EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006A0307(10)

Advies van de Raad van 14 februari 2006 over het geactualiseerde convergentieprogramma van Estland, voor de periode 2005-2009

PB C 55 van 7.3.2006, p. 37–40 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

7.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 55/37


ADVIES VAN DE RAAD

van 14 februari 2006

over het geactualiseerde convergentieprogramma van Estland, voor de periode 2005-2009

(2006/C 55/10)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name op artikel 9, lid 3,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

(1)

Op 14 februari 2006 heeft de Raad het geactualiseerde convergentieprogramma van Estland voor de periode 2005-2009 behandeld.

(2)

Na de eerste vruchten te hebben geplukt van de doortastende hervormings- en stabilisatie-inspanningen in het midden van de jaren negentig, kreeg Estland in de nasleep van de Russische crisis van 1998 een tijdelijke terugslag te verwerken met een groeidip in 1999. Dankzij grootscheepse structurele hervormingen in de financiële sector en het bedrijfsleven, die de economie gevoeliger maakten voor marktwerking en de internationale openheid ervan vergrootten, trok de groei vanaf 2000 weer snel aan. In het afgelopen decennium heeft de jaarlijkse reële BBP-groei gemiddeld circa 6 % bedragen en daarmee het EU-gemiddelde van 1,7 % ver overtroffen. Een hoog extern tekort van 10,5 % van het BBP in 2004 vormt de voornaamste macro-economische onevenwichtigheid. De budgettaire ontwikkelingen werden bepaald door een over het algemeen voorzichtige begrotingsstrategie die in gezonde begrotingsoverschotten resulteerde.

(3)

In zijn advies van 17 februari 2005 heeft de Raad de in het vorige geactualiseerde convergentieprogramma over de periode 2004-2008 gepresenteerde begrotingsstrategie onderschreven. Wat de uitvoering van de begroting in 2005 betreft, wordt het overheidsoverschot voor 2005 in de najaarsprognoses 2005 van de diensten van de Commissie geraamd op 1,1 % van het BBP, tegen een streefcijfer van 0,0 % in het vorige geactualiseerde convergentieprogramma. Dankzij een combinatie van hoge groei, verbeteringen in de belastinginning en lagere uitgaven dan gepland zal het feitelijke overschot over 2005 veel hoger uitvallen en op zo'n 2 à 2,5 % van het BBP uitkomen.

(4)

Het geactualiseerde programma is grotendeels in overeenstemming met de in de nieuwe gedragscode vastgelegde modelstructuur en gegevensvereisten voor stabiliteits- en convergentieprogramma's (2).

(5)

Volgens het macro-economische scenario dat aan het programma ten grondslag ligt, zal de reële BBP-groei, die in 2005 6,5 % bedroeg, nog iets verder aantrekken tot 6,6 % in 2006, om in de laatste jaren van de programmaperiode weer af te vlakken tot gemiddeld 6,3 %. Afgaande op de thans beschikbare informatie lijkt dit scenario uit te gaan van uitgesproken voorzichtige groeihypothesen. In het licht van de berekeningen die de diensten van de Commissie volgens de algemeen aanvaarde methode op basis van het programma hebben verricht, blijft de potentiële BBP-groei relatief hoog, maar vertoont deze op middellange termijn wel een licht dalende trend. Daarom leiden de voorzichtige vooruitzichten voor de reële BBP-groei tot een negatieve output gap in de gehele programmaperiode, maar geven de najaarsprognoses 2005 van de diensten van de Commissie voor 2005 en 2006 juist een positieve output gap te zien. De in het programma opgenomen prognoses voor de inflatie voor 2006 lijken ook aan de lage kant, rekening houdend met de grote gevoeligheid van het inflatieniveau voor de ontwikkeling van de aardolieprijzen. De in het programma opgenomen prognose voor 2007 is in overeenstemming met die van de Commissie.

(6)

Het Estse budgettaire middellangetermijnkader is erop gericht de openbare financiën gezond te houden op basis van een duurzame hoge groei en een stijgende werkgelegenheid. Na de overschotten van 0,3 % en 0,1 % van het BBP in respectievelijk 2005 en 2006 wordt in het programma voor de jaren vanaf 2007 gemikt op een overheidssaldo van 0,0 %. Vanwege de minieme rentelast valt het primaire saldo slechts iets hoger uit. De streefcijfers voor het overheidsoverschot voor 2005 en 2006 vallen iets hoger uit dan in de vorige actualisering, maar houden slechts ten dele rekening met het meevallende resultaat in 2005: een overschot van circa 2,5 % van het BBP dat voornamelijk te danken is aan een uitbundige economische groei en verbeteringen in de belastinginning. Er wordt gerekend op een geleidelijke daling van de uitgaven- en de inkomstenquote in de laatste jaren van de programmaperiode. In vergelijking met het vorige geactualiseerde programma bevestigt de actualisering van december 2005 in grote lijnen de voorgenomen begrotingsstrategie van jaarbegrotingen die in evenwicht zijn, maar valt het macro-economische scenario veel gunstiger uit.

(7)

Gedurende de programmaperiode zal het volgens de algemeen aanvaarde methode berekende structurele overschot (d.w.z. het conjunctuurgezuiverde saldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen) jaarlijks met gemiddeld 0,1 % van het BBP teruglopen. Het programma noemt als middellangetermijndoelstelling (MTD) voor de begrotingssituatie een begroting die structureel gezien in evenwicht is, en wil een structureel saldo aanhouden dat in de gehele programmaperiode aan de MTD van het programma beantwoordt. Aangezien de MTD van het programma ambitieuzer is dan de minimumbenchmark (geraamd op een structureel tekort van circa 2 % van het BBP), zou de verwezenlijking ervan een veiligheidsmarge moeten bieden die ruim genoeg is om een buitensporig tekort te voorkomen. Wat de passendheid van de MTD van het programma betreft, kan worden vastgesteld dat deze binnen de marge ligt die in het stabiliteits- en groeipact en in de gedragscode wordt aangegeven voor de lidstaten die tot de eurozone en tot ERM II behoren, en ambitieuzer is dan in het licht van de schuldquote en de gemiddelde potentiële productiegroei op lange termijn noodzakelijk is.

(8)

Ook na 2005 kunnen de begrotingsresultaten veel beter uitvallen dan de prognoses in het programma aangeven. Het onderliggende economische scenario voor 2006-2009 is uitgesproken voorzichtig. Ook lijken de opwaartse risico's gezien het feit dat Estland al vaker de begrotingsdoelstellingen heeft overtroffen, per saldo iets te overheersen.

(9)

In het licht van deze risicobeoordeling lijkt de begrotingsstrategie te volstaan om gedurende de gehele programmaperiode een structurele begrotingssituatie te bewerkstelligen die in het kader van het pact als passend kan worden aangemerkt. De in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie verschaft tevens een veiligheidsmarge die ruim genoeg is om gedurende de gehele programmaperiode te voorkomen dat het tekort bij normale macro-economische fluctuaties de drempel van 3 % van het BBP overschrijdt. Aangezien het resultaat in 2005 waarschijnlijk beter zal uitvallen dan verwacht, draagt een begrotingsoverschot van niet meer dan 0,1 % van het BBP in 2006 het risico van een procyclisch effect in „goede tijden” in zich.

(10)

De schuldquote ligt met circa 4,6 % van het BBP eind 2005 ruim onder de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60 % van het BBP en is daarmee de laagste in de EU. Volgens het programma zal de schuldquote in de programmaperiode nog met 1,8 procentpunt dalen.

(11)

Wat de houdbaarheid van de openbare financiën betreft, lijkt Estland een gering risico te lopen gezien de verwachte budgettaire lasten van de vergrijzing (3). De brutoschuld ligt momenteel op een zeer laag niveau en blijft in de gehele prognoseperiode onder de referentiewaarde van 60 %. De Estse strategie waarbij aan de houdbaarheid een centrale plaats wordt toegekend in het begrotingsbeleid, zoals de op kapitaaldekking gerichte hervorming van het pensioenstelsel, levert een positieve bijdrage aan de vooruitzichten voor de openbare financiën. De huidige situatie van begrotingsoverschotten draagt bij aan beperking van de verwachte budgettaire gevolgen van de vergrijzing. Door het middellangetermijnstreven om de begroting in evenwicht te houden, dreigt er weinig gevaar voor de houdbaarheid van de openbare financiën.

(12)

De voorgenomen maatregelen op het gebied van de openbare financiën zijn grotendeels in overeenstemming met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid die in de geïntegreerde richtsnoeren voor de periode 2005-2008 zijn opgenomen. Met name hebben de grote overheidsoverschotten in 2005 bijgedragen aan een aanzienlijke daling van het externe tekort tot onder de 10 % van het BBP. Een voorzichtig begrotingsbeleid wordt genoemd als hoeksteen van de Estse beleidsmix in de programmaperiode, die met name bedoeld is om een verdere daling van het externe tekort tot een duurzaam niveau in de hand te werken. Verder bevat de actualisering maatregelen om een op groei en werkgelegenheid gerichte allocatie van middelen te bevorderen en daarbij met name de omvang van de overheidssector in de economie te beperken en de fiscale druk te verschuiven van directe naar indirecte belastingheffing.

(13)

In het nationale hervormingsprogramma van Estland, dat op 15 oktober 2005 in het kader van de hernieuwde strategie van Lissabon voor groei en werkgelegenheid is ingediend, worden de volgende uitdagingen genoemd die aanzienlijke gevolgen voor de openbare financiën hebben: i) houdbare openbare financiën; ii) een begrotingsbeleid dat bevorderlijk is voor groei en werkgelegenheid; iii) een stabiel macro-economisch klimaat. De gevolgen voor de begroting van de in het nationale hervormingsprogramma beschreven maatregelen komen volledig tot uiting in de budgettaire prognoses van het convergentieprogramma. De in het convergentieprogramma opgenomen maatregelen op het gebied van de openbare financiën sluiten aan bij de in het kader van het nationale hervormingsprogramma voorgenomen acties. Met name schetst het convergentieprogramma maatregelen om de pensioenhervorming van 2002 tot een goed einde te brengen, de consumptie en de milieubelastingen te verhogen en tegelijk de belastingen op arbeid te verlagen en de begrotingsmiddelen systematisch te verschuiven naar investeringen, O&O en beroepsopleiding. In het convergentieprogramma worden deze maatregelen aangevuld met wijzigingen in de institutionele regelingen voor de openbare financiën. Met name wordt de laatste hand gelegd aan een computergestuurd budgetteringssysteem dat alle vakministeries verbindt met het wakend oog van het ministerie van Financiën, wordt het proces van strategische planning verder geformaliseerd en wordt gewerkt aan nieuwe wetgeving om het financieel beheer op lokaal overheidsniveau te verbeteren.

In het licht van de bovenstaande evaluatie is de Raad van oordeel dat over het geheel genomen de begrotingssituatie gezond is en de begrotingsstrategie een goed voorbeeld is van een begrotingsbeleid dat strookt met het pact. In het licht van een begrotingsresultaat dat in 2005 veel beter uitvalt dan de raming in het programma en de noodzaak procyclisch beleid te vermijden, verzoekt de Raad Estland te streven naar een hoger begrotingsoverschot in 2006 en de daaropvolgende jaren om de externe onevenwichtigheid verder te corrigeren.

Vergelijking van de belangrijkste macro-economische en budgettaire prognoses

 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Reëel BBP

(Verandering in %)

CP dec 2005

7,8

6,5

6,6

6,3

6,3

6,3

COM nov 2005

7,8

8,4

7,2

7,4

n.b.

n.b.

CP nov 2004

5,6

5,9

6,0

6,0

6,0

n.b.

HICP-inflatie

(%)

CP dec 2005

3,0

3,5

2,6

2,6

2,7

2,7

COM nov 2005

3,0

4,1

3,3

2,6

n.b.

n.b.

CP dec 2004 (4)

3,3

3,2

2,5

2,8

2,8

n.b.

Output gap

(% van het potentiële BBP)

CP dec 2005 (5)

0,1

– 0,4

– 0,6

– 0,7

– 0,5

– 0,1

COM nov 2005 (6)

– 0,2

0,5

0,1

– 0,1

n.b.

n.b.

CP dec 2004 (5)

– 0,9

– 1,3

– 1,7

– 1,2

– 1,0

n.b.

Overheidssaldo

(% van het BBP)

CP dec 2005

1,7

0,3

0,1

0,0

0,0

0,0

COM nov 2005

1,7

1,1

0,6

0,4

n.b.

n.b.

CP dec 2004

1,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Primair saldo

(% van het BBP)

CP dec 2005

1,9

0,5

0,3

0,2

0,1

0,1

COM nov 2005

1,9

1,3

0,8

0,5

n.b.

n.b.

CP dec 2004

1,3

0,2

0,2

0,2

0,1

n.b.

Conjunctuurgezuiverd saldo Structureel saldo (7)

(% van het BBP)

CP dec 2005

1,7

0,4

0,3

0,2

0,1

0,0

COM nov 2005

1,8

1,0

0,6

0,4

n.b.

n.b.

CP dec 2004

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

Bruto overheidsschuld

(% van het BBP)

CP dec 2005

5,4

4,6

4,4

3,3

3,0

2,8

COM nov 2005

5,5

5,1

4,0

3,1

n.b.

n.b.

CP dec 2004

4,8

4,6

4,3

3,1

2,9

n.b.

Convergentieprogramma (CP); economische najaarsprognoses 2005 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.


(1)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1. Verordening als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1055/2005 (PB L 174 van 7.7.2005, blz. 1). Alle documenten waarnaar in deze tekst wordt verwezen, kunnen worden geraadpleegd op:

http://europa.eu.int/comm/economy_finance/about/activities/sgp/main_en.htm.

(2)  Het programma bevat de meeste verplichte en facultatieve gegevens die de nieuwe gedragscode voorschrijft.

(3)  Nadere bijzonderheden over de houdbaarheid op lange termijn worden verstrekt in de technische beoordeling van het programma door de diensten van de Commissie

(http://europa.eu.int/comm/economy_finance/about/activities/sgp/main_en.htm)

(4)  Het geactualiseerde convergentieprogramma van december 2004 bevat geen HICP-gegevens, maar gegevens op basis van een nationale CPI-definitie. De verschillen zijn niet noemenswaardig.

(5)  Berekeningen van de diensten van de Commissie op basis van de in het programma voorkomende informatie.

(6)  Op basis van een geraamde potentiële groei van achtereenvolgens 7,2%, 7,1%, 6,7% en 6,5% in de periode 2004-2007.

(7)  Omdat er in het programma geen eenmalige en andere tijdelijke maatregelen worden vermeld, is het conjunctuurgezuiverde saldo gelijk aan het structurele saldo.

Bronnen:

Convergentieprogramma (CP); economische najaarsprognoses 2005 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.


Top