten aan toezicht en evaluatie, zo nodig door middel van externe onafhankelijke evaluaties, om na te gaan of de doelstellingen zijn verwezenlijkt en om aanbevelingen voor verbeteringen in relevante toekomstige maatregelen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking te kunnen doen. Voorstellen van het Europees Parlement of de Raad tot onafhankelijke externe evaluaties worden naar behoren in aanmerking genomen.

    2.   De Commissie zendt haar beoordelingsverslagen ter informatie toe aan het Europees Parlement en het in artikel 13 bedoelde comité. De lidstaten kunnen verzoeken dat een bepaalde beoordeling in dat comité wordt besproken.

    3.   Alle relevante belanghebbenden, ook de niet-overheidsactoren en plaatselijke overheden, worden door de Commissie bij de beoordeling van de Gemeenschapshulp op grond van deze verordening betrokken.

    Artikel 11

    Verslaglegging

    De Commissie legt het Europees Parlement en de Raad uiterlijk op 31 december 2012 een verslag voor over de uitvoering van de maatregelen, waarin zoveel mogelijk informatie over de belangrijkste resultaten en effecten van de krachtens deze verordening verleende steun is opgenomen. In december 2009 legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een eerste tussentijds verslag over de ondernomen maatregelen voor. In de in dit artikel bedoelde verslagen wordt bijzondere aandacht besteed aan de eisen van de Verklaring van Parijs over de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp en de Actieagenda van Accra.

    Artikel 12

    Financiële bepalingen

    Het totale financiële referentiebedrag voor de tenuitvoerlegging van deze verordening over de periode 2008-2010 is 1 miljard EUR.

    Artikel 13

    Comité

    1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 35, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1905/2006 ingestelde comité.

    2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

    3.   De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op 10 werkdagen voor de uiterlijk op 30 april 2009 aangenomen maatregelen en op 30 dagen voor de maatregelen die daarna worden aangenomen.

    Artikel 14

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing tot en met 31 december 2010.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Straatsburg, van 16 december 2008.

    Voor het Europees Parlement

    De voorzitter

    H.-G. PÖTTERING

    Voor de Raad

    De voorzitter

    B. LE MAIRE


    (1)  Advies van het Europees Parlement van 4 december 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 16 december 2008.

    (2)  Gemeenschappelijke verklaring van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, het Europees Parlement en de Commissie betreffende het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie: „De Europese consensus” (PB C 46 van 24.2.2006, blz. 1).

    (3)  PB L 378 van 27.12.2006, blz. 41.

    (4)  PB L 163 van 2.7.1996, blz. 1.

    (5)  PB L 327 van 24.11.2006, blz. 1.

    (6)  PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

    (7)  PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

    (8)  PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.

    (9)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

    (10)  De op 23 juni 2000 te Cotonou ondertekende partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan enerzijds en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten anderzijds (PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3).

    (11)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.


    BIJLAGE

    Indicatieve criteria voor de selectie van begunstigde landen en de toewijzing van financiële middelen:

    armoedeniveau en daadwerkelijke behoeften van de bevolking;

    ontwikkeling van de voedselprijzen en potentiële sociale en economische gevolgen:

    afhankelijkheid van voedselinvoer

    sociale kwetsbaarheid en politieke stabiliteit

    macro-economische gevolgen van de ontwikkelingen van de voedselprijzen;

    capaciteit van het land om passende responsmaatregelen te nemen en uit te voeren:

    landbouwproductiecapaciteit

    mate waarin het land bestand is tegen externe schokken.

    Indicatieve financiële toewijzingen aan landen moeten gebaseerd zijn op de selectiecriteria voor de begunstigde landen en rekening houden met de omvang van de bevolking van het begunstigde land.

    Er wordt ook rekening gehouden met andere financiële middelen die de donorgemeenschap op korte termijn ter beschikking van het begunstigde land stelt om de ontwikkelingen van de voedselprijzen op te vangen.


    Top