This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32006D1219(01)
Council Decision of 4 December 2006 amending Europol's Staff Regulations
Besluit van de Raad van 4 december 2006 tot wijziging van het statuut van Europol
Besluit van de Raad van 4 december 2006 tot wijziging van het statuut van Europol
PB C 311 van 19.12.2006, p. 1–9
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2009; opgeheven door 32009D0371
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Modifies | 31999F0130(06) | vervanging | artikel 95 | 05/12/2006 | |
Modifies | 31999F0130(06) | aanvulling | artikel 1 | 05/12/2006 | |
Modifies | 31999F0130(06) | vervanging | artikel 6 | 05/12/2006 | |
Modifies | 31999F0130(06) | toevoeging | bijlage 11 | 05/12/2006 | |
Modifies | 31999F0130(06) | toevoeging | bijlage 10 | 05/12/2006 |
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Repealed by | 32009D0371 |
19.12.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 311/1 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 4 december 2006
tot wijziging van het statuut van Europol
(2006/C 311/01)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Gelet op de overeenkomst op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-overeenkomst) (1), met name op artikel 30, lid 3,
Gelet op het initiatief van de Republiek Oostenrijk (2),
Gezien het advies van het Europees Parlement (3),
Gezien het advies van de raad van bestuur van Europol,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het is wenselijk het statuut voor de personeelsleden van Europol, zoals vastgesteld bij het Besluit van de Raad van 3 december 1998 (4) (hierna „het statuut” genoemd), te wijzigen om te voorzien in een maximale diensttijd van negen jaar op grond van twee arbeidsovereenkomsten voor alle personeelsleden. |
(2) |
Voorts is het wenselijk het statuut te wijzigen om de dienstverbanden te regelen van de financieel controleur, de assistent-financieel controleur(s) en de personeelsleden die werkzaam zijn voor het bureau van de financieel controleur, alsmede van de secretaris van de raad van bestuur van Europol en de personeelsleden die werkzaam zijn voor het secretariaat van de raad van bestuur van Europol. |
(3) |
De Raad dient met eenparigheid van stemmen de bijzonderheden die van toepassing zijn op de personeelsleden van Europol, alsmede de latere wijzigingen daarvan, te regelen, |
BESLUIT:
Artikel 1
Het statuut wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Aan artikel 1 worden de volgende leden toegevoegd: „3. Dit statuut is eveneens van toepassing op de financieel controleur en de assistent-financieel controleur(s) van Europol alsmede op de personeelsleden die werkzaam zijn voor het bureau van de financieel controleur, onverminderd de Europol-overeenkomst en het financieel reglement van Europol en voor zover niet anders is bepaald in aanhangsel 10, dat bijzondere bepalingen bevat inzake de financieel controleur, de assistent-financieel controleur(s) en de personeelsleden die werkzaam zijn voor het bureau van de financieel controleur. 4. Dit statuut is eveneens van toepassing op de secretaris van de raad van bestuur van Europol en op de personeelsleden die werkzaam zijn voor het secretariaat van de raad van bestuur, onverminderd de Europol-overeenkomst en voor zover niet anders is bepaald in aanhangsel 11, dat bijzondere bepalingen bevat inzake de secretaris van de raad van bestuur en de personeelsleden die werkzaam zijn voor het secretariaat van de raad van bestuur.”. |
2) |
Artikel 6 wordt vervangen door de volgende tekst: „Artikel 6 Elke Europol-functionaris, of hij nu is aangesteld in een functie die uitsluitend kan worden bezet door personeelsleden die bij de in artikel 2, lid 4, van de Europol-overeenkomst bedoelde bevoegde autoriteiten zijn aangeworven dan wel in een functie die niet aan die beperking is onderworpen, wordt aanvankelijk voor een vaste periode van één tot vijf jaar in dienst genomen. De eerste arbeidsovereenkomst kan worden verlengd. In totaal is de duur van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, met inbegrip van de duur van een eventuele verlenging, ten hoogste negen jaar. Alleen personeelsleden die zijn aangesteld in een functie die niet uitsluitend kan worden bezet door personeelsleden welke bij de in artikel 2, lid 4, van de Europol-overeenkomst bedoelde bevoegde autoriteiten zijn aangeworven, kunnen voor onbepaalde tijd in dienst worden genomen nadat zij op basis van twee arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd naar grote tevredenheid hebben gewerkt gedurende een diensttijd van ten minste zes jaar. De raad van bestuur van Europol verleent jaarlijks toestemming, voorzover de directeur van Europol het voornemen heeft arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd te sluiten. De raad van bestuur kan maxima vaststellen voor het totale aantal van dergelijke overeenkomsten.”. |
3) |
Artikel 95 wordt vervangen door de volgende tekst: „Artikel 95 Zowel de arbeidsovereenkomst voor bepaalde als die voor onbepaalde tijd kan door Europol zonder opzeggingstermijn worden beëindigd:
|
4) |
Artikel 3, lid 3, van aanhangsel 2, wordt vervangen door de volgende tekst: „3. Onverminderd de maximale dienstperioden overeenkomstig artikel 6 van het statuut, worden voor alle vacatures zowel interne als externe sollicitaties in beschouwing genomen.”. |
5) |
Na aanhangsel 9 wordt het volgende aanhangsel toegevoegd: „AANHANGSEL 10 Bijzondere bepalingen inzake de financieel controleur, de assistent-financieel controleur(s) en de personeelsleden die werkzaam zijn voor het bureau van de financieel controleur HOOFDSTUK 1 BEVOEGDHEDEN EN TAKEN Artikel 1 1. De financieel controleur is verantwoordelijk voor en vervult de hem op grond van de Europol-overeenkomst en het financieel reglement van Europol toegewezen taken alsmede alle andere hem door de raad van bestuur toegewezen taken. 2. Overeenkomstig artikel 20 van het financieel reglement van Europol is de financieel controleur bij de vervulling van zijn taken uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad van bestuur en moet hij deze verantwoording afleggen over de vervulling van zijn taken. 3. De assistent-financieel controleur(s) is (zijn) verantwoordelijk voor en vervult (vervullen) de hem (hen) op grond van de Europol-overeenkomst en het financieel reglement van Europol toegewezen taken alsmede alle andere hem (hen) door de financieel controleur toegewezen taken. 4. Bij de vervulling van hun taken zijn de financieel controleur(s) en eventuele verdere personeelsleden die werkzaam zijn voor het bureau van de financieel controleur uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad van bestuur en moeten zij deze verantwoording afleggen over de vervulling van hun taken. 5. De financieel controleur en één of meer assistent-financieel controleurs worden benoemd overeenkomstig artikel 35, lid 7, van de Europol-overeenkomst en in de verdere bepalingen in dit aanhangsel. Artikel 2 1. Tenzij anderszins bepaald in dit aanhangsel, worden bepalingen in het statuut die voorzien in de uitoefening van gezag of controle over personeelsleden van Europol door de directeur, gelezen als verwijzingen naar de voorzitter van de raad van bestuur wanneer zij betrekking hebben op de financieel controleur, de assistent-financieel controleur(s) en de overige personeelsleden die werkzaam zijn voor het bureau van de financieel controleur. 2. Elk besluit dat in overeenstemming met dit aanhangsel wordt genomen door de raad van bestuur of door de voorzitter van de raad van bestuur en dat wettelijk moet worden uitgevoerd, wordt geformaliseerd door de directeur in zijn hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordiger van Europol overeenkomstig artikel 29, lid 5, van de Europol-overeenkomst. HOOFDSTUK 2 ONTVANKELIJKHEIDS- EN SELECTIEPROCEDURES Artikel 3 Overeenkomstig artikel 35, lid 7, van de Europol-overeenkomst en artikel 20 van het financieel reglement van Europol worden de financieel controleur en de assistent-financieel controleur(s) geselecteerd uit één van de officiële auditinstanties van één van de lidstaten. Artikel 4 De aanstelling in de functie van financieel controleur vindt plaats overeenkomstig artikel 35, lid 7, van de Europol-overeenkomst en hoofdstuk 3 en aanhangsel 2 van het statuut, onder voorbehoud van de volgende bijzondere bepalingen:
Artikel 5 De aanstelling van één of meer assistent-financieel controleurs en van personeelsleden werkzaam voor het bureau van de financieel controleur vindt plaats overeenkomstig hoofdstuk 3 en aanhangsel 2 van het statuut en, met betrekking tot de assistent-financieel controleur(s), overeenkomstig artikel 35, lid 7, van de Europol-overeenkomst, onder voorbehoud van de volgende bijzondere bepalingen:
HOOFDSTUK 3 AMBTSTERMIJN, AANSTELLING EN ONVERENIGBAARHEDEN Artikel 6 1. De eerste ambtstermijn van de financieel controleur wordt overeenkomstig artikel 6 van het statuut met eenparigheid van stemmen door de raad van bestuur vastgesteld. De arbeidsovereenkomst kan overeenkomstig artikel 6 van het statuut met eenparigheid van stemmen door de raad van bestuur worden verlengd. 2. De eerste ambtstermijn van de assistent-financieel controleur(s) wordt met eenparigheid van stemmen vastgesteld door de raad van bestuur overeenkomstig artikel 6 van het statuut. De arbeidsovereenkomst kan overeenkomstig artikel 6 van het statuut met eenparigheid van stemmen door de raad van bestuur worden verlengd. 3. De eerste ambtstermijn van personeelsleden die werkzaam zijn voor de financieel controleur wordt overeenkomstig artikel 6 van het statuut door de raad van bestuur vastgesteld. Op basis van advies van de financieel controleur kunnen arbeidsovereenkomsten bij besluit van de voorzitter van de raad van bestuur worden verlengd overeenkomstig artikel 6 van het statuut. Artikel 7 1. De functie van financieel controleur wordt geacht overeen te stemmen met die van een afdelingshoofd overeenkomstig artikel 45 en aanhangsel I van het statuut. 2. De functie van assistent-financieel controleur wordt geacht overeen te stemmen met die van eerste officier overeenkomstig artikel 45 en aanhangsel I van het statuut. Artikel 8 1. De salarisschaal en de salaristrap waarin de financieel controleur en de assistent-financieel controleur(s) aanvankelijk worden aangesteld, worden met eenparigheid van stemmen vastgesteld door de raad van bestuur. 2. Met betrekking tot de financieel controleur worden alle periodieke beoordelingsrapporten en besluiten als bedoeld in hoofdstuk 3 van het statuut opgesteld door de voorzitter van de raad van bestuur die daartoe voor voorafgaande dienstperioden wordt bijgestaan door zijn voorgangers. 3. Met betrekking tot de assistent-financieel controleur(s) worden alle periodieke beoordelingsrapporten en besluiten als bedoeld in hoofdstuk 3 van het statuut opgesteld door de financieel controleur en bevestigd door de voorzitter van de raad van bestuur. Artikel 9 1. De salarisschaal en de salaristrap waarin personeelsleden werkzaam voor het bureau van de financieel controleur aanvankelijk worden aangesteld, worden vastgesteld door de voorzitter van de raad van bestuur. 2. Met betrekking tot personeelsleden die werkzaam zijn voor het bureau van de financieel controleur, en op basis van advies van de financieel controleur, worden alle periodieke beoordelingsrapporten en besluiten als bedoeld in hoofdstuk 3 van het statuut opgesteld door de financieel controleur en bevestigd door de voorzitter van de raad van bestuur. Artikel 10 Na de beëindiging van hun ambtstermijn worden de financieel controleur en de assistent-financieel controleur(s) gedurende een periode van ten minste achttien maanden niet aangesteld voor een Europol-functie waarover de directeur gezag uitoefent. HOOFDSTUK 4 BEËINDIGING VAN DE DIENST Artikel 11 De beëindiging van de dienst van de financieel controleur of van de assistent-financieel controleur(s) vindt plaats overeenkomstig hoofdstuk 10 van het statuut, onder voorbehoud van de volgende bijzondere bepalingen:
Artikel 12 De beëindiging van de dienst van personeelsleden die werkzaam zijn voor het bureau van de financieel controleur vindt plaats overeenkomstig hoofdstuk 10 van het statuut, onder voorbehoud van de volgende bijzondere bepalingen:
HOOFDSTUK 5 TUCHTPROCEDURE Artikel 13 Een tuchtprocedure tegen de financieel controleur en de assistent-financieel controleur(s) vindt plaats overeenkomstig artikel 49, lid 5, van het financieel reglement en hoofdstuk 8 en aanhangsel 7 van het statuut, onder voorbehoud van de volgende bijzondere bepalingen:
Artikel 14 Een tuchtprocedure tegen de personeelsleden die werkzaam zijn voor het bureau van de financieel controleur vindt plaats overeenkomstig hoofdstuk 8 en aanhangsel 7 van het statuut, onder voorbehoud van de volgende bijzondere bepalingen:
HOOFDSTUK 6 AANSPRAKELIJKHEID Artikel 15 1. De financieel controleur en de assistent-financieel controleur(s) verzekeren zich tegen de risico's met betrekking tot hun aansprakelijkheid overeenkomstig artikel 49, leden 5 en 6, van het financieel reglement. 2. De hieraan verbonden verzekeringskosten worden door Europol gedekt. HOOFDSTUK 7 BEROEPEN Artikel 16 1. Klachten van de financieel controleur, de assistent-financieel controleur(s) of van een personeelslid dat werkzaam is voor het bureau van de financieel controleur als bedoeld in artikel 92, lid 2, van het statuut worden voorgelegd aan en behandeld door de autoriteit die het definitieve besluit heeft genomen. 2. Een beroep van de financieel controleur, de assistent-financieel controleur(s) of van een personeelslid dat werkzaam is voor het bureau van de financieel controleur als bedoeld in artikel 93 van het statuut is slechts ontvankelijk indien de betrokkene van tevoren een klacht als bedoeld in lid 1 heeft ingediend bij de autoriteit die het definitieve besluit heeft genomen, en naar aanleiding van deze klacht een uitdrukkelijk of stilzwijgend besluit tot afwijzing is genomen. De betrokkene kan zich echter, na een klacht als bedoeld in lid 1 te hebben ingediend, onmiddellijk tot het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen wenden, mits voldaan is aan de voorwaarden gesteld in artikel 93, lid 4, van het statuut. HOOFDSTUK 8 BIJZONDERE BEPALINGEN INZAKE DE FINANCIEEL CONTROLEUR ALSMEDE OVERGANGSBEPALINGEN Artikel 17 Indien de financieel controleur niet in staat is zijn functie uit te oefenen gedurende een periode van meer dan één maand, of indien de functie van financieel controleur vacant is, wordt zijn functie uitgeoefend door een assistent-financieel controleur. Daartoe geeft de raad van bestuur bij elke benoeming van een assistent-financieel controleur de volgorde van vervanging aan. Artikel 18 Vóór de inwerkingtreding van dit aanhangsel genomen besluiten met betrekking tot de financieel controleur, de assistent-financieel controleur(s) of personeelsleden die werkzaam zijn voor het bureau van de financieel controleur, alsook vóór de inwerkingtreding van dit aanhangsel overeengekomen contractuele regelingen betreffende de persoon die de functie van financieel controleur of assistent-financieel controleur bekleedt en betreffende personeelsleden die werkzaam zijn voor het bureau van de financieel controleur, blijven van toepassing.”. |
6. |
Na aanhangsel 10 wordt het volgende aanhangsel 11 toegevoegd: „AANHANGSEL 11 Bijzondere bepalingen inzake de secretaris van de raad van bestuur en de persoonsleden die werkzaam zijn voor het secretariaat van de raad van bestuur HOOFDSTUK 1 BEVOEGDHEDEN EN TAKEN Artikel 1 1. De raad van bestuur wordt in de vervulling van zijn taken bijgestaan door een secretaris en door andere personeelsleden die voor het secretariaat van de raad van bestuur werkzaam zijn. 2. Bij de vervulling van hun taken zijn de secretaris van de raad van bestuur en de personeelsleden die voor het secretariaat van de raad van bestuur werkzaam zijn, uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad van bestuur en moeten zij deze verantwoording afleggen over de vervulling van hun taken. Voorzover zij op voorhand daartoe door de raad van bestuur gemachtigd zijn, mogen zij evenwel, onder het gezag van de raad van bestuur, hun taken ook in het belang van Europol vervullen. Artikel 2 1. Tenzij anderszins bepaald in dit aanhangsel, worden bepalingen in het statuut die voorzien in de uitoefening van gezag of controle over de personeelsleden van Europol door de directeur of door Europol, gelezen als verwijzigen naar de voorzitter van de raad van bestuur wanneer zij betrekking hebben op de secretaris van de raad van bestuur en de personeelsleden die werkzaam zijn voor het secretariaat van de raad van bestuur. 2. Elk besluit dat in overeenstemming met dit aanhangsel wordt genomen door de raad van bestuur of door de voorzitter van de raad van bestuur en dat wettelijk moet worden uitgevoerd, wordt geformaliseerd door de directeur in zijn hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordiger van Europol overeenkomstig artikel 29, lid 5, van de Europol-overeenkomst. HOOFDSTUK 2 ONTVANKELIJKHEIDS- EN SELECTIEPROCEDURES Artikel 3 De functies van secretaris van de raad van bestuur en van de andere personeelsleden die werkzaam zijn voor het secretariaat van de raad van bestuur kunnen niet uitsluitend bezet worden door het personeel dat bij de in artikel 2, lid 4, van de Europol-overeenkomst bedoelde bevoegde autoriteiten is aangeworven. Artikel 4 De aanstelling in de functie van secretaris van de raad van bestuur vindt plaats overeenkomstig hoofdstuk 3 en aanhangsel 2 van het statuut, onder voorbehoud van de volgende bijzondere bepalingen:
Artikel 5 De aanstelling van de personeelsleden die werkzaam zijn voor het secretariaat van de raad van bestuur vindt plaats overeenkomstig hoofdstuk 3 en aanhangsel 2 van het statuut, onder voorbehoud van de volgende bijzondere bepalingen:
HOOFDSTUK 3 AMBTSTERMIJN EN AANSTELLINGSVOORWAARDEN Artikel 6 1. De eerste ambtstermijn van de secretaris van de raad van bestuur wordt overeenkomstig artikel 6 van het statuut door de raad van bestuur vastgesteld. De arbeidsovereenkomst kan overeenkomstig artikel 6 van het statuut door de raad van bestuur worden verlengd. 2. De eerste ambtstermijn van de personeelsleden die werkzaam zijn voor het secretariaat van de raad van bestuur wordt vastgesteld door de voorzitter van de raad van bestuur overeenkomstig artikel 6 van het statuut. Op basis van advies van de secretaris van de raad van bestuur kunnen arbeidsovereenkomsten overeenkomstig artikel 6 van het statuut bij besluit van de voorzitter van de raad van bestuur worden verlengd. Artikel 7 De functie van secretaris van de raad van bestuur wordt geacht overeen te stemmen met die van een afdelingshoofd overeenkomstig artikel 45 en aanhangsel I van het statuut. Artikel 8 1. De salarisschaal en salaristrap waarin de secretaris van de raad van bestuur wordt aangesteld, worden vastgesteld door de raad van bestuur. 2. Met betrekking tot de secretaris van de raad van bestuur worden alle periodieke beoordelingsrapporten als bedoeld in hoofdstuk 3 van het statuut opgesteld door de voorzitter van de raad van bestuur, die daartoe door het hoofd Personeelszaken wordt bijgestaan en die tevens het besluit van de raad van bestuur over de toekenning van hogere salaristrappen na telkens twee volbrachte dienstjaren opstelt. Artikel 9 1. De salarisschaal en salaristrap waarin de personeelsleden werkzaam voor het secretariaat van de raad van bestuur worden aangesteld, worden vastgesteld door de voorzitter van de raad van bestuur, op voorstel van de selectiecommissie. 2. Met betrekking tot de personeelsleden die werkzaam zijn voor het secretariaat van de raad van bestuur, worden, op basis van advies van de secretaris van de raad van bestuur, alle periodieke beoordelingsrapporten als bedoeld in hoofdstuk 3 van het statuut opgesteld door de voorzitter van de raad van bestuur, die tevens besluit over de toekenning van hogere salaristrappen na telkens twee volbrachte dienstjaren. HOOFDSTUK 4 BEËINDIGING VAN DE DIENST Artikel 10 De beëindiging van het dienstverband van de secretaris van de raad van bestuur vindt plaats overeenkomstig hoofdstuk 10 van het statuut, onder voorbehoud van de volgende bijzondere bepalingen:
Artikel 11 De beëindiging van het dienstverband van personeelsleden die werkzaam zijn voor het secretariaat van de raad van bestuur vindt plaats overeenkomstig hoofdstuk 10 van het statuut, onder voorbehoud van de volgende bijzondere bepalingen:
HOOFDSTUK 5 TUCHTPROCEDURE Artikel 12 De tuchtprocedure tegen de secretaris van de raad van bestuur vindt plaats overeenkomstig hoofdstuk 8 en aanhangsel 7 van het statuut, onder voorbehoud van de volgende bijzondere bepalingen:
Artikel 13 Een tuchtprocedure tegen de personeelsleden die werkzaam zijn voor het secretariaat van de raad van bestuur vindt plaats overeenkomstig hoofdstuk 8 en aanhangsel 7 van het statuut, onder voorbehoud van de volgende bijzondere bepalingen:
HOOFDSTUK 6 BEROEPEN Artikel 14 1. Klachten van de secretaris van de raad van bestuur of van een personeelslid dat werkzaam is voor het secretariaat van de raad van bestuur als bedoeld in artikel 92, lid 2, van het statuut worden voorgelegd aan en behandeld door de autoriteit die het definitieve besluit heeft genomen. 2. Een beroep van de secretaris van de raad van bestuur of van een personeelslid dat werkzaam is voor het secretariaat van de raad van bestuur als bedoeld in artikel 93 van het statuut is slechts ontvankelijk indien de betrokkene van tevoren een klacht als bedoeld in lid 1 heeft ingediend bij de autoriteit die het definitieve besluit heeft genomen, en naar aanleiding van deze klacht een uitdrukkelijk of stilzwijgend besluit tot afwijzing is genomen. De betrokkene kan zich echter, na een klacht als bedoeld in lid 1 te hebben ingediend, onmiddellijk tot het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen wenden, mits voldaan is aan de voorwaarden gesteld in artikel 93, lid 4, van het statuut. HOOFDSTUK 7 OVERGANGSBEPALINGEN Artikel 15 Vóór de inwerkingtreding van dit aanhangsel genomen besluiten van de raad van bestuur alsook vóór de inwerkingtreding van dit aanhangsel overeengekomen contractuele regelingen betreffende de persoon die de functie van secretaris van de raad van bestuur bekleedt en betreffende de personeelsleden die voor het secretariaat van de raad van bestuur werkzaam zijn, blijven van toepassing.”. |
Artikel 2
Dit besluit wordt van kracht op de dag volgende op die waarop het wordt aangenomen.
Artikel 3
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 4 december 2006.
Voor de Raad
De voorzitter
L. LUHTANEN
(1) PB C 316 van 27.11.1995, blz. 2. Conventie laatstelijk gewijzigd bij het Protocol van 27 november 2003 (PB C 2 van 6.1.2004, blz. 1).
(2) PB C 71 van 23.3.2006, blz. 16.
(3) Advies uitgebracht op 12 oktober 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(4) PB C 26 van 30.1.1999, blz. 23. Akte laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2006/519/EG (PB L 203 van 26.7.2006, blz. 10).