Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005R0033

    Verordening (EG) nr. 33/2005 van de Commissie van 10 januari 2005 tot inleiding van een procedure, ten behoeve van een nieuwe exporteur, voor de herziening van Verordening (EG) nr. 2604/2000 van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht op polyethyleentereftalaat (PET) uit onder meer India, tot intrekking van het recht ten aanzien van een Indiase exporteur en tot registratie van de invoer

    PB L 8 van 12.1.2005, p. 9–11 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/12/2005

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2005/33/oj

    12.1.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 8/9


    VERORDENING (EG) Nr. 33/2005 VAN DE COMMISSIE

    van 10 januari 2005

    tot inleiding van een procedure, ten behoeve van een nieuwe exporteur, voor de herziening van Verordening (EG) nr. 2604/2000 van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht op polyethyleentereftalaat (PET) uit onder meer India, tot intrekking van het recht ten aanzien van een Indiase exporteur en tot registratie van de invoer

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende bescherming tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) (de „basisverordening”), en met name op artikel 11, lid 4,

    Na raadpleging van het Raadgevend Comité,

    Overwegende hetgeen volgt:

    A.   VERZOEK OM HERZIENING

    (1)

    Op grond van artikel 11, lid 4, van de basisverordening werd bij de Commissie het verzoek ingediend om de inleiding van een herzieningsprocedure ten behoeve van een nieuwe exporteur. De indiener van het verzoek was South Asian Petrochem Limited, een producent/exporteur in India.

    B.   PRODUCT

    (2)

    Het verzoek heeft betrekking op polyethyleentereftalaat („PET”) met een viscositeitscoëfficient van 78 ml/g of meer volgens de DIN-norm (Deutsche Industrienorm) 53728, doorgaans aangegeven onder de GN-code 3907 60 20 (hierna „het betrokken product” genoemd), uit India. De GN-code wordt slechts ter informatie vermeld.

    C.   THANS GELDENDE MAATREGELEN

    (3)

    Momenteel is op het betrokken product uit India een definitief antidumpingrecht van toepassing dat bij Verordening (EG) nr. 2604/2000 van de Raad (2), werd vastgesteld. Volgens deze verordening is op het betrokken product uit India, dus ook op het betrokken product dat door de indiener van het verzoek wordt geproduceerd, een definitief antidumpingrecht van 181,7 EUR/ton van toepassing. Enkele in de verordening genoemde ondernemingen zijn echter onderworpen aan een ander antidumpingrecht dat voor elk van deze ondernemingen afzonderlijk werd vastgesteld.

    D.   MOTIVERING VAN HET VERZOEK

    (4)

    De indiener van het verzoek beweert dat hij het betrokken product niet naar de Gemeenschap heeft uitgevoerd in het onderzoektijdvak waarop de thans geldende antidumpingmaatregelen zijn gebaseerd, dat wil zeggen de periode van 1 oktober 1998 tot en met 30 september 1999 („het oorspronkelijke onderzoektijdvak”) en dat hij geen banden heeft met een producent/exporteur van het betrokken product die aan bovengenoemde antidumpingmaatregelen is onderworpen.

    (5)

    De indiener van het verzoek beweert voorts dat hij eerst na het oorspronkelijke onderzoektijdvak begonnen is met de uitvoer van het betrokken product naar de Gemeenschap.

    E.   PROCEDURE

    (6)

    De Commissie heeft de haar bekende belanghebbende producenten in de Gemeenschap van het verzoek in kennis gesteld en deze in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken. Er werden geen opmerkingen ontvangen.

    (7)

    Na onderzoek van het bewijsmateriaal is de Commissie tot de conclusie gekomen dat dit toereikend is om tot de inleiding van een herzieningsprocedure over te gaan overeenkomstig artikel 11, lid 4, van de basisverordening teneinde een individuele dumpingmarge voor de indiener van het verzoek te kunnen vaststellen indien zou blijken dat het door hem vervaardigde betrokken product met dumping in de Gemeenschap wordt ingevoerd.

    a)

    Vragenlijsten

    Om de inlichtingen te verkrijgen die zij voor het onderzoek nodig heeft, zal de Commissie de indiener van het verzoek een vragenlijst toezenden.

    b)

    Het schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie

    Alle belanghebbenden worden hierbij uitgenodigd hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en bewijsmateriaal te verstrekken. Voorts kan de Commissie de belanghebbenden horen die dit schriftelijk aanvragen en die kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen.

    F.   INTREKKING VAN HET RECHT EN REGISTRATIE VAN DE INVOER

    (8)

    Op grond van artikel 11, lid 4, van de basisverordening moet het antidumpingrecht worden ingetrokken dat van toepassing is op het betrokken product uit India dat door de indiener van het verzoek wordt geproduceerd en naar de Gemeenschap uitgevoerd. Tevens moet de invoer van dit product, overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening worden geregistreerd om eventueel, indien bij het onderzoek blijkt dat de indiener van het verzoek dit met dumping in de Gemeenschap invoert, met terugwerkende kracht antidumpingrechten te kunnen heffen vanaf de datum van inleiding van deze herzieningsprocedure. Op dit moment kan geen raming worden gemaakt van het bedrag dat de indiener van het verzoek in de toekomst eventueel verschuldigd zal zijn.

    G.   TERMIJN

    (9)

    In het belang van een behoorlijk bestuur dient een termijn te worden vastgesteld waarbinnen belanghebbenden:

    zich bij de Commissie kunnen aanmelden, hun standpunt schriftelijk kunnen uiteenzetten en hun antwoord op de in punt 7, onder a), bedoelde vragenlijst kunnen toezenden en alle andere gegevens die zij voor het onderzoek nuttig achten,

    schriftelijk een verzoek kunnen indienen door de Commissie te worden gehoord.

    H.   MEDEWERKING

    (10)

    Indien een belanghebbende binnen de gestelde termijnen geen toegang geeft tot de nodige informatie, deze niet verstrekt of het onderzoek ernstig belemmert, kunnen, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, op grond van de beschikbare gegevens conclusies worden getrokken, zowel in positieve als in negatieve zin.

    (11)

    Indien blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende informatie heeft verstrekt, zal de Commissie deze buiten beschouwing laten en gebruikmaken van de beschikbare gegevens overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening. Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom, overeenkomstig artikel 18, op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kan dit voor hem minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Op grond van artikel 11, lid 4, van Verordening (EG) nr. 384/96 wordt een onderzoek geopend teneinde vast te stellen of polyethyleentereftalaat („PET”) met een viscositeitscoëfficient van 78 ml/g of meer volgens de DIN-norm (Deutsche Industrienorm) 53728, ingedeeld onder GN-code 3907 60 20, uit India, geproduceerd en naar de Gemeenschap uitgevoerd door South Asian Petrochem Limited (aanvullende Taric-code A585), aan het antidumpingrecht moet worden onderworpen dat bij Verordening (EG) nr. 2604/2000 werd ingesteld.

    Artikel 2

    Het bij Verordening (EG) nr. 2604/2000 ingestelde antidumpingrecht op het in artikel 1 omschreven product wordt ingetrokken.

    Artikel 3

    Op grond van artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 384/96 wordt de douane de instructie gegeven de nodige maatregelen te nemen om de invoer van het in artikel 1 omschreven product te registreren. Deze registratie zal negen maanden duren vanaf de inwerkingtreding van deze verordening.

    Artikel 4

    1.   Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, moeten binnen 40 dagen na de inwerkingtreding van deze verordening, tenzij anders vermeld, contact opnemen met de Commissie, hun standpunt schriftelijk uiteenzetten, de in punt 7, onder a), genoemde vragenlijst beantwoorden en eventuele andere informatie verstrekken. Er wordt op gewezen dat de meeste in Verordening (EG) nr. 384/96 vermelde procedurerechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen genoemde periode kenbaar maakt.

    Verzoeken om te worden gehoord moeten binnen dezelfde termijn van 40 dagen worden ingediend.

    2.   Alle opmerkingen en verzoeken moeten schriftelijk worden ingediend (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) onder opgave van naam, adres, e-mailadres, telefoon-, fax- en/of telexnummer van de betrokkene. Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie die op vertrouwelijke basis worden verstrekt, moeten van het opschrift „Limited” (3) zijn voorzien en moeten, overeenkomstig artikel 19, lid 2, van de basisverordening, vergezeld gaan van een niet-vertrouwelijke versie waarop is vermeld „For inspection by interested parties”.

    Alle informatie betreffende deze kwestie en/of verzoeken om te worden gehoord dienen aan het volgende adres te worden gericht:

    Europese Commissie

    Directoraat-generaal Handel

    Directoraat B

    Kamer: J-79 5/16

    B-1049 Brussel

    Fax (32-2) 295 65 05

    Telex COMEU B 21877

    Artikel 5

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 10 januari 2005.

    Voor de Commissie

    Peter MANDELSON

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12).

    (2)  PB L 301 van 30.11.2000, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 823/2004 (PB L 127 van 29.4.2004, blz. 7).

    (3)  Dit betekent dat de documenten slechts voor intern gebruik zijn bestemd en beschermd zijn in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). Deze documenten zijn vertrouwelijk op grond van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 384/96 en artikel 6 van de WTO-overeenkomst inzake de tenuitvoerlegging van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst).


    Top