Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005D0191

Besluit 2005/191/GBVB van de Raad van 18 oktober 2004 betreffende de sluiting van de overeenkomsten tussen de Europese Unie en de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen en Roemenië tot vaststelling van een kader voor de deelname van de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen en Roemenië aan de crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie

PB L 67 van 14.3.2005, p. 1–1 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO, HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2005/191/oj

Related international agreement
Related international agreement
Related international agreement

14.3.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 67/1


BESLUIT 2005/191/GBVB VAN DE RAAD

van 18 oktober 2004

betreffende de sluiting van de overeenkomsten tussen de Europese Unie en de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen en Roemenië tot vaststelling van een kader voor de deelname van de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen en Roemenië aan de crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 24,

Gezien de aanbeveling van het voorzitterschap,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De voorwaarden voor de deelname van derde staten aan EU-crisisbeheersingsoperaties dienen te worden vastgelegd in een overeenkomst tot vaststelling van een kader voor de mogelijke deelname in de toekomst, in plaats van per geval voor elke desbetreffende operatie te worden bepaald.

(2)

Hiertoe op 23 februari 2004 door de Raad gemachtigd, heeft het voorzitterschap, bijgestaan door de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, onderhandeld over overeenkomsten tussen de Europese Unie en de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen en Roemenië tot vaststelling van een kader voor de deelname van de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen en Roemenië aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie.

(3)

De overeenkomsten dienen te worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De overeenkomsten tussen de Europese Unie en de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen en Roemenië tot vaststelling van een kader voor de deelname van de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen en Roemenië aan de crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie worden namens de Europese Unie goedgekeurd.

De teksten van de overeenkomsten zijn aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad is gemachtigd de persoon aan te wijzen die bevoegd is de overeenkomsten te ondertekenen teneinde daardoor de Europese Unie te binden.

Artikel 3

Dit besluit wordt van kracht op de dag van zijn aanneming.

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 18 oktober 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

C. VEERMAN


OVEREENKOMST

tussen de Europese Unie en de Republiek IJsland tot vaststelling van een kader voor de deelname van de Republiek IJsland aan de crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie

DE EUROPESE UNIE,

enerzijds en

DE REPUBLIEK IJSLAND

anderzijds,

hierna te noemen „de partijen”,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Unie kan besluiten over te gaan tot actie op het gebied van crisisbeheersing.

(2)

De Europese Unie zal besluiten of derde staten worden uitgenodigd deel te nemen aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie. De Republiek IJsland kan deze uitnodiging van de Europese Unie aannemen en haar bijdrage aanbieden. De Europese Unie zal dan een besluit nemen over het aanvaarden van de voorgestelde bijdrage van de Republiek IJsland.

(3)

Wanneer de Europese Unie besluit een militaire crisisbeheersingsoperatie uit te voeren met gebruikmaking van NAVO-middelen en -vermogens, kan de Republiek IJsland haar principiële voornemen kenbaar maken om aan de operatie deel te nemen.

(4)

De Europese Raad heeft tijdens zijn bijeenkomst van 24 en 25 oktober 2002 in Brussel overeenstemming bereikt over de regels voor de uitvoering van de door de Europese Raad tijdens zijn bijeenkomst van 7-9 december 2000 in Nice overeengekomen bepalingen met betrekking tot de betrokkenheid van de niet tot de Europese Unie behorende Europese NAVO-leden bij door de Europese Unie geleide crisisbeheersing.

(5)

De voorwaarden voor de deelname van de Republiek IJsland aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie moeten worden vastgelegd in een overeenkomst waarbij een kader voor een dergelijke mogelijke toekomstige deelname wordt vastgesteld en niet voor elke operatie afzonderlijk.

(6)

Een dergelijke overeenkomst mag geen afbreuk doen aan de autonome besluitvorming van de Europese Unie en mag niet vooruitlopen op de per geval te nemen besluiten van de Republiek IJsland om deel te nemen aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

(7)

Een dergelijke overeenkomst moet alleen betrekking hebben op toekomstige crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie en mag geen afbreuk doen aan eventuele bestaande overeenkomsten waarbij de deelname van de Republiek IJsland aan een reeds ondernomen crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wordt geregeld,

HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OMTRENT HETGEEN VOLGT:

DEEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Besluiten in verband met de deelname

1.   Wanneer de Europese Unie besluit de Republiek IJsland uit te nodigen deel te nemen aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en wanneer de Republiek IJsland besluit deel te nemen, verstrekt de Republiek IJsland informatie over de bijdrage die het aan de Europese Unie wil voorstellen.

2.   Wanneer de Europese Unie besluit een militaire crisisbeheersingsoperatie uit te voeren met gebruikmaking van NAVO-middelen en -vermogens, stelt de Republiek IJsland de Europese Unie ervan in kennis of zij voornemens is aan de operatie deel te nemen en verstrekt zij vervolgens informatie over een eventuele voorgestelde bijdrage.

3.   De evaluatie door de Europese Unie van de bijdrage van de Republiek IJsland wordt in overleg met de Republiek IJsland verricht.

4.   De Europese Unie verstrekt de Republiek IJsland zo spoedig mogelijk een eerste indicatie van de vermoedelijke bijdrage in de gemeenschappelijke kosten van de operatie teneinde de Republiek IJsland bij te staan bij de formulering van het aanbod van dit land.

5.   De Europese Unie deelt het resultaat van de evaluatie per brief aan de Republiek IJsland mee teneinde de deelname van de Republiek IJsland te garanderen overeenkomstig het bepaalde in deze overeenkomst.

Artikel 2

Kader

1.   De Republiek IJsland sluit zich aan bij het gemeenschappelijk optreden waarbij de Raad van de Europese Unie besluit dat de Europese Unie de crisisbeheersingsoperatie zal uitvoeren, en bij ieder gemeenschappelijk optreden of besluit waarbij de Raad van de Europese Unie besluit de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie te verlengen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst en eventuele vereiste uitvoeringsregelingen.

2.   De deelname van de Republiek IJsland aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie doet geen afbreuk aan de autonome besluitvorming van de Europese Unie.

Artikel 3

Status van personeel en strijdkrachten

1.   De status van het personeel dat door de Republiek IJsland wordt uitgezonden naar een civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en/of van de strijdkrachten die door de Republiek IJsland worden geleverd voor een militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wordt geregeld door de overeenkomst over de status van de strijdkrachten/missie, indien beschikbaar, die wordt gesloten door de Europese Unie en de staat/staten waar de operatie wordt uitgevoerd.

2.   De status van personeel dat is uitgezonden naar het hoofdkwartier of de commando-onderdelen buiten de staat/staten waar de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wordt uitgevoerd, wordt bepaald middels regelingen tussen het betrokken hoofdkwartier en de betrokken commando-onderdelen en de Republiek IJsland.

3.   Onverminderd de in lid 1 van dit artikel bedoelde overeenkomst over de status van de strijdkrachten/missie heeft de Republiek IJsland rechtsmacht over haar personeel dat aan de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie deelneemt.

4.   De Republiek IJsland is verantwoordelijk voor de afhandeling van schadevorderingen van of aangaande leden van haar personeel, met betrekking tot de deelname aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie. De Republiek IJsland stelt overeenkomstig haar wet- en regelgeving in voorkomend geval een, inzonderheid juridische of disciplinaire, vordering in tegen leden van haar personeel.

5.   De Republiek IJsland zegt toe bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring af te leggen inzake het afzien van schadevorderingen tegen een staat die deelneemt aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie waaraan de Republiek IJsland deelneemt. Een voorbeeld van een dergelijke verklaring is aan deze overeenkomst gehecht.

6.   De lidstaten van de Europese Unie zeggen toe bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring af te leggen inzake het afzien van schadevorderingen voor elke toekomstige deelname van de Republiek IJsland aan een crisisbeheersingsoperatie. Een model voor die verklaring is aan deze overeenkomst gehecht.

Artikel 4

Gerubriceerde informatie

1.   De Republiek IJsland neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat gerubriceerde EU-informatie wordt beschermd overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad van de Europese Unie, vervat in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 (1), en overeenkomstig verdere richtsnoeren van de bevoegde autoriteiten, waaronder de operationeel commandant van de Europese Unie in het geval van een militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en het hoofd van de missie van de Europese Unie in het geval van een civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

2.   Indien de Europese Unie en de Republiek IJsland een overeenkomst over beveiligingsvoorschriften voor de uitwisseling van gerubriceerde informatie zijn aangegaan, gelden de bepalingen daarvan ook voor een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

DEEL II

BEPALINGEN INZAKE DE DEELNAME AAN CIVIELE CRISISBEHEERSINGSOPERATIES

Artikel 5

Personeel dat gedetacheerd wordt voor een civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie

1.   De Republiek IJsland draagt er zorg voor dat het personeel dat zij voor de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie detacheert zijn taak uitoefent overeenkomstig

het gemeenschappelijk optreden en latere wijzigingen zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze overeenkomst,

het operatieplan,

de uitvoeringsmaatregelen.

2.   De Republiek IJsland informeert het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie te gelegener tijd over elke wijziging in haar bijdrage aan de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

3.   Het personeel dat voor de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wordt gedetacheerd, wordt door een bevoegde autoriteit van de Republiek IJsland medisch gekeurd, ingeënt en medisch geschikt verklaard voor de taak. Het voor de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie gedetacheerde personeel verstrekt een afschrift van deze verklaring.

Artikel 6

Commandostructuur

1.   Het door de Republiek IJsland gedetacheerde personeel laat zich bij de uitvoering van zijn taken en in zijn gedrag uitsluitend leiden door het belang van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

2.   Al het personeel blijft volledig onder bevel van de autoriteiten van zijn land.

3.   De nationale autoriteiten dragen de operationele controle over aan het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie, dat het bevel voert via een hiërarchische commando- en controlestructuur.

4.   Het hoofd van de missie leidt de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en draagt zorg voor de dagelijkse leiding ervan.

5.   Overeenkomstig de in artikel 2, lid 1, van deze overeenkomst bedoelde rechtsinstrumenten heeft de Republiek IJsland bij de dagelijkse leiding van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de aan de operatie deelnemende EU-lidstaten.

6.   Het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie is verantwoordelijk voor het tuchtrechtelijk toezicht op het personeel van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie. Zo nodig neemt de betrokken nationale autoriteit tuchtrechtelijke maatregelen.

7.   Een contactpersoon voor het nationaal contingent (NPC) wordt door de Republiek IJsland aangesteld om zijn nationaal contingent in de operatie te vertegenwoordigen. De NPC rapporteert over nationale aangelegenheden aan het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en is verantwoordelijk voor de dagelijkse discipline van het contingent.

8.   Het besluit om de operatie te beëindigen, wordt door de Europese Unie genomen na overleg met de Republiek IJsland, voorzover de Republiek IJsland nog deelneemt aan de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie op het ogenblik dat de operatie wordt beëindigd.

Artikel 7

Financiële aspecten

1.   De Republiek IJsland draagt alle kosten in verband met zijn deelname aan de operatie, afgezien van de kosten die vallen onder de gemeenschappelijke financiering zoals omschreven in de operationele begroting van de operatie. Dit geldt onverminderd artikel 8.

2.   Bij overlijden, lichamelijk letsel, verlies of schade geleden door natuurlijke personen of rechtspersonen van het land/de staten waar de operatie plaatsvindt, betaalt de Republiek IJsland, wanneer haar aansprakelijkheid is vastgesteld, schadevergoeding onder de voorwaarden, genoemd in de overeenkomst over de status van de missie, indien beschikbaar, zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, van de overeenkomst.

Artikel 8

Bijdragen aan de operationele begroting

1.   De Republiek IJsland draagt bij aan de financiering van de operationele begroting van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

2.   De financiële bijdrage van de Republiek IJsland aan de operationele begroting is het laagste bedrag van de volgende twee alternatieven:

a)

dat gedeelte van het referentiebedrag dat evenredig is met de verhouding tussen haar BNI en het totaal van de BNI's van alle staten die bijdragen aan de operationele begroting van de operatie,

of

b)

dat gedeelte van het referentiebedrag voor de operationele begroting dat evenredig is met de verhouding tussen het aantal van haar personeelsleden dat aan de operatie deelneemt en het totale aantal personeelsleden van alle staten die aan de operatie deelnemen.

3.   Niettegenstaande het bepaalde in de leden 1 en 2 levert de Republiek IJsland geen bijdrage aan de financiering van de dagvergoedingen die worden uitbetaald aan het personeel uit de lidstaten van de Europese Unie.

4.   Niettegenstaande het bepaalde in lid 1 stelt de Europese Unie in beginsel derde staten vrij van financiële bijdragen aan een bepaalde civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wanneer:

a)

de Europese Unie besluit dat de aan de operatie deelnemende derde staat een aanzienlijke bijdrage levert die essentieel is voor deze operatie,

of

b)

de aan de operatie deelnemende derde staat een BNI per hoofd van de bevolking heeft dat niet groter is dan dat van enige lidstaat van de Europese Unie.

5.   Het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en de bevoegde bestuurlijke diensten van de Republiek IJsland treffen een regeling over de bijdragen van de Republiek IJsland aan de operationele begroting van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie. Die regeling bevat ondermeer onderstaande bepalingen:

a)

het betrokken bedrag;

b)

de regelingen voor de betaling van de financiële bijdrage;

c)

de auditprocedure.

DEEL III

BEPALINGEN INZAKE DE DEELNAME AAN MILITAIRE CRISISBEHEERSINGSOPERATIES

Artikel 9

Deelname aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie

1.   De Republiek IJsland draagt er zorg voor dat haar strijdkrachten en personeel die deelnemen aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie hun taak uitoefenen overeenkomstig

het gemeenschappelijk optreden en latere wijzigingen zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze overeenkomst,

het operatieplan,

de uitvoeringsmaatregelen.

2.   Het door de Republiek IJsland gedetacheerde personeel laat zich bij de uitvoering van zijn taken en in zijn gedrag uitsluitend leiden door het belang van de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

3.   De Republiek IJsland informeert de operationeel commandant van de Europese Unie te gelegener tijd over elke wijziging in haar bijdrage aan de operatie.

Artikel 10

Commandostructuur

1.   Alle aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europse Unie deelnemende strijdkrachten en personeelsleden blijven volledig onder bevel van hun nationale autoriteiten.

2.   De nationale autoriteiten dragen het operationele en tactische bevel en/of het operationele en tactische toezicht over hun strijdkrachten en personeelsleden over aan de operationeel commandant van de Europese Unie. De operationeel commandant van de Europese Unie heeft het recht zijn gezag te delegeren.

3.   De Republiek IJsland heeft bij de dagelijkse leiding van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de deelnemende lidstaten van de Europese Unie.

4.   De operationeel commandant van de Europese Unie kan, te allen tijde, na overleg met de Republiek IJsland, om de terugtrekking van de bijdrage van de Republiek IJsland verzoeken.

5.   Een hoge militaire vertegenwoordiger (HMV) wordt door de Republiek IJsland benoemd om haar nationale contingent in de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie te vertegenwoordigen. De HMV overlegt met de commandant van de EU-strijdkrachten over alle aangelegenheden die van invloed zijn op de operatie en is verantwoordelijk voor de dagelijkse discipline van het contingent.

Artikel 11

Financiële aspecten

1.   Onverminderd artikel 12 draagt de Republiek IJsland alle kosten in verband met haar deelname aan de operatie, tenzij de kosten vallen onder de gemeenschappelijke financiering zoals omschreven in de in artikel 2, lid 1, van deze overeenkomst bedoelde rechtsinstrumenten en in Besluit 2004/197/GBVB van de Raad van 23 februari 2004 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied (2).

2.   Bij overlijden, lichamelijk letsel, verlies of schade geleden door natuurlijke personen of rechtspersonen van de staat/staten waar de operatie plaatsvindt, betaalt de Republiek IJsland, wanneer haar aansprakelijkheid is vastgesteld, schadevergoeding onder de voorwaarden genoemd in de overeenkomst over de status van de strijdkrachten, indien beschikbaar, zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, van de overeenkomst.

Artikel 12

Bijdragen aan de gemeenschappelijke kosten

1.   De Republiek IJsland draagt bij aan de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

2.   De financiële bijdrage van de Republiek IJsland aan de gemeenschappelijke kosten is het laagste bedrag van de volgende twee alternatieven:

a)

dat gedeelte van het referentiebedrag voor de gemeenschappelijke kosten, dat evenredig is met de verhouding tussen haar BNI en het totaal van de BNI's van alle staten die bijdragen aan de gemeenschappelijke kosten van de operatie,

of

b)

dat gedeelte van het referentiebedrag voor de gemeenschappelijke kosten dat evenredig is met de verhouding tussen het aantal van haar personeelsleden dat aan de operatie deelneemt en het totale aantal personeelsleden van alle staten die aan de operatie deelnemen.

Bij de berekening volgens 2, onder b), wordt, wanneer de Republiek IJsland alleen personeel bijdraagt aan het operationeel hoofdkwartier of alleen aan het hoofdkwartier van de strijdkrachten, uitgegaan van de verhouding tussen haar personeel en het totale personeel van het hoofdkwartier. In de andere gevallen is de verhouding die tussen het totale door de Republiek IJsland bijgedragen personeel en het totale personeel van de operatie.

3.   Niettegenstaande het bepaalde in lid 1 stelt de Europese Unie in beginsel derde staten vrij van financiële bijdragen aan de gemeenschappelijke kosten van een bepaalde militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wanneer:

a)

de Europese Unie besluit dat de aan de operatie deelnemende derde staat een beduidende bijdrage levert aan de middelen en/of vermogens die essentieel zijn voor deze operatie,

of

b)

de aan de operatie deelnemende derde staat een BNI per hoofd van de bevolking heeft dat niet groter is dan dat van enige lidstaat van de Europese Unie.

4.   De beheerder, genoemd in Besluit 2004/197/GBVB van de Raad van 23 februari 2004 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied, en de bevoegde bestuurlijke diensten van de Republiek IJsland treffen een regeling. Die regeling bevat ondermeer bepalingen over:

a)

het betrokken bedrag;

b)

de regelingen voor de betaling van de financiële bijdrage;

c)

de auditprocedure.

DEEL IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 13

Regelingen voor de uitvoering van de overeenkomst

Onverminderd artikel 8, lid 5, en artikel 12, lid 4, worden de voor de uitvoering van deze overeenkomst noodzakelijke technische en administratieve regelingen getroffen door de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie, hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, en de bevoegde autoriteiten van de Republiek IJsland.

Artikel 14

Niet-naleving

Indien één van de partijen de in voorgaande artikelen neergelegde verplichtingen niet nakomt, heeft de andere partij het recht om deze overeenkomst te beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van één maand.

Artikel 15

Geschillenbeslechting

Geschillen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst worden langs diplomatieke weg tussen de partijen opgelost.

Artikel 16

Inwerkingtreding

1.   Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de wederzijdse kennisgeving van de partijen dat de voor dit doel noodzakelijke procedures zijn afgerond.

2.   Deze overeenkomst wordt voorlopig toegepast vanaf de datum van de ondertekening.

3.   Deze overeenkomst wordt uiterlijk op 1 juni 2008 en vervolgens ten minste om de drie jaar geëvalueerd.

4.   Deze overeenkomst kan worden gewijzigd op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de partijen.

5.   Deze overeenkomst kan door één partij worden opgezegd door schriftelijke kennisgeving van opzegging aan de andere partij. De opzegging treedt in werking zes maanden na de ontvangst van de kennisgeving door de andere partij.

Gedaan te Brussel, 21 februari 2005, in vier exemplaren in de Engelse taal.

Voor de Europese Unie

Voor de Republiek IJsland


(1)  PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1.

(2)  PB L 63 van 28.2.2004, blz. 68.

BIJLAGE

TEKST VOOR VERKLARINGEN

VERKLARING VAN DE LIDSTATEN VAN DE EUROPESE UNIE

De lidstaten van de Europese Unie die een gemeenschappelijk optreden van de Europese Unie inzake een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie uitvoeren waaraan de Republiek IJsland deelneemt, zullen ernaar streven, voorzover hun nationale rechtsstelsel dit toelaat, zoveel mogelijk af te zien van schadevorderingen tegen de Republiek IJsland wegens lichamelijk letsel of dood van hun personeel, c.q. schade aan of verlies van de middelen die hun eigendom zijn en die door de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie zijn gebruikt, wanneer het letsel, het overlijden, de schade of het verlies:

door personeel uit de Republiek IJsland werd veroorzaakt bij de uitvoering van zijn taken in het kader van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie, behalve in geval van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag;

voortvloeide uit het gebruik van middelen van de Republiek IJsland, mits die middelen gebruikt werden in het kader van de operatie en er bij het gebruik van die middelen geen sprake was van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag van uit de Republiek IJsland afkomstig personeel van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

VERKLARING VAN DE REPUBLIEK IJSLAND

De Republiek IJsland, die een gemeenschappelijk optreden van de Europese Unie inzake een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie uitvoert, zal ernaar streven, voorzover haar nationale rechtsstelsel dit toelaat, zoveel mogelijk af te zien van schadevorderingen tegen een andere aan de door de Europese Unie geleide crisisbeheersingsoperatie deelnemende staat wegens lichamelijk letsel of dood van haar personeel, c.q. schade aan of verlies van de middelen die haar eigendom zijn en die door de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie zijn gebruikt, wanneer het letsel, het overlijden, de schade of het verlies:

door personeel werd veroorzaakt bij de uitvoering van zijn taken in het kader van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie, behalve in geval van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag;

voortvloeide uit het gebruik van middelen van aan de door de Europese Unie geleide crisisbeheersingsoperatie deelnemende staten, mits die middelen gebruikt werden in het kader van de operatie en er bij het gebruik van die middelen geen sprake was van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag van personeel van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.


OVEREENKOMST

tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen tot vaststelling van een kader voor de deelname van het Koninkrijk Noorwegen aan de crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie

DE EUROPESE UNIE,

enerzijds en

HET KONINKRIJK NOORWEGEN

anderzijds,

hierna te noemen „de partijen”,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Unie kan besluiten over te gaan tot actie op het gebied van crisisbeheersing.

(2)

De Europese Unie zal besluiten of derde landen worden uitgenodigd deel te nemen aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie. Het koninkrijk Noorwegen kan deze uitnodiging van de Europese Unie aannemen en zijn bijdrage aanbieden. De Europese Unie zal dan een besluit nemen over het aanvaarden van de voorgestelde bijdrage van het koninkrijk Noorwegen.

(3)

Wanneer de Europese Unie besluit een militaire crisisbeheersingsoperatie uit te voeren met gebruikmaking van NAVO-middelen en -vermogens, kan het koninkrijk Noorwegen zijn principiële voornemen kenbaar maken om aan de operatie deel te nemen.

(4)

De Europese Raad heeft tijdens zijn bijeenkomst van 24 en 25 oktober 2002 in Brussel overeenstemming bereikt over de regels voor de uitvoering van de door de Europese Raad tijdens zijn bijeenkomst van 7-9 december 2000 in Nice overeengekomen bepalingen met betrekking tot de betrokkenheid van de niet tot de Europese Unie behorende Europese NAVO-leden bij door de Europese Unie geleide crisisbeheersing.

(5)

De voorwaarden voor de deelname van het koninkrijk Noorwegen aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie moeten worden vastgelegd in een overeenkomst waarbij een kader voor een dergelijke mogelijke toekomstige deelname wordt vastgesteld en niet voor elke operatie afzonderlijk.

(6)

Een dergelijke overeenkomst mag geen afbreuk doen aan de autonome besluitvorming van de Europese Unie en mag niet vooruitlopen op de per geval te nemen besluiten van het koninkrijk Noorwegen om deel te nemen aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

(7)

Een dergelijke overeenkomst moet alleen betrekking hebben op toekomstige crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie en mag geen afbreuk doen aan eventuele bestaande overeenkomsten waarbij de deelname van het koninkrijk Noorwegen aan een reeds ondernomen crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wordt geregeld,

HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OMTRENT HETGEEN VOLGT:

DEEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Besluiten in verband met de deelname

1.   Wanneer de Europese Unie besluit het Koninkrijk Noorwegen uit te nodigen deel te nemen aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en wanneer het Koninkrijk Noorwegen besluit deel te nemen, verstrekt het Koninkrijk Noorwegen informatie over de bijdrage die het aan de Europese Unie wil voorstellen.

2.   Wanneer de Europese Unie besluit een militaire crisisbeheersingsoperatie uit te voeren met gebruikmaking van NAVO-middelen en -vermogens, stelt het Koninkrijk Noorwegen de Europese Unie ervan in kennis of het voornemens is aan de operatie deel te nemen en verstrekt het vervolgens informatie over een eventuele voorgestelde bijdrage.

3.   De evaluatie door de Europese Unie van de bijdrage van het Koninkrijk Noorwegen wordt in overleg met het Koninkrijk Noorwegen verricht.

4.   De Europese Unie verstrekt het Koninkrijk Noorwegen zo spoedig mogelijk een eerste indicatie van de vermoedelijke bijdrage in de gemeenschappelijke kosten van de operatie teneinde het Koninkrijk Noorwegen bij te staan bij de formulering van diens aanbod.

5.   De Europese Unie deelt het resultaat van de evaluatie per brief aan het Koninkrijk Noorwegen mee teneinde de deelname van het Koninkrijk Noorwegen te garanderen overeenkomstig het bepaalde in deze overeenkomst.

Artikel 2

Kader

1.   Het Koninkrijk Noorwegen sluit zich aan bij het gemeenschappelijk optreden waarbij de Raad van de Europese Unie besluit dat de Europese Unie de crisisbeheersingsoperatie zal uitvoeren, en bij ieder gemeenschappelijk optreden of besluit waarbij de Raad van de Europese Unie besluit de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie te verlengen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst en eventuele vereiste uitvoeringsregelingen.

2.   De deelname van het Koninkrijk Noorwegen aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie doet geen afbreuk aan de autonome besluitvorming van de Europese Unie.

Artikel 3

Status van personeel en strijdkrachten

1.   De status van het personeel dat door het Koninkrijk Noorwegen wordt uitgezonden naar een civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en/of van de strijdkrachten die door het Koninkrijk Noorwegen worden geleverd voor een militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wordt geregeld door de overeenkomst over de status van de strijdkrachten/missie, indien beschikbaar, die wordt gesloten door de Europese Unie en de staat/staten waar de operatie wordt uitgevoerd.

2.   De status van personeel dat is uitgezonden naar het hoofdkwartier of de commando-onderdelen buiten de staat/staten waar de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wordt uitgevoerd, wordt bepaald middels regelingen tussen het betrokken hoofdkwartier en de betrokken commando-onderdelen en het Koninkrijk Noorwegen.

3.   Onverminderd de in lid 1 van dit artikel bedoelde overeenkomst over de status van de strijdkrachten/missie heeft het Koninkrijk Noorwegen rechtsmacht over zijn personeel dat aan de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie deelneemt.

4.   Het Koninkrijk Noorwegen is verantwoordelijk voor de afhandeling van schadevorderingen van of aangaande leden van zijn personeel, met betrekking tot de deelname aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie. Het Koninkrijk Noorwegen stelt overeenkomstig zijn wet- en regelgeving in voorkomend geval een, inzonderheid juridische of disciplinaire, vordering in tegen leden van zijn personeel.

5.   Het Koninkrijk Noorwegen zegt toe bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring af te leggen inzake het afzien van schadevorderingen tegen een staat die deelneemt aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie waaraan het Koninkrijk Noorwegen deelneemt. Een voorbeeld van een dergelijke verklaring is aan deze overeenkomst gehecht.

6.   De lidstaten van de Europese Unie zeggen toe bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring af te leggen inzake het afzien van schadevorderingen voor elke toekomstige deelname van het Koninkrijk Noorwegen aan een crisisbeheersingsoperatie. Een voorbeeld van een dergelijke verklaring is aan deze overeenkomst gehecht.

Artikel 4

Gerubriceerde informatie

1.   Het Koninkrijk Noorwegen neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat gerubriceerde Europese Unie-informatie wordt beschermd overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad van de Europese Unie, vervat in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 (1), en overeenkomstig verdere richtsnoeren van de bevoegde autoriteiten, waaronder de operationeel commandant van de Europese Unie in het geval van een militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en het hoofd van de missie van de Europese Unie in het geval van een civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

2.   Indien de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen een overeenkomst over beveiligingsvoorschriften voor de uitwisseling van gerubriceerde informatie zijn aangegaan, gelden de bepalingen daarvan ook voor een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

DEEL II

BEPALINGEN INZAKE DE DEELNAME AAN CIVIELE CRISISBEHEERSINGSOPERATIES

Artikel 5

Personeel dat gedetacheerd wordt voor een civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie

1.   Het Koninkrijk Noorwegen draagt er zorg voor dat het personeel dat het voor de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie detacheert zijn taak uitoefent overeenkomstig

het gemeenschappelijk optreden en latere wijzigingen zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze overeenkomst,

het operatieplan,

de uitvoeringsmaatregelen.

2.   Het Koninkrijk Noorwegen informeert het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie te gelegener tijd over elke wijziging in zijn bijdrage aan de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

3.   Het personeel dat voor de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wordt gedetacheerd, wordt door een bevoegde autoriteit van het Koninkrijk Noorwegen medisch gekeurd, ingeënt en medisch geschikt verklaard voor de taak. Het voor de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie gedetacheerde personeel verstrekt een afschrift van deze verklaring.

Artikel 6

Commandostructuur

1.   Het door het Koninkrijk Noorwegen gedetacheerde personeel laat zich bij de uitvoering van zijn taken en in zijn gedrag uitsluitend leiden door het belang van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

2.   Al het personeel blijft volledig onder bevel van de autoriteiten van zijn land.

3.   De nationale autoriteiten dragen de operationele controle over aan het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie, dat het bevel voert via een hiërarchische commando- en controlestructuur.

4.   Het hoofd van de missie leidt de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en draagt zorg voor de dagelijkse leiding ervan.

5.   Overeenkomstig de in artikel 2, lid 1, van deze overeenkomst bedoelde rechtsinstrumenten heeft het Koninkrijk Noorwegen bij de dagelijkse leiding van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de aan de operatie deelnemende EU-lidstaten.

6.   Het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie is verantwoordelijk voor het tuchtrechtelijk toezicht op het personeel van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie. Zo nodig neemt de betrokken nationale autoriteit tuchtrechtelijke maatregelen.

7.   Een contactpersoon voor het nationaal contingent (NPC) wordt door het Koninkrijk Noorwegen aangesteld om zijn nationaal contingent in de operatie te vertegenwoordigen. De NPC rapporteert over nationale aangelegenheden aan het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en is verantwoordelijk voor de dagelijkse discipline van het contingent.

8.   Het besluit om de operatie te beëindigen, wordt door de Europese Unie genomen na overleg met het Koninkrijk Noorwegen, voorzover het Koninkrijk Noorwegen nog deelneemt aan de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie op het ogenblik dat de operatie wordt beëindigd.

Artikel 7

Financiële aspecten

1.   Het Koninkrijk Noorwegen draagt alle kosten in verband met zijn deelname aan de operatie, afgezien van de kosten die vallen onder de gemeenschappelijke financiering zoals omschreven in de operationele begroting van de operatie. Dit geldt onverminderd artikel 8.

2.   Bij overlijden, lichamelijk letsel, verlies of schade geleden door natuurlijke personen of rechtspersonen van de staat/staten waar de operatie plaatsvindt, betaalt het Koninkrijk Noorwegen, wanneer zijn aansprakelijkheid is vastgesteld, schadevergoeding onder de voorwaarden, genoemd in de overeenkomst over de status van de missie, indien beschikbaar, zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, van de overeenkomst.

Artikel 8

Bijdragen aan de operationele begroting

1.   Het Koninkrijk Noorwegen draagt bij aan de financiering van de operationele begroting van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

2.   De financiële bijdrage van het Koninkrijk Noorwegen aan de operationele begroting is het laagste bedrag van de volgende twee alternatieven:

a)

dat gedeelte van het referentiebedrag dat evenredig is met de verhouding tussen zijn BNI en het totaal van de BNI's van alle staten die bijdragen aan de operationele begroting van de operatie,

of

b)

dat gedeelte van het referentiebedrag voor de operationele begroting dat evenredig is met de verhouding tussen het aantal van zijn personeelsleden dat aan de operatie deelneemt en het totale aantal personeelsleden van alle staten die aan de operatie deelnemen.

3.   Niettegenstaande het bepaalde in de leden 1 en 2 levert het Koninkrijk Noorwegen geen bijdrage aan de financiering van de dagvergoedingen die worden uitbetaald aan het personeel uit de lidstaten van de Europese Unie.

4.   Niettegenstaande het bepaalde in lid 1 stelt de Europese Unie in beginsel derde staten vrij van financiële bijdragen aan een bepaalde civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wanneer:

a)

de Europese Unie besluit dat de aan de operatie deelnemende derde staat een aanzienlijke bijdrage levert die essentieel is voor deze operatie,

of

b)

de aan de operatie deelnemende derde staat een BNI per hoofd van de bevolking heeft dat niet groter is dan dat van enige lidstaat van de Europese Unie.

5.   Het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en de bevoegde bestuurlijke diensten van het Koninkrijk Noorwegen treffen een regeling over de bijdragen van het Koninkrijk Noorwegen aan de operationele begroting van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie. Die regeling bevat ondermeer onderstaande bepalingen:

a)

het betrokken bedrag;

b)

de regelingen voor de betaling van de financiële bijdrage;

c)

de auditprocedure.

DEEL III

BEPALINGEN INZAKE DE DEELNAME AAN MILITAIRE CRISISBEHEERSINGSOPERATIES

Artikel 9

Deelname aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie

1.   Het Koninkrijk Noorwegen draagt er zorg voor dat zijn strijdkrachten en personeel die deelnemen aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie hun taak uitoefenen overeenkomstig

het gemeenschappelijk optreden en latere wijzigingen zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze overeenkomst,

het operatieplan,

de uitvoeringsmaatregelen.

2.   Het door het Koninkrijk Noorwegen gedetacheerde personeel laat zich bij de uitvoering van zijn taken en in zijn gedrag uitsluitend leiden door het belang van de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

3.   Het Koninkrijk Noorwegen informeert de operationeel commandant van de Europese Unie te gelegener tijd over elke wijziging in zijn bijdrage aan de operatie.

Artikel 10

Commandostructuur

1.   Alle aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie deelnemende strijdkrachten en personeelsleden blijven volledig onder bevel van hun nationale autoriteiten.

2.   De nationale autoriteiten dragen het operationele en tactische bevel en/of het operationele en tactische toezicht over hun strijdkrachten en personeelsleden over aan de operationeel commandant van de Europese Unie. De operationeel commandant van de Europese Unie heeft het recht zijn gezag te delegeren.

3.   Het Koninkrijk Noorwegen heeft bij de dagelijkse leiding van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de deelnemende lidstaten van de Europese Unie.

4.   De operationeel commandant van de Europese Unie kan te allen tijde, na overleg met het Koninkrijk Noorwegen, om de intrekking van de bijdrage van het Koninkrijk Noorwegen verzoeken.

5.   Een hoge militaire vertegenwoordiger (HMV) wordt door het Koninkrijk Noorwegen benoemd om zijn nationale contingent in de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie te vertegenwoordigen. De HMV overlegt met de commandant van de EU-strijdkrachten over alle aangelegenheden die van invloed zijn op de operatie en is verantwoordelijk voor de dagelijkse discipline van het contingent.

Artikel 11

Financiële aspecten

1.   Onverminderd artikel 12 draagt het Koninkrijk Noorwegen alle kosten in verband met zijn deelname aan de operatie, tenzij de kosten vallen onder de gemeenschappelijke financiering zoals omschreven in de in artikel 2, lid 1, van deze overeenkomst bedoelde rechtsinstrumenten en in Besluit 2004/197/GBVB van de Raad van 23 februari 2004 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied (2).

2.   Bij overlijden, lichamelijk letsel, verlies of schade geleden door natuurlijke personen of rechtspersonen van de staat/staten waar de operatie plaatsvindt, betaalt het Koninkrijk Noorwegen, wanneer zijn aansprakelijkheid is vastgesteld, schadevergoeding onder de voorwaarden genoemd in de overeenkomst over de status van de strijdkrachten, indien beschikbaar, zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, van de overeenkomst.

Artikel 12

Bijdragen aan de gemeenschappelijke kosten

1.   Het Koninkrijk Noorwegen draagt bij aan de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

2.   De financiële bijdrage van het Koninkrijk Noorwegen aan de gemeenschappelijke kosten is het laagste bedrag van de volgende twee alternatieven:

a)

dat gedeelte van het referentiebedrag voor de gemeenschappelijke kosten dat evenredig is met de verhouding tussen zijn BNI en het totaal van de BNI's van alle staten die bijdragen aan de gemeenschappelijke kosten van de operatie,

of

b)

dat gedeelte van het referentiebedrag voor de gemeenschappelijke kosten dat evenredig is met de verhouding tussen het aantal van zijn personeelsleden dat aan de operatie deelneemt en het totale aantal personeelsleden van alle staten die aan de operatie deelnemen.

Bij de berekening volgens 2, onder b), wordt, wanneer het Koninkrijk Noorwegen alleen personeel bijdraagt aan het operationeel hoofdkwartier of alleen aan het hoofdkwartier van de strijdkrachten, uitgegaan van de verhouding tussen zijn personeel en het totale personeel van het hoofdkwartier. In de andere gevallen is de verhouding die tussen het totale door het Koninkrijk Noorwegen bijgedragen personeel en het totale personeel van de operatie.

3.   Niettegenstaande het bepaalde in lid 1 stelt de Europese Unie in beginsel derde staten vrij van financiële bijdragen aan de gemeenschappelijke kosten van een bepaalde militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wanneer:

a)

de Europese Unie besluit dat de aan de operatie deelnemende derde staat een beduidende bijdrage levert aan de middelen en/of vermogens die essentieel zijn voor deze operatie,

of

b)

de aan de operatie deelnemende derde staat een BNI per hoofd van de bevolking heeft dat niet groter is dan dat van enige lidstaat van de Europese Unie.

4.   De beheerder, genoemd in Besluit 2004/197/GBVB van de Raad van 23 februari 2004 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied, en de bevoegde bestuurlijke diensten van het Koninkrijk Noorwegen treffen een regeling. De overeenkomst bevat onder meer bepalingen over:

a)

het betrokken bedrag;

b)

de regelingen voor de betaling van de financiële bijdrage;

c)

de auditprocedure.

DEEL IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 13

Regelingen voor de uitvoering van de overeenkomst

Onverminderd artikel 8, lid 5, en artikel 12, lid 4, worden de voor de uitvoering van deze overeenkomst noodzakelijke technische en administratieve regelingen getroffen door de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie, hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, en de bevoegde autoriteiten van het Koninkrijk Noorwegen.

Artikel 14

Niet-naleving

Indien één van de partijen de in voorgaande artikelen neergelegde verplichtingen niet nakomt, heeft de andere partij het recht om deze overeenkomst te beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van één maand.

Artikel 15

Geschillenbeslechting

Geschillen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst worden langs diplomatieke weg tussen de partijen opgelost.

Artikel 16

Inwerkingtreding

1.   Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de wederzijdse kennisgeving van de partijen dat de voor dit doel noodzakelijke procedures zijn afgerond.

2.   Deze overeenkomst wordt voorlopig toegepast vanaf de datum van de ondertekening.

3.   Deze overeenkomst wordt uiterlijk op 1 juni 2008 en vervolgens ten minste om de drie jaar geëvalueerd.

4.   Deze overeenkomst kan worden gewijzigd op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de partijen.

5.   Deze overeenkomst kan door één partij worden opgezegd door schriftelijke kennisgeving van opzegging aan de andere partij. De opzegging treedt in werking 6 maanden na de ontvangst van de kennisgeving door de andere partij.

Gedaan te Brussel, 3 december 2004, in vier exemplaren in de Engelse taal.

Voor de Europese Unie

Voor het Koninkrijk Noorwegen


(1)  PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1.

(2)  PB L 63 van 28.2.2004, blz. 68.

BIJLAGE

TEKST VOOR VERKLARINGEN

VERKLARING VAN DE LIDSTATEN VAN DE EUROPESE UNIE

De lidstaten van de Europese Unie die een gemeenschappelijk optreden van de Europese Unie inzake een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie uitvoeren, waaraan het Koninkrijk Noorwegen deelneemt, zullen ernaar streven, voorzover hun nationale rechtsstelsel dit toelaat, zoveel mogelijk af te zien van schadevorderingen tegen het Koninkrijk Noorwegen wegens lichamelijk letsel of dood van hun personeel, c.q. schade aan of verlies van de middelen die hun eigendom zijn en die door de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie zijn gebruikt, wanneer het letsel, het overlijden, de schade of het verlies:

door personeel uit het Koninkrijk Noorwegen werd veroorzaakt bij de uitvoering van zijn taken in het kader van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie, behalve in geval van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag;

voortvloeide uit het gebruik van middelen van het Koninkrijk Noorwegen, mits die middelen gebruikt werden in het kader van de operatie en er bij het gebruik van die middelen geen sprake was van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag van uit het Koninkrijk Noorwegen afkomstig personeel van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

VERKLARING VAN HET KONINKRIJK NOORWEGEN

Het Koninkrijk Noorwegen, dat een gemeenschappelijk optreden van de Europese Unie inzake een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie uitvoert, zal ernaar streven, voorzover zijn nationale rechtsstelsel dit toelaat, zoveel mogelijk af te zien van schadevorderingen tegen een andere aan de door de Europese Unie geleide crisisbeheersingsoperatie deelnemende staat wegens lichamelijk letsel of dood van zijn personeel, c.q. schade aan of verlies van de middelen die zijn eigendom zijn en die door de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie zijn gebruikt, wanneer het letsel, het overlijden, de schade of het verlies:

door personeel werd veroorzaakt bij de uitvoering van zijn taken in het kader van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie, behalve in geval van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag;

voortvloeide uit het gebruik van middelen van aan de door de Europese Unie geleide crisisbeheersingsoperatie deelnemende staten, mits die middelen gebruikt werden in het kader van de operatie en er bij het gebruik van die middelen geen sprake was van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag van personeel van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.


OVEREENKOMST

tussen de Europese Unie en Roemenië tot vaststelling van een kader voor de deelname van Roemenië aan de crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie

DE EUROPESE UNIE,

enerzijds en

ROEMENIË

anderzijds,

hierna te noemen „de partijen”,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Unie kan besluiten over te gaan tot actie op het gebied van crisisbeheersing.

(2)

De Europese Unie zal besluiten of derde landen worden uitgenodigd deel te nemen aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie. Roemenië kan deze uitnodiging van de Europese Unie aannemen en zijn bijdrage aanbieden. De Europese Unie zal dan een besluit nemen over het aanvaarden van de voorgestelde bijdrage van Roemenië.

(3)

Wanneer de Europese Unie besluit een militaire crisisbeheersingsoperatie uit te voeren met gebruikmaking van NAVO-middelen en -vermogens, kan Roemenië zijn principiële voornemen kenbaar maken om aan de operatie deel te nemen.

(4)

De Europese Raad heeft tijdens zijn bijeenkomst van 24 en 25 oktober 2002 in Brussel overeenstemming bereikt over de regels voor de uitvoering van de door de Europese Raad van 7-9 december 2000 in Nice overeengekomen bepalingen met betrekking tot de betrokkenheid van de niet tot de Europese Unie behorende Europese NAVO-leden bij door de Europese Unie geleide crisisbeheersing.

(5)

De voorwaarden voor de deelname van Roemenië aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie moeten worden vastgelegd in een overeenkomst waarbij een kader voor een dergelijke mogelijke toekomstige deelname wordt vastgesteld en niet voor elke operatie afzonderlijk.

(6)

Een dergelijke overeenkomst mag geen afbreuk doen aan de autonome besluitvorming van de Europese Unie en mag niet vooruitlopen op de per geval te nemen besluiten van Roemenië om deel te nemen aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

(7)

Een dergelijke overeenkomst moet alleen betrekking hebben op toekomstige crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie en mag geen afbreuk doen aan eventuele bestaande overeenkomsten waarbij de deelname van Roemenië aan een reeds ondernomen crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wordt geregeld,

HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OMTRENT HETGEEN VOLGT:

DEEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Besluiten in verband met de deelname

1.   Wanneer de Europese Unie besluit Roemenië uit te nodigen deel te nemen aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en wanneer Roemenië besluit deel te nemen, verstrekt Roemenië informatie over de bijdrage die het aan de Europese Unie wil voorstellen.

2.   Wanneer de Europese Unie besluit een militaire crisisbeheersingsoperatie uit te voeren met gebruikmaking van NAVO-middelen en -vermogens, stelt Roemenië de Europese Unie ervan in kennis of het voornemens is aan de operatie deel te nemen en verstrekt het vervolgens informatie over een eventuele voorgestelde bijdrage.

3.   De evaluatie door de Europese Unie van de bijdrage van Roemenië wordt in overleg met Roemenië verricht.

4.   De Europese Unie verstrekt Roemenië zo spoedig mogelijk een eerste indicatie van de vermoedelijke bijdrage in de gemeenschappelijke kosten van de operatie teneinde Roemenië bij te staan bij de formulering van diens aanbod.

5.   De Europese Unie deelt het resultaat van de evaluatie per brief aan Roemenië mee teneinde de deelname van Roemenië te garanderen overeenkomstig het bepaalde in deze overeenkomst.

Artikel 2

Kader

1.   Roemenië sluit zich aan bij het gemeenschappelijk optreden waarbij de Raad van de Europese Unie besluit dat de Europese Unie de crisisbeheersingsoperatie zal uitvoeren, en bij ieder gemeenschappelijk optreden of besluit waarbij de Raad van de Europese Unie besluit de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie te verlengen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst en eventuele vereiste uitvoeringsregelingen.

2.   De deelname van Roemenië aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie doet geen afbreuk aan de autonome besluitvorming van de Europese Unie.

Artikel 3

Status van het personeel en de strijdkrachten

1.   De status van het personeel dat door Roemenië wordt uitgezonden naar een civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en/of van de strijdkrachten die door Roemenië worden geleverd voor een militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wordt geregeld door de overeenkomst over de status van de strijdkrachten/missie, indien beschikbaar, die wordt gesloten door de Europese Unie en de staat/staten waar de operatie wordt uitgevoerd.

2.   De status van het personeel dat is uitgezonden naar het hoofdkwartier of de commando-onderdelen buiten de staat/staten waar de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wordt uitgevoerd, wordt bepaald middels regelingen tussen het betrokken hoofdkwartier en de betrokken commando-onderdelen en Roemenië.

3.   Onverminderd de in lid 1 van dit artikel bedoelde overeenkomst over de status van de strijdkrachten/missie heeft Roemenië rechtsmacht over zijn personeel dat aan de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie deelneemt.

4.   Roemenië is verantwoordelijk voor de afhandeling van schadevorderingen van of aangaande leden van zijn personeel, met betrekking tot de deelname aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie. Roemenië stelt overeenkomstig zijn wet- en regelgeving in voorkomend geval een, inzonderheid juridische of disciplinaire, vordering in tegen leden van zijn personeel.

5.   Roemenië zegt toe bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring af te leggen inzake het afzien van schadevorderingen tegen een staat die deelneemt aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie waaraan Roemenië deelneemt. Een voorbeeld van een dergelijke verklaring is aan deze overeenkomst gehecht.

6.   De lidstaten van de Europese Unie zeggen toe bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring af te leggen inzake het afzien van schadevorderingen voor elke toekomstige deelname van Roemenië aan een crisisbeheersingsoperatie. Een voorbeeld van een dergelijke verklaring is aan deze overeenkomst gehecht.

Artikel 4

Gerubriceerde informatie

1.   Roemenië neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat gerubriceerde EU-informatie wordt beschermd overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad van de Europese Unie, vervat in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 (1), en overeenkomstig verdere richtsnoeren van de bevoegde autoriteiten, waaronder de operationeel commandant van de Europese Unie in het geval van een militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en het hoofd van de missie van de Europese Unie in het geval van een civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

2.   Indien de Europese Unie en Roemenië een overeenkomst over beveiligingsvoorschriften voor de uitwisseling van gerubriceerde informatie zijn aangegaan, gelden de bepalingen daarvan ook voor een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

DEEL II

BEPALINGEN INZAKE DE DEELNAME AAN CIVIELE CRISISBEHEERSINGSOPERATIES

Artikel 5

Personeel dat gedetacheerd wordt voor een civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie

1.   Roemenië draagt er zorg voor dat het personeel dat het voor de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie detacheert zijn taak uitoefent overeenkomstig

het gemeenschappelijk optreden en latere wijzigingen zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze overeenkomst,

het operatieplan,

de uitvoeringsmaatregelen.

2.   Roemenië informeert het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie te gelegener tijd over elke wijziging in zijn bijdrage aan de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

3.   Het personeel dat voor de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wordt gedetacheerd, wordt door een bevoegde autoriteit van Roemenië medisch gekeurd, ingeënt en medisch geschikt verklaard voor de taak. Het voor de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie gedetacheerde personeel verstrekt een afschrift van deze verklaring.

Artikel 6

Commandostructuur

1.   Het door Roemenië gedetacheerde personeel laat zich bij de uitvoering van zijn taken en in zijn gedrag uitsluitend leiden door het belang van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

2.   Al het personeel blijft volledig onder bevel van de autoriteiten van zijn land.

3.   De nationale autoriteiten dragen de operationele controle over aan het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie, dat het bevel voert via een hiërarchische commando- en controlestructuur.

4.   Het hoofd van de missie leidt de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en draagt zorg voor de dagelijkse leiding ervan.

5.   Overeenkomstig de in artikel 2, lid 1, van deze overeenkomst bedoelde rechtsinstrumenten heeft Roemenië bij de dagelijkse leiding van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de aan de operatie deelnemende EU-lidstaten.

6.   Het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie is verantwoordelijk voor het tuchtrechtelijk toezicht op het personeel van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie. Zo nodig neemt de betrokken nationale autoriteit tuchtrechtelijke maatregelen.

7.   Een contactpersoon voor het nationaal contingent (NPC) wordt door Roemenië aangesteld om zijn nationaal contingent in de operatie te vertegenwoordigen. De NPC rapporteert over nationale aangelegenheden aan het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en is verantwoordelijk voor de dagelijkse discipline van het contingent.

8.   Het besluit om de operatie te beëindigen wordt door de Europese Unie genomen na overleg met Roemenië, voorzover Roemenië nog deelneemt aan de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie op het ogenblik dat de operatie wordt beëindigd.

Artikel 7

Financiële aspecten

1.   Roemenië draagt alle kosten in verband met zijn deelname aan de operatie, afgezien van de kosten die vallen onder de gemeenschappelijke financiering zoals omschreven in de operationele begroting van de operatie. Dit geldt onverminderd artikel 8.

2.   Bij overlijden, lichamelijk letsel, verlies of schade geleden door natuurlijke personen of rechtspersonen van de staat/staten waar de operatie plaatsvindt, betaalt Roemenië, wanneer zijn aansprakelijkheid is vastgesteld, schadevergoeding onder de voorwaarden, genoemd in de overeenkomst over de status van de missie, indien beschikbaar, zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, van de overeenkomst.

Artikel 8

Bijdragen aan de operationele begroting

1.   Roemenië draagt bij aan de financiering van de operationele begroting van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

2.   De financiële bijdrage van Roemenië aan de operationele begroting is het laagste bedrag van de volgende twee alternatieven:

a)

dat gedeelte van het referentiebedrag dat evenredig is met de verhouding tussen zijn BNI en het totaal van de BNI's van alle staten die bijdragen aan de operationele begroting van de operatie,

of

b)

dat gedeelte van het referentiebedrag voor de operationele begroting dat evenredig is met de verhouding tussen het aantal van zijn personeelsleden dat aan de operatie deelneemt en het totale aantal personeelsleden van alle staten die aan de operatie deelnemen.

3.   Niettegenstaande het bepaalde in de leden 1 en 2 levert Roemenië geen bijdrage aan de financiering van de dagvergoedingen die worden uitbetaald aan het personeel uit de lidstaten van de Europese Unie.

4.   Niettegenstaande het bepaalde in lid 1 stelt de Europese Unie in beginsel derde staten vrij van financiële bijdragen aan een bepaalde civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wanneer:

a)

de Europese Unie besluit dat de aan de operatie deelnemende derde staat een aanzienlijke bijdrage levert die essentieel is voor deze operatie,

of

b)

de aan de operatie deelnemende derde staat een BNI per hoofd van de bevolking heeft dat niet groter is dan dat van enige lidstaat van de Europese Unie.

5.   Het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en de bevoegde bestuurlijke diensten van Roemenië treffen een regeling over de bijdragen van Roemenië aan de operationele begroting van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie. Die regeling bevat ondermeer onderstaande bepalingen:

a)

het betrokken bedrag;

b)

de regelingen voor de betaling van de financiële bijdrage;

c)

de auditprocedure.

DEEL III

BEPALINGEN INZAKE DE DEELNAME AAN MILITAIRE CRISISBEHEERSINGSOPERATIES

Artikel 9

Deelname aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie

1.   Roemenië draagt er zorg voor dat zijn strijdkrachten en personeel die deelnemen aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie hun taak uitoefenen overeenkomstig

het gemeenschappelijk optreden en latere wijzigingen zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze overeenkomst,

het operatieplan,

de uitvoeringsmaatregelen.

2.   Het door Roemenië gedetacheerde personeel laat zich bij de uitvoering van zijn taken en in zijn gedrag uitsluitend leiden door het belang van de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

3.   Roemenië informeert de operationeel commandant van de Europese Unie te gelegener tijd over elke wijziging in zijn bijdrage aan de operatie.

Artikel 10

Commandostructuur

1.   Alle aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie deelnemende strijdkrachten en personeelsleden blijven volledig onder bevel van hun nationale autoriteiten.

2.   De nationale autoriteiten dragen het operationele en tactische bevel en/of het operationele en tactische toezicht over hun strijdkrachten en personeelsleden over aan de operationeel commandant van de Europese Unie. De operationeel commandant van de Europese Unie heeft het recht zijn gezag te delegeren.

3.   Roemenië heeft bij de dagelijkse leiding van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de deelnemende lidstaten van de Europese Unie.

4.   De operationeel commandant van de Europese Unie kan, te allen tijde na overleg met Roemenië, om de terugtrekking van de bijdrage van Roemenië verzoeken.

5.   Een hoge militaire vertegenwoordiger (HMV) wordt door Roemenië benoemd om zijn nationale contingent in de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie te vertegenwoordigen. De HMV overlegt met de commandant van de EU-strijdkrachten over alle aangelegenheden die van invloed zijn op de operatie en is verantwoordelijk voor de dagelijkse discipline van het contingent.

Artikel 11

Financiële aspecten

1.   Onverminderd artikel 12 draagt Roemenië alle kosten in verband met zijn deelname aan de operatie, tenzij de kosten vallen onder de gemeenschappelijke financiering zoals omschreven in de in artikel 2, lid 1, van deze overeenkomst bedoelde rechtsinstrumenten en in Besluit 2004/197/GBVB van de Raad van 23 februari 2004 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied (2).

2.   Bij overlijden, lichamelijk letsel, verlies of schade geleden door natuurlijke personen of rechtspersonen van de staat/staten waar de operatie plaatsvindt, betaalt Roemenië, wanneer diens aansprakelijkheid is vastgesteld, schadevergoeding onder de voorwaarden genoemd in de overeenkomst over de status van de strijdkrachten, indien beschikbaar, zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, van de overeenkomst.

Artikel 12

Bijdragen aan de gemeenschappelijke kosten

1.   Roemenië draagt bij aan de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

2.   De financiële bijdrage van Roemenië aan de gemeenschappelijke kosten is het laagste bedrag van de volgende twee alternatieven:

a)

dat gedeelte van het referentiebedrag voor de gemeenschappelijke kosten dat evenredig is met de verhouding tussen zijn BNI en het totaal van de BNI's van alle staten die bijdragen aan de gemeenschappelijke kosten van de operatie,

of

b)

dat gedeelte van het referentiebedrag voor de gemeenschappelijke kosten dat evenredig is met de verhouding tussen het aantal van zijn personeelsleden dat aan de operatie deelneemt en het totale aantal personeelsleden van alle staten die aan de operatie deelnemen.

Bij de berekening volgens 2, onder b), wordt, wanneer Roemenië alleen personeel bijdraagt aan het operationeel hoofdkwartier of alleen aan het hoofdkwartier van de strijdkrachten, uitgegaan van de verhouding tussen zijn personeel en het totale personeel van het hoofdkwartier. In de andere gevallen is de verhouding die tussen het totale door Roemenië bijgedragen personeel en het totale personeel van de operatie.

3.   Niettegenstaande het bepaalde in lid 1 stelt de Europese Unie in beginsel derde staten vrij van financiële bijdragen aan de gemeenschappelijke kosten van een bepaalde militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wanneer:

a)

de Europese Unie besluit dat de aan de operatie deelnemende derde staat een beduidende bijdrage levert aan de middelen en/of vermogens die essentieel zijn voor deze operatie,

of

b)

de aan de operatie deelnemende derde staat een BNI per hoofd van de bevolking heeft dat niet groter is dan dat van enige lidstaat van de Europese Unie.

4.   De beheerder, genoemd in Besluit 2004/197/GBVB van de Raad van 23 februari 2004 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied, en de bevoegde bestuurlijke diensten van Roemenië treffen een regeling. Die regeling bevat onder meer bepalingen over:

a)

het betrokken bedrag;

b)

de regelingen voor de betaling van de financiële bijdrage;

c)

de auditprocedure.

DEEL IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 13

Regelingen voor de uitvoering van de overeenkomst

Onverminderd artikel 8, lid 5, en artikel 12, lid 4), worden de voor de uitvoering van deze overeenkomst noodzakelijke technische en administratieve regelingen getroffen door de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie, hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, en de bevoegde autoriteiten van Roemenië.

Artikel 14

Niet-naleving

Indien een van de partijen de in voorgaande artikelen neergelegde verplichtingen niet nakomt, heeft de andere partij het recht om deze overeenkomst te beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van één maand.

Artikel 15

Geschillenbeslechting

Geschillen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst worden langs diplomatieke weg tussen de partijen opgelost.

Artikel 16

Inwerkingtreding

1.   Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de wederzijdse kennisgeving van de partijen dat de voor dit doel noodzakelijke procedures zijn afgerond.

2.   Deze overeenkomst kan worden gewijzigd op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de partijen.

3.   Deze overeenkomst kan door één partij worden opgezegd door schriftelijke kennisgeving van opzegging aan de andere partij. De opzegging treedt in werking 6 maanden na de ontvangst van de kennisgeving door de andere partij.

Gedaan te Brussel, 22 november 2004, in vier exemplaren in de Engelse taal.

Voor de Europese Unie

Voor Roemenië


(1)  PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1.

(2)  PB L 63 van 28.2.2004, blz. 68.

BIJLAGE

TEKST VOOR VERKLARINGEN

VERKLARING VAN DE LIDSTATEN VAN DE EUROPESE UNIE

De lidstaten van de Europese Unie die een gemeenschappelijk optreden van de Europese Unie inzake een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie uitvoeren waaraan Roemenië deelneemt, zullen ernaar streven, voorzover hun nationale rechtsstelsel dit toelaat, zoveel mogelijk af te zien van schadevorderingen tegen Roemenië wegens lichamelijk letsel of dood van hun personeel, c.q. schade aan of verlies van de middelen die hun eigendom zijn en die door de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie zijn gebruikt, wanneer het letsel, het overlijden, de schade of het verlies:

door personeel uit Roemenië werd veroorzaakt bij de uitvoering van zijn taken in het kader van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie, behalve in geval van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag;

voortvloeide uit het gebruik van middelen van Roemenië, mits die middelen gebruikt werden in het kader van de operatie en er bij het gebruik van die middelen geen sprake was van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag van uit Roemenië afkomstig personeel van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

VERKLARING VAN ROEMENIË

Roemenië, dat een gemeenschappelijk optreden van de Europese Unie inzake een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie uitvoert, zal ernaar streven, voorzover zijn nationale rechtsstelsel dit toelaat, zoveel mogelijk af te zien van schadevorderingen tegen een andere aan de door de Europese Unie geleide crisisbeheersingsoperatie deelnemende staat wegens lichamelijk letsel of dood van zijn personeel, c.q. schade aan of verlies van de middelen die zijn eigendom zijn en die door de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie zijn gebruikt, wanneer het letsel, het overlijden, de schade of het verlies:

door personeel werd veroorzaakt bij de uitvoering van zijn taken in het kader van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie, behalve in geval van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag;

voortvloeide uit het gebruik van middelen van aan de door de Europese Unie geleide crisisbeheersingsoperatie deelnemende staten, mits die middelen gebruikt werden in het kader van de operatie en er bij het gebruik van die middelen geen sprake was van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag van personeel van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.


Top