Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006D0620

    2006/620/EG: Beschikking van de Commissie van 7 mei 2004 betreffende de staatssteun die Italië, regio Sicilië, ten gunste van de landbouwsector heeft vastgesteld (Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 1633)

    PB L 257 van 20.9.2006, p. 1–10 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2006/620/oj

    20.9.2006   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 257/1


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

    van 7 mei 2004

    betreffende de staatssteun die Italië, regio Sicilië, ten gunste van de landbouwsector heeft vastgesteld

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 1633)

    (Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek)

    (2006/620/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

    Na de belanghebbende partijen overeenkomstig genoemd artikel te hebben uitgenodigd hun opmerkingen te maken (1), en gezien deze opmerkingen,

    Overwegende hetgeen volgt:

    I.   PROCEDURE

    (1)

    Bij brief van 2 maart 2001, geregistreerd op 5 maart 2001, heeft Italië overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag de steunmaatregel als vastgesteld in de wet van de regio Sicilië nr. 27/2000 „Urgentiemaatregelen ter compensatie van de door de landbouwers geleden schade als gevolg van de staking van de wegvervoerders” (hierna „regionale wet nr. 27/2000” genoemd) bij de Commissie aangemeld.

    (2)

    In antwoord op de door de diensten van de Commissie verstuurde telexen nr. AGR 009603 van 20 april 2001 en nr. AGR 034235 van 18 december 2001, heeft Italië aanvullende informatie verstrekt bij brieven van 7 november 2001, geregistreerd op 13 november 2002, en van 31 juli 2002, geregistreerd op 5 augustus 2002.

    (3)

    Bij telex nr. AGR 022152 van 20 september 2002 hebben de diensten van de Commissie om nadere uitleg en gegevens verzocht.

    (4)

    Aangezien daarop geen antwoord kwam, hebben de diensten van de Commissie de Italiaanse autoriteiten bij telex nr. AGR 30656 van 20 december 2002 een aanmaning gestuurd, waarin laatstgenoemden werd verzocht binnen een maand te reageren.

    (5)

    Aangezien ook daarop geen antwoord kwam, hebben de diensten van de Commissie de bevoegde autoriteiten bij telex nr. AGR 07156 van 7 maart 2003 laten weten dat de aanmelding als ingetrokken moest worden beschouwd overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (2).

    (6)

    Diezelfde dag hebben de diensten van de Commissie van Italië een brief, gedateerd op 5 maart 2003 en geregistreerd op 6 maart 2003, ontvangen, waarmee de Commissie er overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 659/1999 van in kennis werd gesteld dat de aanmelding als volledig moest worden beschouwd, aangezien de gevraagde gegevens niet beschikbaar waren, en waarin de Commissie werd verzocht een beschikking in de zin van artikel 4, lid 5, van Verordening (EG) nr. 659/1999 vast te stellen op basis van de reeds verstrekte gegevens.

    (7)

    Bij telex nr. AGRI 09066 van 27 maart 2003 hebben de diensten van de Commissie de bevoegde autoriteiten laten weten dat zij uitvoering hadden geven aan hun verzoek en dat zij, in het licht van de beschikbare informatie, de Commissie waarschijnlijk zouden voorstellen de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag in te leiden.

    (8)

    Bij brief van 25 april 2003 (SG(2003)D/229510) heeft de Commissie Italië geïnformeerd over haar besluit de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag in te leiden ten aanzien van de steunmaatregelen van de genoemde regionale wet nr. 27/2000.

    (9)

    Het besluit van de Commissie tot inleiding van de procedure is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (3). De Commissie verzocht alle belanghebbenden hun opmerkingen kenbaar te maken.

    (10)

    De Commissie heeft bij brief van 13 augustus 2003, geregistreerd op 18 augustus 2003, opmerkingen ontvangen van Italië.

    II.   GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE STEUNMAATREGEL

    (11)

    De aangemelde steunmaatregel is vastgesteld in artikel 1 van de regionale wet nr. 27/2000 en heeft tot doel bedrijven en bedrijfsverenigingen die in de sector productie en verwerking van en handel in landbouwproducten van bijlage I bij het Verdrag actief zijn, schadeloos te stellen voor de schade die zij hebben geleden door een staking van wegvervoerders en door straatblokkades die van 30 september tot en met 8 oktober 2000 (3.00 uur) in Sicilië hebben plaatsgevonden.

    (12)

    Volgens de verstrekte gegevens was het door de staking en de wegblokkades onmogelijk voertuigen voor het vervoer van landbouwproducten te vinden, en hebben de betrokken marktdeelnemers derhalve economische schade geleden. Met name was het onmogelijk producten te leveren die reeds klaar waren voor vervoer of die al waren geoogst of opgehaald en opgeslagen, en rijpe producten te oogsten, waardoor ze overrijp werden en niet meer tegen normale marktvoorwaarden konden worden afgezet.

    (13)

    De geplande vergoeding zou, binnen de grenzen van de beschikbare middelen, de totale door de begunstigden geleden schade door inkomensverlies moeten dekken. De steun zou worden toegekend aan alle landbouwers en bedrijven in Sicilië die kunnen aantonen dat hun jaarlijkse omzet is verminderd als gevolg van genoemde gebeurtenis.

    (14)

    Volgens de verstrekte informatie zijn de wijze waarop de verliezen worden berekend en de documentatie die de begunstigde moet indienen, vastgesteld door het lid van het regionale bestuur verantwoordelijk voor landbouw. De vergoeding zou met name betrekking hebben op koopwaar die gemakkelijk bederft, zoals groenten en fruit, bloemen, melk en zuivelproducten, waarvoor de periode van oogst of ophaling en van levering samenviel met de staking en de wegblokkades. De steun wordt uitsluitend toegekend voor producten die tussen 30 september en 8 oktober 2000 moesten worden geleverd, opgehaald of geoogst en waarvoor geen alternatieve (voor het betrokken bedrijf uitvoerbare) bewaarmogelijkheden bestonden. In de aan de betrokken diensten overgelegde documenten moet worden verwezen naar de betrokken periode. Er wordt prioriteit gegeven aan bedrijven die reeds opgehaalde of geoogste producten niet konden leveren.

    (15)

    Ten einde het bestaan van de schade en de aard ervan aan te tonen, moeten de begunstigde bedrijven het leveringscontract (met vermelding van de te leveren hoeveelheid producten en de leveringstermijn), het vervoerdocument (met vermelding van de producent, de vervoerder, het te vervoeren product en de leveringsdatum) en, indien het product geleverd is, de desbetreffende factuur overleggen. De vergoeding wordt overgemaakt aan ondernemingen die op basis van regelmatige leveringscontracten aantonen dat niet aan de daarin gestelde voorwaarden is voldaan (termijn, hoeveelheid, kwaliteit en prijs). In gevallen waarin de prijs niet contractueel was vastgelegd, hanteren de bevoegde autoriteiten de in de lijsten van de kamers van koophandel aangegeven prijs als referentie.

    (16)

    Er is ook voorzien in een vergoeding voor landbouwers die hun producten als gevolg van de staking en de wegblokkades niet konden oogsten of ophalen en derhalve verloren zagen gaan. De bevoegde autoriteiten hebben uitgelegd dat in dergelijke gevallen de door de landbouwers geleden schade wordt berekend op basis van „door erkende landbouwdeskundigen (agronomen) uitgevoerd onderzoek aan de planten/bomen naar de waarde van de productie” dat de begunstigden samen met de voor die productie opgemaakte contracten moeten indienen.

    (17)

    Wanneer de begunstigde de producten aan coöperaties of andere organisaties levert, kan de vergoeding aan de individuele aangesloten producent of aan de organisatie worden uitgekeerd. Volgens de verstrekte uitleg zijn het verlies en de dienovereenkomstige vergoeding in ieder geval vastgesteld op het niveau van de individuele producent.

    (18)

    Overcompensatie en cumulatie met andere steunmaatregelen zijn uitgesloten. Eventuele uitbetalingen door verzekeringsmaatschappijen en inkomsten uit een alternatief gebruik/verkoop van de betrokken landbouwproducten worden in aanmerking genomen bij de berekening van de steun. Om dubbele vergoeding als gevolg van de betaling van eventuele boetes of contractuele schadevergoedingen door de stakende wegvervoerders te voorkomen, moeten de begunstigden verklaren geen gerechtelijke stappen tegen de betrokken wegvervoerders te hebben ondernomen.

    (19)

    Met de steunmaatregel is 1,3 miljard ITL (ongeveer 671 394 euro) gemoeid over de begrotingsjaren 2000 en 2001. De vergoeding vindt plaats in de vorm van een eenmalige uitkering.

    (20)

    Artikel 2 van de wet waarbij de steunmaatregel is ingesteld, bevat een opschortende clausule die de uitvoering daarvan afhankelijk stelt van goedkeuring door de Commissie.

    (21)

    In het besluit om de procedure in te leiden tegen de onderhavige steunmaatregel, heeft de Commissie opgemerkt dat in dat stadium van de procedure de afwijkingen van artikel 87, lid 2, onder a) en c), en lid 3, onder a), b), c), d), en e), niet van toepassing bleken vanwege de kenmerken van de steunmaatregel en vanwege het feit dat de aanmelding er niet op was gericht te voldoen aan de voorwaarden voor toepassing van bovengenoemde afwijkingen.

    (22)

    De Commissie heeft ook opgemerkt dat de Italiaanse autoriteiten in hun aanmelding hebben aangegeven dat de genoemde staking en wegblokkades als buitengewone gebeurtenis in de zin van artikel 87, lid 2, onder b), moesten worden geschouwd, zodat de steunmaatregel op die basis moest worden beoordeeld.

    (23)

    De Commissie heeft er in het besluit om de procedure in te leiden aan herinnerd dat, omdat de noties „natuurramp” en „buitengewone gebeurtenis” van artikel 87, lid 2, onder b), van het Verdrag uitzonderingen vormen op het algemene beginsel dat staatssteun onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt, zoals beschreven in artikel 87, lid 1, van het Verdrag, het vaste praktijk van de Commissie is om deze op restrictieve wijze te interpreteren. Tot op heden heeft de Commissie als buitengewone gebeurtenissen aangemerkt: oorlog, binnenlandse ordeverstoringen of stakingen alsmede, op bepaalde voorwaarden en afhankelijk van de omvang ervan, ernstige nucleaire of industriële ongelukken en grote branden die leiden tot verliezen over een uitgestrekt gebied (4). Is eenmaal aangetoond dat het om een natuurramp of een buitengewone gebeurtenis gaat, dan zal de Commissie toestaan dat steun tot 100 % wordt verleend als vergoeding voor materiële schade. De schadevergoeding moet in de regel op het niveau van de individuele begunstigde worden berekend, en ter voorkoming van overcompensatie moeten alle vorderingen in verband met de schade, bijvoorbeeld in het kader van verzekeringspolissen, op het steunbedrag in mindering worden gebracht. De Commissie zal ook steun ter compensatie van landbouwers voor het inkomensverlies als gevolg van het tenietgaan van productiemiddelen voor de landbouw, aanvaarden, mits geen overcompensatie plaatsvindt.

    (24)

    In zijn besluit om de procedure in te leiden heeft de Commissie opgemerkt dat uit de beschikbare gegevens niet kon worden geconcludeerd dat het in het onderhavige geval om een „buitengewone gebeurtenis” in de zin van artikel 87, lid 2, onder b), zou gaan.

    (25)

    In hun kennisgeving hebben de Italiaanse autoriteiten aangegeven dat de betrokken staking en wegblokkades als een buitengewone gebeurtenis in de zin van artikel 87, lid 2, onder b), van het Verdrag moeten worden aangemerkt, aangezien nog nooit eerder een gebeurtenis van een dergelijke omvang en met een dergelijke schade tot gevolg voor de plaatselijke economie in Sicilië was voorgekomen.

    (26)

    Om aan te tonen hoe uitzonderlijk de onderhavige gebeurtenis was, hebben de bevoegde autoriteiten enkele krantenknipsels en een kopie van een rapport van het provinciebestuur van Palermo overgelegd. Uit genoemd rapport blijkt dat de wegvervoerders op 29 september 2000, één dag vóór de dag waarop de demonstratie op de invalswegen naar Palermo zou plaatsvinden, daarvan kennis hebben gegeven aan het hoofdbureau van politie. Volgens de informatie uit het rapport was de demonstratie onder andere bedoeld om pamfletten uit te delen die tot doel hadden de burgers ontvankelijk te maken voor de problemen van de wegvervoerders, die zich er nadrukkelijk toe hadden verbonden het verkeer op de toegangswegen van de haven van Palermo en op de knooppunten van de autosnelwegen Palermo-Catania en Palermo-Trapani niet te blokkeren. De volgende dag (30 september 2000) verliep de demonstratie naar verluidt echter helemaal anders, met wegblokkades in Palermo en in andere provincies.

    (27)

    Na bestudering van bovengenoemd rapport hebben de diensten van de Commissie de bevoegde autoriteiten enkele specifiekere vragen gesteld om het eventuele buitengewone karakter van de onderhavige gebeurtenis te beoordelen. Omdat er op die vragen geen antwoord is gekomen, hebben de diensten van de Commissie om de volgende redenen hun twijfel geuit over de vraag of de beschreven gebeurtenissen een „buitengewone gebeurtenis” in de zin van artikel 87, lid 2, onder b), zouden kunnen zijn:

    a)

    Aankondiging voor Palermo. In het onderhavige geval hebben de wegvervoerders de demonstratie in Palermo één dag van tevoren aangekondigd bij het hoofdbureau van politie. Als een staking volgens de nationale wetgeving maar één dag van tevoren hoeft te worden aangekondigd, betekent dat dat de bevoegde autoriteiten ver genoeg van tevoren van de demonstratie in kennis zijn gesteld en dat zij de nodige voorzorgsmaatregelen hadden kunnen nemen om deze onder controle te houden. Aangezien de bevoegde autoriteiten echter geen antwoord hebben gegeven, heeft de Commissie het buitengewone karakter van de betrokken demonstratie niet kunnen beoordelen.

    b)

    Mogelijke aankondiging voor andere provincies. Uit de verstrekte gegevens zou blijken dat de demonstratie zich niet alleen in Palermo heeft afgespeeld, maar ook in andere provincies. Aangezien de bevoegde autoriteiten geen antwoord hebben gegeven, kan de Commissie echter niet uitsluiten dat de wegvervoerders behalve aan de bevoegde autoriteiten van de provincie Palermo ook aan die van andere provincies kennis hadden gegeven van de demonstratie en dat die autoriteiten dus ook van tevoren op de hoogte waren van de gebeurtenissen en dus ook de waarschijnlijke reikwijdte ervan hadden kunnen voorzien.

    c)

    Mogelijke toepassing van de stakingswet op de onderhavige gebeurtenissen. Om na te gaan of de onderhavige gebeurtenissen mogelijk „buitengewone gebeurtenissen” waren, hebben de diensten van de Commissie de Italiaanse autoriteiten verzocht gegevens te verstrekken over de mogelijke toepassing van de Italiaanse wet inzake het stakingsrecht (wet nr. 146 van 12 juni 1990 — gewijzigd bij wet nr. 83 van 11 april 2000) op het onderhavige geval. Aangezien de bevoegde autoriteiten geen duidelijk antwoord hebben gegeven, kon de Commissie niet uitsluiten dat, als de wet zou zijn toegepast of had moeten worden toegepast, de gevolgen van de staking en van de wegblokkades waren of hadden kunnen worden geneutraliseerd of tot een minimum beperkt (bijvoorbeeld: er had voor kunnen worden gezorgd dat de noodzakelijke dienstverlening doorgang vond; de eis van vooraankondiging had de landbouwbedrijven voldoende tijd kunnen geven om alternatieve manieren en middelen van vervoer of opslag te zoeken; als de situatie zo ernstig was dat zij de door de Grondwet gegarandeerde rechten in het gedrang zou brengen, hadden de bevoegde autoriteiten van de wegvervoerders kunnen eisen dat zij de staking zouden beëindigen, enz.). Om het buitengewone karakter van de staking en de wegblokkades te kunnen beoordelen heeft de Commissie ook gegevens gevraagd over de vermoedelijk daarmee verband houdende soorten strafbare feiten, die niet zijn verstrekt.

    d)

    Redenen voor de demonstratie. Volgens het rapport van het provinciebestuur van Palermo is de staking pas op 8 oktober om 3.00 uur beëindigd, nadat de dag daarvoor een akkoord was bereikt tussen de vertegenwoordigers van de vereniging van Siciliaanse wegvervoerders, de regionale overheid en de toenmalige minister van Vervoer. Om de redenen voor de staking en de wegblokkades beter te begrijpen is de bevoegde autoriteiten gevraagd de inhoud van dat akkoord toe te lichten en aan te geven of er om dezelfde redenen andere demonstraties van wegvervoerders hadden plaatsgevonden in andere regio’s of op nationaal niveau, dan wel of de demonstratie alleen Sicilië betrof. Aangezien de bevoegde autoriteiten geen antwoord hebben gegeven, heeft de Commissie haar twijfels geuit over de redenen voor de onderhavige gebeurtenissen en over de vraag of het wel „buitengewone gebeurtenissen” betrof.

    e)

    Reikwijdte en omvang van de demonstratie, van de staking en van de wegblokkades. Aan de hand van de verstrekte informatie lijkt het erop dat ook in andere provincies is gedemonstreerd. De bevoegde autoriteiten hebben niet aangegeven in welke andere provincies de demonstratie, de staking en de wegblokkades plaats hebben gehad, noch hebben ze aangegeven wat daarvan de reikwijdte en de gevolgen waren, noch hebben ze, op enkele krantenknipsels na, officiële documentatie betreffende dergelijke gebeurtenissen in andere gebieden in Sicilië opgestuurd (zoals bijvoorbeeld het rapport van het provinciebestuur van Palermo). De Commissie heeft derhalve haar twijfels geuit over de geografische omvang en over de reikwijdte van de demonstraties, de staking en de wegblokkades in de rest van Sicilië.

    f)

    Aantal deelnemers. Uit de vooraankondiging van de demonstratie die door de vereniging van wegvervoerders is gegeven, waarvan een kopie is gehecht aan het rapport van het provinciebestuur van Palermo, lijkt te kunnen worden afgeleid dat ongeveer vijftig wegvervoerders aan de demonstratie in Palermo hebben deelgenomen. Aangezien de bevoegde autoriteiten geen antwoord hebben gegeven waarin aan de hand van de nodige documentatie het totale aantal wegvervoerders wordt gepreciseerd dat in Sicilië actief is en, bij benadering, het aantal wegvervoerders dat daadwerkelijk deelgenomen heeft aan de demonstratie in Palermo en in de rest van Sicilië, heeft de Commissie eveneens haar twijfels over het aantal personen dat aan de onderhavige gebeurtenissen heeft deelgenomen.

    (28)

    Behalve twijfel of de gemelde gebeurtenis wel als „buitengewone gebeurtenis” kan worden aangemerkt, sprak de Commissie in haar besluit tot inleiding van de procedure ook haar twijfel uit over andere aspecten van de aangemelde steunmaatregel, namelijk: a) over de begunstigden van de steunmaatregel, b) over de manier waarop in sommige gevallen de schade is berekend, c) over de producten waarop de steunmaatregel betrekking heeft en d) over de mogelijkheid dat de maatregel indirecte steun betekent voor de wegvervoerders die aan de staking hebben deelgenomen. Hieronder worden de redenen voor die twijfel uiteengezet.

    (a)

    De begunstigden van de steunmaatregel. In artikel 1 van de aangemelde wet en in de toelichting daarbij worden „individuele bedrijven en verenigingen van bedrijven die landbouwproducten produceren, verwerken en afzetten” als begunstigden van de steunmaatregel aangewezen. De door de bevoegde autoriteiten verstrekte uitleg ten aanzien van de wijze waarop de schade en de daarmee verband houdende vergoeding worden berekend, lijken echter uitsluitend betrekking te hebben op de schade die individuele landbouwers hebben geleden. Aangezien de bevoegde autoriteiten hierover geen opheldering hebben verschaft, heeft de Commissie haar twijfels over de identiteit van de begunstigden van de steun en, als de steun ook aan marktdeelnemers in de verwerkende en de afzetsector wordt toegekend, ook over het soort schade dat door elk van deze categorieën is geleden en over de wijze van berekenen en taxeren daarvan.

    (b)

    De manier waarop in sommige gevallen de schade is berekend De bevoegde autoriteiten hebben voorbeelden gegeven van hoe de door de landbouwers geleden schade wordt berekend als de geleverde producten van inferieure kwaliteit waren of als er minder producten waren geleverd dan in het contract overeengekomen. In dergelijke gevallen komt de schade overeen met het verschil tussen de voor de goederen contractueel overeengekomen prijs en de daadwerkelijk aan de landbouwer betaalde prijs na levering van goederen van inferieure kwaliteit of van minder goederen (als gevolg van het overrijp worden van de producten). De bevoegde autoriteiten zijn echter van plan de vergoeding ook aan landbouwers uit te keren die als gevolg van de staking en de wegblokkades niet hebben kunnen oogsten of hun producten niet hebben kunnen ophalen, en daardoor hun productie verloren hebben zien gaan. In dergelijke gevallen wordt de door de landbouwers geleden schade berekend op basis van „door erkende landbouwdeskundigen (agronomen) uitgevoerd onderzoek aan de planten/bomen naar de waarde van de productie” dat samen met de voor die productie opgemaakte contracten moet worden ingediend. Aangezien de bevoegde autoriteiten geen verdere uitleg hebben gegeven, heeft de Commissie haar twijfels geuit over de berekeningswijze van de schade en van de daarmee samenhangende vergoedingen in dit specifieke geval, alsmede over de reden waarom daarop andere voorwaarden zouden worden toegepast dan op bovengenoemde gevallen. Bovendien heeft de Commissie haar twijfels geuit over de aard en het doel van de genoemde onderzoeken, over de periode waarop deze betrekking hebben en over de wijze waarop zij zijn opgesteld, alsmede over de soorten producten waarvoor de schade op basis van die onderzoeken zou zijn geraamd.

    (c)

    De producten waarop de steunmaatregel betrekking heeft. Volgens de bevoegde autoriteiten betreft de steun producten die door hun aard (bederfelijkheid, oogsttijd, enz.) binnen de betrokken periode (van 30 september tot en met 8 oktober 2000) snel moesten worden geleverd, opgehaald of geoogst, en waarvoor andere bewaarmethoden (zoals diepvriezen) niet mogelijk waren. Om dit aspect op zijn waarde te beoordelen, hebben de diensten van de Commissie de bevoegde autoriteiten gevraagd een lijst van de betrokken producten te leveren. De bevoegde autoriteiten hebben een dergelijke lijst niet geleverd, maar hebben toegezegd dit in een volgende fase, vóór de toekenning van de steun, te zullen doen. Aangezien een dergelijke lijst noodzakelijk werd geacht om de steunmaatregel eventueel goed te keuren, heeft de Commissie haar twijfels geuit over de aard van de producten waarvoor de bevoegde autoriteiten van plan zijn steun toe te kennen.

    (d)

    De mogelijkheid dat de maatregel indirecte steun voor de stakende wegvervoerders zou vormen. Aangezien de betrokken steunmaatregel bedoeld is om de landbouwbedrijven te compenseren voor de schade die zij hebben geleden als gevolg van de demonstratie, de staking en de wegblokkades door de wegvervoerders, kon de Commissie niet uitsluiten dat, als de wegvervoerders volgens de nationale wet aansprakelijk waren voor de vergoeding van de (contractuele en niet-contractuele) schade die de landbouwbedrijven door die demonstratie is toegebracht, de onderhavige steunmaatregel zou kunnen worden beschouwd als indirecte steun voor de bedrijfsvoering ten gunste van de stakende wegvervoerders. Aangezien de begunstigden, om te voorkomen dat zij een dubbele schadevergoeding krijgen bovenop de betaling van boetes of contractuele schadevergoeding aan hen door aan de staking deelnemende wegvervoerders, moeten verklaren dat zij geen gerechtelijke stappen hebben ondernomen tegen de betrokken wegvervoerders, en aangezien de door de bevoegde autoriteiten gegeven uitleg dat de wegvervoerders als individuele burgers aansprakelijk zouden worden gesteld, en niet in hun hoedanigheid van ondernemers, niet overtuigend leek en niet leek uit te sluiten dat de stakende wegvervoerders volgens het nationale recht wel degelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de schade die de landbouwers is aangedaan, heeft de Commissie haar twijfels geuit over de aard van de werkelijke begunstigden van de steun, die derhalve ook voorgesteld zou kunnen worden als steun voor de bedrijfsvoering ten gunste van die wegvervoerders of enkelen daarvan.

    (29)

    In het licht van de op de Staatssteun toepasselijke regels heeft de Commissie in het besluit tot inleiding van de procedure haar twijfels geuit over de vraag of de aangemelde gebeurtenis zou kunnen worden aangemerkt als „buitengewone gebeurtenis” waarop de afwijking van artikel 87, lid 2, onder b), van het Verdrag van toepassing is, alsmede over enkele onderdelen van de steunmaatregel, waaruit niet kon worden afgeleid dat de voorgestelde maatregel daadwerkelijk bedoeld was om schade ten gevolge van de gebeurtenissen te vergoeden en niet louter steun voor de bedrijfsvoering was.

    (30)

    Derhalve is gebleken dat de steun waarvan sprake is in artikel 1 van de regionale wet nr. 27/2000 voor geen enkele van de in artikel 87, leden 2 en 3, bedoelde afwijkingen in aanmerking komt.

    III.   OPMERKINGEN VAN DE BELANGHEBBENDEN

    (31)

    De belanghebbenden hebben geen opmerkingen gemaakt.

    IV.   OPMERKINGEN VAN ITALIË

    (32)

    Bij brief van 13 augustus 2003, geregistreerd op 18 augustus 2003, heeft de Commissie opmerkingen van Italië namens de regio Sicilië ontvangen.

    (33)

    In die brief deelden de Italiaanse autoriteiten mede niet over nadere informatie te beschikken, behalve die welke reeds in de kennisgeving was verstrekt, en bevestigden zij dat nog geen uitvoering was gegeven aan de steunregeling. De Italiaanse autoriteiten hebben de Commissie ook in kennis gesteld van hun voornemen om het besluit tot inleiding van de procedure inzake de onderhavige maatregelen bekend te maken door publicatie, in het regionale publicatieblad, van een bericht waarbij naar het Publicatieblad van de Europese Unie C 127 van 29 mei 2003 wordt verwezen.

    V.   BEOORDELING VAN DE STEUNMAATREGEL

    (34)

    Volgens artikel 87, lid 1, van het Verdrag zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, voorzover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.

    (35)

    De onderhavige maatregel voorziet in steun uit regionale overheidsmiddelen aan bepaalde landbouwbedrijven in Sicilië, die daardoor onmiskenbaar een onrechtmatig economisch en financieel voordeel verkrijgen ten opzichte van andere bedrijven die deze steun niet ontvangen. Volgens de jurisprudentie van het Hof van Justitie kan de verbetering van de concurrentiepositie van een onderneming door middel van door de staat verleende financiële steun een verstoring van de concurrentie veroorzaken ten opzichte van andere ondernemingen die dergelijke steun niet ontvangen (5).

    (36)

    De maatregel is van invloed op het handelsverkeer tussen lidstaten aangezien er sprake is van een aanzienlijke intracommunautaire handel in landbouwproducten, zoals aangegeven in onderstaande tabel (6) waarin de totale waarde van de invoer en de uitvoer van landbouwproducten tussen Italië en de EU in de periode 1997-2001 is aangegeven (7). Er zij op gewezen dat Sicilië binnen Italië een belangrijke producent van landbouwproducten is.

    Landbouw tot aal

     

    EXPORT

    Miljoenen ECU/EURO

    IMPORT

    Miljoenen ECU/EURO

    1997

    9 459

    15 370

    1998

    9 997

    15 645

    1999

    10 666

    15 938

    2000

    10 939

    16 804

    2001

    11 467

    16 681

    (37)

    Er zij bovendien aan herinnerd dat volgens het Hof van Justitie steun aan een onderneming het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig kan beïnvloeden en de mededinging kan verstoren, wanneer die onderneming zich in een situatie bevindt dat zij moet concurreren met producten uit andere lidstaten, ook al neemt zij niet zelf deel aan de uitvoer. Wanneer een lidstaat steun verleent aan een onderneming, kan de nationale productie daardoor ongewijzigd blijven, doch ook toenemen, met als gevolg dat de in andere lidstaten gevestigde ondernemingen minder mogelijkheden hebben om hun producten af te zetten op de markt van deze lidstaat. Dergelijke steun kan bijgevolg het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloeden en de mededinging verstoren (8).

    (38)

    De Commissie concludeert bijgevolg dat de onderhavige maatregel onder het verbod van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag valt. De Italiaanse autoriteiten hebben dit punt nooit betwist.

    (39)

    Het verbod van artikel 87, lid 1, wordt in de leden 2 en 3 van datzelfde artikel gevolgd door afwijkingen.

    (40)

    De afwijkingen van artikel 87, lid 2, onder a) en c), zijn overduidelijk niet van toepassing, gezien de aard en het doel van de onderhavige steunmaatregel. Italië heeft dan ook niet om toepassing van artikel 87, lid 2, onder a) of b), verzocht.

    (41)

    Artikel 87, lid 3, onder a), is niet van toepassing, aangezien de steun niet bedoeld is om de ontwikkeling van streken waar de levensstandaard abnormaal laag is of waar zeer veel werkloosheid heerst, te bevorderen. Italië heeft bovendien de toepasselijkheid van artikel 87, lid 3, onder a), niet aangevoerd.

    (42)

    Artikel 87, lid 3, onder b), is evenmin van toepassing, aangezien de betrokken steunmaatregelen niet bedoeld zijn om de verwezenlijking van een belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang te bevorderen of een ernstige verstoring in de Italiaanse economie op te heffen. Italië heeft evenmin de toepasselijkheid van artikel 87, lid 3, onder b), aangevoerd.

    (43)

    De steunmaatregel is ook al niet bedoeld om het culturele erfgoed in stand te houden zoals bepaald in artikel 87, lid 3, onder d), en overigens heeft Italië ook niet op de toepasselijkheid van die bepaling gewezen.

    (44)

    Aangezien de steunmaatregelen ook de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of bepaalde regionale economieën niet vergemakkelijken, zijn ze evenmin bedoeld om de doelstellingen van artikel 87, lid 3, onder c), na te streven, en Italië heeft de toepasselijkheid van die bepaling ook niet aangevoerd.

    (45)

    De Italiaanse autoriteiten hebben specifiek aan artikel 87, lid 2, onder b), gerefereerd, en de onderhavige steunmaatregelen blijken niet in het kader van een andere afwijking van artikel 87, lid 1, van het Verdrag te passen, zodat de enige afwijking die van toepassing zou kunnen zijn die van artikel 87, lid 2, onder b), is.

    (46)

    De toepasselijkheid van bovengenoemde afwijking moet worden beoordeeld in het licht van de bepalingen die van toepassing zijn op de toekenning van staatssteun in de landbouwsector, te weten de Communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector (9) hierna „de richtsnoeren” te noemen, die op 1 januari 2000 in werking zijn getreden (10).

    (47)

    Overeenkomstig punt 23.3 van de Richtsnoeren past de Commissie deze met ingang van 1 januari 2000 toe op de nieuwe aanmeldingen van staatssteun en op de op die datum hangende aanmeldingen. Onrechtmatige steun als bedoeld in artikel 1, onder f), van Verordening (EG) nr. 659/1999 (11) wordt beoordeeld volgens de op het ogenblik van de toekenning ervan geldende voorschriften en richtsnoeren.

    (48)

    De regionale wet nr. 27/2000 is bij brief van 2 maart 2001, geregistreerd op 5 maart 2001, bij de Commissie aangemeld. Artikel 2 van die wet bevat een opschortende clausule die de uitvoering van de steunmaatregelen afhankelijk stelt van de goedkeuring door de Commissie (12). In hun opmerkingen hebben de Italiaanse autoriteiten bevestigd dat de steunmaatregelen niet zijn uitgevoerd.

    (49)

    Voor de beoordeling van de steunmaatregel geldt evenwel dat de Richtsnoeren (13) van toepassing zijn, met name punt 11.2 (Steun tot herstel van door natuurrampen of buitengewone gebeurtenissen veroorzaakte schade).

    (50)

    In punt 11.2 van de Richtsnoeren is vastgesteld dat, omdat de noties „natuurramp” en „buitengewone gebeurtenis” van artikel 87, lid 2, onder b), van het Verdrag uitzonderingen vormen op het algemene beginsel dat staatssteun onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt, zoals beschreven in artikel 87, lid 1, van het Verdrag, het vaste praktijk van de Commissie is om deze op restrictieve wijze te interpreteren. De Commissie heeft derhalve vastgesteld dat aardbevingen, lawines, aardverschuivingen en overstromingen natuurrampen kunnen zijn. Tot op heden heeft de Commissie als buitengewone gebeurtenissen aangemerkt: oorlog, binnenlandse ordeverstoringen of stakingen alsmede, op bepaalde voorwaarden en afhankelijk van de omvang ervan, ernstige nucleaire of industriële ongelukken en grote branden die leiden tot verliezen over een uitgestrekt gebied. De Commissie was echter van mening dat brand in één enkele verwerkende eenheid die door een normale, op de markt verkrijgbare verzekering gedekt is, niet als een buitengewone gebeurtenis kan worden aangemerkt. Over het algemeen erkent de Commissie de uitbraak van dier- of plantenziekten niet als natuurramp of buitgewone gebeurtenis. In één geval heeft de Commissie echter daadwerkelijk de zeer wijdverbreide uitbraak van een volledig nieuwe dierziekte als een buitengewone gebeurtenis erkend. Omdat het uiteraard moeilijk is om van tevoren regels met betrekking tot dergelijke gebeurtenissen op te stellen, zal de Commissie voorstellen voor de toekenning van steun op grond van artikel 87, lid 2, onder b), per geval blijven beoordelen, daarbij rekening houdend met de houding die zij eerder terzake heeft aangenomen. Is eenmaal aangetoond dat het om een natuurramp of een buitengewone gebeurtenis gaat, dan zal de Commissie toestaan dat steun tot 100 % wordt verleend als vergoeding voor materiële schade. De schadevergoeding moet in de regel op het niveau van de individuele begunstigde worden berekend, en ter voorkoming van overcompensatie moeten alle vorderingen in verband met de schade, bijvoorbeeld in het kader van verzekeringspolissen, op het steunbedrag in mindering worden gebracht. De Commissie zal ook steun ter compensatie van landbouwers voor het inkomensverlies als gevolg van het tenietgaan van productiemiddelen voor de landbouw, aanvaarden, mits geen overcompensatie plaatsvindt.

    (51)

    In haar besluit tot inleiding van de procedure tegen de onderhavige steunmaatregel heeft de Commissie duidelijk haar twijfels geuit over de vraag of de gebeurtenis die aanleiding heeft gegeven tot de vergoeding wel een buitengewone gebeurtenis betrof (zie overweging 27).

    (52)

    In datzelfde besluit heeft de Commissie ook duidelijk haar twijfels geuit over andere aspecten van de steunmaatregel, met name over enkele aspecten die essentieel zijn om een verband te leggen tussen de betrokken kwestie en het daaraan toegeschreven verlies waarvoor de vergoeding is bedoeld (zie punt 28).

    (53)

    Omdat de Italiaanse autoriteiten geen nieuwe of verdere informatie of argumenten hebben aangedragen, blijven de redenen die de Commissie ertoe hebben gebracht dat besluit te nemen, geldig.

    (54)

    Wat de uitzonderlijke aard van de onderhavige gebeurtenis betreft, heeft de Commissie overwogen dat volgens haar vaste praktijk de impliciete voorwaarde voor de toepassing van artikel 87, lid 2, onder b), is, dat een uitzonderlijke gebeurtenis per definitie onvoorspelbaar is (14).

    (55)

    De Commissie heeft ook overwogen dat zij in het verleden in een geval (15) heeft toegegeven dat een wegblokkade een buitengewone gebeurtenis zou kunnen zijn voor zover de blokkade in verband kon worden gebracht met een staking die de economische activiteit van het betrokken land in aanzienlijke mate had verstoord (in de periode van 29 juni tot en met 18 juli 1992) en voor zover het op basis van de beschikbare informatie mogelijk was een verband te leggen tussen de steunregeling en de wegblokkade.

    (56)

    In het onderhavige geval hebben de Italiaanse autoriteiten, ook al hebben ze een verzoek in die zin ontvangen, niet de informatie verstrekt die de Commissie in staat zouden kunnen stellen de betrokken staking en blokkades als een buitengewone gebeurtenis te beschouwen. Met name is de Commissie bij gebrek aan informatie waar het tegendeel uit blijkt, gerechtigd te concluderen dat, omdat de betrokken demonstratie vooraf aan de autoriteiten was gemeld, niet kan worden beweerd dat het een voor de autoriteiten of de betrokken economische sectoren onvoorspelbare gebeurtenis betrof. Stakingen kunnen frequent voorkomen, en, als ze vooraf zijn aangekondigd, kunnen van tevoren de juiste voorzorgsmaatregelen worden getroffen. In het onderhavige geval ontbreekt derhalve het element onvoorspelbaarheid. Bovendien, aangezien noch de werkelijke oorzaken van de staking, noch de redenen voor de afloop ervan na acht dagen duidelijk zijn aangegeven, kan niet worden uitgesloten dat het publiek reeds lang via de media bekend was met de mogelijkheid van een dreigende staking in de vervoerssector.

    (57)

    Het feit dat de aangekondigde demonstratie zich wellicht tot een grotere gebeurtenis kan hebben ontwikkeld dan verwacht, maakt er op zichzelf nog geen buitengewone gebeurtenis in de zin van artikel 87, lid 2, onder b), van. Omdat de bevoegde autoriteiten niet hebben meegedeeld hoeveel van de wegvervoerders in Sicilië uiteindelijk aan de staking hebben deelgenomen (volgens de verstrekte informatie zouden er oorspronkelijk 50 deelnemen), noch wat de geografische verspreiding van de staking was, kan de Commissie evenmin concluderen dat de betrokken gebeurtenis, wat omvang en ontwikkeling betreft, de economische activiteit van het betrokken land in buitengewone mate heeft verstoord. De onderhavige gebeurtenis heeft uiteindelijk slechts acht dagen geduurd (volgens de verstrekte informatie van 30 september tot en met 8 oktober om 03.00 uur), dit in tegenstelling tot de drie weken (van 29 juni tot en met 18 juli 1992) van de staking die de Commissie wel een buitengewone gebeurtenis (16) achtte.

    (58)

    Aangezien verder niet bekend is of en in hoeverre de wet inzake de regulering van stakingen op de onderhavige gebeurtenis is toegepast, is het niet mogelijk enerzijds te concluderen dat die zo ernstig is geweest dat de autoriteiten daardoor de stakende vervoerders moesten bevelen de staking te onderbreken om de constitutionele rechten van de overige burgers te beschermen, en anderzijds uit te sluiten dat er overeenkomstig bovengenoemde wet passende voorzorgsmaatregelen zijn genomen om de effecten van de staking tot een minimum te beperken of deze teniet te doen.

    (59)

    Op basis van de verstrekte informatie kan de Commissie echter niet concluderen dat de onderhavige gebeurtenis een buitengewone gebeurtenis is die de economische activiteit van het betrokken land bij wijze van uitzondering onverhoeds en in aanzienlijke mate heeft verstoord. Uit de beschikbare informatie blijkt inderdaad dat de gebeurtenis van tevoren was aangekondigd, dat die enkele economische activiteiten kan hebben beïnvloed in een beperkt deel van het betrokken land, en dat de relatief korte duur ervan (in vergelijking met de blokkades die voorheen door de Commissie als buitengewone gebeurtenis waren erkend (17) niet tot de conclusie kan leiden dat die gebeurtenis tot een aanzienlijke verstoring van de economie van het betrokken land heeft geleid.

    (60)

    Uit een en ander blijkt derhalve dat de onderhavige gebeurtenis volgens de praktijk van de Commissie veeleer een normaal bedrijfsrisico is waardoor de betrokken marktdeelnemers een schade hebben geleden die ze uit hun eigen middelen het hoofd hadden moeten bieden, voorzover het tot hun bedrijfsrisico behoort, of waarvoor ze schadeloosstelling in de zin van de nationale wetgeving zouden moeten vragen van de juridisch aansprakelijke personen.

    (61)

    Bovendien kan in het onderhavige geval op basis van de beschikbare gegevens niet worden geconcludeerd dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen de staking en de wegblokkade en de steun die men wil uitkeren, dit in tegenstelling tot het geval dat de Commissie wel een buitengewone gebeurtenis achtte. Omdat de bevoegde autoriteiten in feite hebben bevestigd niet over de door de Commissie verlangde informatie te beschikken met betrekking tot, met name, de producten waarvoor schadevergoeding zou worden gegeven, de begunstigden van de maatregel (landbouwers of ook marktdeelnemers uit de sector verwerking en afzet) en, in enkele gevallen, ook de berekeningswijze van de schadevergoeding (zie overweging 28), kan de Commissie niet concluderen dat de voorgenomen steunmaatregel noodzakelijk en uitsluitend verband houdt met de verliezen ten gevolge van de staking en de wegblokkades die van 30 september tot en met 8 oktober 2000 in Sicilië hebben plaatsgevonden.

    (62)

    Met name in artikel 1 van de wet waarvan kennis is gegeven en in de kennisgeving zelf worden als begunstigden van de steun genoemd: „individuele bedrijven en verenigingen van bedrijven die landbouwproducten produceren, verwerken en afzetten”, maar de uitleg die door de bevoegde autoriteiten is verstrekt over de methode voor de berekening van de schade en de daarmee verband houdende schadevergoeding, lijkt uitsluitend en alleen te verwijzen naar de schade die door de landbouwers is geleden. Bij gebrek aan de van de bevoegde autoriteiten gevraagde informatie, weet de Commissie niet precies welk soort marktdeelnemers steun zou kunnen krijgen en of die steun ook aan marktdeelnemers uit de sectoren verwerking en afzet zou worden gegeven; zij weet evenmin wat voor soort schade elk van deze categorieën marktdeelnemers heeft geleden, noch volgens welke criteria die schade is geraamd en berekend. De Commissie is derhalve van mening dat de verliezen waarvoor aan (ten minste sommige) begunstigden schadevergoeding zou kunnen worden verleend (ook) verband zouden kunnen houden met andere oorzaken dan de onderhavige staking en wegblokkades.

    (63)

    Wat de landbouwers betreft, waren de bevoegde autoriteiten van plan de vergoeding ook uit te keren aan landbouwers die als gevolg van de staking en de wegblokkades niet hebben kunnen oogsten of hun producten niet hebben kunnen ophalen en daardoor hun productie verloren hebben zien gaan. In dat geval zou de door de landbouwers geleden schade worden berekend op basis van „door erkende landbouwdeskundigen (agronomen) uitgevoerd onderzoek aan de planten/bomen naar de waarde van de productie” dat samen met de voor die productie opgemaakte contracten moet worden ingediend. Bij gebrek aan verduidelijking door de bevoegde autoriteiten kan de Commissie de berekeningswijze van de schade en van de daarmee samenhangende voor dit specifieke geval voorgestelde steun niet aanvaarden, aangezien het niet duidelijk is waarom die berekeningswijzen in dit geval zouden moeten verschillen van die welke voor andere producenten worden gebruikt (zie overweging 28); de aard en het doel van de verschillende onderzoeken zijn niet duidelijk, er wordt niet gespecificeerd wanneer en hoe die onderzoeken tot stand zijn gekomen, en bovendien is niet bekend voor welke soort producten die onderzoeken zouden worden gebruikt bij de raming van de schade. De Commissie is derhalve van mening dat ook om deze reden de verliezen waarvoor aan (ten minste sommige) begunstigden schadevergoeding zou kunnen worden verleend (ook) verband zouden kunnen houden met andere oorzaken dan de onderhavige staking en wegblokkades.

    (64)

    Bovendien hebben de Italiaanse autoriteiten de Commissie ondanks herhaaldelijke verzoeken daartoe nooit de lijst met producten verstrekt die door hun aard (bederfelijkheid, oogsttijd, enz.) binnen de betrokken periode (van 30 september tot en met 8 oktober 2000) snel moesten worden geleverd, opgehaald of geoogst, waarvoor andere bewaarmethoden (zoals diepvriezen) niet mogelijk waren en waarvoor de Italiaanse autoriteiten een schadevergoeding in het vooruitzicht hadden gesteld. Omdat die lijst noodzakelijk werd geacht voor de mogelijke goedkeuring van de steunmaatregel, en met name om het verband vast te stellen tussen de staking en de wegblokkades enerzijds en de verliezen waarvoor eventueel schadevergoeding zou worden uitgekeerd anderzijds, kan de Commissie dat verband niet vaststellen.

    (65)

    Tot slot hebben de Italiaanse autoriteiten niet de twijfel weggenomen dat de wegvervoerders volgens het nationale recht aansprakelijk zouden kunnen worden gesteld voor de vergoeding aan de landbouwbedrijven van de (contractuele en niet-contractuele) schade als gevolg van hun demonstratie, de staking en de wegblokkades, en dat de onderhavige steunmaatregel derhalve zou kunnen worden beschouwd als indirecte steun voor de bedrijfsvoering ten gunste van de wegvervoerders die aan de staking hebben deelgenomen.

    (66)

    Aangezien de begunstigden, om te voorkomen dat zij een dubbele schadevergoeding kregen bovenop de betaling van boetes of contractuele schadevergoeding aan hen door aan de staking deelnemende wegvervoerders, moesten verklaren dat zij geen gerechtelijke stappen hadden ondernomen tegen de betrokken wegvervoerders, en aangezien de door de bevoegde autoriteiten gegeven uitleg dat de wegvervoerders als individuele burgers aansprakelijk zouden worden gesteld, en niet in hun hoedanigheid van ondernemers, niet overtuigend leek en niet leek uit te sluiten dat de stakende wegvervoerders volgens het nationale recht wel degelijk aansprakelijk konden worden gesteld voor de schade die de landbouwers is aangedaan, kan de Commissie niet concluderen dat de landbouwers de werkelijke begunstigden van de steun zijn, en dat de steun dus ook steun voor de bedrijfsvoering ten gunste van die wegvervoerders of enkelen daarvan zou kunnen zijn.

    (67)

    In het licht van het voorgaande en aangezien de Italiaanse autoriteiten hebben bevestigd niet over de gevraagde informatie te beschikken ten aanzien van alle door de Commissie geuite twijfels over de vraag of de onderhavige gebeurtenis een buitengewone gebeurtenis is, dan wel over andere aspecten van de steunmaatregel, blijven alle twijfels die de Commissie had op het moment dat zij het besluit nam de procedure in te leiden, bestaan, zodat de steunmaatregel niet kan worden aangemerkt als steun gericht op schadeloosstelling van schade veroorzaakt door een buitengewone gebeurtenis in de zin van artikel 87, lid 2, onder b), van het Verdrag.

    (68)

    Om bovengenoemde redenen concludeert de Commissie derhalve dat de onderhavige gebeurtenis niet kan worden beschouwd als een buitengewone gebeurtenis in de zin van het Verdrag en dat het noodzakelijke en exclusieve verband tussen de gebeurtenis en de verliezen door de begunstigden waarvoor de schadevergoeding is bedoeld, niet kan worden vastgesteld.

    (69)

    Ten aanzien van de mogelijkheid dat de onderhavige steunmaatregel aan andere normen in verband met staatssteun voor de landbouwsector zou kunnen voldoen, is in punt 3.5 van de richtsnoeren vastgesteld dat steunmaatregelen, om als met de gemeenschappelijke markt verenigbaar te worden beschouwd, een stimulerend element moeten inhouden of een tegenprestatie van de begunstigde moeten vergen. Tenzij communautaire voorschriften of de richtsnoeren zelf uitdrukkelijk in uitzonderingen voorzien, wordt eenzijdige staatssteun die louter bedoeld is om de financiële situatie van producenten te verbeteren, maar op geen enkele wijze tot de ontwikkeling van de sector kan bijdragen, als exploitatiesteun beschouwd die onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt. Bovendien zal dergelijke steun alleen al door zijn aard waarschijnlijk een verstorende factor zijn voor de mechanismen van de gemeenschappelijke marktordeningen.

    (70)

    De onderhavige steunmaatregel bevat geen enkel stimulerend element en vergt geen enkele tegenprestatie van de begunstigden. Zoals hierboven aangetoond, voldoet de maatregel evenmin aan de in punt 11 van de richtsnoeren genoemde eisen om als met de gemeenschappelijke markt verenigbare compenserende steun te worden beschouwd. De onderhavige steunmaatregel verbetert uiteindelijk slechts de financiële situatie van de producenten, zonder op enige wijze bij te dragen aan de ontwikkeling van de sector, en met name wordt hiermee uiteindelijk steun voor de bedrijfsvoering beschikbaar gesteld die erop gericht is de begunstigden te ontlasten van exploitatiekosten die verbonden zijn aan een normaal bedrijfsrisico.

    (71)

    Bijgevolg is de steunmaatregel van artikel 1 van de regionale wet nr. 27/2000 overeenkomstig de normen inzake staatssteun in de landbouw niet te rechtvaardigen voor in de sector productie en verwerking van en handel in landbouwproducten van bijlage I bij het Verdrag werkzame bedrijven. De Commissie beschouwt dit soort steun derhalve als met de gemeenschappelijke markt onverenigbare steun voor de bedrijfsvoering. Dergelijke steun, die de begunstigden ontheft van een deel van hun exploitatiekosten, heeft geen duurzaam en structureel effect op de betrokken sectoren en heeft enkel tot gevolg dat de Siciliaanse producten worden bevoordeeld ten opzichte van producten waarvoor geen vergelijkbare steunmaatregelen bestaan, noch in Italië, noch in andere lidstaten.

    (72)

    De steunmaatregel van artikel 1 van de regionale wet nr. 27/2000 komt derhalve niet in aanmerking voor afwijkingen op grond van artikel 87, lid 2, onder b), of artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag, noch voor enige andere afwijking waarin in het Verdrag is voorzien.

    VI.   CONCLUSIE

    (73)

    Uit alle bovenstaande overwegingen blijkt dat de steunmaatregel van artikel 1 van de regionale wet nr. 27/2000 onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt en dat daaraan geen uitvoering mag worden gegeven.

    (74)

    Op grond van artikel 2 van de regionale wet nr. 27/2000 is de uitvoering van de bij die wet vastgestelde steunmaatregelen afhankelijk van de goedkeuring daarvan door de Commissie. De bevoegde autoriteiten hebben in hun opmerkingen laten weten dat geen uitvoering is gegeven aan de steunmaatregel.

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    De staatssteun die Italië wil verstrekken aan ondernemingen die actief zijn in de sector productie, verwerking of afzet van landbouwproducten van bijlage I bij het Verdrag, en die is vastgesteld in artikel 1 van de wet van de regio Sicilië nr. 27 van 23.12.2000 als schadevergoeding voor de schade als gevolg van de staking door wegvervoerders en van wegblokkades in Sicilië in de periode 30 september tot en met 8 oktober 2000, is onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

    Deze steun mag bijgevolg niet ten uitvoer worden gelegd.

    Artikel 2

    Italië deelt de Commissie binnen twee maanden vanaf de kennisgeving van deze beschikking mee welke maatregelen het heeft genomen om hieraan te voldoen.

    Artikel 3

    Deze beschikking is gericht tot de Italiaanse Republiek.

    Gedaan te Brussel, 7 mei 2004.

    Voor de Commissie

    Franz FISCHLER

    Lid van de Commissie


    (1)  PB C 127 van 29.5.2003.

    (2)  PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van 2003.

    (3)  Zie voetnoot 1.

    (4)  Punt 11.2 van de Communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector (PB C 232 van 12.8.2000, blz. 19).

    (5)  Zie Zaak C-730/79, Jurispr. [1980], blz. 2671, overwegingen 11 en 12.

    (6)  Bron: Eurostat.

    (7)  Volgens vaste rechtspraak is aan de voorwaarde inzake de ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer voldaan zodra de begunstigde onderneming een economische activiteit uitoefent die het voorwerp is van handelsverkeer tussen lidstaten. Het enkele feit dat de steunmaatregel de positie van deze onderneming versterkt ten opzichte van andere, concurrerende ondernemingen in het kader van het intracommunautaire handelsverkeer, laat reeds de conclusie toe dat de steunmaatregel van invloed is op het handelsverkeer. Volgens geconsolideerde jurisprudentie is staatssteun in de landbouwsector, ook al is het totale steunbedrag relatief gering en verdeeld over talrijke landbouwers, van invloed op het handelsverkeer tussen de lidstaten en de concurrentie (zie Zaak C-113/2000, Jurispr. [2002], blz. 7601, overwegingen 30 tot en met 36 en 54 tot en met 56 en Zaak C-114/2000, Jurispr. [2002], blz. 7657, overwegingen 46 tot en met 52 en 68 tot en met 69).

    (8)  Arrest van het Hof van Justitie van 13 juli 1988 in Zaak 102/87 (Franse Republiek tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen), Jurispr. [1988], blz. 4067.

    (9)  PB C 232 van 12.8.2000, blz. 19.

    (10)  Aangezien in de aanmelding niet is aangegeven dat de betrokken steunregeling uitsluitend betrekking heeft op kleine en middelgrote ondernemingen, is Verordening (EG) 1/2004 van de Commissie van 23 december 2003 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, verwerken en afzetten (PB L 1 van 3.1.2004, blz. 1.) in het onderhavige geval niet van toepassing.

    (11)  Zie voetnoot 2.

    (12)  Artikel 2 luidt als volgt: „1. Voor de maatregelen van deze wet zijn de geldende communautaire regels op het gebied van staatssteun en de procedure van artikel 88, leden 2 en 3, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing”.

    (13)  Zie voetnoot 9.

    (14)  Zie overweging 92 van Beschikking 2000/625/EG van de Commissie van 13 juni 2000 betreffende de steunregeling van Ierland ten behoeve van het vervoer over zee van Iers vee naar het Europese vasteland (PB L 263 van 18.10.2000, blz. 17). Zie ook overweging 33 van de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en aan de Raad — Gevolgen voor de luchtvaart van de aanslagen in de Verenigde Staten ((COM)2001 574 def).

    (15)  Zie Beschikking 96/148/EG van de Commissie van 26 juli 1995 betreffende de door Frankrijk naar aanleiding van de blokkade van het Franse wegennet in 1992 vastgestelde maatregelen (PB L 34 van 13.02.1996, blz. 38).

    (16)  Zie voetnoot 15.

    (17)  Zie voetnoot 15.


    Top