Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006R1042

    Verordening (EG) nr. 1042/2006 van de Commissie van 7 juli 2006 houdende vaststelling van bepalingen ter uitvoering van artikel 28, leden 3 en 4, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid

    PB L 187 van 8.7.2006, p. 14–17 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
    PB L 348M van 24.12.2008, p. 625–631 (MT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 06/05/2011; opgeheven door 32011R0404

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2006/1042/oj

    8.7.2006   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 187/14


    VERORDENING (EG) Nr. 1042/2006 VAN DE COMMISSIE

    van 7 juli 2006

    houdende vaststelling van bepalingen ter uitvoering van artikel 28, leden 3 en 4, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 28, lid 6,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    In artikel 28, lid 6, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 is bepaald dat nadere regels moeten worden vastgesteld voor de toepassing van artikel 28, leden 3 en 4, van die verordening.

    (2)

    Bepaald moet worden onder welke voorwaarden de lidstaten vissersvaartuigen mogen inspecteren in alle communautaire wateren buiten de wateren die onder hun soevereiniteit vallen en in internationale wateren, overeenkomstig artikel 28, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2371/2002.

    (3)

    Krachtens artikel 28, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 dient de Commissie een lijst op te stellen van communautaire inspecteurs, inspectievaartuigen en inspectievliegtuigen en andere inspectiemiddelen die zijn gemachtigd om inspecties overeenkomstig hoofdstuk V van die verordening uit te voeren in communautaire wateren en op communautaire vissersvaartuigen. Het is dienstig te bepalen dat deze communautaire inspecteurs ook kunnen worden aangewezen voor het uitvoeren van de specifieke controle- en inspectieprogramma's die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 34 quater van Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2).

    (4)

    Bepaald moet worden onder welke voorwaarden de communautaire inspecteurs inspecties mogen uitvoeren in communautaire wateren en op communautaire vissersvaartuigen overeenkomstig artikel 28, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2371/2002.

    (5)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de visserij en de aquacultuur,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    HOOFDSTUK I

    INSPECTIES DOOR DE LIDSTATEN

    Artikel 1

    Inspecties van vaartuigen die de vlag voeren van de inspecterende lidstaat

    1.   Een lidstaat die voornemens is een inspectie uit te voeren van communautaire vissersvaartuigen die zijn vlag voeren (hierna „inspecterende lidstaat” genoemd) in communautaire wateren die onder de jurisdictie van een andere lidstaat (hierna „kustlidstaat” genoemd) vallen, overeenkomstig artikel 28, lid 3, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 2371/2002, doet van dat voornemen melding aan de betrokken kustlidstaat.

    2.   De in lid 1 bedoelde voorafgaande melding betreft de volgende gegevens:

    a)

    naam en roepletters van het inspectievaartuig;

    b)

    geraamde plaats en tijdstip van binnenkomst in de wateren die onder de jurisdictie van de kustlidstaat vallen.

    3.   Na ontvangst van de in lid 1 bedoelde voorafgaande melding, stelt de kustlidstaat, met het oog op de operationele coördinatie, de inspecterende lidstaat in kennis van elke inspectieactiviteit die op dat ogenblik in het betrokken gebied wordt uitgevoerd.

    Artikel 2

    Inspecties van vaartuigen die de vlag voeren van een andere lidstaat of van een derde land

    1.   Een lidstaat die voornemens is een inspectie uit te voeren van vissersvaartuigen die de vlag voeren van een andere lidstaat of van een derde land in communautaire wateren die onder de jurisdictie van een andere lidstaat vallen, overeenkomstig artikel 28, lid 3, tweede alinea, onder a), van Verordening (EG) nr. 2371/2002, verzoekt de betrokken kustlidstaat om toestemming daartoe. Dat verzoek bevat de in artikel 1, lid 2, van de onderhavige verordening opgenomen gegevens.

    2.   De betrokken kustlidstaat besluit binnen 24 uur na het verzoek al dan niet toestemming te geven tot de inspectie en stelt de inspecterende lidstaat daarvan onverwijld in kennis. Deze besluiten worden ook meegedeeld aan de Commissie of aan de door de Commissie daartoe aangewezen instantie.

    3.   De voorwaarden waaronder een lidstaat inspecties mag uitvoeren van vissersvaartuigen die de vlag voeren van een andere lidstaat of van een derde land in communautaire wateren die onder de jurisdictie van een andere lidstaat vallen, overeenkomstig artikel 28, lid 3, tweede alinea, onder b), van Verordening (EG) nr. 2371/2002, worden vastgelegd in de voorschriften betreffende de goedkeuring van het betrokken specifieke controle- en inspectieprogramma.

    Artikel 3

    Contactpunten

    1.   De lidstaten wijzen de bevoegde autoriteit aan die als contactpunt fungeert voor de volgende activiteiten:

    a)

    het verzenden en ontvangen van de voorafgaande meldingen overeenkomstig artikel 1;

    b)

    het verzenden en ontvangen van de verzoeken en besluiten overeenkomstig artikel 2.

    2.   Het in lid 1 bedoelde contactpunt is 24 uur per dag beschikbaar.

    3.   De voor het contacteren van de aangewezen bevoegde autoriteit vereiste gegevens worden gemeld aan de Commissie en aan de andere lidstaten.

    4.   De Commissie wijst een eigen contactpunt aan voor de communicatie in het kader van deze verordening.

    Artikel 4

    Verslagleggingsplicht

    1.   Nadat door een lidstaat inspecties zijn uitgevoerd in communautaire wateren onder de jurisdictie van een andere lidstaat, overeenkomstig de artikelen 1 en 2, brengt de inspecterende lidstaat dagelijks verslag over zijn activiteiten uit bij de betrokken kustlidstaat.

    2.   Indien een inbreuk is geconstateerd bij een overeenkomstig de artikelen 1 en 2 uitgevoerde inspectie, zendt de inspecterende lidstaat onverwijld een beknopt inspectieverslag naar de kustlidstaat. Binnen zeven dagen na de dag van inspectie wordt een volledig inspectieverslag gezonden naar de kustlidstaat en de vlaggenlidstaat.

    3.   Een inspectieverslag dat is opgesteld na de inspectie van een communautair vissersvaartuig in internationale wateren overeenkomstig artikel 28, lid 3, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 2371/2002, wordt binnen zeven dagen na de datum van inspectie gezonden naar de vlaggenlidstaat van het betrokken vaartuig. Indien bij de inspectie een inbreuk is geconstateerd, zendt de inspecterende lidstaat onverwijld een beknopt inspectieverslag naar de vlaggenlidstaat van het geïnspecteerde vaartuig.

    4.   Het bepaalde in lid 3 doet niets af aan de in het kader van internationale visserijovereenkomsten vastgestelde voorschriften.

    5.   De in lid 1 bedoelde dagelijkse verslagen en de in de leden 2 en 3 bedoelde inspectieverslagen worden op verzoek ook voorgelegd aan de Commissie of aan de door de Commissie daartoe aangewezen instantie.

    HOOFDSTUK II

    COMMUNAUTAIRE INSPECTEURS EN INSPECTIEMIDDELEN

    Artikel 5

    Aanwijzing van communautaire inspecteurs en inspectiemiddelen

    1.   De lidstaten wijzen communautaire inspecteurs, inspectievaartuigen en inspectievliegtuigen en andere inspectiemiddelen aan die moeten worden opgenomen in de door de Commissie op grond van artikel 28, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 op te stellen lijst.

    2.   De lidstaten zien erop toe dat de aangewezen communautaire inspecteurs

    a)

    visserijinspecteur zijn in de lidstaat;

    b)

    een solide ervaring hebben op het gebied van visserijcontrole en -inspectie;

    c)

    een grondige kennis hebben van de communautaire visserijwetgeving;

    d)

    een grondige kennis hebben van één van de officiële talen van de Gemeenschap en een voldoende kennis van een tweede;

    e)

    fysiek geschikt zijn voor het uitvoeren van hun taken;

    f)

    de nodige opleiding hebben gekregen met betrekking tot de veiligheid op zee.

    Artikel 6

    Lijst van communautaire inspecteurs en inspectiemiddelen

    1.   De lidstaten melden de Commissie uiterlijk op 31 oktober 2006 elektronisch de naam van de inspecteurs, de inspectievaartuigen, de inspectievliegtuigen en andere inspectiemiddelen die zij hebben aangewezen.

    2.   Op basis van de door de lidstaten gedane meldingen stelt de Commissie uiterlijk op 31 december 2006 een lijst op van communautaire inspecteurs, inspectievaartuigen, inspectievliegtuigen en andere inspectiemiddelen die gerechtigd zijn inspecties te verrichten overeenkomstig artikel 28, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2371/2002.

    3.   Nadat de eerste lijst is opgesteld, melden de lidstaten bij de Commissie uiterlijk op 31 oktober van elk jaar elke wijziging die zij voor het volgende kalenderjaar in de lijst wensen aan te brengen. De Commissie wijzigt de lijst dienovereenkomstig uiterlijk op 31 december van elk jaar.

    4.   De lijst en de wijzigingen daarvan worden bekendgemaakt op de officiële website van de Commissie of van de daartoe door de Commissie aangewezen instantie.

    Artikel 7

    Taken van de communautaire inspecteurs

    1.   Onverminderd de primaire verantwoordelijkheid van de kustlidstaten, verrichten de communautaire inspecteurs inspecties op grond van hoofdstuk V van Verordening (EG) nr. 2371/2002 in communautaire wateren en op communautaire vissersvaartuigen.

    2.   De communautaire inspecteurs kunnen worden aangewezen in het kader van:

    a)

    de tenuitvoerlegging van de specifieke controle- en inspectieprogramma's die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 34 quater van Verordening (EEG) nr. 2847/93;

    b)

    internationale visserijcontrole- en -inspectieprogramma's, ingeval de Gemeenschap verplicht is inspecties en controles te verrichten, of

    c)

    inspectieprogramma's die de lidstaten met elkaar hebben opgesteld op grond van artikel 34 ter, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2847/93.

    Artikel 8

    Bevoegdheden en verplichtingen van de communautaire inspecteurs

    1.   Voor het uitvoeren van hun taken en met inachtneming van het bepaalde in lid 2 hebben communautaire inspecteurs dezelfde bevoegdheden als de visserijinspecteurs van de lidstaat waar de inspectie plaatsvindt, met name met betrekking tot de toegang tot alle ruimten aan boord van communautaire vissersvaartuigen en alle andere vaartuigen die activiteiten uitvoeren in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

    2.   De communautaire inspecteurs hebben geen politie- en handhavingsbevoegdheden buiten het grondgebied of buiten de communautaire wateren die onder de soevereiniteit en jurisdictie vallen van hun lidstaat van oorsprong.

    3.   De communautaire inspecteurs dienen een schriftelijke machtiging te kunnen overleggen. Daartoe krijgen zij een door de Commissie of door de daartoe door de Commissie aangewezen instantie afgegeven identificatiedocument, waarin hun identiteit en hoedanigheid zijn vermeld.

    4.   De lidstaten verlenen de communautaire inspecteurs de nodige bijstand voor het verrichten van hun taken.

    Artikel 9

    Inspectie- en bewakingsverslagen

    1.   De communautaire inspecteurs brengen dagelijks bij de betrokken kustlidstaat verslag uit over hun activiteiten, met vermelding van de naam en het identificatienummer van elk geïnspecteerd vaartuig en het type van de uitgevoerde inspectie.

    2.   Indien de communautaire inspecteurs bij hun inspectie een inbreuk constateren, zenden zij onverwijld een beknopt inspectieverslag naar de kustlidstaat of, wanneer de inspectie buiten de communautaire wateren is verricht, naar de vlaggenstaat van het geïnspecteerde vaartuig. Binnen zeven dagen na de datum van inspectie dienen zij een volledig inspectieverslag in.

    3.   Binnen zeven dagen na de datum van inspectie zenden de communautaire inspecteurs een kopie van het volledige inspectieverslag naar de vlaggenstaat van het geïnspecteerde vaartuig.

    4.   De in de leden 1 en 2 bedoelde dagelijkse verslagen en inspectieverslagen worden op verzoek ook voorgelegd aan de Commissie of aan de door de Commissie daartoe aangewezen instantie.

    Artikel 10

    Gevolg dat wordt gegeven aan de verslagen

    1.   De lidstaten hechten aan de door de communautaire inspecteurs op grond van artikel 9, lid 2, ingediende verslagen dezelfde waarde en geven aan die verslagen hetzelfde gevolg als aan de door hun eigen inspecteurs opgestelde verslagen.

    2.   De lidstaat van oorsprong van de communautaire inspecteurs verleent de vereiste medewerking aan de lidstaat die gevolg geeft aan een door de communautaire inspecteur ingediend verslag, teneinde de afwikkeling van de juridische en administratieve procedures te vergemakkelijken.

    3.   Op verzoek verleent een communautaire inspecteur de nodige bijstand en stelt hij de nodige bewijsstukken ter beschikking in het kader van een door een lidstaat ingeleide inbreukprocedure.

    HOOFDSTUK III

    TOEGANG TOT DE INFORMATIE

    Artikel 11

    Toegang tot de informatie

    1.   In het kader van de op grond van artikel 28, leden 3 en 4, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 uitgevoerde inspecties hebben de inspecteurs van een lidstaat en de communautaire inspecteurs onverwijld toegang tot alle informatie en documenten, met name tot de bewakingsgegevens, inclusief de gegevens die zijn verkregen aan de hand van satellietvolgsystemen, voorzover die gegevens nodig zijn voor het verrichten van hun taken, een en ander in dezelfde mate en onder dezelfde voorwaarden als de inspecteurs van de lidstaat waar de inspectie plaatsvindt.

    2.   De toegang tot de in lid 1 bedoelde informatie betreft uitsluitend informatie die betrekking heeft op het doel, de periode en het geografische gebied van de desbetreffende inspectie.

    3.   De in het kader van dit artikel verkregen informatie moet vertrouwelijk worden behandeld en mag uitsluitend worden aangewend voor het doel waarvoor zij beschikbaar wordt gesteld.

    HOOFDSTUK IV

    SLOTBEPALINGEN

    Artikel 12

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 7 juli 2006.

    Voor de Commissie

    Joe BORG

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

    (2)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 768/2005 (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).


    Top