This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32005D0435
2005/435/EC: Commission Decision of 9 June 2005 providing for the temporary marketing of certain seed of the species Pisum sativum, Vicia faba and Linum usitatissimum not satisfying the requirements of Council Directives 66/401/EEC or 2002/57/EC respectively (notified under document number C(2005) 1692) (Text with EEA relevance)
2005/435/EG: Beschikking van de Commissie van 9 juni 2005 betreffende het tijdelijk in de handel brengen van bepaald zaaizaad van de soorten Pisum sativum, Vicia faba en Linum usitatissimum dat niet aan de eisen van Richtlijn 66/401/EEG van de Raad of van respectievelijk Richtlijn 2002/57/EG van de Raad voldoet (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1692) (Voor de EER relevante tekst)
2005/435/EG: Beschikking van de Commissie van 9 juni 2005 betreffende het tijdelijk in de handel brengen van bepaald zaaizaad van de soorten Pisum sativum, Vicia faba en Linum usitatissimum dat niet aan de eisen van Richtlijn 66/401/EEG van de Raad of van respectievelijk Richtlijn 2002/57/EG van de Raad voldoet (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1692) (Voor de EER relevante tekst)
PB L 151 van 14.6.2005, p. 23–25
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 349M van 12.12.2006, p. 132–134
(MT)
In force
14.6.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 151/23 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 9 juni 2005
betreffende het tijdelijk in de handel brengen van bepaald zaaizaad van de soorten Pisum sativum, Vicia faba en Linum usitatissimum dat niet aan de eisen van Richtlijn 66/401/EEG van de Raad of van respectievelijk Richtlijn 2002/57/EG van de Raad voldoet
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1692)
(Voor de EER relevante tekst)
(2005/435/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen (1), en met name op artikel 17, lid 1,
Gelet op Richtlijn 2002/57/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen (2), en met name op artikel 21, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Finland is de beschikbare hoeveelheid zaaizaad van voor het klimaat van dat land geschikte voedererwten (Pisum sativum), tuin- en veldbonen (Vicia faba) en lijnzaad (Linum usitatissimum) dat qua kiemkracht aan de eisen van Richtlijn 66/401/EEG, respectievelijk Richtlijn 2002/57/EG voldoet, ontoereikend om in de behoeften van deze lidstaat te voorzien. |
(2) |
In de behoeften aan zaaizaad van deze soorten kan niet in voldoende mate worden voorzien met zaaizaad uit andere lidstaten of uit derde landen dat aan alle eisen van Richtlijn 66/401/EEG, respectievelijk Richtlijn 2002/57/EG voldoet. |
(3) |
Derhalve moet Finland worden gemachtigd om tot en met 31 mei 2005 toe te staan dat zaaizaad dat aan minder strenge eisen voldoet, in de handel wordt gebracht. |
(4) |
Bovendien moeten andere lidstaten die zaaizaad van de betrokken soorten aan Finland kunnen leveren, ongeacht of dat zaad is geoogst in een lidstaat dan wel in een derde land dat valt onder Beschikking 2003/17/EG van de Raad van 16 december 2002 betreffende de gelijkwaardigheid van in derde landen verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad en de gelijkwaardigheid van in derde landen voortgebracht zaaizaad (3), worden gemachtigd om toe te staan dat dergelijk zaad in de handel wordt gebracht. |
(5) |
Finland dient als coördinator op te treden om ervoor te zorgen dat de totale hoeveelheid die op grond van deze beschikking in de handel mag worden gebracht, de in deze beschikking vastgestelde maximumhoeveelheid niet overschrijdt. |
(6) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Het in de handel brengen in de Gemeenschap van zaaizaad van voedererwten (Pisum sativum) en van tuin- en veldbonen (Vicia faba) dat qua minimumkiemkracht niet aan de eisen van Richtlijn 66/401/EEG voldoet, wordt tot en met 31 mei 2005 toegestaan, overeenkomstig het bepaalde in de bijlage, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a) |
de kiemkracht bedraagt ten minste het in de bijlage vermelde percentage; |
b) |
op het officiële etiket staat de kiemkracht vermeld die bij het op grond van artikel 2, lid 1, punt C bis, onder d), en artikel 2, lid 1, punt C ter, onder d), van Richtlijn 66/401/EEG uitgevoerde officiële onderzoek is geconstateerd; |
c) |
het zaaizaad is voor het eerst in de handel gebracht overeenkomstig artikel 3 van deze beschikking. |
Artikel 2
Het in de handel brengen in de Gemeenschap van zaaizaad van lijnzaad (Linum usitatissimum) dat qua minimumkiemkracht niet aan de eisen van Richtlijn 2002/57/EG voldoet, wordt tot en met 31 mei 2005 toegestaan, overeenkomstig het bepaalde in de bijlage, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a) |
de kiemkracht bedraagt ten minste het in de bijlage vermelde percentage; |
b) |
op het officiële etiket staat de kiemkracht vermeld die bij het op grond van artikel 2, lid 1, onder f), iv), en artikel 2, lid 1, onder g), iv), van Richtlijn 2002/57/EG uitgevoerde officiële onderzoek is geconstateerd; |
c) |
het zaaizaad is voor het eerst in de handel gebracht overeenkomstig artikel 3 van deze beschikking. |
Artikel 3
Een zaaizaadleverancier die het in de artikelen 1 en 2 bedoelde zaaizaad in de handel wenst te brengen, vraagt daartoe toestemming in de lidstaat waar hij is gevestigd of waarin hij zaaizaad invoert.
De betrokken lidstaat geeft de leverancier toestemming om dat zaaizaad in de handel te brengen, tenzij:
a) |
er voldoende aanwijzingen zijn dat de leverancier niet in staat zal zijn de in zijn aanvraag vermelde hoeveelheid in de handel te brengen, of |
b) |
als gevolg daarvan de totale hoeveelheid die op grond van de betrokken afwijking in de handel mag worden gebracht, de in de bijlage vastgestelde maximumhoeveelheid zou overschrijden. |
Artikel 4
De lidstaten verlenen elkaar administratieve bijstand bij de toepassing van deze beschikking.
Om ervoor te zorgen dat de totale hoeveelheid waarvoor toestemming wordt gegeven, de in de bijlage vastgestelde maximumhoeveelheid niet overschrijdt, treedt Finland als coördinerende lidstaat op met betrekking tot de artikelen 1 en 2.
Wanneer een lidstaat een aanvraag overeenkomstig artikel 3 ontvangt, stelt hij onverwijld de coördinerende lidstaat in kennis van de in de aanvraag vermelde hoeveelheid. De coördinerende lidstaat meldt de lidstaat die de gegevens heeft meegedeeld, onmiddellijk of inwilliging van de aanvraag tot een overschrijding van de maximumhoeveelheid zou leiden.
Artikel 5
De lidstaten delen de Commissie en de overige lidstaten onmiddellijk de hoeveelheden zaad mee die zij op grond van deze beschikking in de handel hebben toegelaten.
Artikel 6
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 9 juni 2005.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB 125 van 11.7.1966, blz. 2298/66. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/117/EG (PB L 14 van 18.1.2005, blz. 18).
(2) PB L 193 van 20.7.2002, blz. 74. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/117/EG.
(3) PB L 8 van 14.1.2003, blz. 10. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 2003/403/EG (PB L 141 van 7.6.2003, blz. 23).
BIJLAGE
Soort |
Ras |
Maximumhoeveelheid (t) |
Minimumkiemkracht (% zuiver zaad) |
Pisum sativum |
Karita, Sunna, Perttu, Julia, Stok |
30 |
70 |
Vicia faba |
Kontu |
10 |
70 |
Linun usitatissimum |
Helmi |
20 |
65 |