Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006D0745

    2006/745/EG: Beschikking van de Commissie van 8 maart 2006 betreffende de staatssteun van Frankrijk voor redding en herstructurering van de onderneming Air Lib (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 649) (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 307 van 7.11.2006, p. 205–206 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2006/745/oj

    7.11.2006   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 307/205


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

    van 8 maart 2006

    betreffende de staatssteun van Frankrijk voor redding en herstructurering van de onderneming Air Lib

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 649)

    (Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2006/745/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

    Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name op artikel 62, lid 1, onder a),

    Na de belanghebbenden overeenkomstig de genoemde artikelen te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken (1),

    Overwegende hetgeen volgt:

    I.   PROCEDURE

    (1)

    Bij schrijven van 22 januari 2002 heeft Frankrijk de Europese Commissie in kennis gesteld van een steunmaatregel voor de redding en herstructurering van de luchtvaartmaatschappij Société d’exploitation AOM Air Liberté (hierna „Air Lib” of „de maatschappij”).

    (2)

    Deze maatregel, die onrechtmatig ten uitvoer is gelegd vóór de goedkeuring ervan door de Commissie, is geregistreerd als niet-aangemelde steun onder nummer NN 42/2002.

    (3)

    Bij schrijven van 24 januari 2003 (SG (2003) D/228222) heeft de Commissie Frankrijk in kennis gesteld van haar besluit om ten aanzien van deze maatregel de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag in te leiden.

    (4)

    Het besluit van de Commissie tot inleiding van de procedure is in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt (2). De Commissie heeft de belanghebbenden verzocht hun opmerkingen over de betrokken maatregel binnen één maand vanaf de datum van die bekendmaking, dus uiterlijk op 11 mei 2003, in te dienen.

    (5)

    De Commissie heeft bij schrijven van 9 en van 12 mei 2003 opmerkingen van een belanghebbende derde ontvangen. Ingevolge het daartoe op 21 mei door de Commissie gedane verzoek heeft deze derde partij ermee ingestemd haar commentaar vrij te geven. Dit commentaar is bijgevolg bij schrijven van 23 juni 2003 aan Frankrijk doorgegeven, met het verzoek daarop binnen een maand te reageren. Parallel hiermee heeft Frankrijk bij schrijven van 19 mei 2003 zijn antwoord op de inleiding van de procedure doen toekomen.

    (6)

    II.   GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE STEUNMAATREGEL

    (7)

    Naar aanleiding van de beslissing van hun vroegere aandeelhouders, met name Swissair, hun investeringsstrategie niet langer voort te zetten, en geconfronteerd met het uitblijven van nieuwe investeerders, is op 19 juni 2001 door het „Tribunal de Commerce” van Créteil een „procédure de redressement judiciaire” (procedure waarbij crediteuren na insolventie worden voldaan) ingesteld betreffende de maatschappijen Air Liberté AOM (voorheen AOM Minerve), Air Liberté en 5 dochtermaatschappijen. De rechtbank heeft vervolgens op 27 juli 2001 de maatschappij Holco, en vervolgens elke dochtermaatschappij die zij zou controleren, voor een symbolische frank belast met de overname van de activa van de maatschappijen onder „redressement”. Daartoe is op 24 augustus 2001 Air Lib (handelsnaam van de Société d’exploitation AOM Air Liberté SA) opgericht, een dochtermaatschappij van Holco SAS, die op haar beurt voor bijna 100 % in handen is van M. Corbet.

    (8)

    De rechtbank heeft tevens op 1 augustus 2001 in principe ingestemd met de door de voormalige aandeelhouders voorgestelde transactie, waarbij Swissair zich ertoe verbond 1,5 miljard FRF (228,7 miljoen euro) te storten. In feite heeft Swissair begin september 2001 vóór zijn faillissement slechts 1 050 miljoen FRF (160 miljoen euro) betaald. Naar aanleiding van deze middelentekorten en de door de gebeurtenissen van 11 september 2001 veroorzaakte extra moeilijkheden meldde de maatschappij voorlopige verliezen voor 2001 en 2002. Frankrijk heeft dus reddingssteun aan de maatschappij verleend; van de steun, voor een maximale duur van zes maanden, verlengbaar, en voor een maximaal bedrag van 30,5 miljoen euro (200 miljoen FRF), was op 9 januari 2002 al 16,5 miljoen euro betaald; het saldo van 14 miljoen euro is betaald op 28 februari 2002. Deze steun zou slechts een deel van de kortlopende behoeften van de maatschappij hebben gedekt. Toen vervolgens elke mededeling over een herstructureringsplan voor de maatschappij alsook het bewijs van terugbetaling van de lening uitbleef, had de Commissie op 9 juli 2002 aan Frankrijk gesignaleerd dat zij een verdere analyse van het dossier uitvoerde met als invalshoek de onrechtmatige toekenning van herstructureringssteun.

    (9)

    De maatschappij lijkt immers, volgens de berichten die verschenen in de pers en op haar eigen internetsite, tal van lijnen te hebben geopend; eerst zijn met ingang van de winter van 2001 verbindingen met Noord-Afrika opgezet; vervolgens zijn in Frankrijk vanaf april 2002 goedkope vluchten onder de naam Air Lib Express aangeboden; tenslotte initieerde Air Lib vanaf eind oktober 2002 goedkope vluchten vanuit Parijs naar Italië. In de tussentijd is eveneens gebleken dat commerciële schulden onbetaald zouden zijn gebleven of bepaalde voorschotten zouden zijn toegestaan: uitstel van betaling van sociale premies, door Air France betaalde voorschotten, BTW-vrijstelling, enz. Zo zou Air Lib, nog steeds volgens de pers, op 1 november 2002 een totale schuld van bijna 90 miljoen euro bij openbare instanties of bedrijven hebben opgebouwd. De overname van Air Lib door een aandeelhouder uit de Gemeenschap, namelijk de Nederlandse groep IMCA, was eveneens overwogen.

    III.   OPMERKINGEN VAN BELANGHEBBENDEN

    (10)

    De opmerkingen van de belanghebbende derde, de Franse luchtvaartmaatschappij SA Corse Air International („Corsair”) bestonden hoofdzakelijk uit een aantal juridische documenten waarin haar optreden voor de Franse rechtbanken werd geschetst. Corsair had Air Lib namelijk begin 2003 voor de „Tribunal de Commerce” van Créteil gedaagd wegens de onrechtmatige steun waarvan Air Lib volgens Corsair had geprofiteerd, met als eis dat de steun moest worden terugbetaald en dat bovenvermelde commerciële activiteiten, die naar de mening van Corsair uit die onrechtmatige steun resulterende oneerlijke praktijken waren, moesten worden stopgezet.

    (11)

    In een uitspraak van 12 februari 2003 heeft de rechtbank zich, onder andere gezien de door de Commissie ingeleide procedure, onbevoegd verklaard. Door informatie te verstrekken had Corsair gehoopt dat de Commissie het standpunt zou innemen dat de uitspraak van de rechtbank strijdig was met haar eigen besluitvormingspraktijk en met de communautaire jurisprudentie.

    (12)

    Ook had Corsair argumenten naar voren gebracht ter staving van de door de Commissie geuite kritiek ten aanzien van de oorspronkelijke staatssteun, de commerciële ontwikkeling van de maatschappij en de overige fiscale en sociale ondersteunende maatregelen waarvan deze laatste zou hebben geprofiteerd.

    IV.   OPMERKINGEN VAN FRANKRIJK

    (13)

    De Franse autoriteiten hebben de Commissie op 19 maart 2003 laten weten dat, nu de plannen voor de overname van Air Lib door IMCA waren mislukt, zij er op 5 februari 2003 toe hebben moeten besluiten de voorlopige exploitatievergunning van Air Lib, die op dat moment afliep, niet te verlengen. Als gevolg daarvan heeft Air Lib, wegens de ernstige financiële problemen waarvoor de maatschappij zich geplaatst zag, op 13 februari 2003 faillissement aangevraagd bij het „Tribunal de Commerce” van Créteil, dat op 17 februari liquidatie heeft bevolen; deze uitspraak is op 4 april in beroep bevestigd.

    (14)

    Inmiddels heeft de coördinator van de Parijse luchthavens, aangezien geen enkele weg voor hervatting van de activiteit meer open leek te staan, op 30 maart 2003 de ongeveer 35 000 vrijgekomen slots opnieuw verdeeld.

    (15)

    Frankrijk heeft bijgevolg opgemerkt dat naar zijn oordeel de op 21 januari 2003 geopende formele onderzoeksprocedure nu geen zin meer heeft, aangezien een door de rechtbank bevolen liquidatie één van de eindscenario’s is waarin de communautaire richtsnoeren voor reddingssteun van de staten voorzien.

    V.   CONCLUSIES

    (16)

    De Commissie merkt op dat de activiteiten van de begunstigde van de steun zijn beëindigd, zonder dat er sprake is geweest van enige overname daarvan door een derde partij tijdens een gerechtelijke of andere procedure. Bijgevolg is een einde gemaakt aan alle concurrentievervalsingen die het gevolg zouden kunnen zijn van de door de Franse autoriteiten ten behoeve van Air Lib getroffen maatregel.

    (17)

    Voorts herinnert de Commissie eraan dat in punt 23, onder d), van de in 1999 gepubliceerde communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (3) uitdrukkelijk is bepaald dat liquidatie van de onderneming een van de gronden is voor het als beëindigd beschouwen van de reddingssteun.

    (18)

    Gezien het voorgaande dient de op 21 januari 2003 krachtens artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag geopende formele onderzoeksprocedure geen enkel doel meer,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    De procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag die op 21 januari 2003 werd geopend tegen de Société d’exploitation AOM Air Liberté, „Air Lib” genaamd, wordt hierbij gesloten.

    Artikel 2

    Deze beschikking is gericht tot de Franse Republiek.

    Gedaan te Brussel, 8 maart 2006.

    Voor de Commissie

    Jacques BARROT

    Vice-voorzitter


    (1)  Besluit van 21 januari 2003, gepubliceerd in PB C 88 van 11.4.2003, blz. 11.

    (2)  Zie voetnoot 1.

    (3)  PB C 288 van 9.10.1999, blz. 2.


    Top