EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008L0091

Richtlijn 2008/91/EG van de Commissie van 29 september 2008 tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde diuron op te nemen als werkzame stof (Voor de EER relevante tekst)

PB L 262 van 1.10.2008, p. 31–33 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 13/06/2011

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2008/91/oj

1.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 262/31


RICHTLIJN 2008/91/EG VAN DE COMMISSIE

van 29 september 2008

tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde diuron op te nemen als werkzame stof

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name op artikel 6, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 (2) en (EG) nr. 703/2001 (3) van de Commissie zijn de bepalingen voor de uitvoering van de tweede fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG vastgesteld en is een lijst opgesteld van werkzame stoffen die moeten worden onderzocht met het oog op hun opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Diuron is in die lijst opgenomen. Bij Beschikking 2007/417/EG van de Commissie (4) is besloten om diuron niet op te nemen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG.

(2)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft de oorspronkelijke kennisgever op 26 juni 2007 een nieuwe aanvraag ingediend bij Denemarken dat bij Verordening (EG) nr. 451/2000 tot als rapporteur optredende lidstaat was aangewezen.

(3)

Denemarken heeft de door de kennisgever ingediende informatie geëvalueerd en op 15 november 2007 een aanvullend verslag opgesteld, waarin wordt aanbevolen om de stof in bijlage I op te nemen.

(4)

Verordening (EG) nr. 33/2008 van de Commissie van 17 januari 2008 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de uitvoering van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad met betrekking tot een normale en een versnelde procedure voor de beoordeling van werkzame stoffen die deel uitmaakten van het in artikel 8, lid 2, van die richtlijn bedoelde werkprogramma, maar niet in bijlage I ervan zijn opgenomen (5), is op 25 januari 2008 in werking getreden. Voor diuron heeft de als rapporteur optredende lidstaat de evaluatie van de door de kennisgever ingediende aanvullende informatie vóór de inwerkingtreding van die verordening voltooid, rekening houdend met dezelfde criteria als bedoeld in artikel 15 van die verordening. Gezien deze situatie heeft de Commissie het aanvullende verslag en, voor zover van toepassing het ontwerpevaluatieverslag, en de aanbeveling door de lidstaat overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EG) nr. 33/2008 geëvalueerd.

(5)

Het ontwerpevaluatieverslag is door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 11 juli 2008 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor diuron. Het had vooral betrekking op de problemen die tot niet-opneming hebben geleid. Deze waren de onaanvaardbare blootstelling van de toedieners, de onbesliste aard van de evaluatie van een mogelijk risico voor het grondwater wegens onzekerheden in verband met het gedrag van bepaalde metabolieten, en het gebrek aan gegevens waaruit blijkt dat het risico voor vogels en zoogdieren aanvaardbaar is.

(6)

Zoals aangegeven in dat verslag schrijven de instructies van de kennisgever nu voor dat bij de toediening aanzienlijk kleinere hoeveelheden diuron worden gebruikt. Als gevolg daarvan kunnen aanvaardbare niveaus van blootstelling van de toedieners worden aangetoond, waarvan sommige verband houden met het gebruik van beschermingsmiddelen. Wat de risico's voor het grondwater betreft, is het afbraakpatroon van bepaalde metabolieten verduidelijkt door de kennisgever en onderzocht door de als rapporteur optredende lidstaat die heeft vastgesteld dat, wanneer toegepast op de modellen voor het grondwater, de drempelwaarde niet wordt overschreden. Ten slotte kan het risico voor vogels en zoogdieren op grond van de verfijnde evaluaties die nu door de kennisgever zijn ingediend, als aanvaardbaar worden beschouwd.

(7)

Bijgevolg kan op grond van de door de kennisgever verstrekte aanvullende gegevens worden gesteld dat de specifieke problemen die tot niet-opneming hebben geleid, geen punten van zorg meer zijn. Er zijn geen andere open wetenschappelijke kwesties gerezen. De raadpleging van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid is bijgevolg niet nodig geacht.

(8)

Uit de verschillende onderzoeken is gebleken dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die diuron bevatten, in het algemeen zullen voldoen aan de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG gestelde eisen, met name voor de toepassingen waarvoor zij zijn onderzocht en die zijn opgenomen in het evaluatieverslag van de Commissie. Diuron moet daarom in bijlage I bij die richtlijn worden opgenomen om ervoor te zorgen dat gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten, in alle lidstaten kunnen worden toegelaten overeenkomstig het bepaalde in die richtlijn.

(9)

Richtlijn 91/414/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 maart 2009 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op 1 oktober 2008.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 september 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(2)  PB L 55 van 29.2.2000, blz. 25.

(3)  PB L 98 van 7.4.2001, blz. 6.

(4)  PB L 156 van 16.6.2007, blz. 32.

(5)  PB L 15 van 18.1.2008, blz. 5.


BIJLAGE

Aan het einde van de tabel in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt de volgende tekst toegevoegd:

Nr.

Benaming, identificatie-nummers

IUPAC-naam

Zuiverheid (1)

Inwerkingtreding

Geldigheidsduur

Bijzondere bepalingen

„198

Diuron

CAS-nr.: 330-54-1

CIPAC-nr.: 100

3-(3,4-dichloorfenyl)-1,1-dimethylureum

≥ 930 g/kg

1 oktober 2008

30 september 2018

DEEL A

De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide in een dosering van maximaal 0,5 kg/ha (areïek gemiddelde).

DEEL B

Voor de toepassing van de uniforme beginselen in bijlage VI moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over diuron dat op 11 juli 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II.

Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

eventueel, de veiligheid van de toedieners wanneer de gebruiksvoorwaarden het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven;

de bescherming van in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende planten.

De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten.”


(1)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.


Top