EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006R1782

Verordening (EG) nr. 1782/2006 van de Raad van 20 november 2006 tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 51/2006 en (EG) nr. 2270/2004 wat betreft de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en de bij de visserij in acht te nemen voorwaarden

PB L 345 van 8.12.2006, p. 10–23 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2006/1782/oj

8.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 345/10


VERORDENING (EG) nr. 1782/2006 VAN DE RAAD

van 20 november 2006

tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 51/2006 en (EG) nr. 2270/2004 wat betreft de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en de bij de visserij in acht te nemen voorwaarden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 20,

Gelet op Verordening (EG) nr. 423/2004 van de Raad van 26 februari 2004 tot vaststelling van herstelmaatregelen voor bepaalde kabeljauwbestanden (2), en met name op artikel 8,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft bij Verordening (EG) nr. 51/2006 (3) voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden de vangstmogelijkheden en de bij de visserij in acht te nemen voorwaarden voor 2006 vastgesteld die van toepassing zijn in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen.

(2)

In het licht van de internationale verplichtingen om de reuzenhaai en de witte haai in stand te houden en te beschermen, die onder meer voortvloeien uit het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten en de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten moet een verbod worden ingesteld op het vangen, aan boord houden, overladen of aanlanden van deze soorten in alle EG-wateren, niet-EG-wateren en internationale wateren.

(3)

Gezien het huidige niveau van de wijtingvangst in de industriële visserij in de Noordzee kan een aanzienlijk deel van de toegestane bijvangst aan wijting beschikbaar worden gesteld voor het voor menselijke consumptie bestemde quotum van wijting in de Noordzee, zonder dat de totale vangstmogelijkheden worden verhoogd.

(4)

Het overleg van 20 februari 2006 tussen de Gemeenschap en IJsland is uitgemond in een regeling inzake, enerzijds, quota voor IJslandse vaartuigen die uiterlijk op 30 april 2006 moeten zijn opgebruikt en worden afgeboekt op de communautaire quota die in het kader van de overeenkomst tussen de EG en de regering van Denemarken en de plaatselijke regering van Groenland zijn toegewezen, en, anderzijds, quota voor vaartuigen van de Gemeenschap die in de Exclusieve Economische Zone van IJsland op roodbaars vissen, welke quota tussen juli en december moeten zijn opgebruikt. Deze regeling moet in het gemeenschapsrecht worden opgenomen.

(5)

„De definitie van dagen van aanwezigheid in het gebied, die betrekking heeft op de visserijinspanning van vaartuigen in het kader van het herstel van bepaalde bestanden, moet worden verduidelijkt om te garanderen dat de beperkingen van de visserijinspanning correct worden toegepast.”

(6)

De presentatie van bepaalde typen vistuig die mogen worden gebruikt zonder dat er bijzondere voorwaarden gelden ten aanzien van het maximumaantal dagen dat een vaartuig in het kader van het herstel van bepaalde bestanden in het gebied aanwezig mag zijn, moet worden herzien.

(7)

Vaartuigen die vallen onder een regeling van automatische schorsing van de visvergunning, moeten worden aangemoedigd om in de Noordzee selectiever vistuig te gebruiken. Deze prikkel moet tot uitdrukking worden gebracht in het aantal dagen van aanwezigheid in het gebied dat hun wordt toegewezen.

(8)

Er moet worden verduidelijkt dat, als in de loop van het jaar meer dan één type vistuig wordt gebruikt, geen enkel van die typen vistuig mag worden aangewend als het totale aantal op zee doorgebrachte dagen reeds groter is dan het voor dat type vistuig vastgestelde aantal dagen.

(9)

Vaartuigen die vissen in het kader van het herstel van het tongbestand in het Westelijke Kanaal, moeten kunnen gebruikmaken van de afwijking met betrekking tot het maximumaantal visdagen waarvoor bijzondere voorwaarden gelden. Deze regels moeten dan ook worden verduidelijkt.

(10)

Als gevolg van de wijziging van de definitie van dagen van aanwezigheid in het gebied moet, met betrekking tot de visserijinspanning van vaartuigen die vissen in het kader van het herstel van het tongbestand in het Westelijke Kanaal, de afwijking ten aanzien van de meldplicht worden verduidelijkt.

(11)

Polen heeft overeenkomstig bijlage XII bij het Toetredingsverdrag van 2003 recht op een haringquotum in de zones I en II. Dit alles moet tot uitdrukking worden gebracht in de kwantitatieve beperkingen inzake vergunningen en visdocumenten.

(12)

Er moeten bepaalde redactionele verbeteringen in de tekst worden aangebracht.

(13)

De Raad heeft bij Verordening (EG) nr. 2270/2004 (4) voor 2005 en 2006 de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap voor bepaalde bestanden van diepzeevissen vastgesteld.

(14)

Na het overleg van 31 januari 2006 tussen de Gemeenschap en Noorwegen moet, op basis van wetenschappelijk advies, de vangst van grenadiervis in zone III, met inbegrip van de Noorse wateren, worden beperkt tot de gemiddelde vangst in de periode 1996-2003. Deze beperking moet in Verordening (EG) nr. 2270/2004 worden opgenomen.

(15)

De Verordeningen (EG) nr. 51/2006 en (EG) nr. 2270/2004 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Verordening (EG) nr. 51/2006

Verordening (EG) nr. 51/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan artikel 5 wordt het volgende lid toegevoegd:

„8.   Het is vaartuigen van de Gemeenschap verboden de onderstaande soorten te vangen, aan boord te houden, over te laden of aan te landen in alle EG-wateren en niet-EG-wateren:

reuzenhaai (Cetorinhus maximus),

witte haai (Carcharodon carcharias).”.

2)

In artikel 7, lid 1, wordt het tweede streepje vervangen door:

„—

bijlage II B van toepassing op het beheer van heek en nephrops in de ICES-sectoren VIII c en IX a, met uitzondering van de Golf van Cadiz;”.

3)

In artikel 7, lid 1, wordt het vierde streepje vervangen door:

„—

bijlage II D van toepassing op het beheer van zandspieringbestanden in ICES-sectoren II a (EG-wateren), III a en deelgebied IV.”.

4)

Aan artikel 10 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Vaartuigen van de Gemeenschap mogen in de wateren onder de jurisdictie van IJsland uitsluitend vissen in het gebied dat binnen de volgende met rechte lijnen onderling verbonden coördinaten valt:

Zuidwestelijk gebied

1.

63° 12'NB en 23° 05'WL via 62° 00'NB en 26° 00'WL,

2.

62° 58'NB en 22° 25'WL,

3.

63° 06'NB en 21° 30'WL,

4.

63° 03'NB en 21° 00'WL en vervolgens 180° 00' rechtwijzend zuid;

Zuidoostelijk gebied

1.

63° 14'NB en 10° 40'WL,

2.

63° 14'NB en 11° 23'WL,

3.

63° 35'NB en 12° 21'WL,

4.

64° 00'NB en 12° 30'WL,

5.

63° 53'NB en 13° 30'WL,

6.

63° 36'NB en 14° 30'WL,

7.

63° 10'NB en 17° 00'WL en vervolgens 180° 00' rechtwijzend zuid.”.

5)

Artikel 13 wordt vervangen door:

„Artikel 13

Toestemming

1.   Vissersvaartuigen die de vlag voeren van Barbados, Guyana, Japan, Zuid-Korea, Noorwegen, Suriname, Trinidad en Tobago of Venezuela, alsook vaartuigen die op de Faeröer geregistreerd staan, mogen, met inachtneming van de in bijlage I vastgestelde vangstbeperkingen en de in de artikelen 14, 15 en 16 en 19 tot en met 25 vastgestelde voorwaarden, in Gemeenschapswateren vissen.

2.   Het is vissersvaartuigen van derde landen verboden onderstaande soorten te vangen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen in alle EG-wateren:

reuzenhaai (Cetorinhus maximus),

witte haai (Carcharodon carcharias).”.

6)

De bijlagen I A, I B, II A, II B, II C en IV worden gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Wijziging van Verordening (EG) nr. 2270/2004

De bijlage bij Verordening (EG) nr. 2270/2004 wordt gewijzigd overeenkomstig de tekst in bijlage II bij de onderhavige verordening.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 november 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

J. KORKEAOJA


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 70 van 9.3.2004, blz. 8.

(3)  PB L 16 van 20.1.2006, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1642/2006 van de Commissie (PB L 308 van 8.11.2006, blz. 5).

(4)  PB L 396 van 31.12.2004, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 742/2006 van de Commissie (PB L 130 van 18.5.2006, blz. 7).


BIJLAGE I

De bijlagen bij Verordening (EG) nr. 51/2006 worden als volgt gewijzigd:

1)

In bijlage I A:

a)

wordt de tabel betreffende reuzenhaai in de EG-wateren van de zones IV, VI en VII geschrapt;

b)

wordt de tabel betreffende wijting in de zones II a (EG-wateren) en IV vervangen door:

„Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Zone:

II a (EG-wateren), IV

WHG/2AC4.

België

594

 

 

Denemarken

2 568

 

Voorzorgs-TAC.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Duitsland

668

 

 

Frankrijk

3 860

 

 

Nederland

1 484

 

 

Zweden

3

 

 

Verenigd Koninkrijk

10 243

 

 

EG

19 420

 (1)

 

Noorwegen

2 380

 (2)

 

TAC

23 800

 

 

Bijzondere voorwaarden:

Binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden:

 

Noorse wateren (WHG/*04N-)

EG

14 512.”

2)

In bijlage I B:

a)

wordt de tabel betreffende lodde in de zone V, XIV (Groenlandse wateren) vervangen door:

„Soort:

Lodde

Mallotus villosus

Zone:

V, XIV (Groenlandse wateren)

CAP/514GRN

Alle lidstaten

0

 

 

EG

16 170

 (3)  (4)

 

TAC

Niet relevant

 

b)

wordt de tabel betreffende roodbaars in zone V a (IJslandse wateren) vervangen door:

„Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Zone:

V a (IJslandse wateren)

RED/05A-IS

België

100

 (5)  (6)

 

Duitsland

1 690

 (5)  (6)

 

Frankrijk

50

 (5)  (6)

 

Verenigd Koninkrijk

1 160

 (5)  (6)

 

EG

3 000

 (5)  (6)

 

TAC

Niet relevant

 

3)

In bijlage II A:

a)

wordt punt 3 vervangen door:

„3.

Definitie van dagen van aanwezigheid in het gebied

In deze bijlage wordt onder een dag van aanwezigheid in het gebied verstaan een aaneensluitende periode van 24 uur (of een deel daarvan) gedurende welke een vaartuig buitengaats is en aanwezig is in het onder punt 2 omschreven geografische gebied. De lidstaat waarvan het betreffende vaartuig de vlag voert, bepaalt wanneer de aaneensluitende periode ingaat.”;

b)

wordt punt 8.1, onder i), vervangen door:

„i)

het vaartuig moet met het in punt 4, onder b), bedoelde vistuig in 2003, 2004 of 2005 in het gebied aanwezig zijn geweest. In 2006 moet de hoeveelheid aan boord gehouden kabeljauw minder dan 5 % van de totale aanvoer van alle soorten samen bedragen, volgens de aanvoer in levend gewicht die in het Gemeenschapslogboek is vermeld. Tijdens de beheersperiode waarin een vaartuig van deze bepaling gebruikmaakt, mag er op geen enkel moment ander dan het in punt 4, onder b), iii), of punt 4, onder b), iv), bedoelde vistuig aan boord zijn;”;

c)

wordt tabel 1 van punt 13 vervangen door:

„TABEL I

Maximumaantal dagen waarop een vaartuig in 2006 in het gebied aanwezig mag zijn, per type vistuig

 

Gebied omschreven in punt:

Type vistuig

(punt 4)

Bijzondere voorwaarden

(punt 8)

Omschrijving (7)

2.1.a

Kattegat

2.1.b

1 – Skagerak

2 – II, IV a, b, c

3 – VII d

2.1.c

VII a

2.1.d

VI a

1

2

3

4, onder a), i)

 

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 16 en < 32 mm

228 (8)

228 (8)

228

228

4, onder a), ii)

 

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 70 en < 90 mm

n.v.t.

n.v.t.

227

227

227

4, onder a), iii)

 

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 90 en < 100 mm

103

103

227

227

227

4, onder a), iv)

 

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 100 en < 120 mm

103

103

114

91

4, onder a), v)

 

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 120 mm

103

103

114

91

4, onder a), iii)

8.1, onder a)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 90 en < 100 mm, met een paneel met vierkante mazen van 120 mm

137

137

227

227

227

4, onder a), iv)

8.1, onder a)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 100 en < 120 mm, met een paneel met vierkante mazen van 120 mm

137

137

103

114

91

4, onder a), v)

8.1, onder a)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 120 mm, met een paneel met vierkante mazen van 120 mm

137

137

103

114

91

4, onder a), v)

8.1, onder j)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 120 mm, met een paneel met vierkante mazen van 140 mm

149

149

115

126

103

4, onder a), ii)

8.1, onder b)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 70 en < 90 mm die voldoen aan de voorwaarden van aanhangsel 2

Onbeperkt

Onbeperkt

Onbep.

Onbep.

4, onder a), iii)

8.1, onder b)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 90 en < 100 mm die voldoen aan de voorwaarden van aanhangsel 2

Onbeperkt

Onbeperkt

Onbep.

Onbep.

4, onder a), iv)

8.1, onder c)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 100 en < 120 mm, met vangstcijfers in het verleden van minder dan 5 % kabeljauw

148

148

148

148

4, onder a), v)

8.1, onder c)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 120 mm, met vangstcijfers in het verleden van minder dan 5 % kabeljauw

160

160

160

160

4, onder a), iv)

8.1, onder k)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 100 en < 120 mm, met vangstcijfers in het verleden van minder dan 5 % kabeljauw en meer dan 60 % schol

n.v.t.

n.v.t.

166

n.v.t.

4, onder a), v)

8.1, onder k)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 120 mm, met vangstcijfers in het verleden van minder dan 5 % kabeljauw en meer dan 60 % schol

n.v.t.

n.v.t.

178

n.v.t.

4, onder a), v)

8.1, onder h)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 120 mm die vallen onder een regeling van automatische schorsing van de visvergunning

115

115

126

103

4, onder a), ii)

8.1, onder d)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 70 en < 90 mm, met vangstcijfers in het verleden van minder dan 5 % kabeljauw, tong en schol

280

280

280

280

4, onder a), iii)

8.1, onder d)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 90 en < 100 mm, met vangstcijfers in het verleden van minder dan 5 % kabeljauw, tong en schol

Onbeperkt

Onbep.

280

280

280

4, onder a), iv)

8.1, onder d)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 100 en < 120 mm, met vangstcijfers in het verleden van minder dan 5 % kabeljauw, tong en schol

Onbeperkt

Onbeperkt

Onbep.

Onbep.

4, onder a), v)

8.1, onder d)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte > 120 mm, met vangstcijfers in het verleden van minder dan 5 % kabeljauw, tong en schol

Onbeperkt

Onbeperkt

Onbep.

Onbep.

4, onder a), v)

8.1, onder h)

8.1, onder j)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte > 120 mm, met een paneel met vierkante mazen van 140 mm, die vallen onder een regeling van automatische schorsing van de visvergunning

n.v.t.

n.v.t.

127

138

115

4, onder b), i)

 

Boomkorren met een maaswijdte ≥ 80 en < 90 mm

n.v.t.

143 (8)

Onbep.

143

143 (8)

4, onder b), ii)

 

Boomkorren met een maaswijdte ≥ 90 en < 100 mm

n.v.t.

143 (8)

Onbep.

143

143 (8)

4, onder b), iii)

 

Boomkorren met een maaswijdte ≥ 100 en < 120 mm

n.v.t.

143

Onbep.

143

143

4, onder b), iv)

 

Boomkorren met een maaswijdte ≥ 120 mm

n.v.t.

143

Onbep.

143

143

4, onder b), iii)

8.1, onder c)

Boomkorren met een maaswijdte ≥ 100 en < 120 mm, met vangstcijfers in het verleden van minder dan 5 % kabeljauw

n.v.t.

155

Onbep.

155

155

4, onder b), iii)

8.1, onder i)

Boomkorren met een maaswijdte ≥ 100 en < 120 mm voor vaartuigen die in 2003, 2004 of 2005 boomkorren hebben gebruikt

n.v.t.

155

Onbep.

155

155

4, onder b), iv)

8.1, onder c)

Boomkorren met een maaswijdte ≥ 120 mm, met vangstcijfers in het verleden van minder dan 5 % kabeljauw

n.v.t.

155

Onbep.

155

155

4, onder b), iv)

8.1, onder i)

Boomkorren met een maaswijdte ≥ 120 mm voor vaartuigen die in 2003, 2004 of 2005 boomkorren hebben gebruikt

n.v.t.

155

Onbep.

155

155

4, onder b), iv)

8.1, onder e)

Boomkorren met een maaswijdte ≥ 120 mm, met vangstcijfers in het verleden van minder dan 5 % kabeljauw en meer dan 60 % schol

n.v.t.

155

Onbep.

155

155

4, onder c), i)

4, onder c), ii)

4, onder c), iii)

4, onder d)

 

Kieuwnetten en warnetten met een maaswijdte:

< 110 mm

≥ 110 en < 220 mm

≥ 220 mm

en schakels

140

140

140

140

4, onder c), iii)

8.1, onder f)

Kieuwnetten en warnetten met een maaswijdte ≥ 220 mm, met vangstcijfers in het verleden van minder dan 5 % kabeljauw en meer dan 5 % tarbot en snotdolf

162

140

162

140

140

140

4, onder d)

8.1, onder g)

Schakels met een maaswijdte < 110 mm. Het vaartuig mag niet langer dan 24 uur buitengaats zijn

140

140

205

140

140

4, onder e)

 

Beuglijnen

173

173

173

173

n.v.t. = niet van toepassing”;

d)

wordt punt 14.3 vervangen door:

„14.3.

Voor de toepassing van deze bijlage en onder verwijzing naar de in punt 2 omschreven gebieden en de in punt 4 omschreven typen vistuig, worden de volgende categorieën van overdrachten vastgesteld:

a)

type vistuig 4, onder a), i): binnen elk gebied;

b)

type vistuig 4, onder a), ii): binnen elk gebied, en type vistuig 4, onder a), iii): in zone IV, sectoren II a (EG-wateren), VI a, VII a en VII d;

c)

type vistuig 4, onder a), iii): in het Kattegat en het Skagerrak, en typen vistuig 4, onder a), iv) en v): binnen elk gebied;

d)

typen vistuig 4, onder b), i), ii), iii) en iv): binnen elk gebied;

e)

typen vistuig 4, onder c), i), ii) en iii), en onder d): binnen elk gebied;

f)

type vistuig 4, onder e): binnen elk gebied.”;

e)

wordt punt 14.6 vervangen door:

„14.6.

Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Met het oog op deze informatieverstrekking kan een gedetailleerd spreadsheetformaat worden vastgesteld volgens de in artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde procedure.”;

f)

wordt punt 17.2 vervangen door:

„17.2.

Wanneer de kapitein van een vaartuig of zijn vertegenwoordiger meedeelt dat vistuig van meer dan één van de in punt 4 omschreven typen vistuig wordt gebruikt, is het totale aantal tijdens het jaar beschikbare dagen niet meer dan het rekenkundige gemiddelde van het aantal dagen dat in tabel I voor ieder type vistuig is vastgesteld, zulks afgerond op de dichtstbijzijnde hele dag.”;

g)

worden de volgende punten ingevoegd:

„17.2.a)

Indien voor een van de gemelde typen vistuig geen beperking staat op het aantal dagen, blijft het totale aantal tijdens het jaar beschikbare dagen voor dit specifieke type vistuig onbeperkt.

17.2.b)

Een vaartuig mag op ieder ogenblik gebruikmaken van een van de gemelde typen vistuig waarvoor het aantal dagen beperkt is, op voorwaarde dat het totale aantal visdagen met welk type vistuig dan ook sedert het begin van het jaar:

a)

niet meer bedraagt dan het aantal uit hoofde van punt 17.2 beschikbare dagen;

en

b)

niet meer bedraagt dan het aantal dagen dat zou zijn toegewezen indien alleen dat type vistuig was gebruikt, overeenkomstig tabel I.

17.2.c)

Wanneer een lidstaat ervoor kiest de dagen over beheersperioden te verdelen overeenkomstig punt 9, zijn de punten 17.2, 17.2.a) en 17.2.b) van overeenkomstige toepassing voor iedere toekomstige beheersperiode. Indien een lidstaat voor één beheersperiode van een jaar kiest, zijn de voorwaarden van de punten 17.2.a), en 17.2.b), niet van toepassing.”;

h)

wordt punt 17.4 vervangen door:

„17.4.

De bevoegde autoriteiten oefenen op zee en in de haven controle en toezicht uit om na te gaan of aan de voorschriften van punt 17.3 is voldaan. Een vaartuig dat niet aan deze voorschriften blijkt te voldoen, mag met onmiddellijke ingang niet langer meer dan één type vistuig gebruiken.”;

i)

wordt punt 25 vervangen door:

„25.

Mededeling van relevante gegevens

25.1.

Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 24 bedoelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde formaat aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten zal worden meegedeeld.

25.2.

Volgens de in artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde procedure kan een nieuw spreadsheetformaat worden vastgesteld voor de verstrekking van de in punt 24 bedoelde gegevens aan de Commissie.”.

4)

In bijlage II B:

a)

wordt punt 2 vervangen door:

„2.

Definitie van dagen van aanwezigheid in het gebied

In deze bijlage wordt onder een dag van aanwezigheid in het gebied verstaan een aaneensluitende periode van 24 uur (of een deel daarvan) gedurende welke een vaartuig buitengaats is en aanwezig is in het in punt 1 omschreven geografische gebied. De lidstaat waarvan het betreffende vaartuig de vlag voert, bepaalt wanneer de aaneensluitende periode ingaat.”;

b)

wordt punt 12.4 vervangen door:

„12.4.

Overdrachten van dagen van vaartuigen waaraan overeenkomstig punt 7.1 dagen zijn toegewezen, zijn niet toegestaan.”;

c)

wordt punt 12.5 vervangen door:

„12.5.

Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformaten voor het verzamelen en doorsturen van de in dit punt bedoelde informatie kunnen worden goedgekeurd volgens de in artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde procedure.”;

d)

wordt punt 20 vervangen door:

„20.

Mededeling van relevante gegevens.

20.1.

Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 19 bedoelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde formaat aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten zal worden meegedeeld.

20.2.

Volgens de in artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde procedure kan een nieuw spreadsheetformaat worden vastgesteld voor de verstrekking van de in punt 19 bedoelde gegevens aan de Commissie.”.

5)

In bijlage II C:

a)

wordt punt 1 vervangen door:

„1.

Toepassingsgebied

1.1

De in deze bijlage vastgestelde voorwaarden zijn van toepassing op de communautaire vissersvaartuigen met een lengte over alles gelijk aan of groter dan 10 meter, die met gesleept of staand vistuig als omschreven in punt 3 aan boord aanwezig zijn in ICES-sector VII e. Voor de toepassing van deze bijlage wordt onder 2006 verstaan de periode van 1 februari 2006 tot en met 31 januari 2007.

1.2

Vissersvaartuigen met staande netten met een maaswijdte van meer dan 120 mm en vangstcijfers voor 2004 van minder dan 300 kg tong in levend gewicht, zoals vermeld in het Gemeenschapslogboek, zijn van de bepalingen van deze bijlage vrijgesteld mits:

a)

die vaartuigen in 2006 minder dan 300 kg tong in levend gewicht vangen,

en

b)

die vaartuigen op zee geen vis overladen op een ander vaartuig,

en

c)

elke betrokken lidstaat voor 31 juli 2006 en 31 januari 2007 aan de Commissie een verslag voorlegt over de hoeveelheden tong die in 2004 en in 2006 door deze vaartuigen zijn gevangen.

Wanneer een vaartuig niet aan een van deze voorwaarden voldoet, is het met onmiddellijke ingang niet meer vrijgesteld van de bepalingen van deze bijlage.”;

b)

wordt punt 2 vervangen door:

„2.

Definitie van dagen van aanwezigheid in het gebied

In deze bijlage wordt onder een dag van aanwezigheid in het gebied verstaan een aaneensluitende periode van 24 uur (of een deel daarvan) gedurende welke een vaartuig buitengaats is en aanwezig is in sector VII e. De lidstaat waarvan het betreffende vaartuig de vlag voert, bepaalt wanneer de aaneensluitende periode ingaat.”;

c)

wordt punt 7.1 vervangen door:

„7.

Maximumaantal dagen

7.1

Het maximumaantal dagen per jaar waarop een vaartuig binnen het gebied aanwezig mag zijn, terwijl het vistuig als bedoeld in punt 3 aan boord heeft en gebruikt, staat vermeld in tabel I.

7.2

Het aantal dagen per jaar waarop een vaartuig aanwezig is in een combinatie van in deze bijlage en bijlage II A bedoelde gebieden, mag niet hoger zijn dan het in tabel I van deze bijlage genoemde aantal. In de in bijlage II A omschreven gebieden mag een vaartuig evenwel niet langer aanwezig zijn dan het overeenkomstig bijlage II A vastgestelde aantal dagen.”;

d)

wordt punt 11 geschrapt;

e)

wordt tabel I vervangen door:

„TABEL I

Maximumaantal dagen per jaar waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn, per type vistuig

Type vistuig (punt 3)

Omschrijving (9)

Westelijk Kanaal

3, onder a)

Boomkorren met een maaswijdte ≥ 80 mm

216

3, onder b)

Staande netten met een maaswijdte < 220 mm

216

f)

wordt punt 12.4 vervangen door:

„12.4.

Op verzoek van de Commissie brengen de lidstaten verslag uit over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Volgens de in artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde procedure kan een gedetailleerd spreadsheetformaat worden vastgesteld voor het doorsturen van deze verslagen aan de Commissie.”;

g)

wordt punt 17 vervangen door:

„17.

Mededelingen inzake de visserijinspanning

De artikelen 19 ter, 19 quater, 19 quinquies, 19 sexies en 19 duodecies van Verordening (EEG) nr. 2847/93 zijn van toepassing op de vaartuigen die de in punt 3 omschreven typen vistuig gebruiken en die actief zijn in de in punt 1 genoemde gebieden. Vaartuigen die zijn uitgerust met een satellietvolgsysteem overeenkomstig de artikelen 5 en 6 van Verordening (EG) nr. 2244/2003, zijn vrijgesteld van deze meldplicht.”;

h)

wordt punt 28 vervangen door:

„28.

Mededeling van relevante gegevens

28.1.

Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 27 bedoelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde formaat aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten zal worden meegedeeld.

28.2.

Volgens de in artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde procedure kan een nieuw spreadsheetformaat worden vastgesteld voor de verstrekking van de in punt 27 bedoelde gegevens aan de Commissie.”.

6)

Bijlage IV, deel I, wordt vervangen door:

„DEEL I   Kwantitatieve beperkingen inzake vergunningen en visdocumenten voor vaartuigen van de Gemeenschap in wateren van derde landen

Visserijzone

Visserijtak

Aantal vergunningen

Verdeling van de vergunningen onder de lidstaten

Maximumaantal vaartuigen dat op elk moment in het gebied aanwezig mag zijn

Noorse wateren en visserijzone rond Jan Mayen

Haring, benoorden 62° 00'NB

77

DK: 26, DE: 5, FR: 1, IRL: 7, NL: 9, SW: 10, UK: 17, PL: 1

55

Demersale soorten, benoorden 62° 00'NB

80

FR: 18, PT: 9, DE: 16, ES: 20, UK: 14, IRL: 1

50

Makreel, bezuiden 62° 00'NB, ringzegenvisserij

11

DE: 1 (10), DK: 26 (10), FR: 2 (10), NL: 1 (10)

Niet van toepassing

Makreel, bezuiden 62° 00'NB, trawlvisserij

19

Niet van toepassing

Makreel, benoorden 62° 00'NB, ringzegenvisserij

11 (11)

DK: 11

Niet van toepassing

Industriële soorten, bezuiden 62° 00'NB

480

DK: 450, UK: 30

150

Wateren van de Faeröer

Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer

26

BE: 0, DE: 4, FR: 4, UK: 18

13

Gerichte visserij op kabeljauw en schelvis met netten met mazen niet kleiner dan 135 mm, beperkt tot het gebied ten zuiden van 62° 28'NB en ten oosten van 6° 30'WL

8 (12)

 

4

Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer. In de perioden 1 maart-31 mei en 1 oktober-31 december mogen deze vaartuigen vissen in het gebied tussen 61° 20'NB en 62° 00'NB en tussen 12 en 21 mijl vanaf de basislijnen

70

BE: 0, DE: 10, FR: 40, UK: 20

26

Trawlvisserij op blauwe leng met netten met mazen niet kleiner dan 100 mm in het gebied ten zuiden van 61° 30'NB en ten westen van 9° 00'WL en in het gebied tussen 7° 00'WL en 9° 00'WL ten zuiden van 60° 30'NB en in het gebied ten zuidwesten van een lijn tussen 60° 30'NB, 7° 00'WL en 60° 00'NB, 6° 00'WL

70

DE: 8 (13), FR: 12 (13), UK: 0 (13)

20 (14)

Gerichte trawlvisserij op koolvis met netten met mazen niet kleiner dan 120 mm, en waarbij verstevigingsstroppen rond de kuil mogen worden gebruikt

70

 

22 (14)

Visserij op blauwe wijting. Het totale aantal vergunningen kan met 4 vaartuigen worden verhoogd om in spannen te vissen indien de autoriteiten van de Faeröer zouden beslissen om bijzondere toegangsregels voor een gebied, „main fishing area of blue whiting” genaamd, in te stellen

34

DE: 3, DK: 19, FR: 2, UK: 5, NL: 5

20

Lijnvisserij

10

UK: 10

6

Makreelvisserij

12

DK: 12

12

Haringvisserij benoorden 62°NB

21

DE: 1, DK: 7, FR: 0, UK: 5, IRL: 2, NL: 3, SW: 3

21

Wateren van de Russische Federatie

Alle visserijtakken

pm

 

pm

Kabeljauwvisserij

7 (15)

 

pm

Sprotvisserij

pm

 

pm


(1)  Exclusief naar schatting 2 000 ton industriële bijvangst.

(2)  Mag in EG-wateren worden gevist. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten van het Noorse TAC-aandeel worden afgetrokken.

Bijzondere voorwaarden:

Binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden:

 

Noorse wateren (WHG/*04N-)

EG

14 512.”

(3)  Waarvan 16 170 ton toegewezen aan IJsland.

(4)  Te vangen vóór 30 april 2006.”;

(5)  Inclusief onvermijdelijke bijvangst (bijvangst van kabeljauw verboden).

(6)  Te vangen tussen juli en december.”.

(7)  Er wordt uitsluitend gebruikgemaakt van de omschrijvingen van de punten 4 en 8.

(8)  Voor zover beperkingen gelden is Verordening (EG) nr. 850/98 van toepassing.

n.v.t. = niet van toepassing”;

(9)  Er wordt uitsluitend gebruikgemaakt van de omschrijvingen van punt 3.”;

(10)  Deze verdeling geldt voor de ringzegen- en de trawlvisserij.

(11)  Te kiezen uit de 11 vergunningen voor ringzegenvisserij op makreel bezuiden 62° 00’NB.

(12)  Volgens de Goedgekeurde Notulen van 1999 zijn de aantallen voor de gerichte visserij op kabeljauw en schelvis opgenomen in de aantallen voor „Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer”.

(13)  Maximumaantal vaartuigen dat op enig moment tegelijkertijd in het gebied aanwezig mag zijn.

(14)  Dit aantal is begrepen in het aantal voor „Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer”.

(15)  Uitsluitend voor vaartuigen die de vlag van Letland voeren.”


BIJLAGE II

In deel 2 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2270/2004 wordt de tabel betreffende grenadiersvis in zone III vervangen door:

„Soort:

Grenadiersvis

Coryphaenoides rupestris

Zone: III

Denemarken

2612

 

Duitsland

15

 

Zweden

134

 

EG

2 761”

 


Top