Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008D0859

2008/859/EG: Beschikking van de Raad van 4 november 2008 tot wijziging van bijlage 3, deel I, van de Gemeenschappelijke Visuminstructies betreffende onderdanen van derde landen die aan de transitvisumplicht voor luchthavens onderworpen zijn

PB L 303 van 14.11.2008, p. 11–12 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 04/04/2010; stilzwijgende opheffing door 32009R0810

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2008/859/oj

14.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/11


BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 4 november 2008

tot wijziging van bijlage 3, deel I, van de Gemeenschappelijke Visuminstructies betreffende onderdanen van derde landen die aan de transitvisumplicht voor luchthavens onderworpen zijn

(2008/859/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op Verordening (EG) nr. 789/2001 van de Raad van 24 april 2001 tot verlening van uitvoeringsbevoegdheden aan de Raad met betrekking tot bepaalde gedetailleerde voorschriften en praktische procedures voor de behandeling van visumaanvragen (1),

Gezien het initiatief van Frankrijk,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage 3, deel 1, van de Gemeenschappelijke Visuminstructies bevat de gemeenschappelijke lijst van derde landen waarvan de onderdanen door alle lidstaten aan de transitvisumplicht voor luchthavens (TVL) zijn onderworpen.

(2)

Frankrijk wil deze TVL voor wat Ghanese en Nigeriaanse onderdanen betreft beperken tot personen die geen houder zijn van een geldig visum dat is afgegeven door lidstaten van de Europese Unie of geldig is voor een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992, dan wel is afgegeven door Canada, Zwitserland, Japan of de Verenigde Staten van Amerika. Derhalve moeten de Gemeenschappelijke Visuminstructies worden gewijzigd.

(3)

Conform de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze beschikking en is het hieraan niet gebonden, noch onderworpen aan de toepassing ervan. Aangezien deze beschikking voortbouwt op het Schengenacquis, uit hoofde van de bepalingen van titel IV van het derde deel van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, beslist Denemarken, overeenkomstig artikel 5 van het bovengenoemde protocol, binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad deze beschikking heeft vastgesteld, of het deze in zijn nationale wetgeving zal omzetten.

(4)

Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze beschikking een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (2) die vallen onder artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst (3).

(5)

Wat Zwitserland betreft, houdt deze beschikking een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG, juncto artikel 3 van de Besluiten 2008/146/EG (4) en 2008/149/JBZ (5) van de Raad.

(6)

Wat Liechtenstein betreft, houdt deze beschikking een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (6) die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG, juncto artikel 3 van Besluit 2008/261/EG (7) en Besluit 2008/262/EG (8) van de Raad.

(7)

Deze beschikking vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (9). Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze beschikking en is hieraan niet gebonden, noch onderworpen aan de toepassing ervan.

(8)

Deze beschikking vormt een ontwikkeling van bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (10). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze beschikking en is hieraan niet gebonden, noch onderworpen aan de toepassing ervan.

(9)

Voor Cyprus vormt deze beschikking een rechtsbesluit dat voortbouwt op het Schengenacquis of daaraan gerelateerd is in de zin van artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003.

(10)

Deze beschikking vormt een op het Schengenacquis voortbouwend of anderszins daaraan gerelateerd rechtsbesluit in de zin van artikel 4, lid 2, van de toetredingsakte van 2005,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage 3, deel I, van de Gemeenschappelijke Visuminstructies wordt hierbij als volgt gewijzigd:

1.

De voetnoot met betrekking tot Ghana komt als volgt te luiden:

„Voor de landen van de Benelux, Frankrijk, Duitsland, Italië en Spanje worden de volgende onderdanen vrijgesteld van de TVL:

Onderdanen die in het bezit zijn van een geldig visum voor een lidstaat van de EU of voor een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992, dan wel voor Canada, Japan, Zwitserland of de Verenigde Staten, of wanneer zij op terugreis zijn van deze landen na gebruik te hebben gemaakt van het visum.”.

2.

De voetnoot met betrekking tot Nigeria komt als volgt te luiden:

„Voor de landen van de Benelux, Frankrijk, Duitsland, Italië en Spanje worden de volgende onderdanen vrijgesteld van de TVL:

Onderdanen die in het bezit zijn van een geldig visum voor een lidstaat van de EU of voor een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992, dan wel voor Canada, Zwitserland, Japan of de Verenigde Staten, of wanneer zij op terugreis zijn van deze landen na gebruik te hebben gemaakt van het visum.”.

Artikel 2

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 5 november 2008.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten, overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Gedaan te Brussel, 4 november 2008.

Voor de Raad

De voorzitster

C. LAGARDE


(1)  PB L 116 van 26.4.2001, blz. 2.

(2)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

(3)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.

(4)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1.

(5)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 50.

(6)  PB L 83 van 26.3.2008, blz. 3.

(7)  Vgl. voetnoot 6.

(8)  PB L 83 van 26.3.2008, blz. 5.

(9)  PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.

(10)  PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.


Top