This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32004D0337
2004/337/EC: Commission Decision of 20 December 2001 relating to a proceeding pursuant to Article 81 of the EC Treaty and Article 53 of the EEA Agreement — Case COMP/E-1/36.212 — Carbonless paper (notifed under document number C(2001) 4573) (Text with EEA relevance)
2004/337/EG: Beschikking van de Commissie van 20 december 2001 betreffende een procedure overeenkomstig artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst — Zaak COMP/E-1/36.212 — Zelfkopiërend papier (Kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 4573) (Voor de EER relevante tekst)
2004/337/EG: Beschikking van de Commissie van 20 december 2001 betreffende een procedure overeenkomstig artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst — Zaak COMP/E-1/36.212 — Zelfkopiërend papier (Kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 4573) (Voor de EER relevante tekst)
PB L 115 van 21.4.2004, p. 1–88
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
In force
2004/337/EG: Beschikking van de Commissie van 20 december 2001 betreffende een procedure overeenkomstig artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst — Zaak COMP/E-1/36.212 — Zelfkopiërend papier (Kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 4573) (Voor de EER relevante tekst)
Publicatieblad Nr. L 115 van 21/04/2004 blz. 0001 - 0088
Beschikking van de Commissie van 20 december 2001 betreffende een procedure overeenkomstig artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst Zaak COMP/E-1/36.212 - Zelfkopiërend papier (Kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 4573) (Slechts de teksten in de Engelse, Franse, Duitse en Spaanse taal zijn authentiek) (Voor de EER relevante tekst) (2004/337/EG) INHOUDSOPGAVE >RUIMTE VOOR DE TABEL> DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, Gezien Verordening nr. 17 van de Raad van 6 februari 1962, Eerste verordening tot tenuitvoerlegging van de artikelen 85 en 86 van het Verdrag(1), laatstelijk gewijzigd door Verordening (EG) nr. 1216/1999(2), inzonderheid de artikelen 3 en 15, Gezien het besluit van de Commissie van 26 juli 2000 om in deze zaak de procedure in te leiden, Na de betrokken ondernemingen in de gelegenheid te hebben gesteld hun standpunt kenbaar te maken ten aanzien van de door de Commissie aangevoerde bezwaren overeenkomstig artikel 19, lid 1, van Verordening nr. 17 en Verordening (EG) nr. 2842/98 van de Commissie van 22 december 1998 betreffende het horen van belanghebbenden en derden in bepaalde procedures op grond van de artikelen 85 en 86 van het Verdrag(3), Na raadpleging van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities, Gezien het eindverslag van de raadadviseur-auditeur in deze zaak(4), Overwegende: 1. DEEL I - DE FEITEN 1.1. SAMENVATTING VAN DE INBREUK (1) De volgende ondernemingen, adressaten van deze beschikking, hebben inbreuk gemaakt op artikel 81 van het Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst: - Arjo Wiggins Appleton Limited (AWA); - Bolloré SA (Bolloré); - Carrs Paper Ltd (Carrs); - Distribuidora Vizcaína de Papeles SL (Divipa); - Mitsubishi HiTech Paper Bielefeld GmbH (MHTP); - Papelera Guipuzcoana de Zicuñaga SA (Zicuñaga); - Papeteries Mougeot SA (Mougeot); - Papierfabrik August Koehler AG (Koehler); - Sappi Limited (Sappi); - Torraspapel SA (Torraspapel), en - Zanders Feinpapiere AG (Zanders). (2) De inbreuk bestaat in de deelname door de leden van de Association of European Manufacturers of Carbonless Paper (AEMCP) en drie andere Europese producenten en/of distributeurs van zelfkopiërend papier, aan een doorlopende overeenkomst en/of onderling afgestemde feitelijke gedraging in strijd met artikel 81, lid 1, van het Verdrag en artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst (vanaf januari 1994), welke de gehele Gemeenschap en de gehele EER bestreek en in het kader waarvan prijsverhogingen werden vastgesteld, afzetquota en vaste marktaandelen werden toegewezen en regelingen werden getroffen om toe te zien op de tenuitvoerlegging van de beperkende afspraken. (3) >RUIMTE VOOR DE TABEL> 1.2. DE BEDRIJFSTAK VAN ZELFKOPIËREND PAPIER 1.2.1. HET PRODUCT (4) Het product dat het voorwerp uitmaakt van deze zaak is doorschrijfpapier zonder carbon, ook bekend als zelfkopiërend papier. Zelfkopiërend papier is bedoeld om verscheidene duplicaten van een document te verkrijgen en wordt vervaardigd door aan basispapier laagjes chemicaliën toe te voegen(5). (5) Het principe dat ten grondslag ligt aan de werking van zelfkopiërend papier is het verkrijgen van een afschrift door de reactie tussen twee complementaire vellen onder de druk van handgeschreven tekst of de doorslag van een computerprinter of schrijfmachine. Het voorvel, het coated back-vel (CB-vel), is aan de achterzijde voorzien van een coating, bestaande uit microcapsules met kleurstof. Onder de druk van handgeschreven tekst of door het doorslaan barsten de microcapsules open en komt de kleurstof vrij, die vervolgens worden geabsorbeerd door het tweede vel, het coated front-vel (CF-vel), dat aan de voorzijde van een coating is voorzien. Het CF-vel bevat een ontwikkelaar ("geactiveerde klei") die reageert met de kleurstof om een scherpe weergave te realiseren. (6) Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende typen zelfkopiërend papier(6): - CB (coated back) is zelfkopiërend papier dat is voorzien van een afgevende laag die microcapsules bevat. Dit type zelfkopiërend papier wordt gebruikt als het voorblad van een bundel. Het is verkrijgbaar in verschillende kwaliteiten: standaard, geschikt voor optische leesherkenning of voorzien van een lichte coating aan de achterzijde voor een betere weergave. - CFB (coated front and back) is zelfkopiërend papier dat aan de voorzijde is voorzien van een reactieve substantie, die moet fungeren als chemische ontwikkelaar, en aan de achterzijde van microcapsules. Dit type zelfkopiërend papier wordt gebruikt als tussenvel of als één van de verscheidene tussenvellen. Het gaat om het middelste gedeelte van de bundel, die de tekst zowel weer- als doorgeeft. Dit is het meest kwetsbare vel en is verkrijgbaar in een standaard kwaliteit; ook bestaan er bepaalde kwaliteiten voor speciale toepassingen. - CF (coated front) is zelfkopiërend papier dat als achtervel wordt gebruikt en is voorzien van een reactieve substantie aan de voorzijde, maar zonder microcapsules aan de achterzijde die onder de druk kunnen openbarsten. Dit blad onderscheidt zich niet van gewoon papier, tenminste wat de behandeling betreft, en is minder kwetsbaar dan de andere bladen van de bundel. Dit papier is verkrijgbaar in een standaard kwaliteit, een kwaliteit voor optische leesapparatuur, een kwaliteit die aan beide zijden tekst kan weergeven, en bepaalde kwaliteiten voor speciale toepassingen. (7) Elk van de drie typen zelfkopiërend papier is verkrijgbaar in wit en andere kleuren, met name blauw, roze, geel en groen. Van deze families van zelfkopiërend papier kunnen bundels van allerlei aard worden gemaakt door wisselende samenstellingen van typen zelfkopiërend papier, afhankelijk van de vereisten. (8) De samenstelling van zelfkopiërend papier op zichzelf brengt de noodzaak met zich mee dit product voorzichtig te behandelen en te voorkomen dat er druk op wordt uitgeoefend. Daarom is het noodzakelijk enige voorzorgsmaatregelen te treffen voor het vervoer, de opslag en het drukken. Met de huidige technieken kan dit type zelfkopiërend papier echter worden gelijmd, gevouwen, gecombineerd met andere bases (karton, papier, carbon, plastics), zonodig minder gevoelig worden gemaakt, worden beschreven met potlood, ballpoint, schrijfmachine, computerprinter, telex of drukmachine, verwerkt worden tot gewone of losse bundels, worden geschikt gemaakt voor optische leesapparatuur, enzovoorts. (9) De belangrijkste toepassing van zelfkopiërend papier is van oudsher die van formulieren voor bedrijven(7), hetgeen meer dan 90 % van de totale afname vertegenwoordigt(8). Andere toepassingen van dit type papier omvatten het converteren van rollen(9). (10) Zelfkopiërend papier wordt verkocht op rollen (80 %) en in de vorm van vellen (20 %)(10). De meeste producenten van zelfkopiërend papier voldoen aan de vraag door het papier op rollen in vellen te snijden, terwijl enkele kleine gespecialiseerde producten het product rechtstreeks in de vorm van vellen produceren(11). (11) Carrs suggereert dat rollen en vellen zelfkopiërend papier afzonderlijke productmarkten vormen. Carrs voert aan dat "de markt voor vellen in commercieel opzicht volledig gescheiden is van die voor rollen - zowel wat betreft de productiekosten, de prijzen als de distributiekanalen"(12). Carrs heeft voorts verklaard dat er grote verschillen bestaan tussen rollen en vellen, die in het geval van Carrs tot uitdrukking komen in de verschillen in de technische specificatie van het door haar in vellen aangeboden zelfkopiërend papier Signal Plus. Voor Carrs valt het onderscheid tussen rollen en vellen af te leiden uit het verschillende eindgebruik en de verschillende behoeften van de eindgebruikers. Dit komt neer op het begrip van de vereisten van drukkerijen en het type drukpers dat zij gebruiken. (12) Drukkerijen gebruiken twee typen drukpersen: persen die met rollen werken en persen die met vellen werken. Drukpersen die met rollen werken, trekken het papier door de pers vanaf een ononderbroken rol. Drukpersen die met vellen werken, duwen de vellen door de drukpers. Volgens Carrs vereisen de met vellen werkende persen steviger papier dat beter tegen druk bestand is dan drukpersen die met rollen werken, teneinde verliezen tot een minimum te beperken en een hoge productiesnelheid mogelijk te maken. Carrs verklaart dat drukkers overwegend opteren voor het ene of het andere systeem, niet voor beide. Volgens Carrs is het voor een drukker niet haalbaar om te reageren op wijzigingen in de verhouding tussen de prijzen van vellen en van rollen door over te schakelen van het ene op het andere systeem. Tevens impliceert dit dat het versnijden van rollen tot vellen geen levensvatbaar alternatief is voor drukkers die werken met voor vellen geschikte drukpersen(13). (13) De Commissie concludeert dat het, aangezien het kartel betrekking heeft op zowel zelfkopiërend papier op rollen als zelfkopiërend papier in de vorm van vellen, voor het doel van onderhavige zaak niet noodzakelijk is om de productmarkt nader te definiëren. 1.2.2. DE MARKT VOOR ZELFKOPIËREND PAPIER 1.2.2.1. Aanbodzijde (14) De productie van zelfkopiërend papier in Europa wordt steeds meer gedomineerd door een relatief klein aantal grote producenten nadat kleinere leveranciers zich hebben teruggetrokken uit de markt(14). In de EER behoren alle grote producenten tot de Association of European Manufacturers of Carbonless Paper, hierna "AEMCP" genoemd. Ten tijde van de inbreuk die het voorwerp uitmaakt van deze beschikking, waren de volgende ondernemingen lid van de AEMCP: Arjo Wiggins Appleton (AWA), Cartiere Sottrici Binda, Copigraph(15), Papierfabrik August Koehler, Papeteries Mougeot, Stora Feldmühle (later Stora Carbonless Paper en thans Mitsubishi HiTech Paper Bielefeld)(16), Zanders Feinpapiere, Sappi(17), en Torraspapel. Bij deze producenten is in hoge mate sprake van verticale integratie van de productie van basispapier en chemicaliën. (15) Volgens het verslag van MHA, voor de AEMCP opgesteld in 1996, bedroeg de omvang van de markt voor zelfkopiërend papier in de EU in 1995 circa 850 miljoen ecu. Het verslag raamde de productiecapaciteit voor zelfkopiërend papier voor datzelfde jaar in West-Europa (EER en Zwitserland) op 1010000 ton, waarvan de AEMCP-leden 890000 ton voor hun rekening namen (ofwel 88 %). Wanneer de Oost-Europese productiecapaciteit bij dit cijfer wordt opgeteld, komt de totale Europese capaciteit uit op 1035000 ton(18). (16) Ten tijde van de inbreuk produceerden de AEMCP-leden tezamen 85 à 90 % van de afgenomen hoeveelheid zelfkopiërend papier op het grondgebied dat in 1994 de EER werd. De geraamde marktaandelen (uitgezonderd Binda, dat sinds 1993 niet langer actief is op deze markt) zijn opgenomen in tabel 1 (a). TABEL 1 (a) Marktaandelen van AEMCP-leden in 1995 op basis van ramingen van Sappi en AWA((Dossier blz. 217 (document van Sappi), 3262-3265 (document van AWA).)) >RUIMTE VOOR DE TABEL> (17) Naast de AEMCP-leden was een aantal niet-geïntegreerde producenten actief, waaronder drukkers van formulieren die zelfkopiërend papier produceren voor hun eigen behoefte of overwegend leveren aan plaatselijke markten en basispapier ("support") en chemicaliën inkopen bij andere leveranciers(19). De voornaamste niet-AEMCP ondernemingen waren Carrs (Verenigd Koninkrijk), Fabriano (Italië), Hauffe (Duitsland), Bartsch (Duitsland), Zicuñaga (Spanje) en Divipa (Spanje). Deze beschikking is tevens gericht tot drie van deze kleine ondernemingen, namelijk Carrs, Divipa en Zicuñaga. Voorts is bekend dat twee Oost-Europese producenten zelfkopiërend papier vervaardigen, namelijk Aero (Slovenië) en Krkonosské (Tsjechische Republiek)(20). (18) In tabel 1 (b) is te zien wat de totale omvang was van elk van de adressaten van onderhavige beschikking in 2000, en wordt een indicatie gegeven van hun relatieve belang in de EER-markt voor zelfkopiërend papier in 1994 en 1995. Deze cijfers zijn gebaseerd op de antwoorden van de ondernemingen op de verzoeken om informatie en schattingen van de Commissie(21). TABEL 1 (b) De omvang van de onderneming en haar relatieve belang in de EER-markt voor zelfkopiërend papier((Alle omzetcijfers die worden genoemd in deze beschikking luiden in ecu of euro, afhankelijk wat van toepassing is. Wisselkoersen voor de euro zijn de officiële jaarlijkse (of, naar gelang het geval, maandelijkse) gemiddelde wisselkoersen zoals gepubliceerd door de Commissie voor de berekening van omzetcijfers.)) >RUIMTE VOOR DE TABEL> 1.2.2.2. Vraagzijde (19) De voornaamste afnemers in de sector zelfkopiërend papier zijn drukkers, die het verwerken tot formulieren en rollen voor bedrijven. Sommige drukkers gebruiken rollen, andere vellen. In 1995 werkten naar schatting 2000 drukkers met rollen en 47000 drukkers met vellen(22). (20) Rollen worden hoofdzakelijk rechtstreeks aan de drukkers verkocht of via de tussenhandel, terwijl vellen voornamelijk worden gedistribueerd via de tussenhandel. (21) Volgens Sappi heeft de tussenhandel aanzienlijke marktmacht, hetgeen hoofdzakelijk verklaard wordt door de overcapaciteit van de productie(23). De handelaren verlangen uniforme en regelmatige leveringen. Ook verlangen zij korte levertijden en aanpassing van de leveringen aan hun specifieke behoeften met betrekking tot formulieren en afmetingen, teneinde hun eigen voorraden te reduceren(24). Carrs heeft verklaard de ervaring te hebben dat handelaren over het algemeen waar mogelijk proberen de prijzen van de vellen te verhogen en de producenten aanmoedigen hun prijzen te verhogen(25). (22) Aangezien zelfkopiërend papier een merkproduct is, bestaat er een sterke band tussen de leveranciers en handelaren. Leveranciers hebben over het algemeen een duurzame handelsrelatie met hun handelaren. Dit is tenminste gedeeltelijk te verklaren door de hoge kosten die een overschakeling naar een andere handelaar met zich brengt wegens de door hen aangehouden voorraden en de investeringen die worden gedaan in merkgebonden reclame(26). (23) Volgens Sappi nemen met name AWA, Stora en Torraspapel zelf de distributie geheel of ten dele voor hun rekening via hun eigen handelsbedrijven. Sommige kleine producenten, die hoofdzakelijk lokale markten bedienen, verkopen vaak eveneens rechtstreeks aan eindgebruikers. De andere producenten van zelfkopiërend papier verkopen hun product hoofdzakelijk aan onafhankelijke handelaren(27). 1.2.2.3. Ontwikkeling van het aanbod en de vraag in West-Europa, 1990-1996 (24) De West-Europese markt voor zelfkopiërend papier kenmerkt zich door structurele overcapaciteit. In 1995 bedroeg de benuttingsgraad van de capaciteit 65 %(28). De capaciteit is in het afgelopen decennium niet uitgebreid. De vraag gaf daarentegen in de jaren negentig een daling te zien, en verwacht werd dat deze achteruitgang zich zou voortzetten(29). (25) De vraag naar zelfkopiërend papier groeide in de jaren tachtig snel toen het in de plaats kwam van eenmalig bruikbaar carbonpapier (one-time carbon, OTC). Terwijl de Europese markt volwassen werd, nam het aantal elektronische transacties sterk toe, hetgeen van invloed was op de vraag. In 1990 lag het verbruik van zelfkopiërend papier in West-Europa (het grondgebied dat in 1994 de EER werd plus Zwitserland) ruim 700000 ton; daarna nam de groei van de vraag af tot nul, en begon in 1995 en 1996 te dalen(30). (26) Medio jaren negentig was het verbruik het hoogst in Duitsland, gevolgd door Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk op een gedeelde tweede plaats. Italië was de op drie na grootste verbruiker in Europa, gevolgd door de Benelux-landen op de vijfde plaats(31). (27) In de jaren negentig traden er grote kortetermijnfluctuaties op in het West-Europese verbruik. De grootste schommelingen werden gesignaleerd in 1994/95 en in het najaar van 1996. Volgens een studie die in 1996 in opdracht van het AEMCP werd uitgevoerd door Mikulski Hall Associates, "was alom de opvatting dat deze fluctuaties grotendeels te wijten waren aan voorraadwijzigingen, hoofdzakelijk onder invloed van gewijzigde prijsniveaus". De studie ging echter niet in op specifieke wijzigingen van de omstandigheden aan de vraag- of -aanbodzijde die deze fluctuaties konden verklaren. De enige ontwikkeling die duidelijk uit de studie naar voren kwam, was dat de groei van de vraag naar zelfkopiërend papier in West-Europa reeds sinds enige jaren onder druk stond. De studie vestigde voornamelijk de aandacht op de tendens van een vermindering van het aantal duplicaten in meervoudige formulierensets. De belangrijkste factor die verantwoordelijk was voor de afname van de vraag naar zelfkopiërend papier was echter de afgenomen behoefte aan formulierensets tengevolge van het toenemende gebruik van elektronische gegevensuitwisseling (EDI), elektronische media en streepjescodesystemen, in combinatie met de verschuiving naar non-impact printers (laser of ink jet)(32). (28) In West-Europa bleef het aantal leveringen door AEMCP-leveranciers tussen 1990 en 1996 stabiel, op net 600000 ton, terwijl de leveringen door niet-AEMCP-producenten daalden van 112000 ton in 1990 tot net iets meer dan 70000 ton in 1996. In dezelfde periode trad een halvering op van de invoer van buiten West-Europa(33). In 1990 was het aandeel van de invoer 1,4 %, terwijl het in 1996 was gedaald tot ongeveer 0,7 %. In tabel 2 is een samenvatting opgenomen van de veranderingen in leveringen en verbruik in de Europese markt(34). TABEL 2 Levering en verbruik van zelfkopiërend papier, 1990-96 >RUIMTE VOOR DE TABEL> Bron: Verslag MHA, december 1996. 1.2.2.4. Grensoverschrijdend handelsverkeer (29) In de EER is de productie van zelfkopiërend papier geconcentreerd en de fabrieken bevinden zich in vijf lidstaten van de Gemeenschap: België, Frankrijk, Duitsland, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. In het algemeen verkopen de producenten hun producten echter in de gehele EER en lijken transportkosten geen belemmering te vormen voor het handelsverkeer in dit gebied(35). (30) De Commissie beschikt over gedetailleerde informatie over de verkopen in het gebied dat in 1994 de EER werd, per land, en deze betreft het merendeel van de referentieperiode voor het kartel, voor de volgende ondernemingen: AWA, Divipa, Koehler, Mougeot, Sappi, Stora, Torraspapel, Zanders en Zicuñaga(36). Deze gegevens tonen aan dat ten tijde van de inbreuk meer dan 56 % van de geaggregeerde afzet van deze ondernemingen in de EER plaatshad buiten hun respectieve binnenlandse markten (d.w.z. de landen waar zich hun productiefaciliteiten bevinden). (31) De referentieperiode voor het kartel kenmerkte zich voorts door aanzienlijke handelsstromen tussen de Gemeenschap en de verschillende EVA-landen. In 1994 werden aanzienlijke hoeveelheden zelfkopiërend papier verkocht aan Oostenrijk, Finland en Zweden. Vanaf 1994 was er ook sprake van handelsstromen met IJsland en Noorwegen. Er is derhalve sprake van omvangrijk grensoverschrijdend handelsverkeer op het grondgebied van de EER. 1.2.3. DE PRODUCENTEN 1.2.3.1. Arjo Wiggins Appleton (32) Arjo Wiggins Appleton plc werd op 29 november 2001 omgevormd tot Arjo Wiggins Appleton Limited. Zij is de moedermaatschappij, hierna "AWA" genoemd, van de Arjo Wiggins-groep die wereldwijd meer dan 150 dochterondernemingen omvat. Zij houdt zich onder meer bezig met de productie en de distributie van zelfkopiërende, thermische, fijne, gecoate en speciale papiersoorten. De groep heeft aanzienlijke activiteiten in geheel Europa en Noord-Amerika, evenals belangen in andere delen van de wereld. De groep is 's werelds grootste fabrikant van zelfkopiërend papier, met aandelen van meer dan 30 % in de Europese markt en 50 % in de Noord-Amerikaanse markt. Zelfkopiërend papier viel onder de divisie Arjo Wiggins Carbonless Paper Operation (CPO) totdat in 1998 een divisie Carbonless & Thermal werd opgezet. AWA heeft fabrieken voor zelfkopiërend papier in België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. 1.2.3.2. Binda (33) Cartiere Sottrici Binda SpA, sinds mei 1996 Binda SpA genaamd, produceerde zelfkopiërend papier tot oktober 1993. Toen beëindigde Binda de productie en sloot verschillende optieovereenkomsten met AWA voor de verkoop van haar handelsmerk "Biplura" en verscheidene machines voor de productie van zelfkopiërend papier. De opties werden niet volledig uitgeoefend en AWA verwierf in 1995 het handelsmerk "Biplura" en één machine van Binda. Binda ging voort met de productie van rugpapier en papier met castcoating tot augustus 1998, toen het bedrijf in liquidatie ging(37). (34) In deze beschikking wordt Binda genoemd voor het doel van de beschrijving van de feitelijke situatie. Gezien het verdwijnen van deze onderneming en de afwezigheid van enige wettelijke of economische opvolger, is het voor de Commissie echter niet mogelijk deze beschikking te richten tot enige natuurlijke of rechtspersoon wegens de gedragingen van Binda tot oktober 1993. 1.2.3.3. Carrs (35) Carrs Paper Limited, hierna "Carrs" genoemd, is statutair gevestigd in de West Midlands, in het Verenigd Koninkrijk. De rechtstreekse moedermaatschappij van de onderneming is Carrs (Birmingham) Limited, een onderneming gevestigd in Engeland en Wales. Carrs produceert en verkoopt zelfkopiërend papier (bijna uitsluitend vellen) in het Verenigd Koninkrijk en exporteert overwegend naar Ierland en Denemarken. (36) Carrs is een innoverend bedrijf op de markt voor zelfkopiërend papier en vervulde een leidende rol bij de overschakeling van blauw naar zwart zelfkopiërend papier in 1983. Als eerste kwam het in 1991 met laser/copier-kwaliteiten. In 1992 lanceerde Carrs Signal Plus, een product dat werd aangeprezen als het eerste drukkervriendelijke zelfkopiërende papier. 1.2.3.4. Copigraph (37) Copigraph SA was een volledige dochteronderneming van de Franse onderneming Bolloré SA (voorheen bekend als Bolloré Technologies SA), totdat het in november 1998 werd overgenomen door AWA. Copigraph SA was onderdeel van de divisie speciale papiersoorten van Bolloré. Bolloré produceerde basispapier in haar fabriek in Thonon dat werd gecoat in Thonon in de Malesherbes-vestiging van Copigraph in Frankrijk en in de Wülfrath-vestiging die toebehoorde aan Eupaco grafische Papiere GmbH & Co KG in Duitsland (Bolloré verwierf Eupaco in 1992 en sloot de coating-faciliteiten in 1995)(38). Toen Copigraph nog zelfkopiërend papier als eindproduct verkocht, waren haar voornaamste markten in de EER Frankrijk en Duitsland. 1.2.3.5. Divipa (38) Distribuidora Vizcaína de Papeles SL, hierna "Divipa" genoemd, is een Spaanse onderneming die zelfkopiërend papier op grote rollen inkoopt en deze verwerkt tot vellen en kleinere rollen voor de verkoop in Spanje. 1.2.3.6. Koehler (39) Papierfabrik August Koehler AG, statutair gevestigd te Oberkirch, Duitsland, is de moedermaatschappij van de in particuliere handen zijnde Koehler groep, en voorts eigenaar van het volledige kapitaal van Reacto Papier GmbH, Hannover, en Koehler Kehl GmbH, Kehl. Koehler produceert zelfkopiërend papier, fijn papier en thermisch papier. 1.2.3.7. Mougeot (40) Papeteries Mougeot SA, hierna "Mougeot" genoemd, is een Franse onderneming die statutair gevestigd is in Laval-sur-Vologne, in de Vogezen, Frankrijk, en onder de zeggenschap valt van de familie [...](39). Mougeot produceert zelfkopiërend papier in Frankrijk en haar voornaamste exportmarkten zijn het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Oostenrijk. Afgezien van zelfkopiërend papier vervaardigt Mougeot papierproducten voor hygiënisch en huishoudelijk gebruik en wegwerpluiers die worden verkocht onder merknamen van de distributeurs. 1.2.3.8. Sappi (41) Sappi Limited, hierna "Sappi" genoemd, is een internationale onderneming die statutair is gevestigd in de Republiek Zuid-Afrika. Het is de moedermaatschappij van de Sappi-bedrijvengroep. (42) Sappi werd actief op de Europese markt voor zelfkopiërend papier in 1990 toen zij de Transcript-fabriek overnam van DRG in het Verenigd Koninkrijk. Na het betreden van de markt was zij actief in Europa via haar dochteronderneming Sappi UK Limited die werd opgezet in 1993 met een andere dochteronderneming van Sappi Limited (Hannoversche Papierfabriken Alfeld-Gronau AG), een Europese verkooporganisatie in de vorm van een joint venture, Sappi Europe SA. Sinds mei 1995 is Sappi Europe Limited de Europese houdstermaatschappij waaraan Sappi UK Limited en Hannoversche Papierfabriken Alfeld-Gronau AG rapporteren(40). In april 1998, na de overname van KNP Leykam (de grootste producent in Europa van gecoat houtvrij papier), werd de Sappi-groep geherstructureerd. Thans bestaat deze uit twee operationele divisies, Sappi Fine Paper plc en Sappi Forest Products. De kernactiviteiten van Sappi Fine Paper zijn gecoat en ongecoat houtvrij papier, houthoudend papier, gecoat en ongecoat speciaal papier en rugpapier. De activiteiten van Sappi Fine Paper worden beheerd via drie regionale dochterondernemingen, Sappi Fine Paper Europa, Noord-Amerika en Zuid-Afrika. De fabriek voor zelfkopiërend papier van Sappi, de Transcript-fabriek, is eigendom van Sappi UK limited, een dochteronderneming van Sappi Fine Paper plc. 1.2.3.9. Stora (43) In 1990 werd de Duitse papierproducent Feldmühle Aktiengesellschaft overgenomen door Stora Kopparbergs Bergslags AB, een internationale industriële groep, statutair gevestigd te Zweden, die zich bezighoudt met de productie en de verkoop van producten van de houtverwerkende industrie, met name papier, karton, pulp en gezaagd hout. Stora Feldmühle was een volledige dochter van Stora Kopparbergs Bergslags AB. Tot het einde van 1992 werden de activiteiten met betrekking tot zelfkopiërend papier rechtstreeks uitgevoerd door Stora Feldmühle AG, dat lid was van de AEMCP. Aan het begin van 1993 werden deze activiteiten ondergebracht in een nieuwe volledige dochter van Stora Feldmühle, die de naam Stora Carbonless Paper GmbH kreeg. Stora Carbonless Paper GmbH produceert zelfkopiërend papier in Duitsland en verkoopt het door heel Europa. (44) In november 1998 stemde de Commissie in met een concentratie tussen Stora Kopparbergs Bergslags AB en een Finse groep in de houtindustrie, Enso Oyj. In het kader hiervan verwierf Enso Oyj 100 % van het aandelenkapitaal van Stora Kopparbergs Bergslags AB. De nieuwe onderneming, Stora Enso Oyj (Stora Enso), werd aan het einde van 1998 actief(41). (45) Onmiddellijk na de voltooiing van de concentratie verkocht Stora Enso een meerderheidsbelang in de dochteronderneming die zelfkopiërend papier produceert, Stora Carbonless Paper, aan Mitsubishi Paper Mills Ltd, evenals een minderheidsbelang aan Mitsubishi Corporation, met ingang van 31 december 1998. Stora Enso heeft nog altijd een minderheidsbelang in Stora Carbonless Paper GmbH, die sinds de transactie met Mitsubishi HiTech werd omgedoopt tot Paper Bielefeld GmbH. 1.2.3.10. Torraspapel (46) De Torraspapel-groep, hierna "Torraspapel" genoemd, houdt zich voornamelijk bezig met de fabricage en verkoop van kwalitatief hoogstaande papierproducten voor bedrukken, beschrijven en andere toepassingen. De moedermaatschappij van de groep is Torraspapel SA. De activiteiten van de groep met betrekking tot zelfkopiërend papier worden beheerd door een volledige dochteronderneming, Sarriopapel y Celulosa SA, hierna "Sarrió" genoemd, die een productievestiging heeft te Leitza, Spanje. De groep produceerde tot 1991 geen zelfkopiërend papier, toen Grupo Torras SA (de toenmalige moedermaatschappij van de Torraspapel-groep) via haar dochteronderneming Sarriopapel y Celulosa, alle niet-kartonactiviteiten van Sarrió SA overnam(42). (47) In 1999 verwierf de CVC-groep, een particuliere kapitaalverstrekker die zich bezighoudt met het verstrekken van diensten op het gebied van fondsbeheer en beleggingsadvies, de volledige zeggenschap over Torraspapel (zaak COMP M.1728). Daarvoor was CVC niet actief op de markt voor zelfkopiërend papier. (48) De groep is marktleider op de papiermarkten in Spanje, en heeft een sterke aanwezigheid in Portugal, Frankrijk, Duitsland, Italië en het Verenigd Koninkrijk. 1.2.3.11. Zanders (49) Zanders Feinpapiere AG, hierna "Zanders" genoemd, is een Duitse onderneming die statutair is gevestigd te Bergisch Gladblach, met productievestigingen in Bergisch Gladblach en Düren, beide in Duitsland. Zanders produceert voornamelijk gecoat papier en karton, alsmede zelfkopiërend papier en speciaal papier. (50) Tot januari 2001 was Zanders onderdeel van de internationale divisie van International Paper, een in de VS gevestigde onderneming die hout- en papierproducten vervaardigt. De Duitse dochteronderneming van International Paper, International Paper Deutschland Inc. & Co. Holdings KG, was eigenaar van circa 72 % van de aandelen van Zanders. International Paper behoort tot 's werelds grootste producenten van kwalitatief hoogstaand druk- en schrijfpapier. (51) Op 14 november 2000 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie waarbij Metsä-Serla Corporation, een in Finland gebaseerd houtverwerkend bedrijf, de volledige zeggenschap zou verwerven over Zanders Feinpapiere AG (zaak COMP/M.2245-Metsä-Serla/Zanders). De Commissie gaf in december 2000 het groene licht voor de concentratie. Op 3 januari 2001 rondden Metsä-Serla en International Paper de verwerving van de zeggenschap over Zanders door Metsä-Serla af. Op 6 april 2001 veranderde Metsä-Serla haar naam in M-real. 1.2.3.12. Zicuñaga (52) Papelera Guipuzcoana de Zicuñaga SA, hierna "Zicuñaga" genoemd, behoort tot de in Madrid gebaseerde Iberpapel-groep. Holding en moedermaatschappij van de groep is Iberpapel Gestión SA, opgericht in 1997. Deze onderneming is op verschillende terreinen van de papierindustrie actief. Zicuñaga is eigenaar van 100 % van de aandelen van Papeteries de l'Atlantique SA, gevestigd te Hendaye, Frankrijk, dat sinds 1992 zelfkopiërend papier vervaardigt. 1.2.4. ASSOCIATION OF EUROPEAN MANUFACTURERS OF CARBONLESS PAPER, HIERNA "AEMCP" GENOEMD (53) De AEMCP werd opgericht in 1981 door negen ondernemingen(43). Tot het begin van de jaren negentig functioneerde deze als een geaffilieerde productgroep van het Europees papierinstituut (EPI), totdat the EPI fuseerde met CEPAC, een andere brancheorganisatie in de papierindustrie, waaruit de Confederation of the European Paper Industries (CEPI) ontstond. Na deze fusie begon de toenmalige voorzitter van de AEMCP, [een medewerker van AWA]*, met een "wederoprichting" van de vereniging, met als doel de formele en wettelijke vestiging van de vereniging in België. Het resultaat was dat de volgende ondernemingen op 13 september 1993 de nieuwe statuten ondertekenden: Arjo Wiggins Appleton plc, Copigraph SA, Koehler AG, Papeteries Mougeot SA, Alfred Rose, Sappi Europe Ltd, Stora Feldmühle AG, Torraspapel SA en Zanders Feinpapiere AG. De vereniging werd goedgekeurd als een internationale vereniging naar Belgisch recht in 1994. 1.3. PROCEDURE 1.3.1. OORSPRONG VAN DE ZAAK (54) In het najaar van 1996 verstrekte de papiergroep Sappi de Commissie informatie en documenten die voor de Commissie aanleiding waren om te vermoeden dat er sprake was of was geweest van een geheim prijskartel in de sector zelfkopiërend papier, waarin Sappi een rol speelde als producent. Sappi beriep zich op de bepalingen van de Bekendmaking van de Commissie inzake de niet-oplegging of de vermindering van geldboeten in kartelzaken (hierna "de clementieregeling" genoemd(44)). 1.3.2. HET ONDERZOEK (55) Naar aanleiding van de door Sappi verstrekte informatie gaf de Commissie, bij beschikkingen gedateerd 23 januari 1997, een aantal producenten van zelfkopiërend papier opdracht zich te onderwerpen aan verificaties uit hoofde van artikel 14, lid 3, van Verordening nr. 17. Deze verificaties hadden plaats op 18 en 19 februari 1997 in de kantoren van de volgende ondernemingen: Arjo Wiggins België SA, Papeteries Mougeot SA, Torraspapel SA, Sarriopapel y Celulosa SA, Grupo Torras SA. (56) De verificaties uit hoofde van artikel 14, lid 2, van Verordening nr. 17 werden uitgevoerd tussen juli en december 1997 in de kantoren van de volgende producent: - op 2, 3 en 4 juli, Sappi Limited, Sappi Europe Limited en Sappi (UK) Limited; - op 21 en 22 oktober 1997, Arjo Wiggins Appleton PLC., Arjo Wiggins Europe Holdings Ltd., Arjo Wiggins SA en haar dochteronderneming Guerimand SA; - op 23 en 24 oktober 1997, Papeteries Mougeot SA; - op 6 en 7 november 1997, Torraspapel SA en Sarriopapel y Celulosa SA; - op 20 en 21 november 1997, Unipapel, Sociedade Comercial de Celulose e Papel Lda; - op 4 en 5 december 1997, Stora Carbonless Paper GmbH, en - op 9 en 10 december 1997, Papierfabrik August Koehler AG. (57) Met goedvinden van Sappi vond op 25 juli 1997 een bezoek plaats aan de kantoren van de dochteronderneming van Sappi te Brussel, Sappi Europe SA. 1.3.3. VERZOEKEN OM INFORMATIE (58) Op 8 maart 1999 richtte de Commissie verzoeken om informatie overeenkomstig artikel 11 van Verordening nr. 17 aan Arjo Wiggins Appleton plc, Papeteries Mougeot SA, Torraspapel SA, Cartiere Sottrici Binda SpA, Carrs Paper Ltd, Distribuidora Vizcaína de Papeles SL, Ekman Iberica SA en Papelera Guipuzcoana de Zicuñaga SA. Op 15 maart 1999 werden tevens verzoeken om informatie overeenkomstig artikel 11 van Verordening nr. 17 gericht tot Papierfabrik August Koehler AG, Stora Carbonless Paper GmbH en Zanders Feinpapiere AG, alsmede op 20 december 1999 aan Copigraph SA. (59) Verdere verzoeken overeenkomstig artikel 11 van Verordening nr. 17 werden gezonden aan Carrs Paper Ltd, Stora Carbonless Paper GmbH en Torraspapel SA. (60) In de verzoeken werd de ondernemingen gevraagd informatie te verstrekken over hun bekendmakingen van prijsverhogingen, afzetvolumes, afnemers, omzet en bijeenkomsten met concurrenten. Dezelfde vragen werden gesteld aan Sappi. (61) AWA, Stora en Copigraph gaven in hun antwoorden op het verzoek om informatie hun deelname toe aan multilaterale kartelbijeenkomsten van producenten van zelfkopiërend papier. AWA verstrekte een lijst van bijeenkomsten of groepen bijeenkomsten die niet door de beugel konden ("improper") tussen concurrenten van 1992 tot 1998 waar "ook gesproken werd over de prijzen van zelfkopiërend papier, met inbegrip van historische tendensen, maar tevens een uitwisseling van voornemens betreffende de bekendmaking van prijsverhogingen"(45). De meeste (en de best gedocumenteerde) van deze bijeenkomsten werden gehouden in de periode 1992-1995. Stora bekende deelname aan bijeenkomsten met concurrenten waar "niet alleen gesproken werd over de algemene economische situatie in de bedrijfstak, maar ook over de prijzen", maar verklaarde dat "de concurrenten geen overeenkomst bereikten over prijsverhogingen"(46). Deze bijeenkomsten vonden plaats in de periode tussen eind 1992 en medio-1995. Copigraph gaf toe te hebben deelgenomen aan bijeenkomsten met concurrenten waar "de prijzen van rollen zelfkopiërend papier aan de orde kwamen"(47). Meer bepaald herinnert een directeur van Copigraph twee of drie bijeenkomsten te hebben bijgewoond in 1993 en 1994. 1.3.4. ALGEMENE VERKLARINGEN VAN DE PRODUCENTEN VOORDAT ZIJ DE MEDEDELING VAN PUNTEN VAN BEZWAAR ONTVINGEN (62) Mougeot en Sappi hebben toegegeven te hebben deelgenomen aan multilaterale kartelbijeenkomsten van producenten van zelfkopiërend papier. Zoals reeds beschreven, verstrekte Sappi de Commissie bewijsmateriaal omtrent het bestaan van het kartel. Na ontvangst van het verzoek om informatie overeenkomstig artikel 11 van Verordening nr. 17 benaderde Mougeot de Commissie en verklaarde zich bereid haar medewerking aan het onderzoek naar het kartel te verlenen overeenkomstig de clementieregeling. Mougeot gaf toe dat er een prijskartel voor zelfkopiërend papier bestond, alsmede eraan te hebben deelgenomen van oktober 1993 tot juli 1995, en verstrekte de Commissie informatie over de structuur van het kartel en, met name, over de individuele bijeenkomsten voor de vaststelling van de prijzen door de vertegenwoordigers van de betrokken ondernemingen(48). 1.3.5. DE ADMINISTRATIEVE PROCEDURE (63) Op 26 juli 2000 leidde de Commissie in deze zaak de procedure in en gaf haar goedkeuring voor een mededeling van punten van bezwaar ten aanzien van de volgende ondernemingen: Arjo Wiggins Appleton plc, Binda SpA, Bolloré SA, Carrs Paper Ltd, Copigraph SA, Distribuidora Vizcaína de Papeles SL, Iberpapel Gestión SA, International Paper, Mitsubishi HiTech Paper Bielefeld GmbH, hierna "MHTP (Stora)" genoemd, Mitsubishi Paper Mills Ltd, Papelera Guipuzcoana de Zicuñaga SA, Papeteries Mougeot SA, Papierfabrik August Koehler AG, Sappi Limited, Stora Enso Oyj, Torraspapel SA en Zanders Feinpapiere AG. (64) Alle adressaten van de mededeling van punten van bezwaar, uitgezonderd Binda SpA, International Paper en Mitsubishi Paper Mills Ltd, hebben schriftelijk opmerkingen kenbaar gemaakt in antwoord op de bezwaren van de Commissie. (65) De ondernemingen hadden toegang tot het onderzoeksdossier van de Commissie via een kopie van het bestand op CD-ROM, die hen op 1 augustus werd toegestuurd. (66) In haar antwoord op de mededeling van punten van bezwaar voerde Koehler aan dat het verlenen van toegang tot een dossier door toezending van een CD-ROM niet voldoet aan de beginselen van de Commissie zoals door haarzelf neergelegd in haar Mededeling betreffende toegang tot een dossier(49) op basis van de jurisprudentie. Koehler voerde aan dat de desbetreffende onderneming niet kan nagaan of de CD-ROM daadwerkelijk alle documenten bevat waarover de Commissie beschikt en waartoe haar toegang moet worden verleend, of de documenten als zodanig volledig zijn en of de gescande documenten al dan niet onvolledig zijn geregistreerd. Koehler verzocht derhalve om toegang tot het dossier door middel van raadpleging van het dossier ten kantore van de Commissie in aanvulling op de toegang tot het dossier die haar werd gegeven via een CD-ROM(50). (67) Tezamen met de CD-ROM ontvingen de ondernemingen een opsomming van alle documenten in het onderzoeksdossier (met een doorlopende paginanummering), waaruit voor elk document de mate van toegankelijkheid blijkt. Voorts is Koehler medegedeeld dat de CD-ROM partijen volledige toegang verleent tot alle documenten die in het bezit van de Commissie zijn gekomen gedurende het onderzoek, alleen uitgezonderd bedrijfsgeheimen of andere vertrouwelijke informatie. Koehler werd een bevestiging van die informatie aangeboden door de raadadviseur-auditeur, maar heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt(51). (68) Op 8 en 9 maart 2001 vond een mondelinge hoorzitting plaats over deze zaak. De volgende ondernemingen namen daaraan deel: Arjo Wiggins Appleton plc, Carrs Paper Ltd, Distribuidora Vizcaína de Papeles SL, Mitsubishi HiTech Paper Bielefeld GmbH, Papelera Guipuzcoana de Zicuñaga SA, Papeteries Mougeot SA, Papierfabrik August Koehler AG, Sappi Limited, Torraspapel SA en Zanders Feinpapiere AG. (69) In hun schriftelijke antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar ontkenden Torraspapel(52), Divipa(53) en Zicuñaga(54) enigerlei deelname aan enige heimelijke afspraken. De meeste adressaten van de mededeling van punten van bezwaar hebben daarentegen het bestaan van het kartel en hun deelname eraan toegegeven. (70) De ondernemingen die eerder hun deelname aan het kartel erkend hadden, hebben de bevindingen van de Commissie zoals beschreven in de mededeling van punten van bezwaar grotendeels onbetwist gelaten, met uitzondering van de periode na de zomer van 1995. Meer bepaald heeft Sappi verklaard haar deelname "te hebben beëindigd voordat zij de Commissie benaderde op 19 september 1996"(55). Mougeot heeft bevestigd te hebben deelgenomen aan het kartel van september 1993 tot de zomer van 1995(56), evenals Copigraph(57). AWA heeft de feiten zoals beschreven in de mededeling van punten van bezwaar niet weersproken maar met betrekking tot de periode na de zomer van 1995 verklaard dat "er incidentele bijeenkomsten waren tussen sales managers op nationaal niveau. [...] Enkele van de individuele nationale sales managers hadden het contact met hun tegenhangers bij andere fabrikanten niet volledig verbroken. [...] Waar dit gebeurde, was dit het resultaat van lokale initiatieven van nationale managers en dient dit niet beschouwd te worden als een voortzetting van het kartel dat bestond tot de zomer van 1995(58)". Mitsubishi HiTech/ Stora heeft niet betwist dat er sprake was van een inbreuk gedurende de periode van 1992 tot zomer/najaar 1995(59). (71) Sommige ondernemingen die alle heimelijke afspraken ontkenden in hun antwoorden op de verzoeken om informatie van de Commissie, hebben in hun antwoorden op de Mededeling van bezwaar hun deelname aan het kartel toegegeven. Carrs heeft toegegeven te hebben deelgenomen aan bijeenkomsten in het Verenigd Koninkrijk gedurende de periode van januari 1993 tot maart 1997, waarbij de omvang van haar deelname gedurende deze periode varieerde(60). Koehler heeft sommige van de feiten voor de periode van najaar 1993 tot en met mei 1995 niet betwist(61). Zanders heeft de beschrijving van het kartel door de Commissie ten aanzien van de periode van 1992 tot najaar 1995 niet betwist(62). 1.4. BESCHRIJVING VAN DE INBREUK 1.4.1. INLEIDING (72) De meeste adressaten van onderhavige beschikking hebben hun deelname aan het kartel erkend. Deze ondernemingen hebben echter in enkele gevallen een andere beschrijving en andere begin- en einddata verstrekt met betrekking het bestaan van het kartel. De ondernemingen die de feiten hebben erkend, hebben in geen enkel geval het bestaan van het kartel betwist gedurende de periode van september 1993 tot het voorjaar of de zomer van 1995. (73) Met betrekking tot de begindatum ontkennen Copigraph, Koehler en Mougeot enigerlei deelname aan het kartel vóór september 1993, en Stora (MHTP) vóór eind 1992. Verklaringen van Sappi suggereren echter dat er reeds sprake was van contacten met het karakter van heimelijke afspraken tussen de Europese producenten van zelfkopiërend papier ten tijde van de oprichting van hun branche-organisatie, de AEMCP, in 1981, en in het bijzonder vanaf medio-1980(63). Uit de door Sappi verstrekte bewijzen blijkt dat er kartelbijeenkomsten plaatsvonden vanaf 1989 tot aan de bijeenkomst op 2 februari 1995 in Frankfurt. (74) De Commissie zal in onderhavige zaak haar beoordeling beperken tot de periode vanaf januari 1992, aangezien zij vanaf deze datum beschikt over met elkaar overeenstemmende verklaringen van deelnemers aan het kartel en gestaafde bewijzen van regelmatige heimelijke contacten tussen producenten van zelfkopiërend papier. (75) Met betrekking tot de einddatum, zoals beschreven in de mededeling van punten van bezwaar, bestaat enig vermoeden dat ten minste enkele elementen van de heimelijke afspraken die ten laatste in januari 1992 werden gemaakt, ook na september 1995 werden voortgezet. Alle partijen met uitzondering van AWA, Carrs en Sappi ontkennen echter enige voortzetting van hun deelname aan de heimelijke afspraken na september 1995 - met inbegrip van partijen die hun deelname voorafgaand daaraan hebben toegegeven (Copigraph, Koehler, Mougeot, Stora, Zanders). De verklaringen van AWA, Carrs en Sappi wijken voorts onderling sterk af met betrekking tot de aard en de data van de vermeende heimelijke contacten. Ten slotte zijn de verklaringen niet voldoende gedocumenteerd of gestaafd door afdoend bewijs om te concluderen dat de gedragingen die het voorwerp uitmaken in deze procedure, na september 1995 werden voortgezet. (76) Derhalve zal de Commissie zich in onderhavige zaak bij haar beoordeling beperken tot de periode tot september 1995, de periode waarover zij over gestaafd bewijs beschikt van het bestaan van het kartel. 1.4.2. BASISBEGINSELEN VAN HET KARTEL 1.4.2.1. Doelstellingen (77) Het onderzoek van de Commissie bracht aan het licht dat de partijen bij het kartel overeenstemming bereikten over een algeheel concurrentieverstorend plan met als voornaamste doelstelling het verbeteren van de winstgevendheid van de deelnemers door collectief de prijzen te verhogen. In het kader van dit algehele plan was de voornaamste doelstelling van het kartel het maken van afspraken over prijsverhogingen en over het tijdschema van de doorvoering ervan (concrete data voor de verhogingen). Dit werd bereikt door middel van het houden van kartelbijeenkomsten op verschillende niveaus (algemeen, nationaal of regionaal). (78) Uit bewijsmateriaal met betrekking tot de algemene kartelbijeenkomsten blijkt dat het plan ten uitvoer werd gelegd door middel van bijeenkomsten waarop de deelnemers afspraken maakte over verschillende opeenvolgende prijsverhogingen uitgedrukt in een percentage voor elk EER-land. Op de nationale en regionale kartelbijeenkomsten maakten de kartelleden afspraken over procentuele prijsverhogingen en werd in de meeste gevallen ook gecontroleerd of de eerder vastgestelde prijsverhogingen conform de afspraken waren doorgevoerd. Voor de Spaanse en Portugese markten werd in plaats van een procentuele verhoging door partijen vaak een afspraak gemaakt over een richtprijs voor elk type product (CB, CFB en CF). Deze richtprijs was een minimumprijs. (79) In een document dat werd aangetroffen in de kantoren van Sappi wordt de vorm van de overeengekomen prijsverhogingen, ten minste met betrekking tot de Spaanse markt, als volgt verklaard: "Met het oog op de afspraken wordt over de inkoopprijs gesproken in het geval van rollen, maar over de verkoopprijs in het geval van vellen, waarbij het aan elke leverancier wordt overgelaten om te beslissen welke marge aan de handelaren wordt gelaten"(64). De termen "inkoopprijzen" en "verkoopprijzen" komen ook voor in een ander document dat is aangetroffen in de kantoren van Sappi, waarin een overzicht wordt gegeven van de prijsverhogingen voor de Britse markt vanaf 7 februari 1994 tot november 1995(65). Aangezien de distributie van vellen hoofdzakelijk geschiedt via handelsbedrijven, betekent dit dat de prijzen voor vellen werden overeengekomen in de vorm van de prijzen voor de handelsbedrijven. Rollen worden daarentegen rechtstreeks verkocht aan eindgebruikers of via handelsbedrijven, en de prijzen voor rollen werden klaarblijkelijk afgesproken in de vorm van de prijzen voor eindgebruikers. Aangezien dit handelspatroon voor alle EER-landen gold, is het waarschijnlijk dat over de prijsverhogingen voor het gehele gebied op dezelfde wijze afspraken werden gemaakt. (80) Met betrekking tot de prijzen voor rollen kwamen de producenten voorts overeen de prijzen te differentiëren afhankelijk van de koopkracht van de afnemer, tenminste op de Spaanse en Portugese markten. Drie documenten waarin verslag wordt gedaan van bijeenkomsten met betrekking tot de Spaanse markt en één document waarin verslag wordt gedaan van een bijeenkomst met betrekking tot de Portugese markt, tonen aan dat de afnemers van rollen waren verdeeld in drie groepen - A, B en C - en dat de overeengekomen richtprijzen voor elk van deze groepen verschillend waren(66). Voorts bevat het document over de bijeenkomst met betrekking tot de Portugese markt, gehouden op 9 februari 1994, een "vaststelling van een minimumprijs naargelang de potentiële aankopen" en een "indeling van afnemers naargelang de potentiële aankopen"(67). Gedurende het onderzoek bij Unipapel (de agent van Sappi op de Portugese markt), bevestigde [een medewerker van Unipapel]* dat afnemers werden op grond van hun koopkracht werden ingedeeld in de categorieën A, B en C(68). (81) Teneinde te verzekeren dat de afgesproken prijsverhogingen ook daadwerkelijk werden doorgevoerd, werden op sommige nationale kartelbijeenkomsten verkoopquota toegekend en marktaandelen vastgesteld voor elke deelnemer(69). Uit de afspraken over volumes en marktaandelen blijkt dat de deelnemers afwijkingen van het gemeenschappelijke plan wensten te voorkomen en zich wilden weerhouden van concurrentie met betrekking tot andere commerciële aspecten. Dit wordt geïllustreerd door de volgende verklaring van Mougeot: "[een medewerker van AWA]* voegde hieraan toe dat dit slechts een prijsprobleem was en geen volumeprobleem, en zegde toe dat hij er met betrekking tot het laatste punt op zou toezien dat de problemen werden opgelost zodra we deelnamen aan het herstellen van de winstgevendheid"(70). 1.4.2.2. Organisatie (82) De kartelbijeenkomsten hadden plaats op twee duidelijk onderscheiden niveaus - algemene kartelbijeenkomsten bijgewoond door de algemeen directeuren, commercieel directeuren of hun equivalenten in de branche van zelfkopiërend papier, en nationale of regionale kartelbijeenkomsten die werden bijgewoond door nationale of regionale sales managers, vaak vergezeld door die directeuren. Verklaringen van Mougeot en Sappi ondersteunen de conclusies van de Commissie met betrekking tot de structuur van het kartel(71). a) Algemene kartelbijeenkomsten (83) De planning en coördinatie van het kartel voor de gehele EER vond plaats tijdens algemene kartelbijeenkomsten die bijeen werden geroepen als verkapte officiele bijeenkomsten van de branche-organisatie, AEMCP. (84) Tijdens de algemene kartelbijeenkomsten besloten de deelnemers in beginsel over de tijdstippen en de bedragen (in procenten) van de prijsverhogingen voor elk EER-land. Zij maakten afspraken voor verscheidene opeenvolgende prijsverhogingen voor verschillende maanden. (85) De AEMCP-bijeenkomsten fungeerden tenminste vanaf januari 1992 tot september 1993 als kartelbijeenkomsten. Vanaf dat tijdstip vonden afzonderlijke algemene kartelbijeenkomsten plaats ter gelegenheid van officiële AEMCP-bijeenkomsten (voorafgaand of erna) (zie overwegingen (107) tot (109)). (86) De Commissie heeft afschriften ontvangen van de notulen van de officiële AEMCP-bijeenkomsten vanaf de bijeenkomst van 23 januari 1992(72). Officiële AEMCP-bijeenkomsten werden van 1992 tot 1995 vijf maal per jaar gehouden. In bijlage I, tabel A is een lijst opgenomen van officiële AEMCP-bijeenkomsten vanaf 1992 en van algemene kartelbijeenkomsten waarvoor bewijsmateriaal bestaat, te beginnen met de bijeenkomst in september 1993 waarop werd besloten de functies van branche-organisatie en kartel te scheiden. (87) De AEMCP-bijeenkomsten werden gewoonlijk goed bezocht; ten tijde van de inbreuk werden deze bijgewoond door alle toenmalige leden van de AEMCP: AWA, Binda, Copigraph, Koehler, Mougeot, Sappi, Stora, Torraspapel/Sarrió(73) en Zanders. De aanwezigheid werd gecontroleerd en bij eventuele afwezigheid werd de leden gevraagd naar de redenen. Zo vermelden bijvoorbeeld de notulen van de AEMCP-bijeenkomst van 29 februari 1996, dat Sarrió voor de tweede opeenvolgende maal afwezig was, en dat de voorzitter contact zou opnemen met de onderneming om te informeren naar de reden voor de afwezigheid(74). (88) De aanwezigheid van elke producent op de officiële AEMCP-bijeenkomsten van januari 1992 tot de zomer van 1995 is te zien in bijlage I, tabel B. b) Nationale en regionale kartelbijeenkomsten (89) De algemene kartelbijeenkomsten werden gevolgd door een reeks nationale of regionale kartelbijeenkomsten. Deze hadden ten doel te verzekeren dat op elke markt de tijdens de algemene kartelbijeenkomsten overeengekomen prijsverhogingen werden doorgevoerd. Klaarblijkelijk zouden de prijsverhogingen, overeengekomen tijdens de kartelbijeenkomsten door de hoogste directeuren, niet daadwerkelijk zijn doorgevoerd zonder de deelname van de regionale en nationale managers. (90) Met betrekking tot de redenen voor het houden van kartelbijeenkomsten voor elke markt (d.w.z. afzonderlijke nationale/regionale markten) heeft Mougeot verklaard dat "AWA van mening was dat, tenzij de voor lokale markten verantwoordelijke managers erbij waren betrokken, er weinig kans was dat de gewenste resultaten werden bereikt, hetgeen verklaarde waarom er voor elke afzonderlijke markt bijeenkomsten werden gehouden". Mougeot verklaarde voorts dat "de lokale managers door hun superieuren werd verteld dat zij een prijsverhoging wensten en onderling moesten besluiten hoe de verhoging in de praktijk gestalte werd gegeven"(75). (91) Op de nationale en regionale kartelbijeenkomsten werden de op Europees niveau afgesproken prijsverhogingen bevestigd of zonodig herzien, en werd gecontroleerd of de eerder overeengekomen prijsverhogingen waren uitgevoerd. In haar verklaring bevestigt Mougeot ook dat de deelnemers aan deze bijeenkomst afspraken maakten over te nemen stappen om de prijsverhogingen in de praktijk ten uitvoer te leggen. (92) Nationale en regionale kartelbijeenkomsten werden gewoonlijk gehouden tussen één en drie maanden voorafgaand aan de tenuitvoerlegging van elke prijsverhoging die werd overeengekomen op een algemene kartelbijeenkomst. Soms werd een nationale kartelbijeenkomst ook gebruikt om verscheidene opeenvolgende prijsverhogingen overeen te komen. (93) De Commissie beschikt over bewijs dat nationale of regionale kartelbijeenkomsten werden gehouden voor de volgende markten: Frankrijk, Portugal en Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Ierland(76), Oostenrijk, Duitsland, Italië, Benelux en de Noordse landen (overwegingen (129) tot (188)). (94) Alle toenmalige AEMCP-leden woonden enkele of alle nationale of regionale kartelbijeenkomsten bij, en ook enkele niet-leden waren aanwezig bij verscheidene nationale kartelbijeenkomsten. Van de niet-leden woonden in het bijzonder Divipa en Zicuñaga de bijeenkomsten met betrekking tot de Spaanse markt bij, en Carrs de bijeenkomsten met betrekking tot de Britse markt. c) Andere contacten tussen producenten (95) De leden van het kartel die niet aanwezig waren op een kartelbijeenkomst werden door andere leden van het kartel op de hoogte gebracht van wat er was besloten, meestal telefonisch. Mougeot heeft beschreven hoe zij informatie ontving over overeengekomen prijsverhogingen wanneer zij niet deelnam aan sommige kartelbijeenkomsten: "Papeteries Mougeot werd gebeld door het ene of het andere bedrijf, meestal AWA, en op hoogte gebracht van de details van de prijsverhogingen per markt. Dit duurde in essentie tot medio 1995"(77). (96) Incidenteel was het nodig het overeengekomen tijdschema voor de uitvoering van prijsverhogingen te wijzigen, maar er was geen tijd noch noodzaak voor een nieuwe bijeenkomst. Bij deze gelegenheden hielden de concurrenten elkaar rechtstreeks op de hoogte van hun voornemens met betrekking tot de gedragslijn die zij zouden volgen. Deze contacten lijken meestal te hebben plaatsgehad per telefoon en er zijn geen sporen van, maar er zijn twee documenten waaruit blijkt hoe AWA Sappi informeerde over haar beslissing om enkele data voor prijshogingen te herzien. Het eerste is een faxbericht waarin AWA Sappi ervan in kennis stelt dat de prijsverhoging van juni 1993 moet worden ingetrokken omdat concurrenten hebben nagelaten hun prijzen te verhogen(78). Het tweede, eveneens afkomstig van Sappi, bevat de volgende tekst: "Na ons telefoongesprek vernam [een medewerker van Sappi]* van ARJ/W [Arjo Wiggins] dat zij hebben besloten in Scandinavië een maand later te gaan. Bijv. 1/5/94"(79). 1.4.2.3. Toezicht en sancties (97) De producenten van zelfkopiërend papier wisselden individuele, vertrouwelijke informatie uit ter vergemakkelijking van het bereiken van overeenkomsten over prijsverhogingen en verkoopquota en om te controleren of de gemaakte afspraken werden nagekomen. Op de nationale of regionale kartelbijeenkomsten wisselden de deelnemers gedetailleerde en individuele informatie uit over hun prijzen en afzetvolumes(80). Mougeot heeft zowel de uitwisseling van informatie met betrekking tot prijzen als met betrekking tot volumes bevestigd, en de rol benadrukt die hierbij werd gespeeld door AWA(81). (98) De officiële samenwerking tussen de AEMCP-leden binnen de vereniging omvat de vergaring en verspreiding van statistisch informatie over leveringen van zelfkopiërend papier. Sinds het einde van 1994 werden de statistische werkzaamheden verricht door Deloitte & Touche, daarvoor werd dit gedaan door COPACEL. AEMCP-leden verstrekten individuele maandelijkse gegevens aan Deloitte & Touche, die alle informatie combineerde en geaggregeerde statistieken produceerde voor de landen in West-Europa, en gecombineerde statistieken voor zowel de andere Europese landen en de overzeese markten. Aan deze geaggregeerde statistieken ten behoeve van de AEMCP-leden waren geen afzetvolumes of individuele producenten af te lezen. (99) Ten kantore van AWA trof de Commissie evenwel ook tabellen aan met gedetailleerde informatie omtrent de individuele verkopen van producenten van zelfkopiërend papier. In het eerste type tabel zijn de jaarlijkse verkopen van individuele producenten weergegeven voor de jaren 1992, 1993 en 1994, de "voorspelde" verkopen voor 1995 en de "begrootte" verkopen voor 1996 in het Benelux-gebied(82). Bij AWA werden vergelijkbare tabellen aangetroffen met gegevens over de verkopen van individuele producenten op de Britse, Spaanse en Portugese markten in 1995 (en zelfs 1996 en "voorspellingen" voor 1997)(83). Het tweede type tabellen dat werd aangetroffen, geeft een overzicht van de aandelen van de producenten in de Nederlandse, Belgische/Luxemburgse en totale Benelux-markten in 1993 en 1994, alsmede "geraamde" aandelen voor 1995 (en "voorspelde" aandelen voor 1996)(84). Weer een andere reeks tabellen bevat informatie omtrent de procentuele groei of afname van de verkopen van elke producent in het Benelux-gebied voor de tijdvakken 1993/94, 1994/95, 1995/96 en 1992/95(85). De cijfers met betrekking tot marktaandelen en groei zijn tot op één decimaal nauwkeurig. Alle tabellen zijn gedateerd in december 1995(86). (100) Evenzo nauwkeurige informatie omtrent marktaandelen (één decimaal) zijn de handgeschreven aantekeningen die de vertegenwoordiger van Mougeot maakte tijdens de bijeenkomst te Genève op 6 december 1994(87). Hierin wordt melding gemaakt van de aandelen in de Franse markt in 1994 en 1995 (aandelen voor 1995 overeengekomen tijdens de bijeenkomst) voor AWA, Copigraph, Zanders, Sarrió (Torraspapel), Koehler, Feldmühle (Stora) en Mougeot. Uit de notulen van deze bijeenkomst en verklaringen van de ondernemingen is tevens gebleken dat leden van het kartel gegevens uitwisselden met betrekking tot hun individuele afzetvolumes(88). (101) De tabellen die werden aangetroffen in de kantoren van AWA en de notulen en aantekeningen van de kartelbijeenkomsten bevestigen dat, met het oog op het toezicht op de werking van het systeem voor de vaststelling van prijzen en afzetquota, tenminste de AEMCP-leden informatie uitwisselden met betrekking tot hun individuele afzetvolumes en marktaandelen buiten de officiële afspraken voor de verzameling en verspreiding van statistische informatie binnen de AEMCP. (102) Voorts werd gebruik gemaakt van standaardbrieven om de prijsverhogingen bekend te maken aan de afnemers om de afspraken inzake prijsverhogingen uit te voeren. Volgens Mougeot eiste [een medewerker van AWA]* dat prijsverhogingen aan de afnemers werden medegedeeld door middel van standaardbrieven aan de afnemers(89). Mougeot heeft bevestigd dat AWA en "enkele van de voornaamste spelers op deze markt" dergelijke bekendmakingen van prijsverhogingen gebruikten(90). De Commissie heeft talrijke standaardbrieven aangetroffen en ontvangen van verscheidene producenten. (103) Mougeot heeft aangevoerd de in haar kantoren gevonden standaardbrieven waarin prijsverhogingen worden aangekondigd, te hebben ontvangen van afnemers. Zelfs indien afnemers soms als het kanaal fungeerden voor de bekendmakingen, dan nog lijdt het geen twijfel dat ten minste AWA haar concurrenten rechtstreeks op de hoogte hield van haar bekendmakingen van prijsverhogingen. Dit wordt bevestigd door een reeks bekendmakingen van prijsverhogingen van AWA aan haar afnemers welke werden aangetroffen in de Londense kantoren van Sappi, tezamen met een getekend kaartje van AWA "with compliments" van Arjo Wiggins België s.a.(91). (104) In het verslag van Mougeot van de bijeenkomst van 1 oktober 1993 staat dat er sancties stonden op niet-nakoming van de afspraken: "[Een medewerker van AWA]* heeft zeer uitdrukkelijk verklaard niet-nakoming van deze prijsverhogingen niet te tolereren en 'zich persoonlijk te zullen bezighouden' met eenieder die 'zich niet aan de regels van het spel hield'"(92). Gevraagd naar het controlemechanisme en de redenen voor de autoriteit van [deze medewerker van AWA]* en AWA antwoordde Mougeot: "Voor zover ons bekend waren er geen contracten, documenten of wettelijke omstandigheden die AWA enigerlei autoriteit verleenden. Deze onderneming bevond zich echter in een positie van moreel en economisch leider op de markt. Voor de oudere fabrikanten was [een medewerker van AWA]* de man die erin was geslaagd met AWA zelfkopiërend papier te lanceren in Europa en vervolgens ook in de VS goede resultaten te behalen. Het financiële en industriële gewicht van AWA stelde haar in staat te verklaren dat mocht een verhoging niet worden uitgevoerd, AWA de markt onder zware druk zou zetten met een prijsbeleid waardoor de meesten het onderspit zouden delven. Hij heeft heel duidelijk laten zien waartoe hij in staat was door in Italië Binda uit de markt te drukken"(93). (105) AWA was (en is) onmiskenbaar de grootste producent van zelfkopiërend papier in Europa, met een marktaandeel in de EER van circa 30-35 %. Ook had zij veruit de meeste productiecapaciteit, een tweevoud van de op één na en de op twee na grootste concurrent in de EER. Klaarblijkelijk zou AWA echter niet in staat zijn geweest om haar grootste concurrenten, Stora en Zanders, "te verpletteren". (106) Klaarblijkelijk hadden de dreigingen van AWA meer effect op de kleinere concurrenten. Mougeot heeft verklaard dat de dreigingen en sancties gezien de kleine omvang van hun productie beperkt bleven tot dreigingen en verwijten ("reproches"), waarop zij antwoordden door te beloven alle toekomstige prijsverhogingen te zullen volgen. Er zijn echter aanwijzingen dat AWA krachtiger optrad tegen Torraspapel (een andere kleine producent) teneinde de nakoming van de afspraken te verzekeren. Op de bijeenkomst over de Franse markt die plaatsvond op 6 december 1994 ontstond enige onenigheid tussen de leden van het kartel over de juistheid van de informatie met betrekking tot prijsverhogingen en volumes die tijdens de vergadering werd uitgewisseld(94). Teneinde de gepresenteerde cijfers te controleren, had [een medewerker van AWA]*, die twijfels had omtrent de door Sarrió (Torraspapel) verstrekte gegevens, toestemming gevraagd en gekregen om ten kantore van Sarrió een audit uit te voeren van de informatie van Sarrió met betrekking tot afzetvolumes(95). 1.4.3. DE KARTELBIJEENKOMSTEN EN ANDERE HEIMELIJKE CONTACTEN 1.4.3.1. Algemene kartelbijeenkomsten a) Algemene kartelbijeenkomsten tot de herstructurering van de AEMCP in 1993 (107) Sappi heeft toegegeven dat er sprake was van heimelijke afspraken tussen de concurrerende fabrikanten tijdens regelmatige bijeenkomsten die plaatshadden vanaf tenminste 1992. Een werknemer van Sappi heeft verklaard dat deze bijeenkomsten vanaf 1991 werden gehouden op "het niveau van de hele EG". AWA heeft eveneens toegegeven dat dergelijke bijeenkomsten plaatsvonden vanaf begin 1992. Voorts beschikt de Commissie over uitvoerig bewijs van regelmatige bijeenkomsten en contacten op nationaal of regionaal niveau voor de periode vanaf januari 1992. Het bewijs betreft meer bepaald bijeenkomsten met betrekking tot de Spaanse en Portugese markten. Andere bijeenkomsten en contacten vanaf dezelfde periode hebben betrekking op de markten in Frankrijk, Italië, de Noordse landen en het Verenigd Koninkrijk. (108) Mougeot, dat lid werd van de AEMCP aan het einde van 1992(96), heeft een verklaring afgelegd over de inhoud van een officiële AEMCP-bijeenkomst die plaatsvond in 1993, waaruit de Commissie afleidt dat de "wederoprichting" ("reconstitution") van de vereniging tevens een herstructurering van het kartel behelsde. Mougeot heeft verklaard: "Waarschijnlijk ter gelegenheid van de officiële AEMCP-bijeenkomst in Frankfurt op 14 september 1993, of op de bijeenkomst die daaraan voorafging, maar hoe dan ook toen [een medewerker van AWA]* de leiding kreeg over de divisie zelfkopiërend papier van AWA, had hij duidelijk besloten voor de 'niet-officiële' bijeenkomsten de voornaamste producenten van zelfkopiërend papier voor elke markt uit te nodigen, en de organisatie van de officiële AEMCP-bijeenkomsten te wijzigen. [Deze medewerker van AWA]* besloot dat er voortaan altijd een advocaat aanwezig zou zijn bij alle AEMCP-bijeenkomsten om deze een officieel karakter te geven en kritiek te voorkomen. Alle gesprekken in verband met prijzen dienden niet langer op deze bijeenkomsten aan de orde te komen, maar uitsluitend nog tijdens de 'onofficiële' bijeenkomsten"(97). (109) Uit de voorgaande verklaring blijkt dat de verkiezing van [een medewerker van AWA]* tot voorzitter van de AEMCP op 9 februari 1993(98) de aanzet was tot de herstructurering van het kartel. Ook blijkt hieruit dat [een medewerker van AWA]* de andere AEMCP-leden op de AEMCP-bijeenkomst van 14 september 1993 (of de daaraan voorafgaande bijeenkomst)(99) in kennis stelde van zijn beslissing kartelbijeenkomsten van de producenten van zelfkopiërend papier te organiseren buiten het kader van de bijeenkomsten van de vereniging. Klaarblijkelijk bereikten de AEMCP-leden naar aanleiding van het voorstel van AWA consensus over de scheiding tussen de activiteiten van de vereniging en de kartelactiviteiten. (110) Aangezien de eerste officiële AEMCP-bijeenkomst in aanwezigheid van een advocaat plaatsvond op 18 november 1993(100), werden tenminste vanaf die datum de kartelactiviteiten daadwerkelijk overgebracht van de "officiële" AEMCP-bijeenkomsten naar de "niet-officiële" bijeenkomsten, d.w.z. de algemene kartelbijeenkomsten en de nationale/regionale kartelbijeenkomsten. (111) Aldus bevestigt de verklaring van Mougeot dat voorafgaand aan de wederoprichting van de AEMCP de prijsafspraken voor zelfkopiërend papier werden gemaakt tijdens de officiële AEMCP-bijeenkomsten, en dat deze afspraken nadien buiten deze bijeenkomsten gemaakt werden. (112) De volgende beschrijving van een werknemer van Sappi die vanaf februari 1993 werkzaam was voor Sappi Europe SA, met betrekking tot de deelname van zijn toenmalige meerderen en collega's aan de kartelbijeenkomsten, bevestigt dat er tijdens de officiële AEMCP-bijeenkomsten of tijdens bijeenkomsten die bij die gelegenheid plaatshadden, prijsafspraken werden gemaakt: "Hij geeft daarentegen toe sterke vermoedens te hebben gehad en bijna zeker te zijn geweest dat [twee medewerkers van Sappi]* bijeenkomsten met concurrenten hadden bijgewoond. Hij herinnert zich dat de een of de ander terugkeerden van bijeenkomsten, inclusief AEMCP-bijeenkomsten, met een zeer vastomlijnd beeld van de door te voeren prijsverhogingen en dat zij zich betrekkelijk weinig zorgen maakten over de reacties van concurrenten. Hij wist dat zij van tijd tot tijd ontmoetingen hadden met concurrenten maar kende geen details omtrent de structuur. Hij veronderstelde dat de heimelijke afspraken betrekking hadden op prijzen en de gehele EG omvatten"(101). (113) De Commissie komt derhalve tot de conclusie dat ook voorafgaand aan de herstructurering van de vereniging AEMCP en het kartel in september 1993 reeds algemene kartelbijeenkomsten plaatsvonden. De Commissie leidt uit de in overweging (108) aangehaalde verklaring van Mougeot af dat deze bijeenkomsten plaatshadden in het kader van de regelmatige AEMCP-bijeenkomsten. De Commissie beschikt over informatie omtrent de data evenals over de notulen van de officiële AEMCP-bijeenkomsten sinds de bijeenkomst van 23 januari 1992. Uit de notulen van deze bijeenkomsten waarover de Commissie beschikt, blijkt dat er tussen januari 1992 en de herstructurering in september 1993 acht AEMCP-bijeenkomsten plaatsvonden, alle in Zürich (zie bijlage I, tabel A). (114) De AEMCP-bijeenkomst van 14 september 1993 werd gehouden in Frankfurt. Deze bijeenkomst werd bijgewoond door vertegenwoordigers van de volgende ondernemingen (alle toenmalige AEMCP-leden) en zij namen derhalve alle deel aan de herstructurering van het kartel: AWA, Copigraph, Koehler, Mougeot, Sappi, Stora, Torraspapel en Zanders(102). b) Algemene kartelbijeenkomsten na de herstructurering (115) Wat de algemene kartelbijeenkomsten betreft die na de herstructurering hebben plaatsgevonden, beschikt de Commissie over bewijsmateriaal en verklaringen waardoor zij het verloop, het resultaat en de deelnemers van vier bijeenkomsten kent: - bijeenkomst op 19 januari 1994 in Parijs - bijeenkomst op 21 juni 1994 in Frankfurt - bijeenkomst op 22 september 1994 in Frankfurt - bijeenkomst op 2 februari 1995 in Frankfurt (116) Al die algemene kartelbijeenkomsten vonden plaats ter gelegenheid van een officiële AEMCP-bijeenkomst. (117) De eerste algemene kartelbijeenkomst in 1994 met het oog op het vaststellen en het controleren van de prijsverhogingen in de EER in de eerste helft van dat jaar vond plaats op 19 januari in Parijs(103). Volgens de notulen van de officiële AEMCP-bijeenkomst van 19 januari 1994 begon de vergadering om 13.55 uur en eindigde zij om 15.30 uur(104). AWA heeft bevestigd dat de kartelbijeenkomst vóór de officiële AEMCP-bijeenkomst plaatsvond en dat AWA er vertegenwoordigd was door [...]* (toenmalige Chief Executive, AWA Printing and Writing)(105) en [...]* (toenmalige Sales Director, AWA Carbonless Paper). Wat de andere deelnemers betreft, verklaart AWA "Deze bijeenkomst werd waarschijnlijk bijgewoond door kaderleden van enkele of alle van de volgende bedrijven: Koehler, Stora-Feldmühle, en Zanders"(106). De Commissie beschikt ook over een reiskostennota waaruit blijkt dat de persoon die Koehler op de officiële AEMCP-bijeenkomst vertegenwoordigde, zou kunnen hebben deelgenomen aan de algemene kartelbijeenkomst die de officiële bijeenkomst voorafging(107). Uit een kopie van de agenda van [een medewerker van Mougeot]* blijkt dat hij ook in Parijs was op 19 januari 1994(108). (118) De Commissie vond in de kantoren van Sappi een tabel met datum 21 januari 1994 (twee dagen na de bijeenkomst) waarin prijsverhogingen zijn vermeld voor het merendeel van de EER-landen, van januari 1994 tot mei 1995(109). Sommige van die prijsverhogingen komen overeen met die welke voorkomen in de notulen van de nationale kartelbijeenkomsten die vóór de algemene kartelbijeenkomst van 19 januari werd gehouden. De Commissie heeft ook bewijs van de tenuitvoerlegging van de in die tabel vermelde prijsverhogingen door die ondernemingen en een aantal andere producenten van zelfkopiërend papier. Dit alles vormt bijkomend bewijsmateriaal over de algemene kartelbijeenkomst en de daar bereikte overeenkomsten (zie overwegingen (189) tot (206)). (119) Op 21 juni 1994 werd een officiële AEMCP-bijeenkomst gehouden in Frankfurt. Volgens de notulen vond ze plaats van 11.00 uur tot 13.00 uur(110). Gewoonlijk was er grote interesse voor de officiële AEMCP-bijeenkomsten, en op de bijeenkomst van 21 juni 1994 waren alle bedrijven die lid waren van de AEMCP (AWA, Copigraph, Koehler, Mougeot, Sappi, Stora, Torraspapel en Zanders) vertegenwoordigd. Het lijkt erop dat, volgens het vaste patroon, kort vóór of na de officiële AEMCP-bijeenkomst van 21 juni, een algemene kartelbijeenkomst werd gehouden. Dit wordt bevestigd door een tabel van 23 juni 1994 (twee dagen na de AEMCP-bijeenkomst), waarin prijsverhogingen zijn opgenomen voor verschillende EER-landen van 1 juni 1994 tot 1 oktober 1994(111), en door het bewijs dat deze prijsverhogingen door de bovenvermelde ondernemingen zijn uitgevoerd (zie overwegingen (207) tot (216)). (120) Een andere algemene kartelbijeenkomst, met het oog op het vaststellen van prijsverhogingen in de EER, vond plaats ter gelegenheid van de officiële AEMCP-bijeenkomst van 22 september 1994 in Frankfurt. De officiële AEMCP-bijeenkomst duurde van 11.00 uur tot 13.30 uur(112). De algemene kartelbijeenkomst werd net daarvoor gehouden in hotel Steinberger (Frankfurt), om 08.30 uur in de Jagdzimmer-kamer; zij werd samengeroepen door [een medewerker van AWA]*. Het bestaan van deze bijeenkomst wordt bevestigd door AWA en Mougeot en door aantekeningen in de agenda van de vertegenwoordiger van Mougeot(113). Volgens Mougeot gaf [een medewerker van AWA]* de deelnemers inlichtingen over procentuele prijsverhogingen en de uitvoeringsdata die per land waren vastgesteld, en drong hij erop aan dat zij tegelijkertijd dezelfde prijsverhogingen zouden toepassen(114). (121) Op basis van de verklaringen van AWA en Mougeot en reiskostenformulieren van de vertegenwoordigers van Koehler en Stora(115), meent de Commissie dat vertegenwoordigers van tenminste AWA, Koehler, Mougeot, Stora en Zanders aanwezig waren op deze algemene kartelbijeenkomst. Tabellen die zijn gevonden bij Sappi, Torraspapel en AWA(116), waarop identieke prijsverhogingen zijn aangegeven, zijn er een aanwijzing van dat Sappi en Torraspapel ook vertegenwoordigd waren op de bijeenkomst (zie overwegingen (217) tot (221)). (122) De Commissie beschikt over notulen van een algemene kartelbijeenkomst tussen de Europese producenten van zelfkopiërend papier die op 2 februari 1995 plaatsvond op de luchthaven van Frankfurt(117). Volgens Sappi had deze geheime bijeenkomst ten doel "prijsverhogingen in verschillende landen te bespreken"(118). Dezelfde dag was er ook een officiële bijeenkomst van de AEMCP, die plaatsvond in een vergaderzaal in het Sheraton-hotel, luchthaven van Frankfurt, terminal 1, en werd voorgezeten door [een medewerker van Koehler]*. De officiële bijeenkomst duurde van 11.00 uur tot 13.00 uur en de deelnemers gingen daarna verder met een lunch(119). (123) De kartelbijeenkomst vond waarschijnlijk plaats na de officiële AEMCP-bijeenkomst. Het Sheraton-hotel had de reservering van Koehler voor een vergaderzaal van 25 personen van 11.00 uur tot 18.00 uur bevestigd. Uit bij Koehler gevonden handgeschreven aantekeningen, gedateerd 26 januari, blijkt dat twee verschillende bijeenkomsten waren gepland, waarvan de eerste de officiële AEMCP-bijeenkomst was. De tweede bijeenkomst lijkt de kartelvergadering te zijn geweest, die gepland was voor een kleinere groep na de officiële bijeenkomst. In de aantekening staan de volgende gegevens over het tijdstip en de plaats van de tweede bijeenkomst: "Reservering van zaal voor acht tot tien personen, Airport Center, zaal nr. 19 ['zaal nr. 19' staat geschreven in de kantlijn], 2 februari 1995 van 14.00 uur tot 17.00 uur of 18.00 uur, op naam van Koehler"(120). (124) De notulen van de kartelbijeenkomst bevatten de volgende lijst van deelnemers(121): - [drie medewerkers van AWA]* - [een medewerker van Mougeot]* - [twee medewerkers van Zanders]* - [twee medewerkers van Stora]* - [twee medewerkers van Koehler]* - [een medewerker van Sappi]* - [twee medewerkers van Torraspapel]*. (125) De Commissie beschikt over bladzijden uit agenda's, reisrekeningen, biljetten en tijdens het onderzoek gegeven mondelinge toelichtingen waaruit blijkt dat de vertegenwoordigers van AWA, Stora, Koehler en Torraspapel die genoemd werden in de notulen van de kartelbijeenkomst, in Frankfurt waren op de dag van de bijeenkomst(122). (126) Mougeot ontkent te hebben deelgenomen aan een bijeenkomst op 2 februari 1995 en zegt dat zij geen kennis heeft van een algemene prijsovereenkomst op die datum(123). Mougeot heeft verklaringen en documenten verstrekt over het tijdsgebruik van haar vertegenwoordigers na de officiële bijeenkomst, volgens welke [een medewerker van Mougeot]* Frankfurt om 14.33 uur en [een andere medewerker van Mougeot]* Frankfurt om 15.30 uur hebben verlaten(124). Uit het feit dat Mougeot heeft deelgenomen aan de op de bijeenkomst overeengekomen initiatieven voor een prijsverhoging en uit de in de notulen van de bijeenkomst opgetekende discussie over de door Mougeot benodigde hoeveelheden blijkt in ieder geval duidelijk dat Mougeot de op de bijeenkomst gemaakte afspraken heeft nageleefd (zie overwegingen (237) en (250) tot (251)). Derhalve is haar bewering dat zij niet aan de bijeenkomst heeft deelgenomen, niet relevant voor de beoordeling van deze zaak. De schriftelijke bewijsstukken inzake de toepassing van de prijsverhogingen die op de bijeenkomst waren overeengekomen, vormen bovendien bijkomend bewijsmateriaal van het feit dat ook andere bedrijven hebben deelgenomen (zie overwegingen (228) tot (240)). (127) Uit een in de bedrijfsruimten van Koehler gevonden document blijkt dat de partijen na de algemene kartelbijeenkomst van 2 februari 1995 overeengekomen waren tenminste nog drie andere dergelijke bijeenkomsten in 1995 te houden(125). Volgens het reeds gevestigde patroon zouden deze bijeenkomsten allemaal plaatsvinden ter gelegenheid van een officiële AEMCP-bijeenkomst. Volgens het document, gedateerd 14 februari 1995, hadden [een medewerker van Koehler]* (Koehler, voorzitter van de AEMCP in 1995) en [een andere medewerker van Koehler]* (Koehler, secretaris van de AEMCP in 1995) voor 21 april, 28 juni en 29 september 1995 vergaderzalen voor drie AEMCP-bijeenkomsten gereserveerd(126), en telkens erna voor een bijeenkomst met een kleinere groep(127). (128) De notulen van de officiële AEMCP-bijeenkomst van 29 september 1995 maken gewag van een scherpe daling van de bestellingen en leveringen in juli, augustus en september. In de notulen staat vervolgens: "het belangrijkste probleem in juni waren de stijgende kosten van de grondstoffen en het feit dat de papierprijs niet zo snel als nodig kon worden verhoogd op de individuele markten"(128). De discussie over de achteruitgang van de Europese markt van zelfkopiërend papier en de prijsontwikkelingen werden voortgezet op de AEMCP-bijeenkomst van 1 december 1995 en de voorzitter van de AEMCP, [een medewerker van Koehler]*, benadrukte dat "ieder lid zoveel mogelijk inspanningen moet leveren om terug te keren naar winstgevendheid in de sector van het zelfkopiërend papier". [Hij]* sprak vervolgens over het probleem van de overcapaciteit en de dalende prijzen voor het product in de meeste landen, hetgeen volgens hem zou leiden tot een stagnatie van de winst en zelfs tot verliezen(129). 1.4.3.2. Nationale en regionale kartelbijeenkomsten en heimelijke contacten a) Algemeen (129) Behalve de algemene kartelbijeenkomsten heeft de Commissie de datum en vaak ook de plaats kunnen achterhalen van 20 nationale of regionale kartelbijeenkomsten tussen de producenten van zelfkopiërend papier, betreffende de Franse, Portugese, Spaanse en Britse ("met inbegrip van de Ierse") markten. Tabel 3 bevat een lijst van deze bijeenkomsten. De Commissie constateerde ook andere bijeenkomsten, waarvan de datum niet zo precies kan worden vastgesteld. TABEL 3 Nationale en regionale kartelbijeenkomsten van februari 1992 tot het voorjaar van 1995. >RUIMTE VOOR DE TABEL> (130) Voor de in tabel 3 vermelde bijeenkomsten bestaan er bewijsstukken (met inbegrip van niet-officiële notulen) en verklaringen over het doel, de werkwijze, het resultaat en vaak ook de deelnemers van die bijeenkomsten. (131) In bijlage II is per bijeenkomst aangegeven welke producenten van zelfkopiërend papier hebben deelgenomen, en voorzover bekend, wie hun vertegenwoordigers waren. Deze opsomming mag niet als uitputtend worden beschouwd, aangezien niet voor alle bijeenkomsten de identiteit van alle deelnemers met zekerheid kon worden vastgesteld. De ondernemingen die informatie verstrekten over de deelnemers hebben bijvoorbeeld vaak aangegeven dat er naast de expliciet vermelde personen eventueel ook andere deelnemers kunnen zijn geweest. (132) Naast de in tabel 3 opgesomde bijeenkomsten maakt de Commissie uit de antwoorden van AWA en Copigraph op het verzoek van de Commissie om inlichtingen en uit verklaringen van Sappi op dat er in de periode 1992-1995 ongepaste, concurrentiebeperkende contacten en bijeenkomsten zijn geweest, en dit minstens in de volgende perioden en betreffende de volgende markten(130): - tussen 1992 en 1995 betreffende de Franse, Italiaanse, Portugese en Spaanse markten; - tussen 1992 en 1995 betreffende de Britse, Ierse, Benelux- en Noord-Europese markten(131); - tussen 1993 en 1994 betreffende de Oostenrijkse en Duitse markten. (133) De door AWA, Copigraph en Sappi verstrekte informatie, tezamen met de documenten en verklaringen betreffende de bijeenkomsten voor de Franse, Portugese, Spaanse en Britse markten, wijzen erop dat het systeem van regelmatige nationale of regionale bijeenkomsten het volledige EER-gebied bestreek. (134) Behalve die nationale en regionale kartelbijeenkomsten zijn er een aanzienlijk aantal documenten betreffende andere concurrentiebeperkende contacten en bijeenkomsten tussen producenten van zelfkopiërend papier in dezelfde periode. Deze stukken bewijzen dat er heimelijke afspraken zijn geweest betreffende diezelfde markten, namelijk Frankrijk, Portugal, Spanje en het Verenigd Koninkrijk, en eveneens Duitsland, de Noord-Europese landen en Italië. b) Frankrijk (135) In haar antwoord op het verzoek van de Commissie om inlichtingen heeft AWA verklaard dat er tussen de concurrenten bijeenkomsten hebben plaatsgevonden in Parijs, Zürich en Genève, over de periode 1992-1995. Deze werden bijgewoond door [...]* (Sales Managers, Tenor brand France, AWA Carbonless papers) en soms door [...]* (toenmalige Sales Manager, Idem brand France, AWA Carbonless Papers), [...]* (toenmalige Sales Director, AWA Carbonless Papers) en [...]* (toenmalige Chief Executive, AWA Printing and Writing Papers)(132). Volgens AWA behoorden deze bijeenkomsten tot de "ongepaste bijeenkomsten ... op een aantal daarvan ... werden ook de prijzen van zelfkopiërend papier besproken, met inbegrip van de historische tendensen, maar dit ging ook verder tot een uitwisseling van voornemens betreffende het bekendmaken van prijsverhogingen"(133). (136) Sappi en Mougeot hebben in hun verklaringen bevestigd verschillende kartelbijeenkomsten over de Franse markt te hebben gehouden. Op basis van de verklaringen en documenten van deze beide ondernemingen kon de Commissie het tijdstip en de plaats vaststellen van acht kartelbijeenkomsten betreffende de Franse markt, die hebben plaatsgevonden tussen het voorjaar van 1992 en het voorjaar van 1995 (zie bijlage II voor deelnemers en tabel 3). (137) De eerste twee bijeenkomsten vonden plaats in Parijs, een in het voorjaar van 1992 en de andere in het voorjaar van 1993(134), beide waarschijnlijk in april(135). Sappi verklaart dat deze bijeenkomsten ten doel hadden "informatie uit te wisselen, en klanten en de prijzen die aan deze klanten werden aangerekend, te bespreken"(136). (138) Een kartelbijeenkomst betreffende de Franse markt vond plaats op 1 oktober 1993 in Parijs(137). In een door de vertegenwoordiger van Sappi op de bijeenkomst opgestelde "aanwezigheidsnota" staan de resultaten van de bijeenkomst beschreven(138). Zowel Sappi als Mougeot hebben toegegeven dat deze bijeenkomst tot doel had een prijsverhoging overeen te komen voor de Franse markt. Uit de nota van de vertegenwoordiger van Sappi blijkt dat, behalve de prijsverhogingen, de deelnemers ook het volgende overeen kwamen: "Q4 1993 quota prijsverhogingen mogelijk maken", "handelaars moeten worden gecontroleerd" en "AWA en Sarrió zullen persberichten maken betreffende kostenstijgingen, enz."(139). (139) De verklaring van Mougeot behelst bewijzen van nog vijf andere kartelbijeenkomsten betreffende de Franse markt die respectievelijk plaatsvonden op 20 januari 1994 in Châtillon, in het voorjaar van 1994 in Nogent-sur-Marne, 6 december 1994 in Genève, 20 januari 1995 in Zürich en in het voorjaar van 1995. (140) De bijeenkomst inzake de Franse markt van 20 januari 1994 vond plaats onmiddellijk na de algemene kartelbijeenkomst van 19 januari 1994 in Parijs, en werd samengeroepen door [een medewerker van AWA]*. De doelstelling van de bijeenkomst was de prijsverhogingen van december 1993 (overeengekomen op de bijeenkomst van 1 oktober 1993) voort te zetten en een prijsverhoging op de Franse markt voor te bereiden met ingang van 1 april 1994(140). (141) Een andere bijeenkomst inzake de Franse markt vond plaats in het voorjaar van 1994. Mougeot verklaarde dat deze waarschijnlijk plaatsvond op 31 mei in het hotel Nogentel in Nogent-sur-Marne en dat [een medewerker van AWA]* ook deze bijeenkomst samenriep(141). Mougeot omschrijft de doelstelling van deze bijeenkomst als volgt: "toezicht op de Franse markt, verhoging van de prijzen waarschijnlijk op 1 juli 1994" en [een medewerker van AWA]* "heeft de anderen ertoe aangezet de prijsverhoging van 6 % die aan AWA per 1 juli 1994 wilde invoeren, te volgen"(142). (142) Betreffende de bijeenkomst van 6 december 1994 in het Mövenpick Hotel in Genève heeft Mougeot de door haar vertegenwoordiger ter plaatse genomen handgeschreven aantekeningen overgelegd(143). De Commissie beschikt ook over een uittreksel van de agenda van [een medewerker van Mougeot]*, waarin op de datum van 6 december 1994 wordt verwezen naar Mövenpick, Genève, en enkele details van de bijeenkomst zijn opgetekend(144). Op de bijeenkomst werd de toepassing van de voorheen overeengekomen prijsverhogingen besproken, vanaf de verhoging van december 1993 tot de verhoging van oktober 1994. Op basis van de op de bijeenkomst gemaakte aantekeningen bevestigt Mougeot dat voor rollen de volgende verhogingen werden overeengekomen op de volgende bijeenkomsten: - 10 % op 1 december 1993, overeengekomen op de bijeenkomst van 1 oktober 1993; - 6 % op 1 april 1994, overeengekomen op de bijeenkomst van 20 januari 1994; - 6 % op 1 juli 1994(145), overeengekomen op de bijeenkomst van 31 mei 1994, en - 10 % op 1 oktober 1994 [waarschijnlijk overeengekomen op een bijeenkomst in juli 1994]. (143) Aangezien deze verhogingen cumulatief waren, moest de totale prijsverhoging 36 % bedragen, terwijl Mougeot haar prijzen voor rollen slechts verhoogde met in totaal 29 %. Mougeot verklaart dat [een medewerker van AWA]* haar daarom verweet de instructies van AWA niet na te leven(146). (144) In de aantekeningen van de vertegenwoordiger van Mougeot op de bijeenkomst staat ook het volgende plan voor de prijsontwikkeling van zelfkopiërend papier van november 1994 tot januari 1996: "Nov 118 F, Decem. 132 F, Mi 95 ['medio-1995'] 165 F, Fin 95 ['einde 1995'] 170 F"(147). Dit betekent dat de deelnemers op de bijeenkomst afspraken maakten over prijsverhogingen en het tijdstip van invoering voor eind 1994 en het jaar 1995. Volgens dit plan zou de prijs van zelfkopiërend papier tegen eind 1995 met 70 FRF worden verhoogd. (145) Mougeot heeft verklaard dat op de bijeenkomst inzake de Franse markt van 6 december 1994 voor rollen een prijsverhoging van 6 % werd overeengekomen, die per 1 januari 1995 zou worden ingevoerd(148). Op de algemene kartelbijeenkomst van 22 september 1994 waarvan sprake in overweging (120), was evenwel een prijsverhoging van 10 % overeengekomen voor rollen en van 5 % voor vellen, wellicht beide met ingang van 1 januari 1995 (zie tabel 6). De Commissie meent dat deze verhogingen in feite werden bevestigd op de bijeenkomst van 6 december, hetgeen wordt gestaafd door het feit dat ten minste AWA, Copigraph, Sappi, Stora, Torraspapel en Zanders deze verhogingen hebben bekendgemaakt met als datum van inwerkingtreding januari 1995 (de aankondiging van Zanders betrof alleen rollen). (146) De volgende bijeenkomst betreffende de Franse markt vond plaats op 20 januari 1995 in Zürich. Op deze bijeenkomst stelden de deelnemers een prijsverhoging vast voor 1 april 1995 en blikten zij terug op de tenuitvoerlegging van voorheen overeengekomen prijsverhogingen. Zij wisselden ook informatie uit over hun individuele verkoopvolumes op de Franse markt(149). De volgende bijeenkomst inzake de Franse markt vond plaats in het voorjaar van 1995; op deze bijeenkomst spraken de deelnemers prijsverhogingen af voor juli 1995 (zie overwegingen (231) en (232))(150). (147) Er zijn ook aanwijzingen dat naast de in overwegingen (137), (138) en (139) vermelde kartelbijeenkomsten, nog twee andere bijeenkomsten betreffende de Franse markt hebben plaatsgevonden in 1994, één in juli en één in oktober. Mougeot verklaarde: "Hoewel er geen sporen van zijn teruggevonden en er geen precieze herinneringen zijn, heeft waarschijnlijk in juli 1994 een bijeenkomst plaatsgevonden ter voorbereiding van een prijsverhoging voor de maand oktober van hetzelfde jaar. Het is mogelijk dat nog een andere bijeenkomst heeft plaatsgevonden in oktober 1994"(151). (148) AWA bevestigt in haar antwoord op de mededeling van punten van bezwaar(152) dat de bijeenkomsten in het voorjaar van 1992, het voorjaar van 1993 en oktober 1993, 6 december 1994 en 20 januari 1995, deel uitmaakten van de "ongepaste" ("improper")(153) bijeenkomsten tussen concurrenten waarnaar zij had verwezen in haar antwoord op het verzoek om inlichtingen. (149) Uit die documenten en verklaringen van Sappi, Mougeot en AWA, tezamen met een aantal reisdocumenten en aantekeningen in agenda's(154) blijkt dat de volgende ondernemingen vertegenwoordigd waren op de kartelbijeenkomsten betreffende de Franse markt: AWA, Copigraph, Koehler, Mougeot, Sappi, Stora, Torraspapel en Zanders (zie bijlage II). c) Duitsland (150) In haar antwoord op het verzoek van de Commissie om inlichtingen geeft AWA inzake de "ongepaste" bijeenkomsten toe dat er vier dergelijke bijeenkomsten zijn geweest in Bazel in Zwitserland, en in Ettlingen en Wiesbaden in Duitsland in 1993 en 1994. Deze werden bijgewoond door [...]*, regionaal manager van AWA Carbonless Paper voor Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en Italië. Volgens AWA(155) namen enkele of alle van de volgende ondernemingen aan deze bijeenkomsten deel: Koehler, Stora, Sarrió (Torraspapel), Hauffe en Eupaco(156). (151) Copigraph bevestigt dat er in de periode 1993-94 bijeenkomsten tussen concurrenten zijn geweest, die werden bijgewoond door de "gezamenlijke Geschaftsführer" van Eupaco KG en Copigraph GmbH en kaderleden van alle ondernemingen waarvan sprake in overweging (150) (met inbegrip van AWA). Copigraph herinnert zich dat op deze bijeenkomsten, waarvan er een in Bazel heeft plaatsgevonden, "de prijzen van rollen zelfkopiërend papier werden verhoogd"(157). (152) De aantekeningen van de vertegenwoordiger van Sappi op de bijeenkomst betreffende de Franse markt in Parijs op 1 oktober 1993 bewijzen dat er een bijeenkomst over de Duitse markt werd gepland, die had moeten plaatsvinden eind 1993: "Andere markten; ...Duitse bijeenkomst - 26.11.93"(158). Sappi heeft bevestigd dat deze bijeenkomst heeft plaatsgevonden en dat haar vertegenwoordiger er waarschijnlijk aan heeft deelgenomen(159). De Commissie kent het precieze aantal en de identiteit van de deelnemers niet. d) Spanje en Portugal (153) Er bestaat een groot aantal documenten en verklaringen als bewijsmateriaal van heimelijke afspraken over de Spaanse en Portugese markten. Deze markten waren gekenmerkt door de integratie van de producenten in de distributieketen. Copigraph en Sappi hadden verkoopkantoren in Spanje en AWA en Torraspapel hadden hun eigen handelsmaatschappijen op de markt. Divipa en Zicuñaga verkochten beiden direct aan de drukkers. Alleen Koehler, Stora en Zanders (en tot begin 1994 ook Sappi(160)) waren niet geïntegreerd in de distributieketen in Spanje (Zanders verkocht via Torraspapel). Bovendien waren twee producenten, Divipa en Zicuñaga, zoals reeds beschreven in overweging (17), kleine, niet-geïntegreerde producenten van zelfkopiërend papier in vellen of kleine rollen, die basispapier en chemicaliën of zelfs grote rollen ("jumbo reels") aankochten bij andere producenten. De heimelijke contacten vonden plaats tussen alle producenten (in de documenten vaak "distributeurs" genoemd), met inbegrip van deze kleine producenten/verwerkers. (154) Wat de Spaanse en Portugese markten betreft, geeft AWA toe dat er vier "ongepaste" bijeenkomsten in Lissabon en Barcelona zijn geweest tussen 1992 en 1994, die werden bijgewoond door [...]* (toenmalige Sales Manager van AWA Carbonless Paper voor Portugal) en [...]* (Area Manager voor het Iberisch schiereiland), en dat er nog drie of vier bijeenkomsten in de periode 1992 tot 1994 zijn geweest, welke werden bijgewoond door [...]* (toenmalige Sales Manager van AWA Carbonless Papers voor Spanje) en [...]*(161). (155) Sappi geeft haar deelname aan de kartelbijeenkomsten voor de Spaanse markt vanaf februari 1992 toe en heeft documenten verstrekt waaruit blijkt dat begin februari 1992 een prijsverhoging werd overeengekomen van 10 ESP per kg, en dat de toepassing daarvan werd besproken op de kartelbijeenkomsten van 17 februari en 5 maart 1992. (156) In het eerste document, een memo gedateerd 9 maart 1992 van Sappi's agent in Spanje aan Sappi Europe, wordt gewag gemakt van een prijsverhoging van "10,- ESP" per kg voor begin februari, die als streefdoel was vastgesteld door de distributeurs (d.w.z. de verkopers van zelfkopiërend papier in Spanje). In de memo wordt beschreven hoe moeilijk het was om deze prijsverhoging ingang te doen vinden op de markt. Onder andere staat vermeld: "2) De handelaars die TRANSCRIPT verkopen lijken de enige te zijn die hun prijzen voor alle klanten hebben verhoogd met 10 ESP per kg, 3) 'S' [Sarrió] beweert dat zij haar prijzen voor iedereen heeft verhoogd, 4) De distributeurs die 'K' [Koehler] verkopen hebben slechts in zeer weinig gevallen de prijzen verhoogd ... Divipa heeft de prijzen helemaal niet verhoogd, 5) WT [Wiggins Teape, thans Arjo Wiggins Appleton] spreekt met luide stem over de prijsverhoging en hoe strikt zij zich eraan houden". De agent van Sappi schrijft in de memo: "... Het is duidelijk dat Sappi Europe de prijzen niet kan doen stijgen, tenzij de andere aanbieders volgen", en suggereert dat Papelera Zicuñaga ook betrokken zou moeten worden bij de overeengekomen prijsverhogingen voor de Spaanse markt(162). (157) In de memo is vermeld dat de onderling afgesproken prijsverhoging van februari 1992 waarschijnlijk niet in acht genomen werd genomen door Koehler en Sarrió, die de klanten van Sappi voor zich probeerden te winnen. Dit leidde tot de bijeenkomst van 17 februari 1992. De ernst van de situatie en het belang van het onderwerp van de bijeenkomst, waarover [een medewerker van Sappi]* dezelfde dag [een andere medewerker van Sappi]* per fax informeerde, kan worden afgeleid uit de haast waarmee [eerstgenoemde]* in het weekend contact probeerde op te nemen met [laatstgenoemde]*: "Ik heb geprobeerd u te bellen in het weekend betreffende bijkomende informatie van onze gemeenschappelijke vriend bij Sarrió, maar er was geen antwoord en ik veronderstel dat u weg was. Ik heb vandaag met [een medewerker van Norandum]* gesproken en de situatie blijft, zacht gezegd, veeleer onzeker wegens het gedrag van Kohler en Sarrió. Er vindt vandaag een bijeenkomst van de belanghebbende partijen plaats en ik zal hierover morgenochtend meteen worden geïnformeerd. Ik zal u morgen bellen om dit te bespreken"(163). (158) De discussies werden voortgezet in een bijeenkomst op 5 maart 1992. In een memo van 27 februari 1992 van [een medewerker van Sappi]* aan zijn superieur [een andere medewerker van Sappi]* wordt verwezen naar de "markt van zelfkopiërend papier-Spanje" en staat geschreven: "Ik heb ervoor gezorgd volgende week een bijeenkomst bij te wonen met andere belanghebbende partijen in Barcelona, om de recente ontwikkelingen op de Spaanse markt te bespreken. De bijeenkomst vindt plaats op donderdag 5 maart en ik zal vergezeld zijn van [een medewerker van Norandum]*"(164). Sappi heeft bevestigd dat deze bijeenkomst tussen de Europese producenten van zelfkopiërend papier heeft plaatsgevonden en dat deze ten doel had "de recente ontwikkelingen op de Spaanse markt te bespreken"(165). De verhoging met 10 ESP per kg van februari was blijkbaar alleen uitgevoerd door Sappi, die daardoor verschillende klanten had verloren, en door deze situatie was het nodig ervoor te zorgen dat de in de toekomst afgesproken prijsverhogingen door alle producenten op de markt zouden worden toegepast; dit werd ongetwijfeld besproken op de bijeenkomst van maart in Spanje. (159) Unipapel, Sappi's agent in Portugal, heeft bevestigd dat op 16 juli 1992 een kartelbijeenkomst heeft plaatsgevonden in Barcelona betreffende de markten in Spanje en Portugal. Op die bijeenkomst werd besloten de prijs van rollen zelfkopiërend papier in Spanje en Portugal te verhogen(166). Volgens de vertegenwoordiger van Unipapel rekenden Sarrió (Torraspapel) en Stora zeer lage prijzen aan in Portugal, onder de prijs van basispapier. Hij verklaarde dat de bijeenkomst, behalve door Unipapel, werd bijgewoond door vertegenwoordigers van Sarrió (Torraspapel), AWA en Koehler en dat deze ten doel had "prijsverhogingen en marktaandelen te bespreken. De overeenkomsten betreffen voornamelijk 'rollen'; er zijn misschien soortgelijke overeenkomsten voor 'vellen', maar hij kan dit niet bevestigen". Dat bewijst dat tenminste voor rollen op de bijeenkomst een overeenkomst werd bereikt over prijsverhogingen en marktaandelen. De vertegenwoordiger van Unipapel verklaart dat er meerdere "soortgelijke" bijeenkomsten hebben plaatsgevonden en dat op deze bijeenkomsten "informatie werd uitgewisseld over de verkochte hoeveelheden en de door elk van de ondernemingen aangerekende prijzen"(167). (160) Wat de jaren 1993-1995 betreft, heeft Sappi de Commissie bewijsstukken van een van haar werknemers over de werking van het kartel overgelegd, en in het bijzonder over de bijeenkomsten tot het vaststellen van prijzen tussen producenten van zelfkopiërend papier in Spanje. Sappi zegt dat "hij [de werknemer] zes of zeven bijeenkomsten in Barcelona met andere aanbieders had bijgewoond. Deze bijeenkomsten vonden vier of vijf keer per jaar plaats. Hij meende dat hij voor het eerst een dergelijke bijeenkomst had bijgewoond op 19 oktober 1993. Hij woonde voor de laatste keer een bijeenkomst bij in 1995"(168). (161) Wat de doelstelling en het onderwerp van de kartelbijeenkomsten in 1993-1995 inzake de Spaanse markt betreft, verklaart Sappi dat "de doelstelling van de bijeenkomsten het vaststellen van prijzen voor de Spaanse markt was" en "de bijeenkomsten gewoonlijk resulteerden in een overeengekomen prijsverhogingspercentage". Hoewel Sappi beweert dat "de afgesproken prijsovereenkomsten nooit volledig werden uitgevoerd of nageleefd" is er duidelijk een onderling afgestemde poging geweest om de prijzen op de Spaanse markt te verhogen(169). (162) De Commissie beschikt over verschillende nota's betreffende de kartelbijeenkomsten voor de Spaanse markt gedurende bedoelde periode; zij werden geschreven door de vertegenwoordigers van Sappi op de bijeenkomsten, en één ervan werd geschreven door de vertegenwoordiger van Mougeot. Deze nota's betreffen de resultaten van de volgende bijeenkomsten: 30 september 1993 in Barcelona, 19 oktober 1993, 3 mei 1994 in Barcelona, 29 juni 1994 in Barcelona en 19 oktober 1994 in Barcelona. (163) Sappi heeft de Commissie een nota verstrekt van de hand van haar vertegenwoordiger op de bijeenkomst van 30 september 1993 in Barcelona. Daaruit blijkt dat op de bijeenkomst een overeenkomst werd bereikt over "Q4 Quota" voor elke deelnemer voor het jaar 1993 en over een prijsverhoging voor zowel rollen als vellen. Er werd ook afgesproken om "opnieuw samen te komen om te bevestigen dat de quota worden nageleefd"(170). Sappi heeft bevestigd dat deze bijeenkomst ten doel had "een prijsverhogingspercentage overeen te komen"(171). (164) In drie andere door de vertegenwoordigers van Sappi geschreven nota's werden de resultaten opgetekend van de bijeenkomsten voor de Spaanse markt van 19 oktober 1993, 3 mei 1994 en 29 juni 1994(172). De twee laatste bijeenkomsten werden samengeroepen door [een medewerker van Torraspapel]* en vonden plaats in Barcelona; de plaats waar de eerste bijeenkomst werd gehouden is niet gekend. Ook op deze bijeenkomsten werden prijzen vastgesteld. Uit de nota over de bijeenkomst van 3 mei blijkt eveneens dat Torraspapel de discussie over de prijsverhogingen heeft geopend. (165) Volgens de nota over de bijeenkomst van 19 oktober 1993 namen "alle distributeurs ... behalve Copigraph" deel aan de bijeenkomst(173). De nota betreffende de bijeenkomst van 3 mei 1994 bevat een tabel met prijzen voor "vandaag" ("hoy", d.w.z. 3 mei 1994)(174) en voor 16 mei 1994 en vermeldt dat die prijzen het resultaat waren van "overeenkomsten tussen distributeurs" ("acuerdos entre los distribuidores"). Het gebruik van de term "distributeurs" in de nota's betreffende de bijeenkomst moet gezien worden in het licht van het feit dat op het tijdstip van deze bijeenkomsten de meeste aanbieders van zelfkopiërend papier die hun product in Spanje verkochten, direct betrokken waren bij de distributie op deze markt, zoals reeds in overweging (153) werd beschreven. Derhalve is de Commissie van oordeel dat de in de aantekeningen van de bijeenkomst genoemde producenten van zelfkopiërend papier de bijeenkomsten hebben bijgewoond en ook hebben deelgenomen aan de overeenkomsten inzake prijsverhogingen die op de bijeenkomst werden bereikt (zie bijlage II voor deelnemers). (166) Volgens de aantekeningen over de bijeenkomst van 29 juni 1994 betreffende de Spaanse markt, was een andere kartelbijeenkomst voor deze markt gepland voor 23 september (de dag na de algemene kartelbijeenkomst). Blijkbaar hebben rond die datum een kartelbijeenkomst betreffende de Spaanse markt of andere heimelijke contacten plaatsgevonden waarbij een prijsverhoging werd overeengekomen die op die markt in november 1994 zou worden toegepast. Dit volgt uit een interne fax bij Sappi waaruit blijkt dat de producenten van zelfkopiërend papier een overeenkomst hadden bereikt over een prijsverhoging voor november 1994. Volgens de fax had de Spaanse marktleider van het kartel, Torraspapel, de prijzen verlaagd, waardoor de overeengekomen prijsverhoging voor november volgens de auteur zonder effect zou blijven: "Onze leider (TP) [Torraspapel] heeft een prijsverlaging van 10 ESP bekendgemaakt, en alles wijst erop dat de verhogingen voor november geen effect zullen hebben; tot dusver heeft geen enkele distributeur deze bekendgemaakt"(175). (167) De producenten van zelfkopiërend papier kwamen op 19 oktober 1994 opnieuw samen in Barcelona om een nieuwe overeenkomst te sluiten over prijsverhogingen voor de Spaanse markt. Een handgeschreven nota van de vertegenwoordiger van Mougeot bevat aantekeningen over deze bijeenkomst. Volgens Mougeot werd de bijeenkomst samengeroepen door Torraspapel en had deze als doelstelling "de organisatie van de Spaanse markt" ("Organisation du Marché Espagnol"). Op de bijeenkomst werden prijzen voor de Spaanse markt vastgesteld, afhankelijk van de grootte van de klant(176). (168) Wat de Portugese markt betreft, vond een kartelbijeenkomst plaats in Lissabon op 9 februari 1994, georganiseerd door Sarrió (Torraspapel), waarschijnlijk tezamen met AWA(177). Unipapel, de agent van Sappi, stuurde twee faxen naar Sappi op 31 januari 1994 en 1 februari 1994 betreffende een naderende bijeenkomst tussen de concurrenten, waarin Sappi werd gevraagd te bevestigen of zij op de bijeenkomst vertegenwoordigd zou worden(178). Aangezien niemand van Sappi de bijeenkomst kon bijwonen, droeg [een medewerker van Sappi]* Unipapel per fax op om Sappi te vertegenwoordigen, en hij gaf het bedrijf instructies om de prijzen te proberen verhogen. Uit de handgeschreven aantekeningen op deze fax blijkt dat de aanwezigheid van de agent als vertegenwoordiger van Sappi op "geheime papierbijeenkomsten" (secret mill meetings) het onderwerp van discussie bij Sappi was(179). (169) Per fax met datum 14 februari 1994 stuurde Unipapel een verslag over deze "bijeenkomst met de producenten betreffende de Portugese markt 9.2.1994" naar Sappi Europe(180). Tijdens het onderzoek bij Unipapel verklaarde de vertegenwoordiger van de onderneming mondeling dat hij niet had deelgenomen aan de bijeenkomst, en dat de in het verslag opgenomen informatie verstrekt was door [...]*, de toenmalige Sales Manager voor Portugal van AWA Carbonless Papers(181). Zelfs indien de vertegenwoordiger van Unipapel de bijeenkomst niet zou hebben bijgewoond, was hij goed op de hoogte van het resultaat en deelde hij dit aan Sappi mee als iets dat hij namens Sappi was overeengekomen. (170) AWA bevestigt in haar antwoord op de mededeling van punten van bezwaar dat alle bovenvermelde kartelbijeenkomsten betreffende de Spaanse en Portugese markt in de periode 1992-1994 behoorden tot de "ongepaste" bijeenkomsten tussen concurrenten zoals was vermeld in haar antwoord op het verzoek om inlichtingen(182). (171) De meeste van die documenten over de bijeenkomsten betreffende de Spaanse en Portugese markt bevatten tevens een lijst van deelnemers; een aantal daarvan bevatten een indirecte verwijzing naar de deelnemers. Deze deelnemers zijn meestal dezelfde als die welke AWA opgeeft voor de bijeenkomsten in de periode 1992-1994(183). Sappi en Mougeot hebben de lijst van deelnemers die werd vastgesteld op grond van de verslagen of afgeleid uit de verslagen van hun ondernemingen inzake de bijeenkomst, bevestigd of vervolledigd(184). Deze documenten en verklaringen, tezamen met een aantal reisdocumenten en aantekeningen in agenda's(185), bewijzen dat de volgende ondernemingen vertegenwoordigd waren op enkele of op alle kartelbijeenkomsten betreffende de Spaanse en de Portugese markt: AWA, Binda, Copigraph, Divipa, Koehler, Mougeot, Sappi, Stora, Torraspapel, Zanders en Zicuñaga (zie ook bijlage 2). (172) Naast die bijeenkomsten voor de Spaanse en Portugese markt heeft Sappi verschillende andere data genoemd waarop bijeenkomsten tussen concurrenten hebben plaatsgevonden die specifiek betrekking hadden op de Spaanse markt. Sappi verklaart dat haar werknemer, die altijd bijeenkomsten betreffende de Spaanse markt had bijgewoond met [een medewerker van Sappi]*, "meende ... dat op alle data waarvoor in zijn agenda de naam of de initialen van [een medewerker van Sappi]* waren vermeld, bijeenkomsten met concurrenten hadden plaatsgevonden. De desbetreffende bladzijden van zijn agenda zijn aangehecht ... en daaruit kan worden opgemaakt dat klaarblijkelijk bijeenkomsten werden gehouden op 24 januari 1994, 18, 19 of 20 april 1994, 29 juni 1994 ... en 19 december 1994."(186). (173) Dat het kartel tot het vaststellen van prijzen op de Spaanse markt in 1995 werd voortgezet op de Spaanse markt, wordt bevestigd door een document van Sappi waarop een aantal details staan van pogingen om prijsverhogingen op die markt door te voeren van februari tot september/oktober 1995(187). Volgens Sappi maakt dit document, gedateerd 26 september 1995, deel uit van een intern onderzoek van de prijsontwikkelingen op haar belangrijkste markten(188). Wat rollen betreft, luidt het document als volgt: "Maar uiteindelijk waren de overeengekomen verhogingen de toegepaste verhogingen (waardoor iedereen op hetzelfde niveau werd gehouden, behalve Zicuñaga, 10 % lager). Deze verhogingen zijn het resultaat van geheime overeenkomsten, zodat de datum en het bedrag voor iedereen samenvalt. Grote klanten krijgen altijd speciale prijzen, maar wij hebben geen speciale maatregelen genomen"(189). (174) Wat de Portugese markt betreft is in een verslag van Unipapel, de agent van Sappi, van een bijeenkomst op 9 februari 1994 vermeld dat de deelnemers aan die bijeenkomst overeengekomen waren een reeks kartelbijeenkomsten betreffende de Portugese markt te houden op de volgende tijdstippen in 1994: april, mei, juni, september en november(190). In al deze maanden, behalve in mei, vonden ook officiële AEMCP-bijeenkomsten plaats. Het voorlopige tijdschema voor de bijeenkomsten inzake de Portugese markt ligt in de lijn van het patroon dat erin bestond algemene kartelbijeenkomsten te houden wanneer officiële AEMCP-bijeenkomsten plaatsvinden en daarna telkens een nationale kartelbijeenkomst te houden. (175) Voorts zijn er bewijzen van dat de heimelijke afspraken voor de Portugese markt in 1995 werden voortgezet. Uit een fax van Unipapel aan Sappi, waarin de prijsbewegingen voor rollen werd beschreven, kan worden opgemaakt dat de concurrenten heimelijke afspraken hadden gemaakt om te proberen de prijzen in Portugal van januari tot september 1995 te verhogen. In de fax wordt verwezen naar "een voornemen om een verhoging van 15 % toe te passen (niemand respecteerde)" op 1 januari 1995, en wordt gesteld dat er op 1 april 1995 "opnieuw een voornemen was om prijzen te verhogen (niemand respecteerde)". Op 1 september 1995 waren er bepaalde "andere voornemens om de prijzen te corrigeren"(191). Tijdens de eerste acht maanden van 1995 daalde de totale consumptie op de Portugese markt met 4,4 %. Het lijkt er derhalve op dat de producenten van zelfkopiërend papier hun verliezen op het gebied van het verkoopvolume probeerden te compenseren door heimelijke prijsverhogingen. (176) Een vertegenwoordiger van Unipapel beschreef in zijn antwoord op tijdens het onderzoek gestelde mondelinge vragen de Portugese markt en de redenen van de heimelijke afspraken als volgt: "De klanten zeiden dat alle producenten de prijzen op hetzelfde moment hadden verhoogd ... Er heerste een gevoel dat er een marktlogica op Europees niveau bestond tussen de producenten. De gebeurtenissen op de Portugese markt konden in dit schema passen."(192). e) Het Verenigd Koninkrijk (177) Sappi heeft bekend betrokken te zijn geweest bij de kartelactiviteiten van de producenten van zelfkopiërend papier op de Britse markt vanaf 1989-1990(193). In een memorandum van [een medewerker van Sappi]* aan [een andere medewerker van Sappi]* van 24 september 1990 wordt verwezen naar twee "clubovereenkomsten" die in 1989 werden bereikt, op basis van vertrouwelijke gesprekken tussen "de deelnemers op de Britse markt" in Zürich, met het oog op de verhoging van de prijs van rollen zelfkopiërend papier. Voorts wordt verwezen naar een andere bijeenkomst ("pricing committee" meeting) op 15 januari 1990 in Zürich en naar "de prijsverhoging van maart, die over het algemeen redelijk succesvol is verlopen"(194). (178) Daarnaast heeft Sappi toegegeven te hebben deelgenomen aan kartelbijeenkomsten betreffende de Britse markt op "verschillende tijdstippen in 1992, 1993, 1994"(195). AWA heeft ook het bestaan toegegeven van "ongepaste bijeenkomsten" in de periode van 1992 tot 1994; deze werden bijgewoond door [...]*, Regional Manager van AWA Carbonless Papers voor het Verenigd Koninkrijk en Ierland(196). (179) Sappi heeft de Commissie bewijzen voorgelegd die waren verstrekt door een van haar leden van de verkoopafdeling die aan die bijeenkomsten in het Verenigd Koninkrijk had deelgenomen(197). Die werknemer bevestigt dat "hij drie dergelijke bijeenkomsten had bijgewoond, een in 1992, een in 1993 en een in 1994. Hij heeft misschien ook deelgenomen aan een of twee (maar niet meer) andere bijeenkomsten". Hij voegt daaraan toe: "De praktijk om dergelijke bijeenkomsten te houden bestond reeds in deze sector toen hij begon met de verkoop van zelfkopiërend papier". Volgens deze verklaring "hadden twee bijeenkomsten plaatsgevonden op Heathrow-luchthaven(198) en één in het Intercontinental Hotel in Londen". (180) Op basis van verklaringen en documenten van Sappi en Mougeot heeft de Commissie weet van de data en tijdstippen van twee van de kartelbijeenkomsten betreffende de Britse markt die in de periode 1992-1994 hebben plaatsgevonden: een bijeenkomst op 14 januari 1993 en een bijeenkomst op 9 november 1993. (181) De bijeenkomst van 14 januari 1993 vond plaats in het Heathrow Business Centre, Terminal 2, om 10.00 uur, en Arjo Wiggins "leidde" de bijeenkomst. Wat het onderwerp van de bijeenkomst betreft, blijkt uit de verklaringen van Sappi: "de bijeenkomst betrof voornamelijk de uitwisseling van informatie over wie van de aanbieders verkocht aan welke klanten, en over markttendensen en -verwachtingen". Volgens Sappi "werd er geen overeenkomst bereikt"(199). (182) De bijeenkomst van 9 november 1993 werd samengeroepen en georganiseerd door [...]*, toenmalige Sales Director van AWA Carbonless Papers; zij vond plaats in de Orlon hall van het London Sheraton Sky hotel op de luchthaven van Heathrow. De bijeenkomst betrof een prijsverhoging voor de Britse markt op 1 februari 1994(200). (183) AWA bevestigt in haar antwoord op de mededeling van punten van bezwaar dat deze bijeenkomsten beiden vielen onder de "ongepaste" bijeenkomsten tussen concurrenten zoals bedoeld in haar antwoord op het verzoek om inlichtingen(201). (184) Uit de verklaringen van Sappi, Mougeot en AWA, tezamen met een aantal reisdocumenten en aantekeningen in agenda's(202) kan worden opgemaakt dat de volgende ondernemingen vertegenwoordigd waren op de kartelbijeenkomsten inzake de Britse markt: AWA, Binda, Carrs, Copigraph, Koehler, Mougeot, Sappi, Stora, en Torraspapel(203) (Voor details, zie bijlage II). (185) Er zijn ook bewijzen van heimelijke contacten betreffende de Britse markt in de zomer van 1993. Als "significant bewijsstuk betreffende de activiteiten van het kartel" heeft Sappi de Commissie een brief, gedateerd 2 augustus 1993, van [een medewerker van AWA]* aan Sappi verstrekt, waarin in verband met de Britse markt het volgende staat geschreven: "Idem [AWA] prijsverhoging juni '93. Het blijkt dat wij om concurrerend te blijven onze prijsverhoging moeten intrekken en terug moeten vallen op het niveau van onze concurrenten die hun prijzen uiteindelijk niet wensten te verhogen"(204). (186) Bovendien lijkt een in de bedrijfsruimten van Sappi gevonden document erop te wijzen dat alle prijsverhogingen op de Britse markt van december 1993/januari 1994 tot september 1995 het gevolg waren van heimelijke afspraken tussen de AEMC-leden(205). In dit document worden de prijsverhogingen van Sappi vergeleken met de prijsverhogingen van "AEMCP/AEMP"(206) op deze markt. Zowel de prijsverhogingen van Sappi als die van de AEMCP voor de jaren 1994 en 1995 zijn identiek aan de prijsverhogingen die werden overeengekomen op de algemene kartelbijeenkomsten van 19 januari 1994, 21 juni 1994 en 2 februari 1995, of op de nationale kartelbijeenkomst van 9 november 1993. Uit het document blijkt dat deze bijeenkomsten niet beperkt bleven tot legitieme praktijken maar leidden tot onderling afgestemde prijsverhogingen. (187) Carrs geeft in haar antwoord op de mededeling van punten van bezwaar(207) toe dat zij gedurende de gehele periode heeft deelgenomen aan de bijeenkomsten voor de Britse markt (de onderneming verklaarde dat zij vanaf eind 1994 over het algemeen niet meer aan de bijeenkomsten heeft deelgenomen, maar telefonisch door AWA op de hoogte werd gebracht van de op deze bijeenkomsten gemaakte conclusies). f) Andere EER-landen (188) In haar antwoord op het verzoek van de Commissie om inlichtingen verwijst AWA ook naar een aantal andere "ongepaste bijeenkomsten" tussen concurrenten waarop in een aantal gevallen "ook de prijzen van zelfkopiërend papier werden besproken ... wat leidde tot een uitwisseling van voornemens betreffende het bekendmaken van prijsverhogingen" in de periode van begin 1992 tot de zomer van 1995(208). - Minstens vier van deze bijeenkomsten betroffen de Italiaanse markt: de bijeenkomst in Milaan in januari of februari 1992 tussen AWA, Koehler, Binda, Zanders en Stora en drie of vier bijeenkomsten in Lugano in 1994 en 1995 tussen AWA, Koehler, Stora en Zanders; - Ten minste drie van deze bijeenkomsten betroffen de Noord-Europese markten (Denemarken, Finland, Noorwegen en Zweden): twee bijeenkomsten in het voorjaar van 1992 en in 1993 tussen AWA ([...]*, Regional Manager voor Scandinavië en [...]*, toenmalige Sales Director voor AWA Carbonless Papers), Koehler, Stora en Zanders; een bijeenkomst in Parijs in augustus 1995 tussen AWA ([...]*, Regional Manager van Carbonless Papers voor Scandinavië en [...]*, Sales Director van AWA Carbonless Papers) en Zanders, Koehler en Stora-Feldmühle. 1.4.4. OVEREENKOMSTEN BETREFFENDE PRIJSVERHOGINGEN, VERKOOPQUOTA EN MARKTVERDELING 1.4.4.1. Prijsverhogingovereenkomsten a) December 1993 tot mei 1994 a) 1. Overeenkomsten die werden bereikt (189) De Commissie vond een tabel in de bedrijfsruimten van Sappi waarin de prijsverhogingen zijn aangegeven voor verschillende nationale markten van 1 januari 1994 tot 1 mei 1994(209). Later verstrekte Sappi de Commissie een afschrift van de aan haar verkoopnetwerk gerichte instructies betreffende prijsverhogingen, gedateerd 21 januari 1994 (twee dagen na de algemene kartelbijeenkomst), waarin als bijlage dezelfde tabel van prijsverhogingen was opgenomen(210). De tabel die in de kantoren van Sappi aangetroffen werd, wordt hier gereproduceerd als tabel 4. TABEL 4 Overeengekomen prijsverhogingen van januari tot mei 1994 (in de kantoren van Sappi aangetroffen document) >RUIMTE VOOR DE TABEL> (190) De Commissie is van mening dat tabel 4 cijfers bevat van toekomstige prijsverhogingen die overeengekomen waren op de algemene kartelbijeenkomst van 19 januari 1994 en een aantal vroeger overeengekomen prijsverhogingen die reeds waren bekendgemaakt. Deze conclusie wordt ondersteund door het feit dat Sappi de landen Italië, Finland en Denemarken in dit document had opgenomen, hoewel zij in 1994 in deze landen geen zelfkopiërend papier verkocht(211). Sappi geeft ook een prijsverhoging voor rollen in Portugal op 1 april 1994 aan, hoewel zij in december 1993 had besloten zich in Portugal te concentreren op vellen(212). Een ander document dat aan de oorspronkelijk gevonden tabel was gehecht, bewijst dat Sappi in Portugal ten tijde van de bovenvermelde prijsverhogingen geen activiteiten met betrekking tot rollen had(213). Derhalve kan tabel 4 niet voor zuiver intern gebruik zijn geweest of alleen betrekking hebben gehad op Sappi's eigen activiteiten. (191) Bovendien brengt een vergelijking van tabel 4 met de documenten betreffende de eind 1993 gehouden nationale bijeenkomsten aan het licht dat de prijsverhogingen per 1 januari 1994 voor Frankrijk en Spanje overeengekomen waren op bijeenkomsten tussen concurrenten op respectievelijk 30 september 1993 in Barcelona en 1 oktober 1993 in Parijs. (192) Uit de nota betreffende de bijeenkomst van 30 september 1993 in Barcelona(214) blijkt dat de deelnemers op die bijeenkomst voor rollen en vellen een prijsverhoging van 10 % overeenkwamen, die per 1 januari 1994 zou worden toegepast op de Spaanse markt. Deze overeengekomen prijsverhoging werd verder besproken op een bijeenkomst van 19 oktober 1993(215). Blijkbaar vond de tweede bijeenkomst plaats omdat de overeengekomen verhoging van 10 % op de markt van rollen niet haalbaar leek te zijn. Rollen worden rechtstreeks of via handelsbedrijven verkocht aan eindgebruikers, en de prijsverhogingen werden gewoonlijk vastgesteld in de vorm van hogere prijzen voor de eindgebruikers (zie overweging (79)). Op de bijeenkomst van 19 oktober 1993 kwamen de deelnemers overeen dat de prijs van rollen voor eindgebruikers verhoogd zou moeten worden met 8 %. Zij kwamen ook overeen om "de producent" (hetzij hun eigen moedermaatschappij of een andere leverancier) mede te delen dat zij slechts een verhoging van 7,5 % van zijn prijzen zouden aanvaarden. Daardoor zou de marge van de distributeur met 0,5 % worden verhoogd. (193) Wat de Franse markt betreft, blijkt uit de nota over de bijeenkomst van 1 oktober 1993 in Parijs(216) dat de deelnemers op deze bijeenkomst twee prijsverhogingen voor de Franse markt waren overeengekomen: een verhoging van 10 % voor rollen met ingang van 1 december 1993 en een verhoging van 6 % voor vellen met ingang van 1 januari 1994. Mougeot heeft bevestigd(217) dat [een medewerker van AWA]* op deze bijeenkomst de financiële situatie van verschillende producenten heeft gepresenteerd, waaruit bleek dat zij allemaal verliezen leden op de markt van zelfkopiërend pappier. Hij zei dat AWA haar prijzen op de Franse markt per 1 december 1993 met 10 % zou verhogen, en verzocht iedereen hetzelfde te doen; hij voegde eraan toe niet te zullen dulden dat iemand deze prijsverhoging niet zou volgen. [Deze medewerker van AWA]* verzocht de producenten eveneens deze prijsverhogingen via standaardbrieven aan de klanten bekend te maken. De op de algemene kartelbijeenkomst van 19 januari 1994 overeengekomen prijsverhoging van 6 % (zowel voor rollen als vellen) met ingang van 1 april 1994, werd bevestigd op de kartelbijeenkomst betreffende de Franse markt van 20 januari 1994(218). (194) Uit de verklaring van Mougeot betreffende de bijeenkomst inzake de markt in het Verenigd Koninkrijk van 9 november 1993 blijkt dat ook op deze bijeenkomst (net zoals op de kartelbijeenkomst inzake de Franse markt van 1 oktober 1993) AWA het initiatief nam en een prijsverhoging van 10 % per 1 februari 1994 voorstelde, waarna hij de anderen ervan overtuigde deze te volgen(219). Uit de verklaring van Mougeot volgt dat de deelnemers op deze bijeenkomst overeen zijn gekomen de prijsverhoging van 10 % voor rollen per 1 februari 1994 op de Britse markt uit te voeren, zoals was voorgesteld door AWA(220). (195) De Commissie is van mening dat de heimelijke afspraken betreffende de prijsverhogingen van februari 1994 in het Verenigd Koninkrijk zowel voor rollen als voor vellen golden. Dat blijkt uit een document waarin de prijsverhogingen van Sappi worden vergeleken met de "AEMCP/AEMP"-prijsverhogingen op de Britse markt(221). Uit het document volgt dat de AEMCP-leden prijsverhogingen voor zowel rollen als vellen waren overeengekomen, maar dat oorspronkelijk de verhoging voor rollen (10 %) in december 1993 en de verhoging voor vellen (6 %) in januari 1994 zou worden toegepast. Klaarblijkelijk werd de oorspronkelijke beslissing herzien: de prijsverhoging voor vellen werd 7,5 % en beide verhogingen zouden in februari worden toegepast. Dat kan ook verklaren waarom deze prijsverhogingen voor de Britse markt niet voorkomen op tabel 4 die werd opgesteld op de algemene kartelbijeenkomst van 19 januari. (196) Naar alle waarschijnlijkheid werden de in tabel 4 aangegeven andere prijsverhogingen voor januari en februari (voorjaar 1994) ook overeengekomen op bijeenkomsten die in de loop van het laatste kwartaal van 1993 hebben plaatsgevonden, of waren zij gebaseerd op andere heimelijke contacten tussen concurrenten in die periode. Deze conclusie wordt gestaafd door de notulen van de bijeenkomst van de toezichthoudende raad van Koehler op 8 december 1993, waarin staat: "Gepland wordt de prijzen van de belangrijkste soorten zelfkopiërend papier in de verschillende landen te verhogen met gemiddeld 5 %. In Italië, waar een bijzondere situatie is ontstaan door de overname van Binda door Wiggins Teape, dient op 1 januari en nogmaals op 1 april een prijsverhoging van 10 % te worden bekendgemaakt"(222). Volgens dit document hing de tenuitvoerlegging van de prijsverhogingen af van het succes van een prijsverhoging met 8 % op de Franse markt met ingang van 1 december 1993(223). De in het document van Koehler aangegeven prijsverhogingen zijn dezelfde als of liggen in de buurt van die welke in tabel 4 voor januari en februari voorkomen(224). (197) Tabel 4 bevat ook prijsverhogingen voor april en mei 1994. Wat de Portugese markt betreft, blijkt daaruit dat op de algemene kartelbijeenkomst een prijsverhoging van 8 % per 1 april 1994 voor zowel rollen als vellen werd overeengekomen. In een verslag over de bijeenkomst betreffende de Portugese markt van 9 februari 1994, dat werd geschreven door Sappi's agent Unipapel, is voor vellen zelfkopiërend papier een tabel opgenomen van "Huidige prijzen en een voorstel voor prijsverhogingen aan distributeurs >S>die zouden kunnen worden aangerekend aan de distributeurs>/S>"(225). Deze tabel van Unipapel bevestigt dat op de bijeenkomst streefprijzen werden overeengekomen voor de verkoop van vellen aan distributeurs door elk van de volgende producenten: AWA, Koehler, Sarrió, Stora en Zanders. Deze prijzen zouden in werking treden op 1 april. De streefprijzen voor de eerste drie betrokken ondernemingen waren dezelfde, maar voor Stora en Zanders waren zij hoger. Aangezien de gemiddelde werkelijke prijzen van de producenten vóór de overeenkomst verschillend waren, schommelden de procentuele prijsverhogingen voor AWA, Koehler en Sarrió van ongeveer 8 % tot meer dan 13 %. Derhalve werd, terwijl de minimumverhoging voor vellen zoals afgesproken op de algemene bijeenkomst op 8 % werd gehouden, op de nationale bijeenkomst overeengekomen dat de prijsverhoging voor een aantal producenten groter zou zijn(226). (198) Op de nationale kartelbijeenkomst van 9 februari 1994 werd het tijdstip van de prijsverhoging voor rollen eveneens gewijzigd. Op basis van de voorstellen van Sarrió, kwamen de deelnemers hogere streefprijzen voor rollen overeen, met ingang van 1 maart. De prijzen werden vastgesteld als minimumprijzen voor elk producttype, en waren verschillend voor de klantengroepen A, B en C. De klanten werden in deze groepen onderverdeeld volgens hun koopkracht. Een bijlage bij het verslag bevat een lijst van verschillende klanten van de groepen A en B. De vertegenwoordiger van de onderneming die het verslag betreffende de bijeenkomst had opgesteld bevestigde in zijn mondelinge toelichtingen tijdens het onderzoek van Unipapel deze onderverdeling van klanten, alsook het feit dat de overeengekomen prijzen minimumprijzen waren(227). Behalve de voor maart geplande prijsverhogingen werden nieuwe, hogere minimumprijzen voor rollen overeengekomen die in werking zouden treden in juni 1994. (199) Inzake de Spaanse markt blijkt uit de nota over de bijeenkomst van 3 mei 1994 dat alle deelnemers overeen waren gekomen de prijzen van vellen per 1 juni te verhogen met 5 % (Koehler met 7 %). Wat rollen betreft, volgt uit de nota dat een overeenkomst werd bereikt voor een prijsverhoging van ongeveer 10 % in mei. Voorts blijkt uit de nota dat de klanten voor rollen onderverdeeld werden in de groepen A, B en C, en dat voor elk van deze groepen onderscheiden richtprijzen voor rollen werden afgesproken(228). a) 2. Invoering van de overeengekomen prijsverhogingen(229) (200) Het vaste voornemen van Sappi om de op de algemene kartelbijeenkomst van 19 januari 1994 afgesproken prijsverhogingen in te voeren, blijkt uit haar instructies aan haar verkoopnetwerk: "wij moeten thans bekendmaken dat wij voornemens zijn om verdere verhogingen in te voeren, die strikt op elke markt zullen worden toegepast"(230). Het voornemen van Sappi wordt bevestigd door een brief aan een distributeur van Sappi in Nederland, waaruit tevens blijkt dat de overeenkomst van januari leidde tot een algemene prijsverhoging: "Overal in Europa, en ook in Nederland, gaan de prijzen voor zelfkopiërend papier naar omhoog, en ik zie niet in waarom dat ook niet voor uw klanten zou gelden"(231). Uit een ander document blijkt dat Sappi vast voornemens was de voor januari afgesproken prijsverhogingen voor Spanje te handhaven, zelfs al was de verhoging voor vellen slechts gedeeltelijk een succes(232). (201) Uit het faxbericht van AWA aan haar verkoopfilialen in de hele EER blijkt hetzelfde vaste voornemen om de voor april/mei afgesproken verhogingen in te voeren: "Aangezien onze capaciteit zeer beperkt blijft, dring ik erop aan dat de prijzen rigoureus worden verhoogd. De verhoging van april/mei moet met de grootste vastberadenheid worden ingevoerd"(233). (202) Uit een document dat in de bedrijfsruimten van Sappi werd aangetroffen, blijkt dat voor de invoering van een aantal prijsverhogingen die in de tabel van de bijeenkomst van januari waren vermeld, een nieuw tijdschema werd vastgesteld, terwijl andere met succes ten uitvoer werden gelegd(234). Dit document betreft blijkbaar een aanpassing van het tijdschema van de overeengekomen verhogingen op de markt in het algemeen, en niet een aanpassing door Sappi alleen. De verhogingen van februari werden met één maand uitgesteld in het geval van Oostenrijk, en met 15 dagen in het geval van België en Nederland. Volgens dit document werd de verhoging met 10 % voor papierrollen op de Spaanse markt verplaatst naar 1 april 1994, maar voerde Sappi tenminste de verhoging met 10 % voor vellen in. Uit het document blijkt dat de prijsverhoging voor vellen op de Portugese markt werd uitgesteld tot 1 april 1994, hetgeen echter de datum is die in tabel 4 is vermeld. Wat de Franse markt betreft, geeft het document aan dat de voor december 1993 overeengekomen verhoging voor vellen en de voor januari 1994 overeengekomen verhoging voor papierrollen daadwerkelijk werden ingevoerd(235). Wat de Zweedse markt betreft, werd de prijsverhoging voor papierrollen volgens de afspraak op 1 februari 1994 ingevoerd. (203) Wat de verhogingen betreft die voor 1 december 1993 (10 % voor papierrollen) en 1 januari 1994 (6 % voor vellen) werden afgesproken tijdens de bijeenkomst betreffende de Franse markt van 1 oktober 1993, werden in de bedrijfsruimten van Stora twee grafieken aangetroffen, waaruit precies dezelfde verhogingen blijken(236). Op 12 oktober 1993 deelde AWA haar klanten dezelfde verhogingen mede(237). Er zijn ook bewijzen dat Mougeot maatregelen nam ter invoering van de overeengekomen verhoging met 10 % voor papierrollen, die vanaf 1 december 1993 diende te worden toegepast, en dat zij deze mededeelde aan haar klanten(238). Uit een document dat in de bedrijfsruimten van Koehler werd aangetroffen, blijkt dat ook Koehler tot een vanaf 1 december 1993 toe te passen verhoging had besloten, maar dat deze 8 % bedroeg, in plaats van 10 %. Andere producenten hebben voor deze periode geen informatie over prijsverhogingen verschaft. (204) Vanaf de prijsverhogingen van januari 1994 beschikt de Commissie over uitvoeriger bewijsmateriaal in verband met instructies van producenten over prijsverhogingen aan hun verkoopnetwerken, bekendmakingen aan de klanten en interne documenten betreffende prijsverhogingen die identiek zijn aan de prijsverhogingen die tijdens de algemene kartelbijeenkomst van 19 januari 1994 werden afgesproken. Uit deze informatie blijkt dat AWA, Koehler, Sappi, Stora en Torraspapel voor de periode januari-maart 1994 op de volgende markten, of een aantal daarvan, identieke prijsverhogingen bekendmaakten als die welke tijdens de algemene kartelbijeenkomst van 19 januari 1994 werden overeengekomen of bevestigd (voor bijzonderheden betreffende de prijsverhogingen, zie bijlage V, tabel A): België en Luxemburg, Denemarken, Duitsland, Italië, Nederland, Noorwegen en Zweden(239). (205) Uit de beschikbare documenten blijkt tevens dat de in november 1993 overeengekomen prijsverhogingen werden ingevoerd toen zowel AWA als Sappi voor papierrollen een verhoging met 10 % bekendmaakten voor de markt in het Verenigd Koninkrijk (zie bijlage V, tabel A). De prijsverhoging van AWA zou vanaf 1 februari ingaan, die van Sappi vanaf 7 februari 1994. Voorts blijkt uit de documenten dat AWA, Sappi en Carrs eveneens een verhoging met 7,5 % voor vellen bekendmaakten, eveneens in februari 1994 (Carrs verkocht geen papierrollen). (206) AWA, Koehler, Mougeot, Sappi, Stora en Torraspapel maakten voor april en mei ook prijsverhogingen bekend die identiek waren aan die welke op de algemene kartelbijeenkomst van 19 januari voor de volgende markten, of een aantal daarvan, werden afgesproken (bijlage V, tabel B): Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Italië, Noorwegen(240), Zweden(241), het Verenigd Koninkrijk en Ierland(242). b) Juni-oktober 1994 b) 1. Bereikte overeenkomsten (207) De Commissie heeft in de bedrijfsruimten van zowel Sappi als haar Portugese verkoopagent Unipapel een tabel gevonden d.d. 23 juni 1994 (opnieuw twee dagen na een algemene kartelbijeenkomst), waarin prijsverhogingen voor verschillende nationale markten waren vermeld voor de periode 1 juni 1994-1 oktober 1994(243). Later legde Sappi de Commissie een afschrift van dezelfde tabel voor, gehecht aan een faxbericht waarin aan haar verkoopnetwerk instructies voor prijsverhogingen werden gegeven(244). De door Sappi meegedeelde tabel wordt gereproduceerd in tabel 5. TABEL 5 Voor de periode juni tot oktober 1994 overeengekomen prijsverhogingen (door Sappi meegedeelde tabel) >RUIMTE VOOR DE TABEL> (208) Ook hier heeft Sappi, zoals in tabel 4 van de bijeenkomst van 19 januari, Italië, Finland, Denemarken en Portugal opgenomen in de lijst van prijsverhogingen, hoewel zij niet op deze markten verkocht (in het geval van Portugal verkocht zij vellen, maar geen rollen). Zoals tabel 4, kan tabel 5 bijgevolg niet uitsluitend intern zijn geweest of niet alleen betrekking hebben gehad op de eigen activiteit van Sappi. Er blijken integendeel prijsverhogingen uit die voortvloeien uit heimelijke contacten tussen concurrenten. (209) Volgens de Commissie zijn in tabel 5 toekomstige prijsverhogingen vermeld, die op de algemene kartelbijeenkomst van 21 juni 1994 tussen concurrenten waren afgesproken, alsmede enkele prijsverhogingen die eerder werden overeengekomen en reeds aan de klanten waren bekendgemaakt. (210) In het bijzonder met betrekking tot de prijsverhoging van 1 juli 1994 voor rollen op de Franse markt (zie overweging (141)), bestond er reeds in mei 1994 samenwerking tussen de producenten van zelfkopiërend papier. Mougeot heeft verklaard dat [een medewerker van AWA]* er in een kartelbijeenkomst betreffende de Franse markt, die vermoedelijk in mei 1994 werd gehouden, er bij anderen "op aandrong de prijsverhoging met 6 % te volgen, die AWA voornemens was op 1 juli 1994 in te voeren"(245). De verklaring van Mougeot wijst erop dat AWA duidelijk trachtte het gedrag van haar concurrenten op de Franse markt te beïnvloeden door dezen exacte informatie te verstrekken over de prijsverhoging waartoe zij had besloten. Als gevolg daarvan is blijkbaar een overeenkomst bereikt. Dat blijkt uit tabel 5, die werd opgesteld tijdens de algemene kartelbijeenkomst van 21 juni 1994. (211) Op de algemene kartelbijeenkomst van 21 juni 1994 werd ook een prijsverhoging voor Spanje gepland, die op 1 september 1994 zou ingaan. In plaats van de grootte van de verhoging is in tabel 5 betreffende de afgesproken prijsverhogingen voor de Spaanse verhoging vermeld: "to be advised"(246). Uit het verslag van de vergadering betreffende de Spaanse markt van 29 juni 1994 blijkt dat tijdens deze bijeenkomst een overeenkomst over de prijsverhoging van september werd bereikt. Uit het document blijkt dat voor rollen een akkoord werd bereikt over een verhoging met 10 % op 1 september en over richtprijzen (ESP/kg) voor rechtstreekse verkoop aan drukkers, die in drie groepen (A, B en C) waren verdeeld, met verschillende richtprijzen voor elke groep (per soort product). Wat vellen betreft, is in het verslag vermeld dat de eerder overeengekomen prijzen niet werden nageleefd en dat de prijs tot het vroegere niveau was gezakt. Op deze bijeenkomst werd overeengekomen dat de prijs in twee fasen, op 1 juli en op 1 september 1994, met telkens 5 % zou worden verhoogd(247). b) 2. Invoering van de overeengekomen prijsverhogingen (212) De Commissie heeft een document in haar bezit, waarin verslag wordt uitgebracht over de invoering van enkele van de prijsverhogingen die tijdens de algemene kartelbijeenkomst van 21 juni 1994 werden afgesproken. Uit dit document blijkt dat de prijsverhogingen die voor Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Italië werden afgesproken in de meeste gevallen werden ingevoerd en in enkele gevallen zelfs werden overschreden. Uit het document, dat in de bedrijfsruimten van Torraspapel werd aangetroffen, blijkt dat de prijsverhogingen van september in Duitsland (voor vellen en rollen) en de prijsverhogingen van oktober in Italië (eveneens voor vellen en rollen) in de praktijk werden ingevoerd, hoewel zich in Duitsland enkele moeilijkheden voordeden met de invoering van de prijsverhoging voor vellen. In het Verenigd Koninkrijk ging de prijs van rollen in september 1994 met 8 % naar omhoog en die van vellen met 6 %. De prijsverhoging voor vellen is dezelfde als die welke op de bijeenkomst werd overeengekomen, maar die voor rollen is hoger. Wat de Franse markt betreft, blijkt uit het document van Torraspapel dat de prijs voor rollen in oktober met 10 % en die voor vellen met 6 % naar omhoog ging. De eerste van deze verhogingen is exact dezelfde als die welke op de bijeenkomst van 21 juni 1994 werd overeengekomen(248). (213) Op 23 juni 1994 zond Sappi Europe SA haar verkoopfilialen en agenten in verschillende Europese landen een tabel toe, waarin het tijdens de algemene kartelbijeenkomst overeengekomen schema voor de prijsverhogingen werd samengevat, en op 28 juni en 1 juli 1994 gaf zij elk van hen instructies voor de invoering van de prijsverhogingen(249). De Commissie beschikt ook over andere bewijsstukken betreffende bekendmakingen van prijsverhogingen die door verscheidene concurrenten aan hun klanten of verkoopnetwerken werden toegezonden, en over interne documenten in verband met prijsverhogingen, die overeenkomen met de verhogingen die werden afgesproken tijdens de algemene kartelbijeenkomst van 21 juni 1994. (214) De prijsverhoging met 6 % voor rollen die volgens de afspraak op 1 juli 1994 op de Franse markt zou worden ingevoerd, werd door AWA, Mougeot en Sappi(250) bekendgemaakt voor 1 of 4 juli (zie bijlage V, tabel C). De grafiek betreffende de prijsbewegingen voor rollen, die in de bedrijfsruimten van Stora werd aangetroffen, geeft voor deze periode dezelfde verhoging te zien(251). (215) AWA, Sappi, Stora, Torraspapel en Zanders(252) kondigden voor september en oktober 1994 op de volgende markten, of op een aantal daarvan, identieke prijsverhogingen aan als die overeengekomen op de bijeenkomst van 21 juni 1994 (zie bijlage V, tabel D): Denemarken, Finland, Frankrijk, Duitsland, Nederland, Noorwegen, Zweden, het Verenigd Koninkrijk en Ierland(253). (216) Wat de invoering van de verhogingen betreft die tijdens de bijeenkomst van 29 juni 1994 voor de Spaanse markt werden overeengekomen, blijkt uit een van Sappi ontvangen document dat de prijsverhoging voor rollen "volledig is ingevoerd (applied in full)", maar dat van de eerste verhoging voor vellen "werd afgezien door Sarrió, onder druk van de handelaars"(254). In het document wordt bevestigd dat Sappi, ondanks het feit dat Sarrió zich had teruggetrokken, vastbesloten was ook voor vellen de prijsverhoging van september in te voeren. Bovendien bevestigt een interne instructie van AWA dat zowel op 1 juli als op 1 september prijsverhogingen hebben plaatsgehad(255). Uit een ander document van Sappi blijkt dat de Spaanse marktleider, Sarrió, de in juni overeengekomen eerste prijsverhoging voor vellen reeds had uitgesteld, hetgeen Sappi deed concluderen dat zij de overeenkomst verkeerd had begrepen: "Er zij op gewezen dat de prijsverhoging van 1 september in Spanje voor vellen zelfkopiërend papier in feite de verhoging van juni is, die Sarrió(256) heeft uitgesteld. Wij gingen er oorspronkelijk van uit dat de markt twee keer met 5 % zou stijgen, maar dit is niet het geval"(257). c) December 1994-februari 1995 c) 1. Bereikte overeenkomsten (217) Tijdens de algemene kartelbijeenkomst van 22 september 1994 bracht [een medewerker van AWA]* de deelnemers op de hoogte van het percentage van de prijsverhogingen en de data van invoering waartoe per land was besloten en verzocht dezen dringend tegelijkertijd dezelfde verhogingen in te voeren(258). Volgens de Commissie kwamen de deelnemers tijdens deze bijeenkomst de prijsverhogingen voor de periode december 1994-februari 1995 overeen. Deze prijsverhogingen blijken uit een document dat werd aangetroffen in de kantoren van Sappi, en dat als tabel 6 wordt gereproduceerd(259). TABEL 6 Voor de periode december 1994 tot februari 1995 overeengekomen prijsverhoging (in de kantoren van Sappi aangetroffen document) >RUIMTE VOOR DE TABEL> (218) Zoals in de twee andere tabellen die in de bedrijfsruimten van Sappi werden aangetroffen (zie de tabellen 4 en 5), heeft Sappi ook hier Italië, Finland, Denemarken en Portugal opgenomen in de lijst met prijsverhogingen voor zowel rollen als vellen, hoewel zij in geen van deze landen rollen verkocht, en geen vellen verkocht in Italië, Finland en Denemarken. Dit bevestigt dat de tabel niet uitsluitend intern kan zijn geweest of niet alleen betrekking kan hebben gehad op de eigen activiteit van Sappi. (219) De Commissie is in het bezit van documenten die werden aangetroffen in de bedrijfsruimten van Torraspapel(260) en AWA(261), die de conclusie bevestigen dat in tabel 6 tussen de concurrenten afgesproken prijsverhogingen zijn vermeld. In beide documenten zijn prijsverhogingen vermeld die identiek zijn aan de prijsverhogingen in tabel 6. Het document dat in de bedrijfsruimten van Torraspapel werd aangetroffen, bevat "prognoses" inzake prijsverhogingen in december 1994 in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk en prijsverhogingen in januari 1995 in Frankrijk en Italië, die identiek zijn aan de verhogingen in tabel. Het enige verschil is dat in tabel 6 geen prijsverhogingen zijn vermeld voor het Verenigd Koninkrijk. Het document van Torraspapel bevat "prognoses" inzake prijsverhogingen met 10 % voor rollen en 5 % voor vellen op de markt in het Verenigd Koninkrijk in december. Deze verhogingen zijn blijkbaar ook overeengekomen tijdens de algemene kartelbijeenkomst van 22 september 1994. (220) In het document dat in de bedrijfsruimten van AWA werd aangetroffen, wordt een overzicht gegeven van "prijsverhogingshypothesen" voor februari 1995 in Duitsland, Frankrijk en Italië, die identiek zijn aan de prijsverhogingen voor december en januari die voor deze landen in de bij Sappi en Torraspapel aangetroffen documenten zijn vermeld. Bovendien is de "prijsverhogingshypothese" van AWA voor de Benelux exact dezelfde als de prijsverhoging die voor december 1994 in tabel 6 voor België en Nederland is aangegeven. Daarnaast is ook de "prijsverhogingshypothese" van AWA voor Scandinavië identiek aan de prijsverhogingen die voor december 1994 en januari 1995 voor Noorwegen en Denemarken in het Sapi-document zijn aangegeven. (221) Die documenten bevestigen ook de deelname van Sappi en Torraspapel aan de algemene kartelbijeenkomst van 22 september 1994. (222) Op de algemene kartelbijeenkomst van 22 september 1994 werd geen prijsverhoging voor Spanje overeengekomen, maar in tabel 6 met de afgesproken prijsverhogingen is op de plaats van de Spaanse verhoging de zinsnede "to be advised" vermeld. Hieruit blijkt dat de Spaanse verhoging tijdens een bijeenkomst betreffende de Spaanse markt na de algemene kartelbijeenkomst zou worden overeengekomen. Uit de met de hand geschreven notitie van de vertegenwoordiger van Mougeot op de bijeenkomst betreffende de Spaanse markt van 19 oktober 1994 blijkt dat de deelnemers tijdens de bijeenkomst prijsverhogingen (zonder vermelding van de omvang van de verhoging) en richtprijzen (ESP/kg) afspraken, die in Spanje op 3 januari 1995 zouden ingaan(262). De deelnemers kwamen verschillende prijzen overeen voor drie categorieën klanten - A, B en C - en voor elk soort product. De in de notitie vermelde prijzen zijn prijzen voor rollen. Aangezien Mougeot alleen rollen verkocht, had zij uiteraard alleen belangstelling voor deze prijzen(263). Er kan evenwel niet worden uitgesloten dat tijdens deze bijeenkomst ook prijsverhogingen voor vellen werden afgesproken. (223) Tijdens de bijeenkomst betreffende de Spaanse markt van 19 oktober 1994 kregen Zicuñaga en Mougeot de toestemming iets onder de overeengekomen prijzen te verkopen. In bovengenoemde notitie van Mougeot betreffende de bijeenkomst staat: "Zicuñaga en Mougeot mogen - 5 ESP/kg verkopen (wat een cadeau)"(264). Mougeot bevestigde in antwoord op mondelinge vragen tijdens een verificatie, dat de grote producenten dat inderdaad hadden toegestaan. Mougeot zei ook: "Wat Mougeot betreft, vroeg Sarrió, een van onze klanten en ook de belangrijkste marktdeelnemer op de Spaanse markt, ons niet meer dan 5 ESP onder de normale marktprijzen te verkopen"(265). Later zei Mougeot: "er werd ons in herinnering gebracht dat wij niet minder dan 5 ESP onder de bekendgemaakte minimumprijzen mochten verkopen"(266), hetgeen erop wijst dat de overeengekomen richtprijzen minimumprijzen waren. (224) Wat de Franse markt betreft, werden de op de algemene kartelbijeenkomst afgesproken prijsverhogingen bevestigd op de Franse kartelbijeenkomst van 6 december 1994 (zie overweging (145)). c) 2. Invoering van de overeengekomen prijsverhogingen (225) De Commissie heeft voor de periode december 1994-februari 1995 vastgesteld dat alle deelnemers aan de algemene kartelbijeenkomst van 22 september 1994 - AWA, Koehler, Sappi, Stora, Torraspapel en Zanders - identieke prijsverhogingen hebben bekendgemaakt als die welke op de bijeenkomst betreffende de volgende markten, of een aantal daarvan, werden overeengekomen: Frankrijk, Duitsland, Italië, het Verenigd Koninkrijk en Ierland (voor bijzonderheden over de prijsverhogingen, zie bijlage V, tabel E)(267). (226) Wat de Franse markt betreft, maakten ten minste AWA, Copigraph, Sappi, Stora, Torraspapel en Zanders de tijdens de bijeenkomst van 6 december 1994 bevestigde verhogingen bekend die in januari 1995 zouden ingaan; de bekendmaking van Zanders betrof alleen rollen (zie overweging (145)). De grafieken inzake de prijsbewegingen die in de bedrijfsruimten van Stora werden aangetroffen, vermelden een prijsverhoging met 10 % voor rollen begin 1995(268). (227) Voor het Verenigd Koninkrijk en Ierland werden door AWA, Koehler, Sappi en Torraspapel vrijwel identieke verhogingen (10-11 % voor rollen en 5-6 % voor vellen) bekendgemaakt of gepland voor verschillende data tussen eind november 1994 en januari 1995. Een document dat in de bedrijfsruimten van Sappi werd aangetroffen, bevestigt dat deze verhoging, ondanks de verschillende ingangsdatums, op een heimelijke afspraak was gebaseerd. AWA en Stora zijn uitdrukkelijk vermeld als deelnemers aan de heimelijke afspraak. Het document luidt: "Zoals u zich, naar ik hoop, ervan bewust is, heeft [een medewerker van AWA]* op de dag van invoering besloten haar prijsverhoging van november/december wegens 'logistieke problemen' niet te laten doorgaan. Zij stelde de verhoging daarom uit tot 3 januari en voerde deze dienovereenkomstig stipt in. Samen met Feldmuhle [Stora] verkozen wij onze verhoging te handhaven, in de overtuiging dat, indien wij ons terugtrokken, de markt zou instorten en wij snel opnieuw een prijsoorlog zouden krijgen". Het document bevestigt ook dat AWA, Sappi en Stora de prijsverhogingen voor de markt in het Verenigd Koninkrijk en de Ierse markt invoerden(269). d) Februari-september 1995 d) 1. Bereikte overeenkomsten (228) In de notulen van de algemene kartelbijeenkomst van 2 februari 1995 wordt een overzicht gegeven van de voor verschillende landen overeengekomen prijsverhogingen en zijn de data vermeld waarop deze zouden ingaan(270). In een van AWA ontvangen document wordt een overzicht gegeven van precies dezelfde verhogingen als in de notulen(271). Uit dit document blijkt dat het management van AWA juist vóór de kartelbijeenkomst tot deze verhogingen besloot. AWA blijkt bijgevolg op de algemene kartelbijeenkomst van 2 februari, zoals op de bijeenkomst van 22 september 1994, prijsverhogingen ter goedkeuring door de andere kartelleden te hebben voorgelegd, die zij vooraf had gepland. Volgens de notulen werden voor de EER-landen voor de periode van februari tot oktober 1995 de in tabel 7 gegeven prijsverhogingen overeengekomen: TABEL 7 Voor de periode februari tot september 1995 overeengekomen prijsverhogingen (uit de notulen van de algemene kartelbijeenkomst van 2 februari 1995) >RUIMTE VOOR DE TABEL> (229) Zoals in de tabellen inzake de prijsverhogingen die tijdens de in 1994 gehouden algemene kartelbijeenkomsten werden opgesteld, zijn in tabel 7 zowel de tijdens de bijeenkomst overeengekomen toekomstige prijsverhogingen vermeld als andere, vroeger overeengekomen verhogingen. Met name de prijsverhoging van april voor Frankrijk was tijdens de nationale kartelbijeenkomst van 20 januari 1995 overeengekomen. (230) Mougeot herinnert zich dat de deelnemers aan de bijeenkomst van 20 januari 1995 betreffende de Franse markt een verhoging met 6 % overeenkwamen, die op 1 april 1995 zou worden ingevoerd(272). Uit andere documenten blijkt echter dat mogelijk een prijsverhoging van 10 % werd overeengekomen. Niet alleen in de notulen van de algemene kartelbijeenkomst van 2 februari 1995, maar ook in de bij Stora aangetroffen prijsontwikkelingsgrafiek is voor rollen een verhoging met 10 % vermeld, die op 1 april zou ingaan(273). Voorts bevestigt een "Note de Service" van Mougeot van 15 maart 1995 dat de concurrenten een verhoging met 10 % voor rollen in Frankrijk hadden bekendgemaakt voor het tweede kwartaal van 1995, maar dat de marktleiders deze niet zouden toepassen. Mougeot besloot eveneens haar eigen verhoging bij te stellen tot 5 à 6 %(274). (231) Uit de notulen van de algemene kartelbijeenkomst blijkt dat twee verdere prijsverhogingen voor de Franse markt werden gepland: een prijsverhoging met 10 % voor rollen zou op 1 mei 1995 worden ingevoerd en een andere prijsverhoging op 1 juli 1995 zou later worden overeengekomen ("TBA"). Mougeot herinnert zich dat in het voorjaar van 1995 een kartelbijeenkomst betreffende de Franse markt werd gehouden, die ten doel had een beslissing te nemen over een verhoging in juli(275). De producenten zijn op die bijeenkomst blijkbaar zowel voor rollen als voor vellen een verhoging met 10 % overeengekomen voor juli. Dat zijn de cijfers die voor medio 1995 zijn vermeld in de in de bedrijfsruimten van Stora aangetroffen grafieken inzake de prijsbewegingen op de Franse markt, die de tot op dat ogenblik over prijsverhogingen bereikte overeenkomsten nauwkeurig weergeven(276). (232) Daaruit volgt dat ten minste Mougeot en Stora hebben deelgenomen aan de kartelbijeenkomst betreffende de Franse markt die in het voorjaar 1995 werd gehouden. Wat de andere gebruikelijke deelnemers aan de kartelbijeenkomsten betreffende de Franse markt (AWA, Copigraph, Koehler, Torraspapel en Zanders) aangaat, kan op grond van het bewijsmateriaal niet met zekerheid worden gezegd of zij al dan niet aan deze specifieke bijeenkomst hebben deelgenomen. Zij bleven echter allemaal aangesloten bij het kartelsysteem en kunnen bijgevolg ook voor de op deze bijeenkomst overeengekomen verhogingen verantwoordelijk worden geacht. (233) Tijdens de algemene kartelbijeenkomst van 2 februari 1995 spraken de deelnemers ook een systeem voor de invoering van de prijsverhogingen af, overeenkomstig hetwelk AWA de prijsverhogingen als eerste zou bekendmaken en de andere ondernemingen zouden volgen. De notulen luiden als volgt: "AWA zal als eerste de volgende verhogingen per markt bekendmaken. Koehler AG, Zanders, Stora, Sappi, Torras zullen volgen"(277). (234) Voorts verklaarde [een medewerker van AWA]* (volgens Mougeot) tijdens de presentatie die hij op de officiële bijeenkomst gaf over de prijsverhogingen voor pulp (die normaal bij die gelegenheid door de voorzitter, [een medewerker van Koehler]*, zou zijn gegeven) dat "iedereen die zijn prijzen niet aanpaste in het licht van deze verhoging, zich in een moeilijke financiële situatie zou bevinden"(278). Hierdoor wordt de actieve rol van AWA in het kartel verder bevestigd. d) 2. Invoering van de overeengekomen prijsverhogingen (235) De Commissie beschikt over documenten van AWA(279) en Sappi(280), waaruit voor de meeste EER-landen prijsverhogingen blijken, die overeenkomen met de tijdens de bijeenkomst overeengekomen verhogingen. Sappi heeft zelf de overeengekomen prijsverhogingen vergeleken met de nadien door haar bekendgemaakte verhogingen en kwam tot de conclusie dat "de prijsverhogingen die tijdens de bijeenkomst in Frankfurt tussen de concurrenten blijken te zijn overeengekomen, in grote mate overeenkomen met de prijsverhogingen die Sappi later aan haar klanten mededeelde"(281). (236) De Commissie beschikt ook over bewijsmateriaal betreffende prijsverhogingsinstructies van andere producenten aan hun verkoopnetwerken, bekendmakingen aan klanten en andere documenten betreffende prijsverhogingen die overeenstemmen met de prijsverhogingen die tijdens de algemene kartelbijeenkomst van 2 februari werden overeengekomen. Uit deze informatie, gecombineerd met de gegevens van AWA en Sappi, blijkt dat van de producenten die aan de bijeenkomst deelnamen, AWA, Sappi, Stora, Torraspapel en Zanders voor de periode maart-april 1995 op de hiernavolgende markten, of een aantal daarvan, prijsverhogingen bekendmaakten, die met de tijdens de algemene kartelbijeenkomst overeengekomen verhogingen overeenstemden (zie bijlage 6, tabel B): Denemarken, Frankrijk(282), Nederland, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Ierland(283). (237) Wat de verhoging voor de markt in het Verenigd Koninkrijk betreft, luidt een faxbericht van Mougeot van 2 februari 1995, dat op 3 februari 1995 aan een distributeur in het Verenigd Koninkrijk, J & H Paper, werd toegezonden, als volgt: "De markt in het VK zal op 6 maart met 8 % stijgen; wij leggen u derhalve ons beste aanbod voor"(284). Dit faxbericht bevestigt de deelname van Mougeot aan de overeenkomst die tijdens de algemene kartelbijeenkomst van 2 februari 1995 werd bereikt. (238) Wat betreft de voor maart en april overeengekomen verhogingen op de Spaanse markt, AWA, Sappi, Stora en Torraspapel maakten de overeengekomen verhogingen bekend, zoals blijkt uit tabel F in bijlage V. Dit is bevestigd door een document van 16 februari, dat van Sappi werd ontvangen. In het document staat het volgende: "de verhoging met 6 % [rollen] op 1.3.1995 is bekendgemaakt door de marktleiders Sarrió/Stora/AWA. Indien wij meer vragen, prijzen wij onszelf bijgevolg uit de markt"(285). Uit een ander document van Sappi blijkt dat begin 1995 in Spanje enige moeilijkheden werden ondervonden bij de invoering van overeengekomen prijsverhogingen voor rollen. Het document bevestigt dat in februari en april voor vellen prijsverhogingen werden ingevoerd, die overeenkwamen met die welke tijdens de algemene kartelbijeenkomst van 2 februari 1995 waren afgesproken: "De markt steeg daadwerkelijk met 5 % in februari en met 10 % in april"(286). (239) Van alle ondernemingen die aan de algemene kartelbijeenkomst deelnamen, maakten AWA, Koehler, Sappi, Stora en Zanders voor de periode mei-juli identieke prijsverhogingen bekend op de volgende markten, of een aantal daarvan (zie bijlage V, tabel G): België en Luxemburg, Frankrijk, Duitsland, Nederland, het Verenigd Koninkrijk, en Ierland. De verhogingen voor België en Luxemburg, Frankrijk en Duitsland komen niet voor in de tabel betreffende de prijsverhogingen die tijdens de algemene kartelbijeenkomst van 2 februari 1995 werden overeengekomen. Wat de Franse markt betreft, zijn er bewijzen dat de bekendgemaakte verhoging met 10 % werd afgesproken tijdens een afzonderlijke nationale kartelbijeenkomst, die later in het voorjaar van 1995 werd gehouden (zie overweging (231)). De verhoging voor Nederland werd door AWA, Koehler, Sappi en Stora bekendgemaakt voor dezelfde datum als overeengekomen op de bijeenkomst, maar al deze ondernemingen verhoogden deze van 8 % tot 10 %. Het tijdens de bijeenkomst overeengekomen percentage moet bijgevolg zijn herzien. (240) AWA en Sappi maakten ook in het Verenigd Koninkrijk en Ierland voor september 1995 dezelfde verhogingen bekend als die welke op de algemene kartelbijeenkomst van 2 februari 1995 werden overeengekomen (zie bijlage V, tabel H)(287). 1.4.4.2. Toewijzing van verkoopquota en marktverdeling (241) De Commissie beschikt over bewijzen, waaruit blijkt dat tijdens een aantal nationale kartelbijeenkomsten verkoopquota werden toegewezen en marktaandelen werden vastgesteld voor elke deelnemer, teneinde de invoering van de overeengekomen prijsverhogingen te ondersteunen. (242) Er werden ten minste verkoopquota toegewezen tijdens de kartelbijeenkomst betreffende de Spaanse markt die op 30 september 1993 in Barcelona werd gehouden(288) en tijdens de kartelbijeenkomst betreffende de Franse markt die op 1 oktober 1993 in Parijs werd gehouden(289). (243) Tijdens deze bijeenkomsten kwamen de deelnemers voor elk van hen verkoopquota voor het laatste kwartaal van 1993 overeen voor respectievelijk de Spaanse en de Franse markt, waarbij vertrouwelijke informatie werd gebruikt als middel om de quota vast te stellen. Tijdens de bijeenkomst betreffende de Spaanse markt betrof de uitgewisselde informatie de individuele gemiddelde maandelijkse verkoop voor 1992 en 1993. Tijdens de bijeenkomst betreffende de Franse markt gebruikten de deelnemers de individuele verkoopgegevens betreffende de periode van acht maanden tussen januari en augustus 1992 en 1993 om de quota vast te stellen. (244) De Commissie verzocht de producenten van zelfkopiërend papier informatie te verstrekken over hun jaarlijkse en maandelijkse verkoophoeveelheden, doch slechts enkele van hen verstrekten maandelijkse informatie voor 1992 en 1993. Zelfs uit deze beperkte informatie over de werkelijke verkoopcijfers blijkt een nauwe samenhang met de overeengekomen quota en met de tijdens de bijeenkomsten van 30 september en 1 oktober 1993 uitgewisselde informatie over de verkoophoeveelheden (zie bijlage III). Dit wijst erop dat de producenten van zelfkopiërend papier de informatie-uitwisseling en de quotaovereenkomst serieus opnamen. (245) Ook het verslag van de bijeenkomst betreffende de Spaanse markt van 29 juni 1994 wijst erop dat verkoopquota werden overeengekomen voor rollen en dat de producenten de volledige, hun toegewezen hoeveelheden verkochten(290). (246) Er werden ten minste overeenkomsten over marktaandelen gesloten tijdens de bijeenkomsten betreffende de Franse markt die in het voorjaar 1994 in Nogentel en op 6 december 1994 in Genève werd gehouden. Met betrekking tot de bijeenkomst in het voorjaar van 1994 verklaart Mougeot dat AWA tijdens de bijeenkomst haar verkoophoeveelheden beschreef en dat, nadat de andere deelnemers eveneens hun "activiteiten" (d.w.z. verkoophoeveelheden) hadden beschreven, "[een medewerker van AWA]* aangaf welk het marktaandeel van elk van hen op de Franse markt voor zelfkopiërend papier zou zijn"(291). Er is bijgevolg op grond van het voorstel van AWA onder de deelnemers blijkbaar overeenstemming over bereikt, dat deze marktaandelen zouden worden nageleefd. (247) In de met de hand geschreven aantekeningen die door de vertegenwoordiger van Mougeot zijn gemaakt van de kartelbijeenkomst betreffende de Franse markt van 6 december 1994(292) zijn de marktaandelen van de deelnemers voor 1994 en 1995 aangegeven. Uit een vergelijking van deze marktaandelen blijkt dat voor de voor 1995 vastgestelde marktaandelen ten opzichte van 1994 een aantal aanpassingen werden overeengekomen: het aandeel van AWA werd verkleind en het aandeel van Zanders, Sarrió, Koehler en Stora werd vergroot. (248) Volgens de verklaring van Mougeot "kwam tijdens deze bijeenkomst enige onenigheid tot uiting tussen de marktleiders op de Franse markt voor zelfkopiërend papier, want de prijsverhogingen waren niet gekoppeld aan volumeaanduidingen"(293). Uit de documenten waarin verslag wordt uitgebracht over de vergadering blijkt ook dat de deelnemers gedetailleerde informatie uitwisselden over hun verkoophoeveelheden op de Franse markt in 1993 en 1994. Een vergelijking van deze cijfers met informatie over de werkelijke koopcijfers bevestigt dat de tijdens de bijeenkomst uitgewisselde informatie over de verkoophoeveelheden accuraat was (zie bijlage IV). Hieruit blijkt dat de producenten van zelfkopiërend papier de uitwisseling van informatie serieus opnamen. In de verklaring van Mougeot is aangegeven dat de over de hoeveelheden uitgewisselde informatie werd gebruikt om na te gaan of er sprake was van belangrijke wijzigingen in de marktaandelen, die het gevolg konden zijn van de niet-nakoming van de prijsverhogingsovereenkomsten. (249) Ook tijdens de bijeenkomst betreffende de Portugese markt van 9 februari 1994 werd vertrouwelijke informatie over verkoophoeveelheden uitgewisseld. Deze bijeenkomst had ten doel de prijzen voor zelfkopiërend papier in Portugal te verhogen. Uit het verslag betreffende de vergadering(294) blijkt dat bij de voorbereiding van de prijsverhogingen gegevens betreffende de verkoophoeveelheden in 1992 en 1993 en betreffende de prijzen in 1993 van de deelnemende ondernemingen (AWA, Koehler, Sappi, Stora en Torraspapel) werden verzameld en vergeleken. Er werd ook rekening gehouden met een vergelijking van de verkoophoeveelheden van Binda, Zanders en Copigraph. Met betrekking tot de bron van de afzonderlijke gegevens in het verslag betreffende de bijeenkomst, bevestigde [een medewerker van Unipapel]* in zijn mondelinge toelichting dat "de betrokken gegevens werden bijeengebracht om te dienen als basis voor de uitwisseling van informatie tussen de deelnemende ondernemingen en tijdens deze bijeenkomsten werden besproken"(295). In verband met de informatie over de verkoophoeveelheden die tijdens de bijeenkomst werd uitgewisseld, is in het verslag het volgende vermeld: "Alle aanwezigen waren het erover eens(296) dat het verbruik van rollen en van vellen in 1992-1993 respectievelijk met 2,8 % en 9,2 % was is gedaald"(297). Ondanks de duidelijke daling in het verbruik drukten de producenten de prijsverhogingen door. (250) Er zijn aanwijzingen dat de verkoophoeveelheden en marktaandelen ook op de agenda stonden van de algemene kartelbijeenkomsten. Uit de volgende zinsneden in de notulen van de algemene kartelbijeenkomst van 2 februari 1995 blijkt dat de deelnemers over hoeveelheden en marktaandelen discussieerden: "Mougeot heeft marktaandeel nodig. AWA zal voorstellen een bepaald tonnage te geven. Afzonderlijke bijeenkomst, Parijs TBA [To be agreed (overeen te komen)](298)." In een interne "Note de Service" van Mougeot van 15 maart 1995 is vermeld dat Mougeot problemen had met een onvoldoende verkoop op ten minste de Franse markt, hetgeen betekenis lijkt te geven aan bovenstaande zinsneden(299). (251) Mougeot heeft bevestigd dat zij de ochtend voor de officiële bijeenkomst van de AEMCP van 2 februari met AWA een bilaterale bespreking had over verkoophoeveelheden, maar zegt dat deze alleen betrekking had op de niet-naleving door AWA van een overeenkomst om van Mougeot bepaalde hoeveelheden per jaar te kopen(300). Hoewel Mougeot aanvoert dat zij niet aanwezig was op de algemene kartelbijeenkomst, blijkt duidelijk uit de notulen dat de behoefte van Mougeot aan een marktaandeel daar werd besproken en dat werd besloten dat AWA haar verkoop ten voordele van Mougeot zou reduceren. Dit soort besluit kan niet worden verklaard indien Mougeot niet deelnam aan de prijsovereenkomst die tijdens de bijeenkomst van 2 februari 1995 werd bereikt. 1.4.5. BEOORDELING VAN DE FEITELIJKE BEWIJZEN 1.4.5.1. Het bewijsmateriaal in verband met het kartel als geheel (252) De Commissie heeft kunnen vaststellen dat de betrokken ondernemingen jarenlang door middel van geheime prijsstellingsovereenkomsten die althans bij een aantal gelegenheden, werden aangevuld met overeenkomsten voor het bepalen van verkoopquota, het verdelen van markten en de uitwisseling van informatie, betrokken zijn geweest bij een in 1992 overeengekomen mededingingsbeperkend plan. De Commissie baseert zich in het bijzonder op het volgende bewijsmateriaal (de lijst is niet exhaustief): - het feit dat een systeem van geregelde algemene en nationale/regionale kartelbijeenkomsten werd opgezet, dat de structuur verschafte voor voortdurende heimelijke afspraken; - de verklaringen van Mougeot en Sappi en het bewijsmateriaal dat door AWA in antwoord op het verzoek om inlichtingen van de Commissie werd verschaft over "ongeoorloofde" ("improper") bijeenkomsten; - het gedetailleerde verslag van de algemene kartelbijeenkomst van 2 februari 1995; - de van Mougeot en Sappi verkregen gedetailleerde verslagen en verklaringen betreffende de nationale/regionale kartelbijeenkomsten; - de prijslijsten en aantekeningen inzake prijsverhogingen, die werden aangetroffen in de bedrijfsruimten van AWA, Sappi, Torraspapel en Unipapel (de agent van Sappi in Portugal), of van deze ondernemingen werden verkregen; - de aantekeningen, brieven/faxberichten en verklaringen uit verscheidene bronnen, die wijzen op heimelijke contacten tussen de concurrenten; - het patroon van vrijwel exacte overeenstemming in de timing, de grootte van de prijsverhogingen en de data van bekendmaking ervan door elke producent op de verschillende nationale markten, gekoppeld aan documenten die wijzen op heimelijke contacten. (253) Heimelijke afspraken over prijzen en de vaststelling van verkoopquota en marktaandelen waren onlosmakelijk met elkaar verbonden aspecten van hetzelfde algemene plan. Bijgevolg kunnen de overeenkomsten die bij verschillende gelegenheden werden bereikt, in het bijzonder tijdens de in de beschikking gespecificeerde bijeenkomsten, niet als afzonderlijke inbreuken worden beschouwd. De eenvormige bekendmakingen van prijsverhogingen, waarover bewijsmateriaal bestaat sinds januari 1994 tot september 1995 (de data waarop de verhogingen ingingen), bewijzen dat er sprake is van de tenuitvoerlegging van een algemeen plan. (254) Tijdens een bijeenkomst van de AEMCP in september 1993 werd besloten dat het kartel zou worden geherstructureerd door de algemene bijeenkomsten waarop prijzen konden worden vastgesteld voor de belangrijkste Europese markten, te scheiden van de officiële AEMCP-bijeenkomsten (zie de overwegingen (107) tot en met (109)). Daaruit blijkt dat de officiële bijeenkomsten tot op dat ogenblik, wat het heimelijke gedrag betreft, hetzelfde doel hadden als de afzonderlijke bijeenkomsten nadien. (255) De periode waarvoor de Commissie over uitgebreid bewijsmateriaal beschikt in verband met geregelde bijeenkomsten en contacten van nationale of regionale aard begint in januari 1992. Het bewijsmateriaal heeft hoofdzakelijk betrekking op bijeenkomsten betreffende de Spaanse en de Portugese markt. Andere bijeenkomsten en contacten die in dezelfde periode begonnen, betreffen de markt in Frankrijk, Italië, de Scandinavische landen en het Verenigd Koninkrijk. Verscheidene partijen hebben bovendien in hun verklaringen en antwoorden op het verzoek om inlichtingen van de Commissie (alsmede in hun antwoord op de mededeling van punten van bezwaar) toegegeven rechtstreeks te hebben deelgenomen aan de geregelde heimelijke bijeenkomsten die op zijn minst vanaf het begin van 1992 hebben plaatsgehad. (256) Op grond van deze met elkaar samenvallende feitelijke bewijzen kan het begin van het kartel op niet later dan januari 1992 worden vastgesteld. (257) Het beschikbare bewijsmateriaal toont voor de periode januari 1992-september 1995 niet alleen aan dat er een kader van heimelijke contacten bestond en dat binnen dat kader prijsovereenkomsten werden bereikt, maar ook dat deze overeenkomsten in de praktijk werden uitgevoerd, in het bijzonder in de periode januari 1994-september 1995. 1.4.5.2. Het bewijsmateriaal inzake de individuele deelname a) Inleiding (258) Gezien de omschrijving van de feiten (zie hoofdstuk 1.4.5.1) is de Commissie van oordeel dat de bestaande overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen deel uitmaakten van systemen van geregelde bijeenkomsten en andere contacten, die waren gericht op prijsstelling - ondersteund door de vaststelling van verkoopquota, de toewijzing van marktaandelen en de uitwisseling van gevoelige commerciële informatie - en dat al deze gedragingen deel uitmaakten van een algemeen plan dat was gericht op één gezamenlijk doel, namelijk het verstoren van de normale prijsontwikkeling. (259) In een geval zoals het onderhavige bestaat de correcte aanpak erin het bestaan en de werking van het kartel als geheel te bewijzen en vervolgens elk van de deelnemers ermee in verband te brengen, door aan te tonen dat zij aangesloten waren bij het gezamenlijk plan en gedurende welke periode dat voor elk van de producenten het geval is geweest(301). (260) Teneinde vast te stellen of een bepaalde producent aan het kartel deelnam, is het niet nodig zijn deelname aan elke manifestatie van dat kartel te bewijzen. Wanneer is vastgesteld dat een onderneming door haar eigen gedraging heeft bijgedragen tot het gezamenlijk doel van het kartel, kan zij ook gedurende de volledige periode waarin zij aan die inbreuk heeft deelgenomen, verantwoordelijk worden geacht voor gedragingen van andere ondernemingen in het kader van dezelfde inbreuk. De Commissie moet in dergelijke gevallen aantonen dat de betrokken onderneming zich bewust was van de feitelijke gedragingen die door andere ondernemingen waren gepland of ten uitvoer gelegd met het oog op de verwezenlijking van een gezamenlijk doel of dat zij deze redelijkerwijze had kunnen voorzien en bereid was het risico te nemen(302). (261) Overeenkomstig de jurisprudentie van het Hof van Justitie staat het, als de Commissie heeft kunnen vaststellen dat een onderneming heeft deelgenomen aan de bijeenkomsten tijdens welke prijsinitiatieven werden overeengekomen, gepland en gevolgd, aan de onderneming bewijzen aan te voeren dat zij deze initiatieven niet heeft gesteund. De ondernemingen die aan de afstemming deelnemen en actief blijven op de markt worden immers vermoed bij het bepalen van hun gedrag op die markt rekening te houden met de met hun concurrenten uitgewisselde informatie. Na de tijdens de bijeenkomsten van de producenten bereikte onderlinge afstemming, houdt een onderneming bij de bepaling van haar marktbeleid hoogstwaarschijnlijk al dan niet rechtstreeks rekening met de tijdens deze bijeenkomsten verkregen informatie. Op hun beurt houden haar concurrenten bij de bepaling van hun marktbeleid hoogstwaarschijnlijk al dan niet rechtstreeks rekening met de informatie die zij hun had verstrekt met betrekking tot haar aangenomen of voorgenomen marktgedrag(303). Daaruit volgt dat een onderneming mag worden geacht ten minste tot de datum van de laatste beslissing die moet worden uitgevoerd na een bijeenkomst waaraan de onderneming heeft deelgenomen, aan de heimelijke verstandhouding te hebben deelgenomen, tenzij zij het bewijs heeft geleverd dat zij zich heeft gedistantieerd van besluiten over overeengekomen acties. In dit opzicht ligt een eventueel verzuim om overeengekomen besluiten ten uitvoer te brengen, op een ander vlak en volstaat het niet om die deelneming te weerleggen. (262) Uit het beschikbare bewijsmateriaal blijkt dat elk van de betrokken producenten aan het kartel heeft deelgenomen. Op grond ervan kan ook de rol van elke deelnemer worden bepaald. In het onderstaande zijn de belangrijkste (al dan niet rechtstreekse) bewijselementen inzake de deelneming aan het kartel voor elke deelnemer samengevat. b) AWA, Koehler, Sappi, Stora, Torraspapel en Zanders (263) Tijdens de hele periode waarvoor bewijsmateriaal beschikbaar is betreffende ononderbroken kartelactiviteiten waren AWA, Koehler, Sappi, Stora, Torraspapel en Zanders in de Gemeenschap en de EER de grootste leveranciers. De zes ondernemingen verkochten zelfkopiërend papier in alle of de meeste lidstaten, alsmede in Noorwegen en IJsland. Voor al deze ondernemingen, met uitzondering van Sappi, is bewijsmateriaal beschikbaar, waaruit blijkt dat zij duidelijk een leidende rol speelden in het kartel. (264) Dat die zes ondernemingen aan het kartel deelnamen kan op zijn minst voor de periode januari 1992(304)-september 1993 in de eerste plaats worden vastgesteld op grond van verklaringen van Sappi, Mougeot en AWA, alsmede op grond van het feit dat zij bij de AEMPC waren aangesloten en geregeld aan de bijeenkomsten van de AEMPC deelnamen. Al deze ondernemingen waren reeds vóór 1992 bij de AEMCP aangesloten. Tot op het ogenblik van de scheiding van de kartel- en de bedrijfsverenigingsactiviteiten tijdens of na de bijeenkomst van 14 september 1993, maakten de leden van de AEMCP gebruik van de bijeenkomsten van de vereniging om prijzen vast te stellen (zie de overwegingen (107) tot en met (113)). (265) Voor dezelfde periode is bewijsmateriaal beschikbaar waaruit blijkt dat alle zes ondernemingen ook deelnamen aan nationale en/of regionale kartelbijeenkomsten. (266) Die zes ondernemingen namen alle deel aan de bijeenkomst van de AEMCP van 14 september 1993, tijdens welke werd besloten het kartel te "herstructureren", d.w.z. de kartelactiviteiten van de bedrijfsverenigingsactiviteiten te scheiden (zie overweging (113)). Na deze bijeenkomst bleef elk van deze ondernemingen geregeld deelnemen aan nationale en/of regionale kartelbijeenkomsten. Uit het bewijsmateriaal blijkt dat AWA, Koehler, Stora en Torraspapel aan alle bekende nationale en regionale kartelbijeenkomsten deelnamen en dat Sappi en Zanders de meeste ervan bijwoonden (zie bijlage II). (267) Vanaf de "herstructurering" van het kartel maakten zij alle deel uit van het kartel op Europees niveau, en bleven er bijgevolg volle leden van. Zij namen immers ook deel aan enkele of alle algemene kartelbijeenkomsten in verband waarmee de Commissie bewijsmateriaal heeft aangetroffen. Zij namen in het bijzonder alle deel aan de algemene kartelbijeenkomsten van 22 september 1994 (zie de overwegingen (117), (121), (124), (125), (189) en (207)). (268) Uit het bewijsmateriaal betreffende de tijdens de bijeenkomsten afgesproken prijsverhogingen blijkt dat er een nauw verband bestond tussen de tijdens de algemene kartelbijeenkomsten afgesproken verhogingen en die welke tijdens de nationale/regionale kartelbijeenkomsten werden overeengekomen. Gecombineerd met het bewijsmateriaal betreffende de deelneming aan de nationale/regionale kartelbijeenkomsten, bevestigt dit feit dat de zes producenten instemden met het algemene kartelplan en met de coördinatie van het kartel op Europees niveau. (269) Wat het einde van de heimelijke verstandhouding betreft, beperkt de Commissie zich met het oog op deze procedure om de reeds uiteengezette redenen (zie overweging (75)) tot de periode tot september 1995, hoewel een aantal elementen erop kunnen wijzen dat het kartel nadien in werking bleef. Tijdens de algemene kartelbijeenkomst van 2 februari 1995 werden immers prijsverhogingen afgesproken voor een periode die eindigde in september 1995 (prijsverhogingen in Italië en het Verenigd Koninkrijk)(305). AWA, Koehler, Sappi, Stora, Torraspapel en Zanders stemden in met de tijdens deze algemene kartelbijeenkomst bereikte overeenkomsten, die de beslissing omvatten de prijzen in september 1995 te verhogen. Niets wijst erop dat zij zich distantieerden van de tijdens de bijeenkomst van 2 februari 1995 genomen beslissingen. (270) AWA geeft toe van januari 1992 tot de zomer 1995 aan het kartel te hebben deelgenomen, Stora (MHTP) geeft deelneming toe van het einde van 1992 tot medio 1995 en Zanders van 1992 tot het najaar 1995. Koehler betwist bepaalde feiten niet voor de periode van het najaar 1993 tot en met mei 1995. Sappi erkent aan het kartel te hebben deelgenomen "van januari 1992 tot een datum die voorafging aan die waarop zij op 19 september 1996 contact opnam met de Commissie"(306). (271) Op grond daarvan komt de Commissie tot de conclusie dat AWA, Koehler, Sappi, Stora, Torraspapel en Zanders ten minste van januari 1992 tot ten minste september 1995 als volle leden aan het kartel hebben deelgenomen, d.w.z. zolang een element van de algemene overeenkomst van toepassing was. c) Andere AEMCP-leden: Mougeot en Copigraph (Bolloré) (272) Mougeot heeft toegegeven van september 1993 tot juli 1995 aan het kartel te hebben deelgenomen. Vertegenwoordigers van Mougeot woonden eerst een AEMCP-bijeenkomst bij op 26 mei 1992, hoewel Mougeot zelf aanvoert dat zij pas op het einde van dat jaar bij de AEMCP aansloot. Mougeot nam ook deel aan een kartelbijeenkomst betreffende de Franse markt in het voorjaar 1992. Die bijeenkomst werd vermoedelijk in april gehouden, maar aangezien voor deze bijeenkomst geen datum is gespecificeerd, is de Commissie van mening dat Mougeot op zijn minst sinds mei 1992 lid was van het kartel. (273) Mougeot was bij de AEMCP aangesloten en woonde tot september 1993 geregeld de bijeenkomsten ervan bij die rechtstreeks betrekking hadden op prijsstelling. Mougeot woonde bovendien de AEMCP-bijeenkomst van 14 september 1993 bij, waarop werd overeengekomen het kartel te herstructureren. Mougeot heeft toegegeven na die datum nog aan één algemene kartelbijeenkomst te hebben deelgenomen, die op 22 september 1994 werd gehouden. Er is voorts aangetoond dat Mougeot zich aansloot bij de overeenkomsten die op de algemene kartelbijeenkomst van 2 februari 1995 werden bereikt. Zij heeft bovendien toegegeven geregeld te hebben deelgenomen aan kartelbijeenkomsten betreffende de Franse markt en aan twee andere nationale kartelbijeenkomsten tussen oktober 1993 en de zomer 1995. Mougeot heeft ook bevestigd dat zij, zelfs wanneer zij een bijeenkomst niet bijwoonde, van andere deelnemers informatie ontving over de op de bijeenkomst afgesproken prijsverhogingen. Aangezien Mougeot instemde met de overeenkomsten die werden bereikt op de algemene kartelbijeenkomst van 2 februari 1995 en deze ook een besluit omvatten om de prijzen in het Verenigd Koninkrijk en Italië te verhogen in september 1995, concludeert de Commissie dat Mougeot van mei 1992 tot op zijn minst september 1995 lid was van het kartel. (274) Ook Copigraph (Bolloré) was lid van de AEMCP en woonde geregeld de bijeenkomsten ervan bij tijdens de hele periode waarop deze rechtstreeks betrekking hadden op prijsstelling, d.w.z. van ten minste januari 1992 tot september 1993. Tijdens diezelfde periode nam zij ook deel aan nationale kartelbijeenkomsten, die op zijn minst betrekking hadden op de Franse en de Spaanse markt. (275) Copigraph (Bolloré) woonde de AEMCP-bijeenkomst van 14 september 1993 bij, waarop werd overeengekomen het kartel te herstructureren. Er zijn bewijzen dat Copigraph in de periode september 1993-voorjaar 1995 deelnam aan een groot aantal nationale kartelbijeenkomsten. Copigraph erkent in haar antwoord op de mededeling van punten van bezwaar tot de zomer 1995 aan het kartel te hebben deelgenomen(307). Voorts zijn er geen bijzondere omstandigheden die erop wijzen dat Copigraph zich tussen het voorjaar 1995 en september 1995 van de kartelregeling heeft gedistantieerd. (276) Op grond daarvan moet worden geconcludeerd dat Copigraph (Bolloré) tijdens de hele duur van de inbreuk achter de andere kartelleden stond en de Commissie is daarom van mening dat Copigraph tot september 1995 bij het gezamenlijke kartelplan was aangesloten. d) Niet-leden van de AEMCP: Carrs, Divipa en Zicuñaga (277) Op grond van het beschikbare bewijsmateriaal kan niet met zekerheid worden gezegd wanneer de niet-leden van de AEMCP, de ondernemingen Carrs, Divipa en Zicuñaga, aan het kartel begonnen deel te nemen. (278) Sappi heeft in haar verklaringen bevestigd dat Carrs in 1992 bijeenkomsten voor de markt in het Verenigd Koninkrijk bijwoonde, maar heeft voor deze bijeenkomsten geen enkele datum gespecificeerd. De eerste voor Carrs vastgestelde datum van bijeenkomst is 14 januari 1993 en bijgevolg wordt ervan uitgegaan dat zij ten laatste op dat ogenblik aan het kartel is beginnen deelnemen. Na die datum nam zij aan ten minste aan nog één andere bijeenkomst deel, die op 9 november 1993 werd gehouden. De tijdens deze bijeenkomst vastgestelde prijzen zouden in februari 1994 worden toegepast. Carrs geeft in haar antwoord op de mededeling van punten van bezwaar toe dat zij vanaf januari 1993 actief betrokken was bij de heimelijke afspraak betreffende markt in het Verenigd Koninkrijk (met inbegrip van de Ierse markt). Zij herinnert zich dat zij er actief aan deelnam in 1993 en 1994 en dat zij vanaf het einde van 1994, "hoewel zij meestal niet langer bijeenkomsten bijwoonde, telefonisch op de hoogte werd gehouden - meestal door IDEM [AWA] - van de conclusies van deze bijeenkomsten" ("Although it generally no longer attended meetings, it was kept informed of the conclusions of these meetings by telephone - generally by IDEM [AWA]"). Carrs kan niet direct bevestigen op welke datums zij kartelbijeenkomsten betreffende de markt in het Verenigd Koninkrijk bijwoonde, doch bevestigt dat tijdens haar deelname meer bijeenkomsten werden gehouden dan die welke in de mededeling van punten van bezwaar van de Commissie zijn aangegeven(308). (279) Na februari 1994 deelde Carrs de klanten geregeld de prijsverhogingen voor vellen mede, die waren afgesproken tijdens de algemene kartelbijeenkomsten betreffende de markt in het Verenigd Koninkrijk en de Ierse markt(309). (280) Zoals is opgemerkt in overweging (228), werd tijdens de algemene kartelbijeenkomst van 2 februari 1995 besloten tot een prijsverhoging voor de markt in het Verenigd Koninkrijk, die op 1 september 1995 zou ingaan. Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat Carrs op de hoogte was gebracht van de beslissing die tijdens deze algemene kartelbijeenkomst werd genomen en haar concurrentiegedrag aan die beslissing heeft aangepast. Carrs heeft haar deelname aan het kartel tot het einde van de periode waarop deze procedure betrekking heeft, niet betwist. (281) Hoewel Carrs een kleine marktdeelnemer was op Europees niveau, was zij een veel belangrijker medespeler op de markt in het Verenigd Koninkrijk. Volgens ramingen van Sappi was Carrs in 1995 de vijfde leverancier op de markt in het Verenigd Koninkrijk (na AWA, Sappi, Stora en Koehler), met een marktaandeel dat slechts iets geringer was dan dat van Koehler (beide ± 10 %)(310). Carrs, die voortdurend geperfectioneerder en geavanceerder producten ontwikkelde, was ook een innovator op de markt voor zelfkopiërend papier. Het was dus in haar belang de prijzen voor zelfkopiërend papier op de markt in het Verenigd Koninkrijk hoog te houden. Gezien de positie van Carrs op de markt in het Verenigd Koninkrijk, is het niet waarschijnlijk dat het kartel op die specifieke markt had kunnen functioneren zonder de deelname van Carrs. (282) Op grond daarvan is de Commissie van oordeel dat Carrs van januari 1993 tot september 1995 aan het kartel heeft deelgenomen. (283) De eerste kartelbijeenkomsten die Divipa en Zicuñaga bijwoonden, werden respectievelijk op 5 maart 1992(311) en 19 oktober 1993(312) gehouden, zodat kan worden gesteld dat hun deelname aan het kartel op die data is begonnen. De laatste bijeenkomst waarvoor bewijsmateriaal betreffende de deelname van Divipa en Zicuñaga bestaat, werd op 19 oktober 1994 gehouden(313). Tijdens deze bijeenkomst spraken de deelnemers, waaronder Divipa en Zicuñaga, prijsverhogingen en richtprijzen af, die in januari 1995 zouden worden ingevoerd(314). De Commissie concludeert dat Divipa en Zicuñaga op zijn minst tot januari 1995 aan het kartel deelnamen. (284) Carrs houdt vol dat zij alleen deelnam aan kartelbijeenkomsten betreffende de markt in het Verenigd Koninkrijk en de Ierse markt en dat zij er geen weet van had, of er zich niet van bewust was, dat deze bijeenkomsten een onderdeel vormden van een vermeend kartel dat zich over de hele EER uitstrekte. Zij voert aan dat "Carrs als producent van vellen, met als belangrijkste markt het Verenigd Koninkrijk, een land met een unieke distributie- en prijsstellingsstructuur, geen belang had bij ruimere regelingen"(315). (285) Divipa en Zicuñaga betwisten in hun antwoord dat zij in Spanje, op andere Europese markten of op Europees niveau aan enige heimelijke afspraak zouden hebben deelgenomen; zo er al contacten waren, was dat uitsluitend met Spaanse concurrenten. Deze beide ondernemingen ontkennen derhalve elke deelname aan enige heimelijke afspraak op Europees niveau en ontkennen zelfs er weet van te hebben gehad. (286) Hoewel Carrs, Divipa en Zicuñaga alleen blijken te hebben deelgenomen aan nationale kartelbijeenkomsten, en alleen aan die betreffende de markt in het Verenigd Koninkrijk (Carrs) of de Spaanse markt (Divipa en Zicuñaga), is de Commissie van mening dat zij ervan op de hoogte moeten zijn geweest dat het kartel zich uitstrekte over het hele grondgebied dat in 1994 de EER werd. (287) De twee niveaus waarop de bijeenkomsten plaatshadden, waren inderdaad nauw met elkaar verweven en geen van de deelnemers aan de nationale bijeenkomsten kan onkundig zijn geweest van het feit dat het doel van deze bijeenkomsten een aanvulling vormde op dat van de algemene kartelbijeenkomsten (zie de overwegingen (89) tot (94) en, bijvoorbeeld (197), (211), (279), (280)). Bovendien namen alle belangrijke producenten van zelfkopiërend papier, waarvan bekend was dat zij hun producten in de hele EER verkochten, samen met hen deel aan de kartelactiviteiten op de markt in het Verenigd Koninkrijk en op de Spaanse markt. Bepaalde van deze ondernemingen speelden in het kartel ook een leidende rol wat deze twee markten betreft. (288) De Commissie beschikt voor het grootste gedeelte van de referentieperiode van het kartel over gedetailleerde informatie, per land, over de verkoop op het grondgebied dat in 1994 de EER werd, voor de volgende ondernemingen: AWA, Divipa, Koehler, Mougeot, Sappi, Stora, Torraspapel, Zanders en Zicuñaga(316). Er zij op gewezen dat meer dan 56 % van de totale verkoop van de ondernemingen in de EER die op het ogenblik van de inbreuk zelfkopiërend papier produceerden buiten hun respectieve binnenlandse markt plaatsvond (zie overweging (30)). De referentieperiode van het kartel werd ook gekenmerkt door belangrijke handelsstromen tussen de Gemeenschap en verschillende EVA-landen. In 1994 werden aanzienlijke hoeveelheden zelfkopiërend papier verkocht aan Oostenrijk, Finland en Zweden. Vanaf 1994 bestonden er ook handelsstromen met IJsland en Noorwegen. (289) Gezien al deze omstandigheden konden Carrs, Divipa en Zicuñaga niet van mening zijn dat de nationale kartelactiviteiten waarbij zij betrokken waren geen ruimere dimensie hadden. Daarom moeten zij verantwoordelijk worden geacht voor de inbreuk in haar geheel, en niet alleen met betrekking tot de bovengenoemde specifieke markten(317). 1.4.5.3. Beoordeling van de feitelijke argumenten van de partijen a) Wat de doelstellingen van het kartel betreft (290) AWA, MHTP (Stora) en Koehler voeren aan dat het kartel hoofdzakelijk betrekking had op prijscoördinatie en dat slechts occasioneel verkoopquota of marktaandelen werden afgesproken. Koehler voert aan dat er geen overeenkomst bestond over verkoopquota of marktaandelen op algemeen Europees niveau(318). (291) MHTP (Stora) en Koehler voeren ook aan dat er geen sprake was van algemene uitwisseling van individuele verkoopcijfers. Zij stellen dat de door de Commissie vermelde uitwisselingen duidelijk geïsoleerde voorvallen vormen. Koehler voert aan dat geen gedetailleerde, individuele informatie over de prijzen en verkoophoeveelheden van de firma's op algemeen Europees niveau werd uitgewisseld. Zij stelt dat "uitwisselingen van in het verleden verkochte hoeveelheden bovendien beperkt bleven tot enkele specifieke regionale gevallen"(319). (292) De Commissie houdt staande dat hoewel het belangrijkste doel van het algemene concurrentiebeperkende plan was prijsverhogingen af te spreken, tijdens bepaalde nationale kartelbijeenkomsten verkoopquota werden toegewezen en marktaandelen werden vastgesteld(320). Deze maatregelen hadden ten doel ervoor te zorgen dat de prijsverhogingen werden ingevoerd. Uit de notulen van de op 2 februari 1995 gehouden algemene kartelbijeenkomst blijkt bovendien dat de verkoophoeveelheden en marktaandelen ook op de agenda van de algemene kartelbijeenkomsten stonden. De Commissie onderstreept ook dat de notulen van verscheidene bijeenkomsten aantonen dat vertrouwelijke informatie betreffende de toewijzing van verkoopquota en de vaststelling van marktaandelen werd uitgewisseld. Ten slotte zij erop gewezen dat wanneer er notulen of andere verslagen over de kartelbijeenkomst bestaan, de documenten in de meeste gevallen rechtstreekse bewijzen van of referenties naar de toewijzing van verkoopquota, de vaststelling van marktaandelen en/of de uitwisseling van gevoelige informatie bevatten. b) Wat het bewijsmateriaal betreffende de kartelbijeenkomsten betreft b) 1. AEMCP-bijeenkomsten en algemene kartelbijeenkomsten (293) Koehler, Mougeot en Copigraph betwisten de bevinding van de Commissie inzake het concurrentiebeperkende karakter van de AEMCP-bijeenkomsten vóór september 1993. Koehler voert aan dat in de feitelijke beschrijving van het kartel geen bewijsmateriaal of bijzonderheden inzake concurrentiebeperkende inhoud van de officiële AEMCP-bijeenkomsten worden gevonden tot september/oktober 1993(321). Mougeot betwist haar vorige mededeling door aan te voeren dat "de mededeling van punten van bezwaar niet bewijst dat de AEMCP-bijeenkomsten als kader voor heimelijke mechanismen zou hebben gediend vóór de herstructurering van de AEMCP in september 1993". Mougeot voert ook aan dat zij voor het eerst als lid een AEMCP-bijeenkomst bijwoonde op 9 februari 1993 en dat zij voordien alleen waarnemer was(322). (294) Copigraph stelt dat het hele kartel werd opgezet toen [een medewerker van AWA]* tijdens een AEMCP-bijeenkomst in Frankfurt op 14 september 1993 een kartelmechanisme voorstelde voor Europese producenten van zelfkopiërend papier. Copigraph voert aan dat de ondernemingen voordien binnen de AEMCP geen concurrentiebeperkende informatie uitwisselden(323). (295) Volgens de Commissie bewijzen de in onderlinge samenhang gelezen verklaringen van Sappi, Mougeot en AWA dat ten minste vanaf 1992 algemene kartelbijeenkomsten werden gehouden. Bovendien bevestigt het bewijsmateriaal van Sappi dat er vóór september 1993 ook sprake was van geheime afspraken in AEMCP-bijeenkomsten of in bijeenkomsten die ter gelegenheid daarvan werden gehouden (overwegingen (112), (113)). Het feit dat Mougeot nog geen lid was van de AEMCP op het ogenblik dat zij voor het eerst de bijeenkomsten ervan bijwoonde, betekent niet dat zij niet deelnam aan de heimelijke afspraken die tijdens de bijeenkomsten werden gemaakt, aangezien er bewijzen voorhanden zijn Mougeot vanaf mei 1992 tijdens algemene kartelbijeenkomsten aan heimelijke contacten deelnam. Wat het argument van Copigraph betreft, zij erop gewezen dat uit het door de Commissie verkregen bewijsmateriaal duidelijk blijkt dat het kartel zowel op nationaal/regionaal als algemeen niveau (d.w.z. in heel Europa in de context van de AEMCP-bijeenkomsten) functioneerde vóór september 1993. b) 2. Nationale of regionale kartelbijeenkomsten (296) Wat de nationale of regionale kartelbijeenkomsten betreft, betwisten Copigraph, Koehler en Mougeot het van Sappi en AWA verkregen bewijsmateriaal betreffende hun deelname aan de kartelbijeenkomsten vóór september 1993. Copigraph, Koehler en Zanders weerleggen ook het door AWA verstrekte bewijsmateriaal betreffende hun deelname aan de kartelbijeenkomsten na het voorjaar 1995. (297) Copigraph voert aan dat het bewijsmateriaal van AWA betreffende de periode vóór september 1993 wordt ontkracht door het door Sappi verstrekte bewijs, omdat Sappi Copigraph niet uitdrukkelijk vermeldt onder de deelnemers aan de bijeenkomsten betreffende de Franse markt die zij voor dezelfde periode heeft genoemd(324). (298) Koehler voert aan dat de verklaringen en documenten van Sappi en AWA vaag zijn, in het bijzonder omdat er alleen in is aangegeven dat wordt aangenomen dat Koehler de bijeenkomsten heeft bijgewoond of omdat de ambtenaar die de verklaring heeft afgelegd niet zeker is of Koehler deze bijwoonde. Wat de inhoud van de bijeenkomsten betreft, voert Koehler aan(325) dat de verklaring van AWA weinig betekent en niets bewijst, wanneer wordt gezegd dat "tijdens enkele van deze bovenbeschreven bijeenkomsten ook de prijzen van zelfkopiërend papier, inclusief historische tendensen, werden besproken, maar dat deze besprekingen zich ook uitbreidden tot een uitwisseling van intenties aangaande bekendmakingen van prijsverhogingen"(326). Zij voert ook aan dat geen van de schriftelijke bewijzen betreffende nationale kartelbijeenkomsten vóór september/oktober 1993 de conclusie van de Commissie ondersteunt, dat deze bijeenkomsten geheime afspraken impliceerden(327). (299) Koehler voert ook aan dat er van januari 1992 tot omstreeks september 1993 geen sprake kan zijn geweest van een kartel waarbij Koehler was betrokken, omdat haar prijzen tijdens de betrokken periode - met enige schommelingen - daalden. Koehler voert aan dat "daaruit alleen al blijkt dat er tijdens die periode geen sprake was van een kartel"(328). (300) De Spaanse ondernemingen Torraspapel, Zicuñaga en Divipa betwisten de bevindingen van de Commissie in de mededeling van de punten van bezwaar in hun totaliteit. Volgens deze ondernemingen heeft de Commissie niet rechtstreeks aangetoond dat er sprake was van enige heimelijke afspraak en/of deelname van deze ondernemingen aan deze regelingen, en heeft zij de bestaande documenten verkeerd geïnterpreteerd. Bovendien voeren zij aan dat de verklaringen van Sappi, Mougeot en AWA niet als deugdelijke bewijzen van een inbreuk kunnen worden beschouwd en dat de verklaringen zelfs twijfelachtig zijn, aangezien zij de authenticiteit ervan niet staven. Volgens de Spaanse ondernemingen heeft de Commissie de verklaringen van Sappi, AWA en Mougeot gewoon aanvaard, zonder deze te controleren en de nodige onderzoeken te doen. Zicuñaga voert ook aan dat de door Sappi verstrekte documenten geen bewijs vormen van het kartel, omdat Sappi hun authenticiteit niet aantoont. Voorts voeren de Spaanse ondernemingen aan dat Sappi, AWA en Mougeot er belang bij hebben de aandacht van de Commissie te vestigen op de Spaanse en de Portugese markt, die minder belangrijk zijn vergeleken met die waarop Sappi, AWA en Mougeot belangrijkere activiteiten hebben (zoals het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk)(329). (301) De Commissie heeft geen enkele reden om aan te nemen dat Sappi, AWA en Mougeot de waarheid in de verklaringen, documenten en antwoorden die zij hebben verstrekt, verkeerd zouden hebben voorgesteld. Uit dit bewijsmateriaal blijkt overduidelijk dat zij zelf als volle leden aan het kartel hebben deelgenomen. Hun verklaringen en antwoorden druisen tegen hun eigen belangen in en zijn in het licht van het beschikbare bewijsmateriaal volledig geloofwaardig. (302) De argumenten dat de verklaringen van Mougeot en Sappi alsmede het antwoord van AWA "vaag" of "onnauwkeurig" zijn en dat zij daarom niets bewijzen, moeten eveneens worden verworpen. In de meeste gevallen was er heel wat tijd verstreken tussen de kartelbijeenkomsten en de verklaringen of antwoorden. Het is daarom begrijpelijk dat de personen die het over het kartel hadden, voorzichtig waren in hun woordkeuze. Volgens de Commissie kan de informatie als gevolg daarvan op sommige gebieden onvolledig zijn, maar er is geen reden om aan te nemen dat iets in de verklaringen onjuist is. De Commissie is van mening dat de personen en ondernemingen die de verklaringen hebben afgelegd, geen andere ondernemingen zelfs maar als mogelijke deelnemers aan kartelbijeenkomsten zouden hebben genoemd, indien zij in die periode niet bij het kartel betrokken waren. De onzekerheden hebben alleen betrekking op de vraag of bepaalde kartelleden aan een individuele bijeenkomst deelnamen, niet of zij aan het algemene concurrentiebeperkende plan deelnamen. Deze problematiek is vergelijkbaar met feit dat de ondernemingen het gemakkelijker vonden de periode aan te geven tijdens welke bijeenkomsten met het oog op de tenuitvoerlegging van de algemene kartelstrategie werden gehouden, dan de plaatsen waar de individuele kartelbijeenkomsten plaatshadden. Bovendien is er betreffende de deelnemers aan bijeenkomsten en de bereikte overeenkomsten een overvloed aan rechtstreekse bewijzen voorhanden, die de verklaringen van Mougeot en Sappi aanvullen. (303) De Commissie moet ook het standpunt van Zicuñaga verwerpen, dat de door Sappi verstrekte documenten geen betrouwbare bewijzen vormen omdat Sappi zelf heeft verklaard dat zij de documenten niet kan valideren. Alleen in haar eerste brief van 29 september 1996 aan de Commissie maakte Sappi een voorbehoud ten aanzien van de authenticiteit en de geldigheid van de door haar voormalige werknemer verstrekte karteldocumenten. Sappi heeft verklaard dat zij, aangezien de documenten werden verstrekt in het kader van compensatieonderhandelingen ten gevolge van het ontslag van de persoon in kwestie, niet wist hoe de documenten moesten worden geïnterpreteerd. Na dit eerste contact ging Sappi over tot een intern onderzoek in deze aangelegenheid en in daaropvolgende door haar ingediende stukken werd geen dergelijk voorbehoud meer gemaakt ten aanzien van de aan de Commissie verstrekte documenten en verklaringen. Dit geldt ook voor de verklaring van Sappi van 11 november 1996 en voor het op 18 mei 1999 ingediende stuk, waarin de belangrijkste aan de Commissie verstrekte bewijselementen zijn bijeengebracht en beoordeeld vanaf de eerste, op 29 september 1996 verstrekte documenten. (304) Er zij ook opgemerkt dat de deelname van Koehler, Mougeot en Copigraph aan het kartel vóór september 1993 en de algemene deelname van de Spaanse ondernemingen in elk van de gevallen door meer dan een verklaring of document is bewezen. 2. DEEL II - JURIDISCHE BEOORDELING 2.1. BEVOEGDHEID (305) De regelingen tussen de betrokken ondernemingen waren van toepassing op het gehele grondgebied van de EER. (306) De EER-overeenkomst, die gelijkaardige bepalingen betreffende de mededinging bevat als het Verdrag, is op 1 januari 1994 in werking getreden. Deze beschikking heeft bijgevolg mede betrekking op de toepassing vanaf die datum van de mededingingsregels van de EER-overeenkomst (inzonderheid artikel 53, lid 1) op de gewraakte regelingen(330). (307) In zoverre de regelingen de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt en de handel tussen lidstaten van de Gemeenschap ongunstig beïnvloedden, is artikel 81 van het Verdrag van toepassing. In zoverre de activiteiten van het kartel gevolgen hadden voor de handel tussen lidstaten van de Gemeenschap en EVA-staten of voor de handel tussen EVA-staten die lid van de EER waren, is artikel 53 van de EER-overeenkomst van toepassing. (308) Wanneer een overeenkomst of een feitelijke gedraging slechts de handel tussen lidstaten van de Gemeenschap ongunstig beïnvloedt, blijft de Commissie bevoegd en past zij artikel 81 van het Verdrag toe. Anderzijds is, wanneer een overeenkomst slechts de handel tussen EVA-staten ongunstig beïnvloedt, de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, hierna "TA" genoemd, bij uitsluiting bevoegd en past zij de mededingingsregels van artikel 53 van de EER-overeenkomst toe(331). (309) In deze zaak is op grond van artikel 56 van de EER-overeenkomst de Commissie de autoriteit die bevoegd is om zowel artikel 81, lid 1, van het Verdrag als artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst toe te passen, omdat het kartel in elk geval merkbare gevolgen voor de handel tussen lidstaten van de Gemeenschap en voor de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt had. 2.2. TOEPASSING VAN ARTIKEL 81 VAN HET VERDRAG EN ARTIKEL 53 VAN DE EER-OVEREENKOMST 2.2.1. ARTIKEL 81, LID 1, VAN HET VERDRAG EN ARTIKEL 53, LID 1, VAN DE EER-OVEREENKOMST (310) Volgens artikel 81, lid 1, van het Verdrag zijn onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt en verboden alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen welke de handel tussen lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden en ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst, en met name die welke bestaan in het rechtstreeks of zijdelings bepalen van de aan- of verkoopprijzen of van andere contractuele voorwaarden, het beperken of controleren van de productie of de afzet, of het verdelen van de markten of van de voorzieningsbronnen. (311) Artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst (dat is opgesteld naar het model van artikel 81, lid 1, van het Verdrag) bevat een gelijkaardige verbodsbepaling. De verwijzing in artikel 81, lid 1, van het Verdrag naar de handel "tussen lidstaten" is echter vervangen door een verwijzing naar de handel "tussen de overeenkomstsluitende partijen" en de verwijzing naar de mededinging "binnen de gemeenschappelijke markt" door een verwijzing naar de mededinging "op het door ... (de EER-)overeenkomst bestreken grondgebied". 2.2.2. OVEREENKOMSTEN EN ONDERLING AFGESTEMDE FEITELIJKE GEDRAGINGEN (312) Artikel 81, lid 1, van het Verdrag en artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst verbieden overeenkomsten, besluiten van ondernemersverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen. (313) Aangenomen kan worden dat er sprake is van een overeenkomst, wanneer de betrokkenen hun instemming betuigen met een gemeenschappelijk plan waardoor beperkingen aan de commerciële handelwijze van elk van hen worden of kunnen worden gesteld, doordat wordt bepaald in welke zin zij zich op de markt jegens elkaar zullen gedragen of zich van bepaalde gedragingen zullen onthouden. Een overeenkomst behoeft niet op schrift te zijn gesteld; er gelden geen vormvereisten en er moet niet in contractuele sancties of handhavingsmaatregelen zijn voorzien. Een overeenkomst kan in alle openheid worden aangegaan, maar het bestaan ervan kan ook impliciet uit de houding van de betrokkenen blijken. (314) In zijn arrest in de gevoegde zaken T-305/94 enz., Limburgse Vinyl Maatschappij e.a./Commissie ("PVC II")(332) heeft het Gerecht van eerste aanleg verklaard dat er "volgens vaste rechtspraak ... sprake (is) van een overeenkomst in de zin van artikel [85, lid 1] van het Verdrag wanneer de betrokken ondernemingen de gemeenschappelijke wil te kennen hebben gegeven zich op een bepaalde manier op de markt te gedragen"(333). (315) In artikel 81 van het Verdrag(334) wordt onderscheid gemaakt tussen het begrip "onderling afgestemde feitelijke gedragingen" enerzijds en de begrippen "overeenkomsten tussen ondernemingen" en "besluiten van ondernemersverenigingen" anderzijds; het doel hiervan is onder de verbodsbepaling van dit artikel een vorm van coördinatie tussen ondernemingen te doen vallen die, zonder dat het tot een eigenlijke overeenkomst komt, de risico's van onderlinge concurrentie welbewust door een feitelijke samenwerking vervangt(335). (316) De begrippen "coördinatie" en "samenwerking" in de rechtspraak van het Hof van Justitie houden allerminst in dat een werkelijk plan moet zijn opgesteld, maar dienen te worden verstaan in het licht van het in de mededingingsregels van het Verdrag besloten concept dat elke onderneming zelfstandig moet kunnen bepalen welk beleid zij op de gemeenschappelijke markt wil voeren. Hoewel dit vereiste van zelfstandigheid ondernemingen niet het recht ontneemt om zich op een intelligente wijze aan het actuele of te verwachten marktgedrag van hun concurrenten aan te passen, staat het absoluut in de weg aan elk al dan niet direct contact tussen ondernemingen dat ertoe strekt het marktgedrag van een bestaande of potentiële concurrent te beïnvloeden of aan een dergelijke concurrent te onthullen op welke wijze zij hebben besloten of overwegen zich op de markt te gedragen(336). (317) Een gedraging kan bijgevolg als een "onderling afgestemde feitelijke gedraging" onder toepassing van artikel 81, lid 1, van het Verdrag en artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst vallen, zelfs wanneer de partijen geen overeenstemming hebben bereikt over een gemeenschappelijk plan waarin hun marktgedrag is vastgelegd, maar doelbewust gebruikmaken van of deelnemen aan op heimelijke verstandhouding berustende systemen die de coördinatie van hun commercieel gedrag vergemakkelijken(337). (318) Hoewel blijkens de bewoordingen van artikel 81, lid 1, van het Verdrag het begrip "onderling afgestemde feitelijke gedraging" behalve afstemming een daaropvolgend marktgedrag en een oorzakelijk verband tussen beide vereist, kan, behoudens tegenbewijs, worden vermoed dat de bij die afstemming betrokken ondernemingen die op de markt actief blijven, bij het bepalen van hun eigen gedrag op de markt rekening zullen blijven houden met de met hun concurrenten uitgewisselde informatie. Dit geldt temeer, wanneer de afstemming gedurende een lange periode en met een zekere regelmaat plaatsvindt. Een dergelijke onderling afgestemde feitelijke gedraging valt zelfs dan onder artikel 81, lid 1, wanneer zich op de markt geen concurrentiebeperkende gevolgen voordoen(338). (319) Het is, met name in het geval van een complexe en langdurige inbreuk, niet noodzakelijk dat de Commissie deze uitsluitend hetzij als de ene, hetzij als de andere van deze vormen van onwettig gedrag zou kwalificeren. De begrippen "overeenkomst" en "onderling afgestemde feitelijke gedraging" zijn niet scherp afgelijnd en kunnen elkaar overlappen. Soms is het, realistisch bezien, niet eens mogelijk een dergelijk onderscheid te maken, omdat een inbreuk tegelijkertijd kenmerken van zowel de ene als de andere vorm van verboden gedrag kan vertonen, terwijl sommige verschijningsvormen ervan, afzonderlijk beschouwd, precies als veeleer tot de ene dan tot de andere categorie behorend zouden kunnen worden geduid. Het zou echter uit analytisch oogpunt artificieel zijn om wat duidelijk een voortdurende, gemeenschappelijke actie met één en hetzelfde hoofddoel is, in onderscheiden inbreuken van diverse vorm in te delen. Het kan bijgevolg bij een kartel tegelijkertijd zowel om een overeenkomst als om een onderling afgestemde feitelijke gedraging gaan. Artikel 81 van het Verdrag voorziet voor dit soort complexe inbreuken niet in een specifieke kwalificatie(339). (320) Het Gerecht van eerste aanleg heeft in zijn arrest in de zaak PVC II(340) verklaard dat "in het kader van een complexe inbreuk waarbij verschillende producenten gedurende een aantal jaren samen de markt probeerden te reguleren, van de Commissie niet kan worden geëist, dat zij de inbreuk voor elke onderneming op elk tijdstip precies als overeenkomst of als onderling afgestemde feitelijke gedragingen kwalificeert, daar artikel [81] van het Verdrag in elk geval op beide vormen van inbreuk ziet". (321) Opdat er sprake zou zijn van een "overeenkomst" in de zin van artikel 81, lid 1, van het Verdrag en artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst is niet dezelfde mate van zekerheid vereist als noodzakelijk zou zijn voor de civielrechtelijke handhaving van een commercieel contract. Bovendien kan in het geval van een complex en langdurig kartel de term "overeenkomst" zonder bezwaar niet alleen worden toegepast op een algemeen plan of op uitdrukkelijk gemaakte afspraken, maar ook op de uitvoering, met dezelfde middelen en met het oog op hetzelfde gemeenschappelijke doel, van hetgeen is afgesproken. (322) Zoals het Hof van Justitie in zijn arrest in zaak C-49/92 P, Commissie/Anic(341) (waarbij het arrest van het Gerecht van eerste aanleg werd bevestigd) heeft verklaard, volgt uit de uitdrukkelijke bewoordingen van artikel 81, lid 1, van het Verdrag dat een overeenkomst niet slechts in een op zichzelf staande handeling, maar eveneens in een reeks handelingen of in een voortgezette gedraging kan bestaan. (323) Een complex kartel kan dus gedurende de tijd van zijn bestaan als één enkele, voortgezette inbreuk worden beschouwd. Het is mogelijk dat de overeenkomst van tijd tot tijd wordt gewijzigd of dat de daarin vervatte regelingen worden aangepast of verscherpt om rekening te houden met nieuwe ontwikkelingen. Aan de geldigheid van deze beoordeling wordt niet afgedaan door de mogelijkheid dat een of meer elementen van een reeks handelingen of van een voortgezette gedraging elk op zich een inbreuk op artikel 81, lid 1, van het Verdrag en artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst opleveren. (324) Hoewel het bij een kartel om een gemeenschappelijke actie gaat, kan elke deelnemer aan de overeenkomst zijn eigen bijzondere rol spelen. Een of meer van hen kunnen zich als aanstoker of leider opwerpen. Het kan tot interne conflicten en tot onderlinge wedijver komen en het is zelfs niet uitgesloten dat sommige betrokkenen vals spelen; dit belet echter niet dat de regeling een overeenkomst of een onderling afgestemde feitelijke gedraging in de zin van artikel 81, lid 1, van het Verdrag en artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst vormt, zolang op voortdurende wijze één enkel gemeenschappelijk doel wordt nagestreefd. (325) Het feit dat elke deelnemer aan een kartel misschien de rol speelt die het best past bij de specifieke omstandigheden waarin hij verkeert, sluit op zich niet uit dat hij verantwoordelijk is voor de inbreuk in zijn geheel, met inbegrip van handelingen die weliswaar door andere deelnemers worden verricht maar waarmee hetzelfde onwettige doel wordt nagestreefd en die hetzelfde concurrentiebeperkende effect hebben. Een onderneming die aan de gemeenschappelijke onwettige actie deelneemt door middel van handelingen die tot de verwezenlijking van het gezamenlijk nagestreefde doel bijdragen, is gedurende de gehele periode van haar betrokkenheid bij het gemeenschappelijke voornemen medeverantwoordelijk voor de handelingen van de andere deelnemers in het kader van dezelfde inbreuk. Dit is temeer het geval, wanneer de betrokken onderneming zich van het onwettige gedrag van de andere deelnemers bewust was of dat gedrag redelijkerwijs kon voorzien en bereid was het risico daarvan te aanvaarden(342). 2.2.3. EÉN ENKELE, VOORTGEZETTE INBREUK (326) Uit de verklaringen die Sappi heeft afgelegd en de documentatie die zij heeft verstrekt, blijkt dat ten minste vanaf het midden van de jaren tachtig heimelijke contacten tussen de Europese producenten van zelfkopiërend papier plaatsvonden. Er zijn echter noch schriftelijke bewijsstukken noch verklaringen van de andere deelnemers aan het kartel beschikbaar, die de Commissie in staat stellen uit het oogpunt van artikel 81 van het Verdrag te beoordelen van welke aard die gedragingen gedurende de periode van het midden van de jaren tachtig tot 1992 waren. (327) Er is echter voldoende bewijsmateriaal om te besluiten tot het bestaan, vanaf het begin van 1992, van één enkele, voortgezette samenzwering op het grondgebied dat in 1994 de EER is geworden. De overeenkomst tot het opzetten van dit algemene plan om de concurrentie te beperken, bestond bijgevolg ten minste vanaf het begin van 1992. Met deze heimelijke verstandhouding werd één enkel concurrentiebeperkend doel nagestreefd: op het gehele grondgebied dat in 1994 de EER is geworden, de prijzen van zelfkopiërend papier te verhogen. (328) Uit het door de Commissie verzamelde bewijsmateriaal en inzonderheid uit de verklaring van Mougeot en de door Sappi en AWA aangebrachte bewijzen blijkt dat er voor de gehele EER een algemeen kartelplan bestond dat erop gericht was de prijzen van zelfkopiërend papier te verhogen. Het is duidelijk dat de ondernemingen tot in september 1993 van de AEMCP-bijeenkomsten gebruikmaakten om dit plan uit te voeren, en dat zij dit nadien tijdens bijeenkomsten buiten de AEMCP om deden. De uitwerking van het plan door middel van regelmatige bijeenkomsten en frequente prijsverhogingen moet niet worden beschouwd als een reeks afzonderlijke overeenkomsten, maar als de verwezenlijking van hetzelfde algemene, onwettige opzet door middel van verschillende praktische regelingen. De betrokken soorten gedragingen kunnen worden beschouwd als bestanddelen van één enkele inbreuk, omdat ze deel uitmaakten van een algemeen plan ter verwezenlijking van een gemeenschappelijk doel(343). (329) De Commissie heeft bewijzen van heimelijke verstandhouding tussen concurrenten gedurende de gehele periode vanaf het begin van 1992 tot in september 1995 verzameld. (330) Dit plan, waaraan werd deelgenomen door alle ondernemingen die lid van de AEMCP waren - AWA, Binda, Copigraph, Koehler, Sappi, Stora, Torraspapel, Zanders en Mougeot, die in 1992 tot de AEMCP toetrad - alsook door de niet bij de AEMCP aangesloten ondernemingen Carrs, Divipa en Zicuñaga, werd uitgevoerd over een periode van meer dan drieëneenhalf jaar, waarbij van dezelfde mechanismen gebruik werd gemaakt en hetzelfde gemeenschappelijke doel, namelijk uitschakeling van de concurrentie, werd nagestreefd. De deelnemers aan deze onwettige gedragingen wisten, of behoorden te weten, dat deze deel uitmaakten van een algemeen plan waarmee genoemd onwettig doel werd nagestreefd(344). (331) Gezien het gemeenschappelijke opzet en het gemeenschappelijke doel de concurrentie in de sector van zelfkopiërend papier uit te schakelen, welk doel, ondanks een tijdelijke onderbreking van het kartel, door de producenten aanhoudend werd nagestreefd, is de Commissie van oordeel dat het betrokken gedrag één enkele, voortgezette inbreuk op artikel 81, lid 1, van het Verdrag en artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst vormde. 2.2.4. BEPERKING VAN DE MEDEDINGING (332) Het geheel van regelingen in deze zaak had tot doel en tot gevolg dat de concurrentie in de Gemeenschap en in de EER werd beperkt. (333) In artikel 81, lid 1, van het Verdrag en artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst worden uitdrukkelijk als concurrentiebeperkend aangemerkt overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die bestaan in: - het rechtstreeks of zijdelings bepalen van de aan- of verkoopprijzen of van andere contractuele voorwaarden; - het beperken of controleren van de productie of de afzet; - het verdelen van de markten of van de voorzieningsbronnen. (334) Het kartel moet in zijn geheel en met inachtneming van alle omstandigheden worden beoordeeld. De belangrijkste aspecten van het samenstel van overeenkomsten en regelingen in dit kartel die als concurrentiebeperkend in de zin van artikel 81, lid 1, van het Verdrag en artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst kunnen worden aangemerkt, zijn de volgende: - het maken van afspraken over prijsverhogingen; - de toewijzing van verkoopquota en de vaststelling van marktaandelen (vooral tijdens sommige nationale kartelbijeenkomsten); - het opzetten en toepassen van een controlesysteem om op de uitvoering van de concurrentiebeperkende overeenkomsten toe te zien; - de aanpassing door elk van de betrokkenen van zijn gedrag en prijsstelling met het doel de concurrentiebeperkende overeenkomsten te handhaven; - de deelneming aan regelmatige bijeenkomsten en andere vormen van contact met het doel vorenbedoelde concurrentiebeperkingen overeen te komen en deze toe te passen of zo nodig te wijzigen. (335) Dergelijke regelingen hebben tot doel de mededinging te beperken in de zin van artikel 81, lid 1, van het Verdrag en artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst. De regelingen worden in deel I van deze beschikking in bijzonderheden beschreven. Deze beschrijving vindt steun in omvangrijk en duidelijk bewijsmateriaal, waarnaar in de loop van de tekst stelselmatig wordt verwezen. (336) Hoewel het feit dat de overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen tot doel hadden de mededinging te beperken, op zich de conclusie wettigt dat artikel 81, lid 1, van het Verdrag en artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst van toepassing zijn, dient niettemin ook te worden aangetoond dat de betrokken regelingen een beperking van de mededinging tot gevolg hadden (zie overwegingen (382) tot en met (387)). 2.2.5. GEVOLGEN VOOR DE HANDEL TUSSEN LIDSTATEN VAN DE GEMEENSCHAP EN TUSSEN PARTIJEN BIJ DE EER-OVEREENKOMST (337) De voortgezette overeenkomst tussen de producenten had merkbare gevolgen voor de handel tussen lidstaten van de Gemeenschap en tussen partijen bij de EER-overeenkomst. (338) Artikel 81, lid 1, van het Verdrag ziet op overeenkomsten die de totstandbrenging van een eengemaakte markt tussen de lidstaten van de Gemeenschap zouden kunnen belemmeren, hetzij door nationale markten af te schermen, hetzij door de structuur van de concurrentie binnen de gemeenschappelijke markt ongunstig te beïnvloeden. Artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst is in dezelfde optiek gericht tegen overeenkomsten die de verwezenlijking van een homogene Europese Economische Ruimte ondermijnen. (339) Zoals in het deel over de handel tussen staten (overwegingen (29), (30) en (31)) aangetoond is, is de markt voor zelfkopiërend papier een markt die door een omvangrijke handel tussen lidstaten van de Gemeenschap wordt gekenmerkt. Er bestaat ook een aanzienlijke handel tussen de Gemeenschap en de EVA-staten die lid van de EER zijn. Al deze EVA-staten, met inbegrip van Oostenrijk, Finland en Zweden vóór hun toetreding tot de Unie, importeren zelfkopiërend papier ten belope van hun totale behoefte. (340) Artikel 81, lid 1, van het Verdrag en artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst zijn echter niet uitsluitend op een kartel van toepassing in de mate waarin de verkoop door de leden van het kartel daadwerkelijk in de verhandeling van goederen tussen staten bestaat. Opdat deze bepalingen van toepassing zouden zijn, is evenmin het bewijs vereist dat het gedrag van elke deelnemer afzonderlijk, in tegenstelling tot het kartel als zodanig, de handel tussen lidstaten ongunstig heeft beïnvloed(345). (341) In deze zaak hadden de kartelregelingen betrekking op nagenoeg alle handel in de gehele Gemeenschap en EER. Het feit dat prijzen werden vastgesteld en verkoopquota en marktaandelen werden toegewezen, moet ertoe hebben geleid, of heeft er waarschijnlijk toe geleid, dat de handelsstromen automatisch afweken van het verloop dat zij anders zouden hebben gehad(346). 2.2.6. OP OOSTENRIJK, FINLAND, IJSLAND, LIECHTENSTEIN, NOORWEGEN EN ZWEDEN TOEPASSELIJKE MEDEDINGINGSREGELS (342) De EER-overeenkomst is op 1 januari 1994 in werking getreden. Wat betreft de periode vóór die datum gedurende welke het kartel functioneerde, is artikel 81 van het Verdrag de enige bepaling die in deze procedure van toepassing is; in zoverre de kartelregelingen gedurende die periode de mededinging in Oostenrijk, Finland, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zweden (toentertijd EVA-staten) beperkten, viel dit niet onder deze bepaling. (343) Gedurende de periode van 1 januari tot en met 31 december 1994 waren de bepalingen van de EER-overeenkomst van toepassing op de zes EVA-staten die lid van de EER waren geworden; het kartel was dus zowel in strijd met artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst als met artikel 81, lid 1, van het Verdrag, en de Commissie is bevoegd om beide bepalingen toe te passen. De beperking van de mededinging in deze zes EVA-staten gedurende die periode van één jaar valt onder artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst. (344) Na de toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden tot de Unie op 1 januari 1995 werd artikel 81, lid 1, van het Verdrag op het kartel van toepassing, in zoverre het de mededinging op die markten ongunstig beïnvloedde. De activiteiten van het kartel in Noorwegen, IJsland en Liechtenstein bleven strijdig met artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst. (345) In de praktijk volgt daaruit dat, in zoverre het kartel in Oostenrijk, Finland, Noorwegen, Zweden, IJsland en Liechtenstein actief was, het vanaf 1 januari 1994 met de mededingingsregels van de EER en/of de Gemeenschap in strijd was. 2.2.7. DUUR VAN DE INBREUK (346) Hoewel de verklaringen van Sappi erop wijzen dat ten minste vanaf het midden van de jaren tachtig heimelijke contacten tussen de producenten van zelfkopiërend papier plaatsvonden, zal de Commissie in deze zaak haar toetsing aan artikel 81 van het Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst en de eventuele oplegging van geldboeten tot de periode vanaf januari 1992 beperken. Vanaf dat tijdstip beschikt de Commissie over bewijzen van regelmatige heimelijke contacten tussen de producenten van zelfkopiërend papier. (Er zij vanzelfsprekend op gewezen dat, in zoverre het kartel in Oostenrijk, Finland, Noorwegen, Zweden, IJsland en Liechtenstein een ongunstige invloed had, dit geen inbreuk op de mededingingsregels oplevert vóór 1 januari 1994, toen de EER-overeenkomst in werking is getreden.) (347) Het is voor de meeste adressaten van deze beschikking vanaf (omstreeks) die datum bewezen dat zij aan de inbreuk deelnamen. De meeste adressaten waren reeds lid van de AEMCP en velen van hen waren daarvan lid geweest vanaf de oprichting van de AEMCP in 1981. (348) Er kan geen datum worden vastgesteld waarop aan het kartel als zodanig een einde kwam, maar de Commissie beschikt tot in september 1995 over uitgebreid schriftelijk bewijsmateriaal. Het valt niet uit te sluiten dat de heimelijke verstandhouding nadien voortging. Voor het vaststellen van de geldboeten zal de Commissie er echter van uitgaan dat het kartel in september 1995 werd beeindigd. (349) Op grond daarvan en van de samenvatting van het feitelijke bewijsmateriaal met betrekking tot de deelneming van elke onderneming aan het kartel, zoals in de overwegingen (263) tot en met (288) uiteengezet, is voor elk van die ondernemingen de duur van de inbreuk als volgt: >RUIMTE VOOR DE TABEL> 2.3. VERANTWOORDELIJKHEID VOOR DE INBREUK (350) Uit de feiten blijkt dat tijdens de volledige duur van de genoemde perioden Carrs, Divipa, Mougeot en Koehler op directe en zelfstandige wijze aan het kartel deelnamen. Zij zijn, noch waren op enig relevant tijdstip, dochterondernemingen van andere ondernemingen en zullen bijgevolg de adressaten van deze beschikking zijn. (351) De vraag wie de adressaten van deze beschikking behoren te zijn, rijst in de resterende gevallen, waarin het punt aan de orde is of de dochteronderneming dan wel haar moedermaatschappij aansprakelijk moet worden geacht, of waarin zich een probleem van opvolging voordoet. 2.3.1. ARJO WIGGINS APPLETON (352) Gedurende de gehele beschouwde periode heeft Arjo Wiggins Appleton plc, de moedermaatschappij van de Arjo Wiggins-groep, op directe en zelfstandige wijze aan het kartel deelgenomen via haar divisie Arjo Wiggins Carbonless Paper Operation. Arjo Wiggins Appleton Limited (sinds 29 november 2001 de nieuwe naam voor Arjo Wiggins Appleton plc) zal bijgevolg een adressaat van deze beschikking zijn. Het feit dat AWA plc op 27 juli 2000 (precies de dag waarop de mededeling van punten van bezwaar werd aangenomen) door de Franse onderneming Compagnie Worms & Cie (zelf een dochteronderneming van de Agnelli-groep) werd overgenomen, wijzigt niets aan het besluit van de Commissie om deze beschikking tot AWA te richten. 2.3.2. COPIGRAPH EN BOLLORÉ (353) Copigraph SA was gedurende de periode van de inbreuk een volle dochteronderneming van Bolloré SA (voorheen bekend als Bolloré Technologies SA) en werd in november 1998 door AWA overgenomen. Copigraph zette op 2 februari 2000 haar werkzaamheden met ingang van 30 december 2000 stop(347). Bolloré voert aan dat zij niet verantwoordelijk kan worden geacht voor het gedrag van Copigraph, omdat Copigraph economisch volledig zelfstandig was. Volgens Bolloré vloeide deze zelfstandigheid voort uit het volgende: de managementstructuren van Copigraph en Bolloré waren strikt gescheiden; Copigraph beschikte over haar eigen infrastructuur en Copigraph bepaalde op onafhankelijke wijze haar commercieel beleid, omdat zij bijna 35 % van de grondstoffen waaraan zij behoefte had, van buiten de Bolloré-groep betrok, onder andere van een leverancier die een concurrent was(348). (354) Copigraph behoorde tot de divisie speciale papiersoorten van Bolloré en het toenmalige hoofd van die divisie, [...]*, was tegelijkertijd algemeen directeur van Copigraph(349). Bovendien had [...]*, toentertijd commercieel directeur van Copigraph, sinds 1994 ook een positie in de verkoopafdeling van de fabriek te Thonon bekleed(350). Bolloré SA was bijgevolg noodzakelijkerwijs op de hoogte van de deelneming van haar dochteronderneming aan het kartel. (355) Er bestaan ook bewijzen dat de moedermaatschappij, Bolloré SA, direct bij de activiteiten van het kartel betrokken was. Bolloré was lid van de AEMCP, waarvan de officiële bijeenkomsten van januari 1992 tot september 1993 ook als kartelbijeenkomsten dienden. De vertegenwoordiger van Bolloré, [...]*, hoofd van haar divisie speciale papiersoorten, nam tezamen met de commercieel directeur van Copigraph aan die kartelbijeenkomsten deel. Het hoofd van de divisie speciale papiersoorten van Bolloré nam ook aan de kartelbijeenkomst betreffende de Franse markt op 1 oktober 1993 deel. Alle latere kartelbijeenkomsten waarvan vaststaat dat er individuele vertegenwoordigers van Copigraph aan deelnamen, werden door de commercieel directeur van Copigraph bijgewoond. Al die bijeenkomsten vonden in 1994 plaats en, zoals gezegd, bekleedde de commercieel directeur van Copigraph tegelijkertijd een positie in de verkoopafdeling van Bolloré. (356) Op grond daarvan concludeert de Commissie dat Bolloré gedurende de gehele aangegeven periode niet alleen voor haar eigen gedrag maar ook voor het gedrag van Copigraph in verband met het kartel verantwoordelijk moet worden geacht. 2.3.3. SAPPI (357) De activiteiten van Sappi op het gebied van zelfkopiërend papier in Europa werden ten tijde van de inbreuk geleid door Sappi (UK) Limited en Sappi Europe SA. De personen die aan de bijeenkomsten tussen concurrenten deelnamen en bij de uitvoering van de tijdens die bijeenkomsten genomen beslissingen betrokken waren, waren werknemers van deze twee dochterondernemingen van Sappi Limited. Sappi (UK) Limited was een dochteronderneming die rechtstreeks van de moedermaatschappij van de groep Sappi Limited afhing, en na mei 1995 een volle dochteronderneming van Sappi Europe Limited, zelf een volle dochteronderneming van Sappi Limited. Sappi Europe SA was een gemeenschappelijke dochteronderneming van Sappi (UK) Limited en een andere volle dochteronderneming van Sappi Limited, die rechtstreeks van de uiteindelijke moedermaatschappij afhing (zie overweging (42)). Bovendien bevestigt onder genoemde omstandigheden het feit dat meer dan één dochteronderneming aan het kartel deelnam, dat de deelneming aan het kartel op een door de moedermaatschappij bepaald beleid berustte. (358) De briefwisseling met de Commissie vóór de verzending van de mededeling van punten van bezwaar werd namens Sappi Limited, Sappi Europe Limited en Sappi (UK) Limited gevoerd. Het is juist dat het antwoord op de mededeling van punten van bezwaar, die door de Commissie alleen aan Sappi Limited werd toegezonden, namens Sappi Europe Limited en Sappi (UK) Limited werd verstrekt. In dat antwoord werd aangevoerd dat de mededeling tot de verkeerde partij was gericht; dit argument werd echter met niets gestaafd. (359) De Commissie houdt staande dat Sappi Limited verantwoordelijk voor de inbreuk moet worden geacht en dat deze beschikking tot die onderneming gericht zal worden. 2.3.4. STORA (360) Ten tijde van de inbreuk verrichtte de Stora-groep haar activiteiten op het gebied van zelfkopiërend papier via Stora Feldmühle AG en Stora Carbonless Paper GmbH. Tot eind 1992 werden de activiteiten van de groep op het gebied van zelfkopiërend papier direct door Stora Feldmühle AG verricht. Begin 1993 werden deze activiteiten ondergebracht in een nieuwe dochteronderneming van Stora Feldmühle AG, onder de naam Stora Carbonless Paper GmbH (SCP)(351). (361) In 1998 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan een concentratie tussen Stora Kopparbergs Bergslags AB en Enso Oyj(352). Als gevolg hiervan werd Stora Enso Oyj eind december 1998 de nieuwe moedermaatschappij van de groep. Op 31 december 1998 verkocht Stora Enso Oyj een meerderheidsparticipatie in SCP aan Mitsubishi Paper Mills Ltd. Na deze overname werd SCP omgedoopt tot Mitsubishi HiTech Paper Bielefeld GmbH. (362) Op basis daarvan komt de Commissie tot de bevinding dat Mitsubishi HiTech Paper Bielefeld GmbH gedurende de gehele periode van de inbreuk verantwoordelijk voor de betrokken gedragingen moet worden geacht. Met name was SCP (nu tot Mitsubishi HiTech Paper Bielefeld GmbH omgedoopt) met het oog op deze procedure de economische opvolger van Stora Feldmühle AG, waarvan zij begin 1993 binnen de groep de activiteiten op het gebied van zelfkopiërend papier had overgenomen. Bijgevolg zal deze beschikking tot Mitsubishi HiTech Paper Bielefeld GmbH worden gericht. 2.3.5. TORRASPAPEL (363) Sarriopapel y Celulosa SA (Sarrió) was op alle relevante tijdstippen (en is nog steeds) een volle dochteronderneming van Torraspapel SA (Torraspapel). Er bestaan ook bewijzen dat de moedermaatschappij direct bij de activiteiten van het kartel betrokken was. Met name namen medewerkers van zowel Sarrió als Torraspapel deel aan kartelbijeenkomsten, waaronder de AEMCP-bijeenkomst op 14 september 1993, tijdens welke de beslissing werd genomen om het kartel en de functies als handelsvereniging te scheiden. Bovendien heeft Torraspapel SA, de adressaat van de mededeling van punten van bezwaar, niet ontkend voor het gedrag van Sarriopapel verantwoordelijk te zijn. Bijgevolg zal deze beschikking tot Torraspapel SA worden gericht. 2.3.6. ZANDERS (364) Hoewel International Paper een meerderheidsparticipatie in Zanders Feinpapiere had, zijn er geen aanwijzingen dat International Paper van de deelneming van Zanders aan het kartel op de hoogte was of er anderszins bij betrokken was. Onder deze omstandigheden behoort deze beschikking tot Zanders te worden gericht. 2.3.7. ZICUÑAGA (365) Papelera Guipuzcoana de Zicuñaga SA werd eerst in 1997 een dochteronderneming van Iberpapel Gestión SA. Zicuñaga beweert in haar antwoord op de mededeling van punten van bezwaar dat zij niet de producent van zelfkopiërend papier, maar als verwerkend bedrijf en distributeur afnemer van haar Franse dochteronderneming Papeteries de l'Atlantique SA was. Niettemin blijkt uit het bewijsmateriaal met betrekking tot de Spaanse en Portugese markten dat Zicuñaga aan het kartel heeft deelgenomen. Bovendien heeft Zicuñaga tijdens de hoorzitting bevestigd dat zij voor het bepalen van het prijsbeleid voor alle papierproducten van de groep verantwoordelijk is en bijgevolg alle beslissingen inzake prijzen neemt, ook met betrekking tot de producten van Papeteries de l'Atlantique. Bijgevolg zal deze beschikking tot Papelera Guipuzcoana de Zicuñaga SA worden gericht. (366) Op grond van die overwegingen zal deze beschikking tot de volgende ondernemingen worden gericht: - Arjo Wiggins Appleton Limited; - Bolloré SA; - Carrs Paper Ltd; - Distribuidora Vizcaina de Papeles SL; - Mitsubishi HiTech Paper Bielefeld GmbH; - Papelera Guipuzoana de Zicuñaga SA; - Papeteries Mougeot SA; - Papierfabrik August Koehler AG; - Sappi Limited; - Torraspapel SA, en - Zanders Feinpapiere AG. 2.4. SANCTIES 2.4.1. ARTIKEL 3 VAN VERORDENING NR. 17 (367) Indien de Commissie een inbreuk op artikel 81, lid 1, van het Verdrag of artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst vaststelt, kan zij overeenkomstig artikel 3 van Verordening nr. 17(353) de betrokken ondernemingen verplichten een einde aan die inbreuk te maken. (368) In deze zaak hebben de deelnemers aan het kartel alles in het werk gesteld om hun onwettig gedrag verborgen te houden. Nagenoeg alle schriftelijke sporen van de activiteiten van het kartel werden uitgewist: er zijn zogoed als geen notulen, verslagen, deelnemerslijsten of uitnodigingen blijven bestaan. Onder deze omstandigheden is het niet mogelijk met absolute zekerheid te stellen dat alle deelnemers een einde aan de inbreuk gemaakt hebben. Het is bijgevolg noodzakelijk dat de Commissie de ondernemingen tot welke deze beschikking is gericht, verplicht de inbreuk te beëindigen (indien zij dit nog niet hebben gedaan) en zich voortaan te onthouden van alle overeenkomsten, onderling afgestemde feitelijke gedragingen en besluiten van ondernemersverenigingen die hetzelfde of een soortgelijk doel of gevolg zouden kunnen hebben. 2.4.2. ARTIKEL 15, LID 2, VAN VERORDENING NR. 17 2.4.2.1. Algemene overwegingen (369) Volgens artikel 15, lid 2, van Verordening nr. 17 kan de Commissie bij beschikking aan ondernemingen geldboeten van ten minste 1000 EUR en ten hoogste 1 miljoen EUR of boven dit laatste bedrag geldboeten ten belope van ten hoogste 10 % van de omzet van elk van de betrokken ondernemingen in het voorafgaande boekjaar opleggen, wanneer deze ondernemingen opzettelijk of uit onachtzaamheid inbreuk maken op artikel 81, lid 1, van het Verdrag en artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst. (370) Bij het vaststellen van het bedrag van een boete dient de Commissie steeds rekening te houden met alle relevante omstandigheden en inzonderheid met de zwaarte en de duur van de inbreuk; deze laatste twee criteria worden uitdrukkelijk in artikel 15, lid 2, van Verordening nr. 17 vermeld. (371) Welke rol elke bij de inbreuk betrokken onderneming speelt of heeft gespeeld, wordt op individuele basis bepaald. Met name zal de Commissie bij het vaststellen van het bedrag van de op te leggen boete eventuele verzwarende of verzachtende omstandigheden in aanmerking nemen en zal zij in voorkomend geval haar mededeling betreffende het niet opleggen of verminderen van geldboeten in zaken betreffende mededingingsregelingen(354) toepassen. 2.4.2.2. Bedrag van de geldboeten (372) Met het kartel werd opzettelijk inbreuk gemaakt op artikel 81, lid 1, van het Verdrag en artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst: in het volle besef dat hetgeen zij ondernamen, in strijd met de vrije mededinging en bovendien onwettig was, spanden de leidende producenten samen bij het opzetten van een geheim, geïnstitutionaliseerd systeem dat erop gericht was de concurrentie in een belangrijke industriesector te beperken. (373) Om het bedrag van de geldboeten vast te stellen, wordt een basisbedrag berekend, dat dan eventueel hetzij op grond van verzwarende omstandigheden wordt verhoogd, hetzij op grond van verzachtende omstandigheden wordt verlaagd. a) Basisbedrag (374) Het basisbedrag wordt bepaald naar gelang van de zwaarte en de duur van de inbreuk. a) 1. Zwaarte van de inbreuk (375) Bij het beoordelen van de zwaarte van de inbreuk houdt de Commissie rekening met de aard van de inbreuk, de concrete weerslag ervan op de markt voorzover deze meetbaar is, en de omvang van de betrokken geografische markt. Daarnaast houdt zij ook rekening met de economische macht van de inbreukmaker om andere marktdeelnemers, met name de consumenten, aanzienlijke schade te berokkenen, en met de noodzaak het bedrag van de geldboete op een zodanig niveau vast te stellen dat daarvan een voldoende afschrikkende werking uitgaat. a) 1) i) Aard van de inbreuk (376) Uit de in deel I beschreven feiten volgt dat in deze zaak de inbreuk erin bestond dat prijzen werden vastgesteld en markten werden verdeeld; dergelijke praktijken vormen naar hun aard de ernstigste soort schendingen van artikel 81, lid 1, van het Verdrag en artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst. (377) De kartelregelingen, waarbij alle grote actoren in de EER betrokken waren, werden binnen elke deelnemende onderneming op hoog niveau opgezet, geleid en aangemoedigd. De implementatie van dat type kartel leidt vanwege de aard van het kartel automatisch tot een aanzienlijke concurrentiedistorsie, die uitsluitend de aan het kartel deelnemende producenten ten goede komt en de afnemers, en in laatste instantie het publiek in het algemeen, ernstige schade berokkent. (378) De Commissie is bijgevolg van oordeel dat de inbreuk in deze zaak naar zijn aard een zeer zware inbreuk op artikel 81, lid 1, van het Verdrag en artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst vormt. (379) AWA verzoekt de Commissie er bij het vaststellen van het bedrag van de geldboeten rekening mee te houden dat in deze zaak het kartel een zeer beperkte draagwijdte had, omdat er geen duidelijke institutionele structuur bestond, het kartel in wezen tot prijscoördinatie beperkt bleef, er geen daadwerkelijk toezicht werd uitgeoefend en de producenten van zelfkopiërend papier met elkaar bleven concurreren. Volgens AWA zou onderscheid moeten worden gemaakt tussen deze zaak, waarin het om een "niet volledig geïnstitutionaliseerd kartel" gaat, en "sterke" kartels met duidelijke institutionele structuren, zoals bijvoorbeeld het cementkartel(355). (380) Sappi vergelijkt deze zaak ook met de cementzaak. Zij voert aan dat, zoals in die, het maximumbedrag van eventuele boeten zou moeten worden vastgesteld aan de hand van de in Europa met het betrokken product behaalde omzet. Bovendien stelt Sappi dat het vaststellen van prijzen en het verdelen van markten slechts zware inbreuken opleveren(356). (381) De Commissie verwerpt de argumenten van AWA en Sappi. Ten eerste brengen prijskartels en marktverdelingskartels naar hun aard onmiskenbaar de goede werking van de interne markt in gevaar. Ten tweede is gebleken dat de structuur die door de deelnemers aan het kartel werd opgezet, toereikend was om de doelstellingen van het algemene plan te bereiken. Bovendien werd het argument van de partijen in de cementzaak(357) dat, om van een kartelovereenkomst te kunnen spreken, bepaalde institutionele structuren noodzakelijk zijn, door het Gerecht van eerste aanleg verworpen: "dat sprake is van één enkele inbreuk, volgt ... uit het feit dat alle deelnemers ... één doel nastreefden, en niet uit de toepassingsmodaliteiten van die overeenkomst". Het enige vereiste is dat de uitvoeringsmodaliteiten evenredig met het doel van de overeenkomst zijn; dit is in deze zaak het geval. Tenslotte bestaan er in deze zaak bewijzen dat het kartel toezicht op de uitvoering van de overeenkomsten impliceerde en dat dit toezicht voornamelijk door AWA zelf werd uitgeoefend (zie ook de overwegingen (418) tot en met (423)). a) 1. ii) Concrete weerslag van de inbreuk (382) De Commissie is van oordeel dat de inbreuk, begaan door ondernemingen die gedurende de door deze beschikking bestreken periode 85 tot 90 % van de productie van zelfkopiërend papier in de EER voor hun rekening namen, een concrete weerslag op de markt voor dit product (zowel op rollen als in vellen) in de EER had. De Commissie beschikt over uitvoerig bewijsmateriaal met betrekking tot de uitvoering van de prijsovereenkomsten. Er was occasioneel ook sprake van quotumovereenkomsten en marktverdelingsovereenkomsten, die blijkbaar op zijn minst ten dele werden nageleefd (zie overweging (244)), waaruit blijkt dat het kartel onvermijdelijk een weerslag op het marktgedrag van de deelnemers en dus op de markt had. (383) De hoeksteen van het kartel werd gevormd door onderling afgestemde prijsverhogingen. De Commissie heeft tijdens haar onderzoek de hand kunnen leggen op documenten betreffende prijsverhogingen die van de producenten van zelfkopiërend papier zelf afkomstig waren. Ter aanvulling van deze informatie richtte zij een verzoek tot de producenten om haar inlichtingen te verstrekken over alle algemeen toepasselijke prijsverhogingen (in percent) die elk van hen sinds 1 januari 1992 had bekendgemaakt. Hoewel de naar aanleiding van dit verzoek door de betrokken ondernemingen verstrekte inlichtingen niet de gehele beschouwde periode bestreken en in sommige gevallen nogal uiteenlopend van vorm waren, blijkt uit het geheel van de documenten dat de tussen de producenten overeengekomen prijsverhogingen grotendeels daadwerkelijk aan de afnemers (drukkers en/of handelaren) werden bekendgemaakt. In sommige gevallen waarin geen brieven betreffende prijsverhogingen te vinden waren, heeft de Commissie documenten ontdekt waarin sprake was van interne beslissingen om de prijsverhogingen toe te passen. (384) Uit het schriftelijke bewijsmateriaal blijkt met name dat de meeste prijsverhogingen die tijdens de algemene en nationale/regionale kartelbijeenkomsten gedurende de periode van januari 1994 tot september 1995 werden overeengekomen, daadwerkelijk aan de afnemers werden bekendgemaakt. De overeengekomen of onderling afgestemde prijsverhogingen dienden dus als referentiepunt bij de individuele prijsonderhandelingen met de afnemers. (385) De leden van het kartel hadden nagenoeg de gehele markt voor zelfkopiërend papier in de EER in handen. Ten gevolge van de heimelijke initiatieven om de prijzen te verhogen, werden de afnemers geconfronteerd met eenvormige bekendmakingen van prijsverhogingen, terwijl zij nauwelijks over de mogelijkheid beschikten om zich te bevoorraden bij een producent die niet bij het kartel betrokken was. (386) Er bestaan ook bewijzen dat op de toepassing van de overeengekomen prijsverhogingen toezicht werd uitgeoefend en dat een verzuim om deze toe te passen tijdens de nationale of regionale kartelbijeenkomsten ter sprake werd gebracht (zie bijvoorbeeld de overwegingen (97) tot en met (106)). Dit staaft de conclusie dat het kartel een concrete weerslag had. (387) De Commissie heeft ook bewijzen gevonden dat althans tijdens sommige nationale bijeenkomsten de partijen overeenkwamen verkoopquota toe te wijzen en marktaandelen vast te leggen, en daarnaast vertrouwelijke informatie over hun omzet uitwisselden. Bij een vergelijking van de tijdens die bijeenkomsten overeengekomen verkoopquota en uitgewisselde informatie over de omzet met de van de producenten verkregen informatie betreffende hun werkelijke omzet komt een sterke correlatie aan het licht (zie de overwegingen (241) tot en met (251)). Hieruit blijkt dat de uitwisseling van informatie en de quotumovereenkomsten een weerslag op de omzet van de producenten hadden. (388) AWA, Carrs, MHTP (Stora), Koehler, Sappi en Zanders voeren aan dat het kartel in werkelijkheid slechts een zeer geringe weerslag of zelfs geen enkele negatieve weerslag op de markt voor zelfkopiërend papier in de EER had. De kern van hun betoog in dit verband is de bewering dat de weerslag op de prijzen gering of onbestaande was, omdat de effectief op de markt gerealiseerde prijzen lager waren dan die welke uit de overeengekomen of bekendgemaakte verhogingen zouden zijn voortgevloeid. Volgens deze deelnemers aan het kartel blijkt hieruit dat de overeengekomen prijsverhogingen niet in praktijk werden gebracht. Zij hebben tot staving van deze bewering een hele reeks argumenten aangevoerd, waaronder met name de volgende: de prijzen en de winstmarges van de producenten zijn sterk achteruitgegaan; de belangrijkste elementen die de prijzen van zelfkopiërend papier beïnvloedden, waren de veranderingen in de prijs van en de vraag naar pulp, waarbij in de latere fasen van het kartel nog de capaciteitsbeperkingen kwamen; de producenten zijn met elkaar blijven concurreren; en de producenten moesten met hun afnemers op individuele basis over prijsverhogingen onderhandelen. (389) AWA, MHTP (Stora), Koehler en Sappi wijzen op de voor de producenten ongunstige ontwikkeling van de prijzen van zelfkopiërend papier en naar de afnemende winstmarges van de producenten. AWA voert aan dat in de jaren negentig de prijzen van zelfkopiërend papier sterk zijn gedaald. Zij stelt ook dat haar winstmarges nog sterker zijn gedaald dan die prijzen, waaruit volgens haar blijkt dat het kartel een beperkte draagwijdte had en dat de door haar gerealiseerde kostenverlagingen voor een groot deel aan de consumenten van zelfkopiërend papier ten goede zijn gekomen. Ook Sappi betoogt dat, gezien de snelle prijsval en haar verlies van omzet, moeilijk valt in te zien dat de kopers van papier enig nadeel, althans enig nadeel van betekenis, zouden hebben geleden. MHTP (Stora) verklaart dat de prijzen van zelfkopiërend papier in 1992 en 1993 sterk zakten maar zich vanaf het najaar van 1993 tot het najaar van 1995 lichtjes herpakten. Een grafiek in het antwoord van AWA laat een gelijkaardige ontwikkeling zien. Volgens MHTP (Stora) betekende dit herstel slechts dat de prijzen terug op het niveau van 1992 kwamen te liggen, en verliep het parallel met de steile stijging van de pulpprijzen(358). (390) AWA heeft een deskundigenverslag overgelegd(359) dat vooral tot doel heeft aan te tonen dat, hoewel in de periode van 1992 tot medio 1995 onderlinge afstemming plaatsvond, dit er in de praktijk niet toe heeft geleid dat de prijzen stegen tot boven de niveaus die zonder kartelbijeenkomsten zouden hebben gegolden. - De kenmerken van de markt voor zelfkopiërend papier zijn van dien aard dat het zeer moeilijk is om met succes prijzen vast te stellen. In het verslag wordt in dit verband gewezen op het gebrek aan concentratie aan de aanbodzijde, het verschil in omvang van de ondernemingen, de lage toetredingsdrempels en de hoge vaste kosten. - Er bestond in de periode 1994-1997 weinig verband tussen de bekendgemaakte prijsverhogingen en de daadwerkelijk verkregen prijzen. De gerealiseerde prijzen evolueerden grotendeels parallel met de pulpprijs. - Identieke prijsverhogingen kunnen vanuit de economische theorie worden verklaard en wijzen niet noodzakelijkerwijs op onderling afgestemd gedrag. - Uit de schommelingen van de marktaandelen van AWA in verschillende landen blijkt dat er van effectieve onderlinge afstemming geen sprake was. - Uittreksels uit de bedrijfsplannen van AWA over de periode 1993-1997, waarin telkens de bedrijfsresultaten van het voorafgaande jaar worden toegelicht, laten zien dat er tussen de producenten van zelfkopiërend papier felle concurrentie bleef bestaan, waarbij klanten kwamen en gingen. (391) Koehler voert als reden voor haar toetreding tot het kartel aan dat zij zich genoodzaakt zag iets te doen aan de enorme verliezen die zij (door de val van de prijzen van zelfkopiërend papier) in 1992 en 1993 had geleden. Dat zij er ondanks haar deelneming aan het kartel niet in is geslaagd haar productie van zelfkopiërend papier rendabel te houden, toont volgens Koehler aan dat het kartel geen negatieve weerslag op de markt kan hebben gehad. Koehler leidt hieruit af dat de prijsovereenkomsten geen negatieve weerslag op de afnemers hadden, omdat niet tegen billijke marktprijzen, maar tegen prijzen beneden de kostprijs aan die afnemers werd geleverd(360). (392) De Commissie kan de argumenten van AWA, MHTP (Stora), Koehler en Sappi niet aanvaarden. In de eerste plaats toont het enkele feit dat de bekendmakingen van prijsverhogingen qua bedragen en timing op onderling overleg volgden, voldoende aan dat ze een weerslag op de markt hadden. Gedurende de periode waarop deze beschikking betrekking heeft, kende de markt voor zelfkopiërend papier een terugval; er bestond een grote structurele overcapaciteit en de vraag was dalende. Er was nu en dan een kortstondige opleving van de vraag, maar dit had slechts te maken met het feit dat sommige afnemers voorraden aanlegden. Bovendien hebben verschillende deelnemers aan het kartel in hun antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar gewag gemaakt van zware, aanhoudende verliezen gedurende de betrokken periode. Sommigen verklaren dat die verliezen voor hen een reden waren om tot het kartel toe te treden. In de notulen van de officiële AEMCP-bijeenkomsten staat zelfs vermeld dat de partijen, geconfronteerd met deze moeilijkheden, overwogen om bij de Commissie een verzoek om een vrijstelling voor een crisiskartel in te dienen. De Commissie aanvaardt dat in een dergelijke marktsituatie een prijsdaling te verwachten valt, maar dit sluit volgens haar niet uit dat het kartel erin geslaagd is die prijsdaling te beheersen of te beperken. Het kartel kan bijgevolg een natuurlijke aanpassing van de productiecapaciteit aan de vraag hebben verhinderd door inefficiënte concurrenten langer op de markt te handhaven dan onder normale concurrentievoorwaarden het geval zou zijn geweest. (393) MHTP (Stora) voert aan dat de prijzen van zelfkopiërend papier slechts konden worden verhoogd, indien de economische omstandigheden, met name de stijgende pulpprijzen en de toenemende vraag, zulks mogelijk maakten(361). AWA, die tot staving van haar bewering dat het kartel slechts een geringe weerslag had, een deskundigenverslag heeft overgelegd, stelt dat er een strikt verband bestaat tussen de prijzen van zelfkopiërend papier en veranderingen in de pulpprijs. In het deskundigenverslag van AWA wordt geargumenteerd dat gedurende de periode van begin 1994 tot medio 1995 de producenten van zelfkopiërend papier hun prijzen slechts konden verhogen in dezelfde mate als die waarin de pulpprijs evolueerde(362). (394) Zowel AWA als MHTP (Stora) voeren aan dat de concurrentie tussen de producenten voortging en dat bijgevolg de bekendgemaakte prijsverhogingen vaak niet aan de afnemers werden doorberekend(363). AWA stelt dat de producenten van zelfkopiërend papier als onderlinge concurrenten elkaars afnemers op agressieve wijze bleven benaderen door hun bijzonder gunstige prijzen aan te bieden, en dat zij ook op het vlak van de dienstverlening met elkaar bleven concurreren, hetgeen tot een aanzienlijke overloop van afnemers tussen de verschillende leveranciers en tot schommelingen van de marktaandelen op nationaal niveau leidde (terwijl zich op Europees niveau geen grote variaties voordeden). AWA voert ook aan dat de prijsval het gevolg van voortgezette concurrentie was. (395) MHTP (Stora) argumenteert dat in de mededeling van punten van bezwaar tal van voorbeelden te vinden zijn van gevallen waarin tussen de leden van het kartel meningsverschillen bestonden of overeenkomsten niet werden uitgevoerd. Zij leidt hieruit af dat het kartel wegens onenigheid tussen de deelnemers geen echt succes kende. Zanders verwijst naar vier bij de mededeling van punten van bezwaar gevoegde documenten waaruit volgens haar blijkt dat het bij sommige prijs- en quotumovereenkomsten niet verder dan tot een poging maar nooit tot uitvoering kwam(364). (396) De Commissie verwerpt de argumenten van AWA, MHTP (Stora) en Zanders. Hetgeen AWA met betrekking tot de toewijzing van afnemers en overeenkomsten ter beperking van de concurrentie op het vlak van de dienstverlening aanvoert, vormde blijkbaar geen bestanddeel van het algehele opzet om de concurrentie te beperken. Gesteld zelfs dat de deelnemers, wat deze aspecten betreft, met elkaar zijn blijven concurreren, bewijst dit bijgevolg nog niet dat het kartel geen of slechts een beperkt effect op de prijzen van zelfkopiërend papier kan hebben gehad. (397) Wat betreft de voorbeelden die MHTP (Stora) en Zanders aan de mededeling van punten van bezwaar hebben ontleend, wijst de Commissie erop dat uit de meeste van die voorbeelden niet blijkt dat ooit volledig zou zijn verzuimd de overeenkomsten uit te voeren. Het bewijsmateriaal betreffende de bijeenkomsten en de prijsverhogingen (zie de hoofdstukken 1.4.3 en 1.4.4) toont aan dat occasioneel de overeengekomen prijsverhogingen tot een latere datum werden uitgesteld, iets kleinere verhogingen werden toegepast (bijvoorbeeld 6 of 7,5 % in plaats van 10 %) of latere bijeenkomsten werden gehouden om de overeenkomst te herzien. Het kartel had dus een weerslag op het prijsbeleid van de leden, ook al lagen de toegepaste prijsverhogingen occasioneel beneden het overeengekomen niveau of werden ze op een later tijdstip toegepast. (398) Wat de prijzen betreft, voert AWA aan dat de draagwijdte en de effectiviteit van het kartel noodzakelijkerwijs beperkt waren, omdat de producenten op individuele basis prijsonderhandelingen met de afnemers moesten voeren. Volgens AWA was het hierdoor gemakkelijk overeenkomsten met concurrenten in de wind te slaan, en kwam dit ook vaak voor. AWA stelt dat "in onderlinge overeenstemming met concurrenten bekend gemaakte prijsverhogingen slechts als openingspositie voor latere prijsonderhandelingen met de afnemers dienden"(365). (399) Carrs voert aan dat de bijeenkomsten en andere heimelijke contacten waaraan zij heeft deelgenomen, betrekking hadden op aanpassingen van de zogenoemde "catalogusprijzen", d.w.z. de prijzen vermeld in de door de producenten uitgebrachte prijslijsten, en dat haar deelneming aan discussies over de catalogusprijzen van papier in vellen zeer weinig effect op de markt had. Volgens Carrs is dit toe te schrijven aan het feit dat vellen worden verkocht via handelaren, met wie de producent moet onderhandelen opdat verhogingen van de catalogusprijzen aan de drukkers zouden worden doorberekend. Bij de handel in vellen passen de leveranciers forse kortingen en andere promotionele methoden toe om tot een prijs voor de drukkers te komen die de "nettoprijs" wordt genoemd. (400) Volgens Carrs waren de prijsafspraken van groot belang voor de producenten van papier op rollen, maar van weinig of geen betekenis voor de producenten van papier in vellen, omdat de prijsstelling voor vellen grondig verschilt van die op de markt voor rollen, waar de afnemer over het algemeen geen handelaar maar de drukker is. Carrs voert aan dat, omdat rollen doorgaans direct aan de finale afnemers worden verkocht, voor rollen in de regel naast de catalogusprijzen geen nettoprijzen worden opgegeven, zodat een overeenkomst om de prijzen van rollen aan te passen een rechtstreeks effect zou hebben op de prijzen die aan de finale afnemer worden aangerekend(366). (401) In het licht van het arrest van het Gerecht van eerste aanleg in de "kartonzaak"(367) volstaat het feit dat de ondernemingen de overeengekomen prijsverhogingen inderdaad hebben aangekondigd en dat de aldus aangekondigde prijzen als grondslag voor de vaststelling van de individuele transactieprijzen hebben gediend, op zichzelf reeds om vast te stellen dat de heimelijke verstandhouding betreffende de prijzen een ernstige beperking van de mededinging ten doel en ten gevolge heeft gehad. Zoals reeds gesteld, is dit in deze zaak bewezen. Bijgevolg behoeft, om aan te tonen dat het kartel een concrete weerslag op de markt voor zelfkopiërend papier in de EER heeft gehad, niet te worden onderzocht of de veranderingen in de gerealiseerde transactieprijzen bij die in de bekendgemaakte prijzen aansloten. (402) Concluderend acht de Commissie het ondenkbaar dat de partijen over een dermate lange periode en met inachtneming van onder meer de risico's die dit meebracht, herhaaldelijk zouden zijn overeengekomen op plaatsen over geheel Europa bijeen te komen om prijsverhogingen vast te stellen en in sommige gevallen ook verkoopquota toe te wijzen, indien zij van oordeel waren geweest dat het kartel geen of slechts een beperkte weerslag op de markt voor zelfkopiërend papier in de EER had. a) 1. iii) Omvang van de betrokken geografische markt (403) Het kartel bestreek de gehele gemeenschappelijke markt en, vanaf haar oprichting, de gehele EER. Elk deel van de gemeenschappelijke markt en later van de EER ondervond de invloed van de heimelijke verstandhouding. Ter bepaling van de zwaarte van de inbreuk in zijn geheel gaat de Commissie er bijgevolg van uit dat de gehele Gemeenschap en, vanaf haar oprichting, de gehele EER door het kartel werden geraakt. a) 1. iv) Conclusie van de Commissie met betrekking tot de zwaarte van de inbreuk in zijn geheel (404) Rekening houdend met de aard van het hier onderzochte gedrag, de concrete weerslag ervan op de markt voor zelfkopiërend papier en het feit dat dit gedrag de gehele gemeenschappelijke markt en, vanaf haar oprichting, de gehele EER bestreek, is de Commissie van oordeel dat de ondernemingen waarop deze beschikking betrekking heeft, inbreuk hebben gemaakt op artikel 81, lid 1, van het Verdrag en artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst en dat het een zeer zware inbreuk betrof. (405) Binnen de categorie van de zeer zware inbreuken maakt de voorgestelde scala van geldboeten die kunnen worden opgelegd, het mogelijk tussen de betrokken ondernemingen te differentiëren volgens de mate waarin elk van die ondernemingen daadwerkelijk bij machte is de mededinging aanzienlijke schade te berokkenen, en met inachtneming van de noodzaak om de boeten op een zodanig niveau vast te stellen dat daarvan een voldoende afschrikkende werking uitgaat. De Commissie acht een dergelijke differentiatie inzonderheid noodzakelijk wanneer er, zoals in deze zaak, een aanzienlijk verschil in grootte tussen de bij de inbreuk betrokken ondernemingen bestaat. - Classificatie van de deelnemers aan het kartel (406) Gezien de toedracht van deze zaak, waarbij verschillende ondernemingen betrokken zijn, moet bij het vaststellen van het basisbedrag van de geldboeten rekening worden gehouden met het specifieke gewicht van elke onderneming afzonderlijk en bijgevolg met de daadwerkelijke invloed van haar inbreukmakend gedrag op de mededinging. Te dien einde kunnen de betrokken ondernemingen naar gelang van hun relatief belang op de relevante markt in beginsel in vier categorieën worden ingedeeld, onder voorbehoud van eventuele aanpassingen op grond van andere factoren, waaronder meer bepaald de noodzaak om voor een voldoende afschrikkende werking te zorgen. (407) De Commissie is van oordeel dat in deze zaak het relatieve belang van een onderneming op de relevante markt het best kan worden afgemeten aan haar in de EER met het betrokken product behaalde omzet. Deze benadering vindt steun in het feit dat het hier een kartel betreft dat de gehele EER bestreek en waarvan het hoofddoel er onder meer in bestond in de gehele EER tot onderling afgestemde prijsverhogingen te komen. De vergelijking is gebaseerd op de in 1995 met het betrokken product in de EER gerealiseerde omzet. De relevante cijfers zijn vermeld in tabel 1 (b) in overweging (18). (408) AWA is veruit de grootste producent van zelfkopiërend papier in de EER en vormt bijgevolg op zich de eerste categorie. MHTP, Zanders en Koehler, die middelgrote actoren op de markt voor zelfkopiërend papier in de EER zijn (of waren), vormen de tweede categorie. Torraspapel en Bolloré, die verhoudingsgewijs aanzienlijk lagere marktaandelen in de EER hadden, worden in de derde categorie ingedeeld. Sappi en Mougeot, die aanzienlijk kleiner zijn in de EER, worden tot de vierde categorie gerekend. Divipa, Zicuñaga en Carrs, die slechts in één EER-land of in enkele EER-landen verkochten, worden tot de vijfde categorie gerekend. (409) Op grond van het bovenstaande stelt de Commissie de geldboeten, bepaald op grond van de zwaarte van de inbreuk, op de volgende bedragen vast: - AWA: 70 miljoen EUR; - MHTP, Zanders, Koehler: 24,5 miljoen EUR; - Torraspapel, Bolloré: 10,5 miljoen EUR; - Sappi, Mougeot: 5,6 miljoen EUR, en - Divipa, Zicuñaga en Carrs: 1,4 miljoen EUR. - Voldoende afschrikkende werking (410) Om ervoor te zorgen dat van de geldboeten een voldoende afschrikkende werking uitgaat, gaat de Commissie nu na of voor enige onderneming een aanpassing van het uitgangsbedrag noodzakelijk is. (411) Wat AWA, Sappi en Bolloré betreft, is de Commissie van oordeel dat het passende uitgangsbedrag van een boete, zoals dit uit het criterium van het relatieve belang op de relevante markt voortvloeit, naar boven toe dient te worden aangepast, teneinde rekening te houden met de omvang van deze ondernemingen en de middelen waarover zij in het algemeen beschikken. (412) Op grond daarvan acht de Commissie het vanwege de noodzaak van een afschrikkende werking noodzakelijk het uitgangsbedrag van de aan deze ondernemingen op te leggen boeten, zoals bepaald in overweging (409), te verhogen met 100 % - tot 140 miljoen EUR voor AWA, tot 21 miljoen voor Bolloré en tot 11,2 miljoen EUR voor Sappi. a) 2. Duur van de inbreuk (413) De Commissie is tot de bevinding gekomen dat AWA, Copigraph (Bolloré), Koehler, Sappi, MHTP (Stora), Torraspapel en Zanders van januari 1992 tot september 1995 inbreuk op artikel 81, lid 1, van het Verdrag en artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst hebben gemaakt. Mougeot heeft dezelfde inbreuk begaan van mei 1992 tot september 1995, Carrs van januari 1993 tot september 1995, Divipa van maart 1992 tot januari 1995 en Zicuñaga van oktober 1993 tot januari 1995. (414) De Commissie concludeert dat de inbreuk voor elke van de betrokken ondernemingen een inbreuk van middellange duur (één tot vijf jaar) was. (415) AWA, Copigraph (Bolloré), Koehler, Sappi, MHTP (Stora), Torraspapel en Zanders hebben een inbreuk van drie jaar en negen maanden begaan. De uitgangsbedragen van de geldboeten, bepaald op grond van de zwaarte van de inbreuk (zie overweging (409)), worden bijgevolg voor elk van deze ondernemingen met in totaal 35 % verhoogd. (416) In het geval van Mougeot, Carrs, Divipa en Zicuñaga schommelde de duur van de inbreuk tussen één jaar en vier maanden en drie jaar en vijf maanden. De uitgangsbedragen van de boeten, bepaald op grond van de zwaarte van de inbreuk, worden bijgevolg voor Mougeot met 30 % verhoogd, voor Carrs met 25 %, voor Divipa met 25 % en voor Zicuñaga met 10 %. a) 3. Conclusie betreffende de basisbedragen van de geldboeten (417) Op grond van het bovenstaande stelt de Commissie de basisbedragen van de geldboeten als volgt vast: >RUIMTE VOOR DE TABEL> b) Verzwarende omstandigheden: leidende rol bij de inbreuk (418) Het staat buiten kijf dat AWA, de grootste producent van zelfkopiërend papier in Europa in de gehele EER de belangrijkste leider van het kartel was. Uit het in deel I beschreven feitelijke bewijsmateriaal betreffende bijeenkomsten blijkt dat verschillende kartelbijeenkomsten door vertegenwoordigers van AWA werden bijeengeroepen en geleid. AWA was ook de aanzetter tot de herstructurering van het kartel. (419) Er zijn ook aanwijzingen dat de prijsverhogingen die tijdens ten minste twee algemene kartelbijeenkomsten en verschillende nationale bijeenkomsten werden overeengekomen, van AWA uitgingen en dat AWA de andere deelnemers vroeg tot dezelfde verhogingen over te gaan. De positie van AWA als leider van het kartel wordt voorts bevestigd door de notulen van de algemene kartelbijeenkomst op 2 februari 1995, waarin uitdrukkelijk stond dat AWA de bekendmaking van de tijdens die bijeenkomst overeengekomen prijsverhogingen zou leiden(368). Uit het schriftelijke bewijsmateriaal betreffende de bekendmaking van prijsverhogingen blijkt dat AWA inderdaad vaak de eerste was welke die prijsverhogingen op de markt bekendmaakte, en dat andere concurrenten die bekendmakingen "volgden"(369). (420) AWA beweert dat er geen eigenlijke leider was maar dat "kartelbijeenkomsten werden gehouden, wanneer men het erover eens was dat een bijeenkomst noodzakelijk was". Volgens AWA werden kartelbijeenkomsten "door één enkele onderneming 'bijeengeroepen', hoewel het duidelijk is dat één van de betrokken ondernemingen zich ermee moest belasten voor vergaderruimte te zorgen". AWA stelt dat, behalve zijzelf en Torraspapel, ten minste ook Koehler, Mougeot en Stora vergaderzalen hebben gereserveerd(370). (421) AWA voert aan dat de afstemming tussen de producenten van zelfkopiërend papier op grond van onderlinge overeenstemming plaatsvond en geen dreigementen of sancties vereiste. AWA spreekt de verklaringen van Mougeot tegen en argumenteert dat de door Mougeot gebruikte bewoordingen veeleer dier eigen houding weergeven dan dat er objectieve feiten uit naar voren zouden komen die met AWA te maken hebben. AWA beweert ook dat Mougeot er op het ogenblik financieel belang bij heeft zichzelf als het slachtoffer van dwang af te schilderen. AWA voert aan dat zij kleiner dan Stora en International Paper (de toenmalige eigenaar van Zanders) was en qua grootte tot dezelfde categorie als Bolloré (de toenmalige eigenaar van Copigraph) en Sappi behoorde. (422) AWA betwist ook de constatering door de Commissie dat althans sommige prijsverhogingen van AWA uitgingen en dat zij de anderen vroeg die verhogingen te volgen. AWA erkent dat zij bij verschillende gelegenheden bepaalde suggesties in verband met mogelijkerwijs door haar bekend te maken prijsverhogingen heeft gedaan, maar stelt dat ook andere ondernemingen dergelijke suggesties hebben gedaan. Zij stelt nadrukkelijk dat de producenten van zelfkopiërend papier vanuit een gemeenschappelijke visie op hun wederzijdse belangen handelden en dat tijdens de kartelbijeenkomsten een echte gedachtewisseling plaatsvond, waarbij alle aanwezigen suggesties deden. (423) De Commissie aanvaardt de argumenten van AWA niet. Uit een samenhangend geheel van bewijsmateriaal blijkt dat AWA, die de economische leider op de markt voor zelfkopiërend papier was en die, omdat zij grote delen van de productie van sommige kleine producenten aankocht of distribueerde(371), in staat was druk op haar concurrenten uit te oefenen, ook een sleutelrol speelde bij het uitoefenen van toezicht op en het handhaven van de overeenkomsten(372). Op dit punt stroken de verklaringen van Mougeot, die als zodanig deel uitmaken van een betoog dat in zijn algemeenheid bij de rest van het bewijsmateriaal aansluit, met deze aanwijzingen betreffende de rol van AWA in het kartel. Bovendien zij erop gewezen dat AWA de verklaring van Mougeot dat AWA een audit van de informatie van Sarrió betreffende haar omzet liet verrichten, niet betwist. (424) Op grond van deze verzwarende omstandigheid is het passend het basisbedrag van de aan AWA op te leggen geldboete met 50 % te verhogen. c) Verzachtende omstandigheden c) 1. Louter passieve rol of rol van meeloper (425) Carrs, Copigraph en Torraspapel voeren aan dat zij een louter passieve rol bij de inbreuk hebben gespeeld en tot deelneming aan het kartel werden gedwongen door de druk die AWA als leider van het kartel op hen uitoefende. Koehler stelt ook dat dreigementen door AWA een factor vormden die haar tot deelneming aan de heimelijke afspraken heeft aangezet(373). (426) De Commissie aanvaardt die argumenten niet. Ten eerste wijst de Commissie erop dat er met het oog op het vaststellen van passende geldboeten bij een kartel slechts sprake kan zijn van drie categorieën van leden: leiders, actieve leden en passieve leden. In deze zaak was AWA de algemene leider van het kartel. De Commissie is van oordeel dat alle andere leden van het kartel, met inbegrip van Carrs en Copigraph (Bolloré), actieve leden waren. Carrs en Copigraph namen regelmatig aan de kartelbijeenkomsten op hun nationale markten deel. Carrs heeft zelfs haar deelneming aan een groter aantal bijeenkomsten op de Britse en Ierse markt toegegeven dan in de mededeling van punten van bezwaar was gesteld. Copigraph (Bolloré), die buiten haar thuismarkt meer omzet behaalde dan Carrs, was eveneens een regelmatige deelnemer aan de algemene kartelbijeenkomsten. Er bestaat ook uitgebreid bewijsmateriaal met betrekking tot hun deelneming aan de initiatieven tot prijsverhogingen, waaruit blijkt dat zij de overeengekomen of onderling afgestemde prijsverhogingen regelmatig aan hun afnemers bekendmaakten. (427) Ten tweede is de Commissie van oordeel dat dreigementen (in casu door de leider van het kartel) geen inbreuken op de communautaire en EER-mededingingsregels kunnen rechtvaardigen. In plaats van tot het kartel toe te treden, zouden de ondernemingen de bevoegde autoriteiten, waaronder de Commissie, van het onwettige gedrag van hun concurrenten in kennis hebben moeten stellen, zodat daaraan een einde kon worden gemaakt. c) 2. Beëindiging van de inbreuk (428) MHTP beweert dat er een einde aan het kartel kwam in het najaar van 1995, dus voordat de eerste verificaties werden verricht. Volgens MHTP zou dit bij de vaststelling van de geldboeten als een verzachtende omstandigheid moeten gelden(374). (429) De Commissie heeft echter bij de beoordeling van de inbreuk in deze zaak slechts de beperkte periode in aanmerking genomen met betrekking tot welke zij meende over voldoende bewijsmateriaal te beschikken. Aangezien het in casu om een duidelijke inbreuk gaat, moet het argument van MHTP dat de vroege beëindiging ervan als een verzachtende omstandigheid moet worden beschouwd, worden verworpen. c) 3. Andere verzachtende omstandigheden (430) AWA argumenteert dat de crisissituatie in de sector van zelfkopiërend papier in Europa op zich als een verzachtende omstandigheid zou moeten worden aangemerkt. AWA voert aan dat de sector in een crisis en op lange termijn in verval verkeerde, en dat de Commissie in recente beschikkingen betreffende kartels op het gebied van legeringstoeslagen en naadloze stalen buizen(375) met dergelijke omstandigheden rekening heeft gehouden(376). Copigraph (Bolloré), Koehler en Mougeot pleiten ervoor dat de Commissie het feit dat hun activiteiten op het gebied van zelfkopiërend papier gedurende de periode waarop deze beschikking betrekking heeft, verliesgevend waren, als verzachtende omstandigheid zou laten meetellen(377). Copigraph (Bolloré) verwijst in dit verband naar het arrest van het Gerecht van eerste aanleg in de zaak Enichem Anic SpA(378). (431) De Commissie houdt als regel aan dat het feit dat ondernemingen geen profijt van een kartel trekken, geen verzachtende omstandigheid bij het vaststellen van de geldboeten vormt en dat ondernemingen in een dergelijk geval geen recht op vermindering hebben. Bovendien staaft de informatie, vervat in de antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar en in het door de AEMCP bestelde MHA-verslag(379), niet de conclusie dat de sector van zelfkopiërend papier gedurende de periode van de inbreuk (1992-1995) in een ernstige crisis verkeerde, vergelijkbaar met die in de door de ondernemingen genoemde kartelzaken. c) 4. Conclusie betreffende verzachtende omstandigheden (432) De Commissie concludeert dat in deze zaak geen verzachtende omstandigheden aanwezig zijn. d) Conclusie betreffende de bedragen van de geldboeten, vóór de eventuele toepassing van de mededeling van de Commissie betreffende het niet-opleggen of verminderen van geldboeten in zaken betreffende mededingingsregelingen (433) Bijgevolg stelt de Commissie de bedragen van de geldboeten, vóór de eventuele toepassing van de mededeling van de Commissie betreffende het niet-opleggen of verminderen van geldboeten in zaken betreffende mededingingsregelingen, als volgt vast: >RUIMTE VOOR DE TABEL> (434) Aangezien de definitieve bedragen, berekend volgens die methode, in geen geval hoger mogen zijn dan 10 % van de mondiale omzet van de adressaten (zoals bepaald bij artikel 15, lid 2, van Verordening nr. 17), worden de geldboeten evenwel als volgt vastgesteld: >RUIMTE VOOR DE TABEL> e) Toepassing van de clementieregeling van de Commissie (435) Teneinde voor de gunstige behandeling, uiteengezet in de clementieregeling, in aanmerking te komen, hebben enkele van de adressaten van deze beschikking in verschillende stadia van het onderzoek en met betrekking tot verschillende perioden van de inbreuk waarop deze beschikking betrekking heeft, met de Commissie meegewerkt. Om tegemoet te komen aan het gewettigd vertrouwen van de betrokken ondernemingen met betrekking tot de niet-oplegging of vermindering van de geldboeten op grond van de door hen verleende medewerking, moet worden onderzocht of de partijen aan de voorwaarden van clementieregeling hebben voldaan. e) 1. Niet-oplegging of zeer aanzienlijke vermindering van de geldboete (436) Sappi voert aan dat zij recht heeft op totale vrijstelling van een geldboete ter zake van de kartelovereenkomsten waarop deze beschikking betrekking heeft(380). (437) De Commissie erkent dat Sappi haar informatie heeft verstrekt over het kartel waarop deze beschikking betrekking heeft, voordat de Commissie enige verificatie had verricht. De Commissie erkent eveneens dat zij, toen Sappi haar op 11 november 1996 een schriftelijke verklaring betreffende haar deelneming aan het kartel bezorgde, nog niet over voldoende informatie beschikte om het bestaan van het vermoede kartel te bewijzen. (438) Sappi was het eerste van de leden van het kartel dat bewijzen van het bestaan van het kartel bij de Commissie aanbracht. Sappi vulde de aanvankelijk door haar aan de Commissie verstrekte informatie en documenten betreffende het kartel tussen 1996 en 1999 meermalen aan. Het door Sappi aangebrachte bewijsmateriaal bestaat voornamelijk in notulen van kartelbijeenkomsten, notulen van AEMCP-bijeenkomsten, verklaringen van werknemers over de werking van het kartel (waaronder beschrijvingen van kartelbijeenkomsten, informatie over de aanwezigen en informatie over de bereikte overeenkomsten), documentatie over prijsverhogingen, informatie over de markt en informatie over de vereniging AEMCP. (439) Dankzij de door Sappi verstrekte informatie kon de Commissie van verschillende kartelbijeenkomsten bewijzen dat ze wel degelijk hadden plaatsgevonden en wat het onderwerp en wie de deelnemers waren geweest, alsook dat er gedurende de periode waarop deze procedure betrekking heeft, sprake was geweest van heimelijke contacten. De Commissie concludeert dat het door Sappi verstrekte materiaal, ook al bestrijkt het niet alle aspecten van het kartel, het doorslaggevende bewijs van het bestaan van het kartel heeft geleverd. De Commissie is ook van oordeel dat Sappi tijdens de gehele duur van het onderzoek haar voortdurende, volledige medewerking is blijven verlenen. (440) Sappi voert aan dat zij elke activiteit in verband met het kartel definitief heeft beëindigd zodra zij het bestaan van het kartel aan de Commissie had onthuld. Zij voert ook aan dat zij zelfs besliste niet aan de volgende AEMCP-bijeenkomsten deel te nemen, om te vermijden dat ook maar de schijn zou worden gewekt dat zij in de gelegenheid verkeerde heimelijk contacten met concurrenten te onderhouden, en om duidelijk te maken dat zij in de toekomst niet langer bij enig heimelijk gedrag betrokken wilde zijn(381). (441) De Commissie erkent dat Sappi haar deelneming aan de werking van het kartel had beëindigd toen zij op 19 september 1996 de Commissie voor het eerst benaderde en op 11 november 1996 een schriftelijke verklaring aan de Commissie voorlegde. (442) Tenslotte heeft Sappi geen enkele andere onderneming gedwongen aan het kartel deel te nemen, en heeft zij niet het initiatief genomen tot, noch een bepalende rol gespeeld in, het kartel. (443) De Commissie is van oordeel dat een en ander Sappi recht geeft op het voordeel van afdeling B van de clementieregeling. Bijgevolg kent de Commissie Sappi een vermindering met 100 % toe van de geldboete die haar zou zijn opgelegd indien zij niet met de Commissie had meegewerkt. e) 2. Aanzienlijke vermindering van de geldboete (444) Mougeot was het tweede lid van het kartel dat bewijzen van het bestaan van het kartel aanbracht. Op 14 april 1999, nadat de Commissie bij beschikking gelaste verificaties had verricht en een verzoek om inlichtingen aan Mougeot had toegezonden, verstrekte deze onderneming de Commissie een verklaring en documenten die relevant waren voor de zaak. (445) De Commissie is van oordeel dat, toen Mougeot met haar begon mee te werken, Sappi reeds voldoende informatie had verstrekt om het bestaan van het kartel te bewijzen. De Commissie is bijgevolg van oordeel dat de door Mougeot verleende medewerking niet aan de voorwaarde van afdeling B, onder b), van de clementieregeling voldoet en dat Mougeot derhalve niet voor een aanzienlijke vermindering van de geldboete op grond van afdeling C van deze regeling in aanmerking komt. e) 3. Belangrijke vermindering van de geldboete e) 3. i) Verstrekking van bewijsmateriaal aan de Commissie vóór de verzending van de mededeling van punten van bezwaar (446) Mougeot, AWA, MHTP (Stora) en Copigraph verstrekten de Commissie informatie en/of documenten voordat de Commissie haar mededeling van punten van bezwaar had aangenomen. De verleende medewerking is echter op verre na niet in alle gevallen even omvangrijk en waardevol. (447) Mougeot verstrekte vrijwillig verklaringen en documenten met gedetailleerde informatie over kartelbijeenkomsten (voornamelijk met betrekking tot Frankrijk, haar thuismarkt), waaronder informatie over de data van de bijeenkomsten, de deelnemers, het onderwerp van de bijeenkomsten en de bereikte overeenkomsten. (448) AWA verstrekte vrijwillig de Commissie informatie over kartelbijeenkomsten met details betreffende de perioden gedurende welke in verschillende lidstaten van de Gemeenschap dergelijke bijeenkomsten waren gehouden, en met lijsten van de deelnemende ondernemingen. Met betrekking tot het onderwerp van de overeenkomsten verklaarde AWA dat "tijdens sommige van deze bijeenkomsten ... over de prijzen van zelfkopiërend papier werd gediscussieerd ..., waarbij het tussen de deelnemers tot een gedachtewisseling kwam over hun intenties met betrekking tot de bekendmaking van prijsverhogingen"(382). (449) Naast een louter beantwoorden van het verzoek om inlichtingen, gaf Copigraph toe dat een van haar directeuren aanwezig was geweest bij twee of drie bijeenkomsten van concurrenten in 1993-1994, tijdens welke prijsverhogingen werden overeengekomen. Zij noemde ook andere deelnemers aan die bijeenkomsten. (450) Het meest obscure antwoord was dat van MHTP (Stora); zij gaf toe dat tussen concurrenten over prijzen was gediscussieerd, maar beweerde dat geen overeenkomst over prijsverhogingen was bereikt. Deze vage, door niets gestaafde bewering kan niet worden gekwalificeerd als informatie die of als een document dat tot het bewijs van het bestaan van de inbreuk heeft bijgedragen, en rechtvaardigt bijgevolg geen vermindering van de geldboete. (451) Koehler voert voorts aan dat zij recht heeft op een belangrijke vermindering van de geldboete, omdat zij een gedetailleerd antwoord op het verzoek om inlichtingen van de Commissie heeft gegeven. De Commissie merkt op dat ondernemingen op grond van artikel 11 van Verordening nr. 17 verplicht zijn de door de Commissie verlangde inlichtingen te verstrekken. Verordening nr. 17 verplicht de betrokken ondernemingen tot actieve medewerking, hetgeen impliceert dat zij de Commissie alle informatie moeten verstrekken die betrekking heeft op het onderwerp van het onderzoek(383). Medewerking op grond van een dergelijke verplichting rechtvaardigt geen vermindering van de geldboeten. (452) Die overwegingen en de in overweging (70) beschreven feiten rechtvaardigen een vermindering van de geldboeten met 50 % voor Mougeot, met 35 % voor AWA en met 20 % voor Bolloré (Copigraph). e) 3. ii) Niet-betwisting van de feiten na ontvangst van de mededeling van punten van bezwaar (453) Na de mededeling van punten van bezwaar van de Commissie te hebben ontvangen, pleitten Carrs, Koehler, MHTP en Zanders voor een belangrijke vermindering van de geldboeten op grond dat zij de feiten niet betwistten. (454) Carrs erkent het bestaan van het kartel en geeft toe er tijdens de gehele in deze beschikking vastgestelde duur aan te hebben deelgenomen. (455) Zanders voert aan dat zij de teneur van de opmerkingen van de Commissie in de mededeling van punten van bezwaar met betrekking tot de periode van 1992 tot het najaar van 1995 niet betwist. (456) MHTP verklaart dat zij de feiten waarop de vaststelling van een inbreuk van 1992 tot medio 1995 is gebaseerd, niet betwist. (457) Koehler verklaart dat zij bepaalde feiten, vermeld in de mededeling van punten van bezwaar, niet betwist. Koehler betwist echter wezenlijke delen van het feitelijke bewijsmateriaal met betrekking tot haar deelneming aan het kartel gedurende de hele duur ervan. Met name betwist Koehler de beschrijving die de Commissie geeft van de overeenkomsten over verkoopquota en marktaandelen, alsmede het bestaan van een systeem voor toezicht(384). De Commissie concludeert daarom dat er bij Koehler geen sprake is van daadwerkelijke medewerking. (458) De Commissie kent Carrs, MHTP en Zanders een vermindering van 10 % toe op grond dat zij de feiten niet fundamenteel hebben betwist. f) Vermogen tot betaling (459) Carrs heeft argumenten aangevoerd met betrekking tot haar vermogen tot betaling in een specifieke sociale context. Deze sociale context heeft in de eerste plaats te maken met de huidige schuldenlast van de onderneming en haar lage rentabiliteit. (460) Om dit argument te onderzoeken heeft de Commissie om gedetailleerde inlichtingen over de financiële positie van de onderneming verzocht(385). Na de tijdens de hoorzitting door de onderneming afgelegde vertrouwelijke verklaring en haar antwoord van 8 oktober 2001 te hebben onderzocht, alsmede de verdere verklaringen die op 10, 13 en 14 december 2001 afgelegd werden(386), concludeert de Commissie dat het in deze zaak niet passend is het bedrag van de geldboete aan te passen. Indien rekening zou worden gehouden met het loutere feit dat een onderneming ten gevolge van de algemene marktgesteldheid in een moeilijke financiële situatie verkeert, zou dit erop neerkomen dat aan die onderneming een ongerechtvaardigd concurrentievoordeel wordt verschaft. g) Definitieve bedragen van de in deze procedure opgelegde geldboeten (461) Als conclusie dienen op grond van artikel 15, lid 2, onder a), van Verordening nr. 17 de volgende geldboeten te worden opgelegd: >RUIMTE VOOR DE TABEL> HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN: Artikel 1 Arjo Wiggins Appleton Limited, Bolloré SA, Carrs Paper Ltd, Distribuidora Vizcaína de Papeles SL, Mitsubishi HiTech Paper Bielefeld GmbH, Papelera Guipuzoana de Zicuñaga SA, Papeteries Mougeot SA, Papierfabrik August Koehler AG, Sappi Limited, Torraspapel SA en Zanders Feinpapiere AG hebben inbreuk gemaakt op artikel 81, lid 1, van het Verdrag en artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst door deel te nemen aan een geheel van overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de sector van zelfkopiërend papier. De duur van de inbreuk was als volgt: >RUIMTE VOOR DE TABEL> Artikel 2 De in artikel 1 bedoelde ondernemingen dienen onverwijld een einde aan de daarin bedoelde inbreuk te maken, indien zij dit nog niet hebben gedaan. Zij dienen zich met betrekking tot hun activiteiten op het gebied van zelfkopiërend papier te onthouden van overeenkomsten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen die hetzelfde of een soortgelijk doel of gevolg als de inbreuk kunnen hebben. Artikel 3 Aan de in artikel 1 bedoelde ondernemingen worden wegens de bij dat artikel vastgestelde inbreuk de volgende geldboeten opgelegd: >RUIMTE VOOR DE TABEL> De geldboeten dienen binnen drie maanden, te rekenen vanaf de datum van kennisgeving van deze beschikking, te worden betaald door storting op rekeningnummer 642-0029000-95 (SWIFT-code: BBVABEBB - IBAN-code: BE76 6420 0290 0095) van de Europese Commissie bij Banco Bilbao Vizcaya Argentaria (BBVA) SA, Kunstlaan 43, B-1040 Brussel. Na het verstrijken van deze termijn is van rechtswege rente verschuldigd tegen de rentevoet die op de eerste werkdag van de maand tijdens welke deze beschikking is gegeven door de Europese Centrale Bank, op haar belangrijkste herfinancieringsoperaties werd toegepast, vermeerderd met 3,5 procentpunten, ofwel 6,77 %. Artikel 4 Deze beschikking is gericht tot: Arjo Wiggins Appleton Limited St Clement House Alençon Link Basingstoke Hampshire RG21 7SB United Kingdom Bolloré SA Tour Bolloré 31-32, quai de Dion-Bouton 92811 Puteaux cedex France Carrs Paper Ltd Cranmore Boulevard Shirley, Solihull West Midlands B90 4LJ United Kingdom Distribuidora Vizcaína de Papeles SL Poligono Industrial Neinver Barrio Astince n 12-14 48160 Derio, Vizcaya España Mitsubishi HiTech Paper Bielefeld GmbH Niedernholz 23 33699 Bielefeld Deutschland Papelera Guipuzoana de Zicuñaga SA Barrio Zicuñaga 20120 Hernani, Guipúzcoa España Papeteries Mougeot SA 34, Rue Maurice Mougeot 88600 Laval sur Vologne France Papierfabrik August Koehler AG Hauptstraße 2-4 77704 Oberkirch Deutschland Sappi Limited Sappi House 48 Ameshoff Street 2001 Braamfontein Johannesburg Republic of South Africa Torraspapel SA Gran Via de les Corts Catalanes 678 08010 Barcelona España Zanders Feinpapiere AG An der Gohrsmühle 51465 Bergisch Gladbach Deutschland. Deze beschikking vormt een executoriale titel overeenkomstig artikel 256 van het Verdrag. Gedaan te Brussel, 20 december 2001. Voor de Commissie Mario Monti Lid van de Commissie (1) PB 13 van 21.2.1962, blz. 204/62. (2) PB L 148 van 15.6.1999, blz. 5. (3) PB L 354 van 30.12.1998, blz. 18. (4) PB C 96 van 21.4.2004. (5) Volgens Sappi wordt de papierbasis vervaardigd van een speciaal type houtpulp en wordt deze pulp slechts geleverd door een beperkt aantal leveranciers (dossier blz. 219). (6) Er zijn ook speciale typen, zogenaamd "self-contained" papier: - Zelfkopiërend papier waarvan het bovenste vel een laag microcapsules bevat, alsmede een laag geactiveerde klei. Dit kan worden gebruikt als het ontvangende vel (CF) zonder dat het bovenste vel aan de achterzijde is voorzien van een laag microcapsules (voor het kopiëren van traditioneel offset-papier). - "Alles-in-één"-zelfkopiërend papier waarvan het voorvel zowel de laag microcapsules als de laag geactiveerde klei bevat, terwijl het achtervel de laag met microcapsules bevat. Het kan worden gebruikt als tussenvel zonder dat een voorvel noodzakelijk is. (7) Printouts (10 %), computerpapier (37 %), formulierensets (42 %). Euroforms januari 1991. Dossier blz. 3188-3189. (8) "European and worldwide markets for carbonless papier to 2000 and beyond. Phase I". Verslag opgesteld voor de AEMCP door Mikulski Hall Associates (MHA), december 1996, blz. 35 (dossier blz. 1115). (9) 4 %: telexrollen, papier voor kantoorprinters, kassarollen of bankautomaten. (10) Verslag MHA, december 1996, blz. 20 (dossier blz. 1100). (11) Antwoord van Carrs op de mededeling van punten van bezwaar, blz. 20341-20342. (12) Originele Engelse tekst: "The market for sheets is entirely separate in commercial terms from reels - both as regards production costs, pricing and distribution channels", antwoord van Carrs op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 20341 en 20351. (13) Antwoord van Carrs op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 20341-20342. (14) Verslag MHA, december 1996, blz. 42 (dossier blz. 1122) (15) Bolloré, de moedermaatschappij van Copigraph, was rechtstreeks betroken bij het kartel tezamen met haar dochteronderneming (zie overweging (353) tot (356)); ter vergemakkelijking van de beschrijving en analyse van de zaak wordt hierna naar beide verwezen met "Copigraph". (16) Hierna "Stora" genoemd. (17) Verscheidene dochterondernemingen van Sappi Limited waren betrokken bij het kartel (zie overwegingen (357) tot (359)); ter vergemakkelijking van de beschrijving en de analyse van deze zaak wordt hierna naar alle verwezen met "Sappi". (18) Verslag MHA, december 1996, blz. 44 (dossier blz. 1124); door de Commissie van de producenten verkregen gegevens wijzen erop dat het cijfer van de marktomvang enigszins hoger zou kunnen zijn, zie tabel 1.b). (19) Euroforms, januari 1991 (dossier blz. 3188). (20) Verslag MHA, december 1996, blz. 42-43 (dossier blz. 1122-1123). (21) De verkopen voor de jaren 1994 en 1995 worden genoemd als voorbeeld. Het relatieve aandeel van de verkopen van zelfkopiërend papier van elke onderneming varieerde mogelijk van jaar tot jaar gedurende de periode waarin de inbreuk werd gepleegd. De ramingen van de marktaandelen zijn rechtstreeks afgeleid van de door de ondernemingen verstrekte gegevens (uitgezonderd Copigraph voor wie het marktaandeel is gebaseerd op de informatie dat het in 1995 een marktaandeel had van 5 %) en worden louter genoemd ter indicatie. De ramingen van de marktaandelen zijn gebaseerd op de veronderstelling dat de ondernemingen in tabel 1 (b) tezamen 90 % van de EER-markt in handen hadden. (22) In 1993 bedroeg het aantal voor rollen geschikte drukpersen naar schatting 1260 en het aantal voor vellen geschikte persen 44200 (dossier blz. 3134-3135; zie ook dossier blz. 340). (23) Dossier blz. 220. (24) Dossier blz. 339. (25) Antwoord van Carrs op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 20352. (26) Dossier blz. 4628. (27) Bijdrage van Sappi van 22.12.1996 (dossier blz. 220). MHTP heeft in haar antwoord op de mededeling van punten van bezwaar verklaard (dossier blz. 20404) dat zij (of voorheen Stora Carbonless Paper) hoofdzakelijk zelfkopiërend papier verkoopt aan papiergroothandelaren (de totaliteit van door haar geproduceerde vellen en meer dan 95 % van de door haar geproduceerde rollen) en dat het zich niet bezighoudt met een deel of de totaliteit van de distributiefunctie. MHTP geeft echter niet aan of zij eigenaar is van enkele van de handelsbedrijven zoals Sappi verklaart. (28) Cijfers berekend op basis van de informatie die is verstrekt in het verslag van MHA, december 1996, blz. 40 (dossier blz. 1120). (29) Verslag MHA, december 1996, blz. 4 (dossier blz. 1084). (30) Verslag MHA, december 1996, blz. 3, 18-20 (dossier blz. 1083 en blz. 1098-1100). (31) PPI, februari 1997, dossier blz. 2787. (32) Verslag MHA, december 1996, blz. 3, 9, 20-21 (dossier blz. 1083, 1089, 1100-1101) en Verslag MHA May 1997, blz. 60 (dossier blz. 11670). (33) Verslag MHA, december 1996, blz. 3 (dossier blz. 1083). (34) Verslag MHA, december 1996, blz. 19 (dossier blz. 1099). (35) Volgens Sappi bedragen de gemiddelde transportkosten voor leveringen in Europa < 10 % van de leverprijs. Dossier blz. 215. (36) Voor 1992 beschikt de Commissie over gedetailleerde cijfers voor zes ondernemingen, voor 1993 1994 voor acht ondernemingen en voor de jaren 1995-1997 voor negen ondernemingen. (37) Dossier blz. 7793 en blz. 19752-19755. (38) Dossier blz. 414-415 en 13352. (39) Informatie tussen vierkante haken met een asterisk vervangt vertrouwelijke informatie die uit de tekst is geschrapt. (40) Dossier blz. 19-20, 26-28. (41) Zie Beschikking 1999/641/EG van de Commissie van 25 november 1998 in zaak IV/M.1225, (PB L 254 van 29.9.1999, blz. 9). (42) Zie de beschikking van de Commissie van 24 februari 1992 in zaak IV/M.166 - Torras/Sarrió. (43) Wiggins Teape, Feldmühle, Koehler, Zanders, Ahlström (beëindigde de productie in 1991), Binda (beëindigde de productie in 1993), DRG, Sarrió en Reed (beëindigde de productie in 1986) (dossier blz. 165). (44) PB C 207 van 18.7.1996, blz. 4. (45) Originele Engelse tekst: "self copying paper prices were also discussed, including discussion of historical trends, but also extending to an exchange of intentions regarding announcements of price increases", dossier blz. 7828-7829. (46) Originele Duitse tekst: "nicht nur die allgemeine wirtschaftliche Situation der Branche erörtert, sondern auch über Preise gesprochen wurde" ... "[Z]wischen den Wettbewerbern [wurde] kein Einvernehmen über Preiserhöhungen erzielt", dossier blz. 9044. (47) Originele Engelse tekst: "self copying paper reels prices were raised", dossier blz. 13353. (48) Dossier blz. 7647-7658. (49) Mededeling van de Commissie inzake de interne procedureregels voor de behandeling van verzoeken om toegang tot een dossier bij de toepassing van de artikelen 85 en 86 (thans artikelen 81 en 82) van het Verdrag, van de artikelen 65 en 66 van het EGKS-Verdrag en van Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad, PB C 23 van 23.1.1997, blz. 3. (50) Antwoord van Koehler op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 20733-20735. (51) Dossier blz. 20739-20740. (52) Dossier blz. 20439. (53) Dossier blz. 19592. (54) Dossier blz. 18468. (55) Originele Engelse tekst: "ended prior to its approach of the Commission op 19 September 1996", dossier blz. 20603. (56) Dossier blz. 19717. (57) Dossier blz. 19563. (58) Originele Engelse tekst: 'there were occasional meetings between sales managers at national level. [...] [S]ome of its individual national sales managers had not entirely broken contacts with their counterparts in other producenten. [...] However, where it occurred it resulted from local initiatives by national managers en should not be viewed as a continuation of the cartel that existed until summer 1995', dossier blz. 19733. (59) Dossier blz. 20403. (60) Dossier blz. 20358: Carrs heeft verklaard gedurende 1993 en 1994 actief bijeenkomsten in het Verenigd Koninkrijk te hebben bijgewoond. Daarna woonde zij gewoonlijk de bijeenkomsten niet langer bij maar werd telefonisch op de hoogte gehouden van de conclusies van deze bijeenkomsten, meestal door AWA. (61) Dossier blz. 20703 en 20721. (62) Dossier blz. 20506. (63) Sappi heeft de Commissie een verklaring ter hand gesteld van één van haar werknemers die sedert de jaren zeventig actief is op het gebied van de verkoop van zelfkopiërend papier: "He had first suspected that there was collusion in zelfkopiërend papier in about the mid 1980[s] because of comments made by senior management ... He would have believed that the collusion involved Arjo Wiggins, Köhler and Stora Feldmühle, among others. He had been aware of bilateral exchanges of information from about the mid/late 1980s" (dossier blz. 4656). In een andere verklaring van een werknemer van Sappi wordt gesuggereerd dat er sprake was van heimelijke contacten en bijeenkomsten van concurrenten in de periode van 1991 tot 1993 op het niveau van de gehele Gemeenschap. Deze werknemer van Sappi "believed that there was collusion through these contacts and that there were discussions between suppliers about prices at an EC-wide level", dossier blz. 4652-4653. Deze werknemer stapte in 1988 over naar DRG en werkte tussen mei 1991 en maart 1993 voor [een medewerker van Sappi]* gebaseerd in de Transcript-fabriek. (64) Originele Engelse tekst: "On the agreement taken, reels are discussed in terms of buying price, but sheets are discussed as selling price en is left to each supplier the margin he wants their merchants to obtain.", dossier blz. 2011. (65) Dossier blz. 2245. (66) Dossier blz. 8, 4476, 1839, 47-51. (67) Originele Engelse tekst: "definition of a minimum price according to potential of purchases" en "customer classification according to potential of purchases", dossier blz.50. (68) Dossier blz. 4520. (69) Zie hoofdstuk Toewijzing van afzetquota en marktverdelling. (70) Originele Franse tekst: "[Un employé d'AWA]* a précisé qu'il ne s'agissait que d'un problème de prix et non de volume mais que sur ce point i1 se chargerait de régler ces problèmes dès l'instant où l'on participerait à la restauration de la rentabilité." (dossier blz. 7648). (71) Dossier blz. 9936, 11596-11598. (72) Zie bijvoorbeeld dossier blz. 72 en 3973-3976 (notulen van de bijeenkomsten zijn te vinden in het dossier op blz. 73-197, 3978-4173 en 4732-4750). De bijeenkomsten werden eerst bijeengeroepen als de EPI AEMCP-productgroepbijeenkomsten en daarna, vanaf het einde van 1993, als de Bijeenkomsten van de algemene vergadering van AEMCP. In bijlage bij de notulen van de AEMCP-bijeenkomst van 1.12.1995 is een lijst opgenomen van voorzitters en secretarissen van de vereniging vanaf april 1981 (dossier blz. 186). Uit deze lijst blijkt dat jaarlijks een voorzitter en secretaris van de vereniging werden benoemd van één van de deelnemende ondernemingen en dat beide telkens van dezelfde onderneming afkomstig waren. (73) Vertegenwoordigers van zowel Torraspapel SA als Sarriopapel y Celulosa SA namen deel aan de AEMCP-bijeenkomsten. (74) Dossier blz. 187-190. (75) Originele Franse tekst: "il était considéré par AWA que sans implication des responsables locaux des maartés, il y avait peu de chances d'atteindre les résultats escomptés, expliquant par-là même la tenue des réunions maarté par maarté" ... "les responsables locaux informés par leurs dirigeants d'une volonté de hausse de prix étaient chargés de définir entre eux les modalités pratiques pour obtenir cette hausse". (dossier blz. 11597). (76) Uit het bewijsmateriaal, met name de informatie over prijsverhogingen, blijkt dat de markten van het Verenigd Koninkrijk en van Ierland als één regio werden beschouwd. (77) Originele Franse tekst: "Les Papeteries Mougeot recevait des uns ou des autres, le plus souvent d'AWA, des coups de téléphone annonçant les modalités de hausses de prix par maarté. Ceci a été essentiellement pratiqué jusqu'à mi 1995" (dossier blz. 11598). (78) Dossier blz. 10005-10006. (79) Originele Engelse tekst: "After our call I [a Sappi employee]* was advised by ARJ/W [Arjo Wiggins] that they have decided to go one month later in Scaninavia. E.g. 1/5/94", dossier blz. 2482. (80) Zie hoofdstuk Toewijzing van afzetquota en marktverdeling. (81) Dossier blz. 11493 en 11598. (82) Dossier blz. 940, 942-943, 945, 948, 3378-3380. Voor het jaar 1992 alleen met betrekking tot België en Luxemburg. (83) Dossier blz. 3414, 3641, 3643. Voor Portugal alleen betreffende het jaar 1996. (84) Dossier blz. 3381-3383 en 946. Tabellen van dit type werden eveneens aangetroffen voor de Britse en Spaanse markten voor de periode 1995 tot 1997 ("raming") en voor de Portugese markt voor het jaar 1996 (dossier blz. 3415, 3642, 3644; zie ook dossier blz. 3265, waarin ook gedetailleerde informatie m.b.t. tot marktaandelen voor de voornaamste concurrenten op Europees niveau). (85) Dossier blz. 3384-3386 en 947. (86) De ondernemingen worden in de tabellen in twee groepen ingedeeld: AEMCP-leden (AWA, Feldmühle (Stora), Koehler, Zanders, Sappi, Sarrió (Torraspapel), Copigraph en Mougeot) en buitenstaanders (Molineus, Hauffe, Carrs, Jujo, Nashua etc.). Voor de AEMCP-leden geven de tabellen volledige informatie voor elk jaar, voor de buitenstaanders wordt slechts gedeeltelijke informatie gegeven. (87) Dossier blz. 7657-7658. (88) Informatie over afzetvolumes werd uitgewisseld op tenminste de volgende bijeenkomsten: 30.9.1993 in Barcelona, 1.10.1993 in Paris, 9.2.1994 in Lissabon, voorjaar 1994 in Nogentel en 6.12.1994 in Genève. Zie voor nadere informatie onder 1.4.4.2. (89) Dossier blz. 7649. (90) Dossier blz. 7655. Originele Franse tekst: "certaines des principaux intervenants sur ce marché". (91) Dossier blz. 2485-2491. (92) Nadruk toegevoegd. Originele Franse tekst: "[Un employé d'AWA]* a très explicitement indiqué qu'il ne tolérerait pas que cette hausse de prix ne soit pas suivie et qu'il 's'occuperait personnellement' de tous ceux qui ne 'joueraient pas le jeu'" (dossier blz. 7648). (93) Originele Franse tekst: "Il n'y avait pas à notre connaissance de contrats, documents ou situations juridiques permettant à AWA de revendiquer une quelconque autorité. En revanche, ces derniers avaient une position de leader moral et économique sur le marché. [Un employé d'AWA]* était pour les anciens fabricants celui qui avait lancé avec succès l'autocopiant en Europe pour AWA, puis obtenu des résultats flatteurs aux Etats-Unis. La présence financière et industrielle de AWA lui permettait de déclarer que pour le cas où ces hausses ne seraient pas répercutées, AWA faisait son affaire de complètement écraser le marché en appliquant une politique de prix qui laisserait le plus grand nombre 'sur le carreau'. Il fit d'ailleurs une parfaite démonstration de sa capacité en écrasant BINDA en Italie". (dossier blz. 11494). (94) Verklaring van Mougeot van 14.4.1999 (dossier blz. 7653). (95) Verklaring van Mougeot van 29.6.1999 (dossier blz. 11493-11494). (96) Mougeot heeft verklaard te zijn voorgesteld aan de AEMCP als aspirant-lid op 25.11.1992, en voor het eerst een bijeenkomst te hebben bijgewoond als lid op 9.2.1993. Desalniettemin was [een medewerker van Mougeot]* reeds aanwezig op AEMCP-bijeenkomsten sinds 26.5 en 10.9.1992; dossier blz. 3996 en 4001. (97) Originele Franse tekst: "Sans doute à l'occasion de la réunion officielle de l'AEMCP du 14 septembre 1993 à Francfort ou à celle d'avant, en tout cas lors de l'entrée en fonction de [un employé d'AWA]* à la tête de la Direction Générale de la branche autocopiant d'AWA. [Il]* a clairement décidé de convoquer à des réunions 'non-officielles' les principaux producteurs de l'autocopiant marché par marché, et de modifier l'organisation des réunions officielles de l'AEMCP. Désormais, [il]* a décidé qu'un avocat assisterait à chaque réunion de l'AEMCP pour donner à celles-ci un caractère officiel et insusceptible de critique. En revanche il décida que tout ce qui concernerait les prix n'y serait plus abordé mais uniquement traité lors de réunions 'non-officielles'." (dossier blz. 7647). (98) Dossier blz. 74-82. Klaarblijkelijk was [een medewerker van AWA]* aan het hoofd komen te staan van de divisie zelfkopiërend papier van AWA net voordat deze bijeenkomst plaatshad. In de notulen van de bijeenkomst wordt uitdrukkelijk melding gemaakt van zijn terugkeer naar Europa en wordt vermeld: "[an AWA employee]* ... takes the Chair in place of [...]* who has left ARJO WIGGINS". (99) De bijeenkomst van AEMCP die voorafging aan de bijeenkomst van 14.9.1993 werd gehouden te Zürich op 7.7.1993. (100) Dossier blz. 106-111. (101) Originele Engelse tekst: "However, he admits that he had very strong suspicions, close to a degree of knowledge, that [two Sappi employees]* had been to meetings with concurrenten. He recollects that one of other of them would come back from meetings, including AEMCP-bijeenkomsten, with a very definite view op the price increases that were to be implemented en that they were relatively unconcerned by competitor reactions. He knew that they did meet concurrenten from time to time but was not aware of the details of structure. He assumed that the collusion related to prices en was EC-wide", dossier blz. 5407. (102) Dossier blz. 91 en 97. De ondernemingen waren eveneens vertegenwoordigd op de voorgaande AEMCP-bijeenkomst van 7.7.1993 te Zürich. (103) Dossier blz. 121. Op de officiële bijeenkomst waren de volgende ondernemingen vertegenwoordigd: AWA, Copigraph, Koehler, Mougeot, Sappi, Stora, Torraspapel en Zanders. (104) Dossier blz. 121-127. (105) De Commissie beschikt ook over een kopie van de desbetreffende bladzijde in de agenda van 1994 van [een medewerker van AWA]*. Daaruit blijkt dat hij op 19.1 van plan was om 08.00 uur in Parijs te zijn in het hotel Sofitel, te lunchen om 12.00, en een bijeenkomst (de officiële AEMCP-bijeenkomst) bij te wonen om 13.00 uur. Hij had ook 11.00 uur en 16.00 uur omcirkeld in zijn agenda (dossier blz. 927). (106) Originele Engelse tekst: "This meeting is believed to have been attended by executives from some or all of Koehler, Stora-Feldmühle, and Zanders." Antwoord van AWA op het verzoek om informatie van de Commissie (dossier blz. 7828) en op de mededeling van punten van bezwaar, blz. 19749. (107) Een reiskostennota voor [een medewerker van Koehler]* (dossier blz. 5044), waaruit blijkt dat hij op 18 januari om 16.00 uur is vertrokken naar Parijs en op 19 januari om 21.00 uur naar Duitsland is teruggekeerd. (108) Dossier blz. 1147. (109) Dossier blz. 2484, 10035-10036. (110) Dossier blz. 144-149. (111) Documenten die werden gevonden in de kantoren van Sappi en haar agent in Portugal, Unipapel. Dossier blz. 2358, 4539-4540, 10053-10054. (112) Dossier blz. 150-155. Op de officiële bijeenkomst waren de volgende ondernemingen vertegenwoordigd: AWA, Copigraph, Koehler, Mougeot, Sappi, Stora, Torraspapel en Zanders. (113) Antwoord van AWA op het verzoek van de Commissie om informatie (dossier blz. 7828) en op de mededeling van punten van bezwaar, blz. 19742. Zie dossier blz. 1748 en 11597. (114) Dossier blz. 11597 en 11599. (115) Op de reiskostennota van [een medewerker van Koehler]* staat dat hij op 21 september om 14 uur is vertrokken naar Frankfurt en is teruggekeerd op 22 september om 17 uur. Op de reiskostennota van de [een medewerker van Stora]* staat dat hij om 7.30 uur is vertrokken naar Frankfurt en op 22 september 1994 om 18.15 uur is teruggekeerd. Uit de agenda van [een medewerker van AWA]* blijkt dat hij op 22 september de volledige dag had gereserveerd voor "AEMCP/Frankfurt", en dat hij plannen had gemaakt om van Frankfurt naar Parijs te vliegen met vlucht LH 4306 om 17.20 uur. (Dossier blz. 930, 1748, 4787 en 5057). Uit bovenstaande documenten blijkt dat [een medewerker van Koehler]*, [een medewerker van Stora]* en [een medewerker van AWA]* vóór de officiële AEMCP-bijeenkomst deelgenomen kunnen hebben aan een algemene kartelbijeenkomst. (116) Dossier blz. 2494, 691 en 918. (117) Dossier blz. 7. (118) Originele Engelse tekst: "discuss price increases in various countries". Dossier blz. 9938, 9940 en 9973. (119) Dossier blz. 161-167, 549, 890-892, 905, 4116-4118, 4781; 4783, 4785, 4786, 5216, 5218, 5222-5226; 5230-5232, 5234. (120) Dossier blz. 5219-5220. Origineel in het Duits: "Raumreservierung für 8-10 Pers. Airport Center / Raum Nr 19 2.2.95 ab 1400 ([sim ] 17/1800) auf den Namen Koehler". (121) Op de aanwezigheidslijst van de officiële bijeenkomst komen al deze namen en een aantal andere namen voor (dossier blz. 164). (122) Dossier blz. 264-267, 862, 931, 3675-3676, 3876, 3879, 4246-4247, 4250-4251, 4254, 5001-5002, 5011-5012, 5364-5365, 5382. Uit het uittreksel van de agenda van [een medewerker van AWA]* van 1995 blijkt dat hij van plan was van Frankfurt naar Parijs te vliegen met vlucht LH 4306 van 17.20 uur, waaruit volgt dat hij nog een paar uur na de officiële bijeenkomst in Frankfurt was. (123) Dossier blz. 11496-11497. (124) Dossier blz. 11500-11501, 11601, 11674 (parkeerticket van [een medewerker van Mougeot]*) en blz. 11675 (instapkaart van [een andere medewerker van Mougeot]*). (125) Dossier blz. 5095. (126) Van 11.00 uur tot 13.00 uur, 25 personen, met lunch. Het document vermeldt het tijdstip en de plaats van de bijeenkomst en vermeldt hetzij "Ausschilderung AEMCP" ("gemarkeerd AEMCP") of "keine Ausschilderung" ("niet gemarkeerd"). (127) Van 14.00 uur tot 18.00 uur, 10 personen. Het document vermeldt het tijdstip en de plaats van de bijeenkomst en vermeldt hetzij "keine Ausschilderung" ("niet gemarkeerd") of "Ausschilderung Koehler" ("gemarkeerd Koehler"). (128) Originele Engelse tekst: "the main problem in June were the increasing costs of raw materials and the fact that the paper price could not be increased as fast as necessary in the individual markets". Dossier blz. 178. (129) Originele Engelse tekst: "every member has to make every effort to return to profitability in the carbonless sector". Dossier blz. 183. (130) Dossier blz. 7828-7829; dossier blz. 13353; dossier blz. 33-34, 223-224, 4647-4669. (131) Dossier blz. 7828-7829. Volgens de verkooporganisatie van AWA vallen de Benelux-landen onder de verantwoordelijkheid van een regionale manager wiens grondgebied ook het Verenigd Koninkrijk, Ierland en "Overseas" behelst (dossier blz. 1931). Uit een in de bedrijfslokalen van AWA gevonden document kan worden afgeleid dat er bijeenkomsten zijn gehouden betreffende het Benelux-gebied (Dossier blz. 953). (132) Dossier blz. 7828. (133) Originele Engelse tekst: "improper meetings ... at some of these ... carbonless paper prices were also discussed, including discussion of historical trends, but also extending to an exchange of intentions regarding announcements of price increases", dossier blz. 7829. (134) De Commissie beschikt over reiskostennota's waaruit blijkt dat [een medewerker van Koehler]* en [een medewerker van Stora]* beide in Parijs waren op 14.4.1993. Dossier blz. 5034 en blz. 4798-4799. (135) Dossier blz. 34, 223-224 en 9940. (136) Originele Engelse tekst: "to exchange information, discuss customers and the prices that were being applied to those customers". Dossier blz. 9940. (137) Dossier blz. 7648-7649 en dossier blz. 9973. (138) Dossier blz. 6. (139) Originele Engelse tekst: "Q4 1993 quotas to allow price increases", that "merchants must be controlled" and that "AWA and Sarrió will make press releases re cost increases etc." (140) Dossier blz. 7650. (141) Dossier blz. 7651. Uit de documenten betreffende de prijsverhoging van AWA en Mougeot blijkt dat de bijeenkomst vroeger plaatsvond dan de door Mougeot genoemde datum. In een interne nota van Mougeot met datum 16.5.1994 wordt gesteld dat dezelfde week moest worden aangekondigd dat de prijzen met 6 % zouden stijgen op 4.7.1994. AWA had harerzijds de prijsverhoging bekendgemaakt op 20.5. (142) Origineel in het Frans: "suivi du marché français, augmentation des prix vraisemblablement au 1er juillet 1994"; [een medewerker van AWA]* "a incité à suivre l'augmentation de prix de 6 % qu'AWA entendait mettre en oeuvre le 1er juillet 1994". (143) Dossier blz. 7652-7653 en blz. 7657-7658. (144) Dossier blz. 1751. (145) Niet in juni, zoals op de handgeschreven aantekeningen van de vertegenwoordiger van Mougeot staat geschreven. (146) Dossier blz. 7652-7653; 11493-11495. (147) Deze cijfers stellen waarschijnlijk prijsindexen voor, waarbij de prijs van oktober 1994 als 100 wordt weergegeven en de verhogingen vervolgens in verhouding tot dat cijfer worden vastgesteld. Dat zou stroken met het feit dat het kartel de prijsverhogingen gewoonlijk in percentages vaststelde (behalve voor de Spaanse markt). (148) Dossier blz. 7652-7653. (149) Dossier blz. 7653-7654. (150) Dossier blz. 7654. (151) Origineel in het Frans: "Quoique n'ayant pas retrouvé de trace et n'ayant pas gardé de souvenirs précis, il est vraisemblable qu'il y ait eu une réunion au mois de juillet 1994 afin de préparer une hausse de prix pour le mois d'octobre de la même année. Il se peut également qu'une autre réunion se soit tenue au mois d'octobre 1994." (dossier blz. 7652). (152) Antwoord van AWA op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 19748. (153) Dossier blz. 7829. (154) Bijeenkomst voorjaar 1993: uit reiskostennota's blijkt dat [een medewerker van Koehler]* en [een medewerker van Stora]* beide in Parijs waren op 14.4.1993 (dossier blz. 5034 en blz. 4798-4799). Bijeenkomst van 1.10.1993: de aanwezigheid van [een medewerker van Koehler]* in Parijs op 1.10.1993 wordt bevestigd door een reiskostennota, vliegtuigticket en hotelrekening (dossier blz. 5025-5028 en 5043). Opmerkingen op de datum 1.10 in de agenda van 1993 van [twee medewerkers van Mougeot]* wijzen erop dat zij beiden in Parijs waren op 1.10.1993. In de agenda van [een medewerker van Mougeot]* stonden de volgende woorden: "Salle Saturne [zaal Saturne] (Paris Roissy) 14u30. Marché France [Franse markt]. Tel: 39.63.4000". Op dezelfde datum in de agenda van [een medewerker van Mougeot]* staat geschreven "France AEMCP" (dossier blz. 1151 en 1755). (155) Antwoord van AWA op het verzoek van de Commissie om inlichtingen (dossier blz. 7828) en op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 19748. (156) Eupaco grafische Papiere GmbH & Co KG (Eupaco KG) was een zustermaatschappij van Copigraph SA en produceerde ook zelfkopiërend papier. Hun moedermaatschappij, Bolloré Technologies SA, nam in 1992 Eupaco over, en in 1997 werd Eupaco gefuseerd met Copigraph GmbH, de Duitse dochteronderneming van Copigraph. (157) Dossier blz. 13353. (158) Dossier blz. 6. (159) Dossier blz. 9939. (160) Van ongeveer 1991 tot begin 1994 verkocht Sappi haar producten in Spanje via een agent, Norandum Fibras. In 1994 vestigde Sappi verkoopkantoren in Madrid en Barcelona, die geëxploiteerd werden door Sappi Europe (España) SL, en beëindigde zij het agentuurcontract. Dossier blz. 4635 en 4637-4638. (161) Dossier blz. 7828. (162) Originele Engelse tekst: "2) The merchants selling TRANSCRIPT seem to be the only ones, who have raised prices by PTAs 10.- per kg to all customers", "3) 'S' [Sarrió] claims that they have raised their prices to everybody", "4) The distributors selling 'K' [Koehler] have only in very few cases raised the prices ... Divipa has absolutely not raised prices" "5) WT [Wiggins Teape, today Arjo Wiggins Appleton] speaks loudly about the price increase and how firmly they stick to it". "... It is obvious that Sappi Europe cannot make the price go up, unless other suppliers follow", Dossier blz. 4703-4704 (memo die werd gestuurd naar [een medewerker van Sappi]* door Sappi's agent in Spanje, [een medewerker van Norandum]*, op 9 maart 1992). (163) Originele Engelse tekst: "I tried to ring you at the weekend regarding further information from our mutual friend at Sarrió but there was no reply and I assume you were out. I have spoken to [een Norandum employee]* today and the situation remains, to say at least, rather uncertain due to the conduct of Kohler and Sarrió. There is a meeting of interested parties today and I will be informed about this first thing tomorrow morning. I will phone you tomorrow to discuss". Dossier blz. 4588 (fax van [een medewerker van Sappi]* aan zijn superieur [een andere medewerker van Sappi]*, gedateerd 17 februari 1992). Zie ook dossier blz. 9944. (164) Originele Engelse tekst: "I have arranged to attend a meeting next week with other interested parties in Barcelona to discuss the recent moves that there have been in the Spanish market. The meeting is on Thursday 5th March and I will be accompanied by [a Norandum employee]*". Dossier blz. 4589 (Verslag van [een medewerker van Sappi]* aan [een andere medewerker van Sappi]*, gedateerd 27 februari 1992). (165) Originele Engelse tekst: "to discuss recent moves in the Spanish market". Dossier blz. 9938. (166) Dossier blz. 4501-4503. (167) Dossier blz. 4520 en 4484. Origineel in het Portugees: "discutir aumentos de preços e quotas de mercado. Os acordos incidem essencialmente sobre 'bobinas' mas admite, sem confirmar, a existência do mesmo tipo de acordos para 'folhas'."; "trocam-se informações sobre as quantidades vendidas e os preços praticados por cada empresa". (168) Originele Engelse tekst: "he [the employee] had attended six or seven meetings in Barcelona with other suppliers. These meetings had taken place about four or five times a year. He believed that he had first attended such a meeting on 19 October 1993. He last attended a meeting in 1995". Dossier blz. 4657-4662. Deze werknemer was in september 1993 beginnen werken voor Sappi in Spanje. (169) Originele Engelse tekst: "the purpose of the meetings was to fix prices in the Spanish market" "the meetings normally resulted in an agreed price percentage increase" "the price agreements that were reached were never fully implemented or adhered to". Dossier blz. 4659. (170) Originele Engelse tekst: "re-convene for confirmation that quotas adhered to". Dossier blz. 5 en 9972. (171) Originele Engelse tekst: "to agree on a price percentage increase". Dossier blz. 9938. (172) Dossier blz. 8, 4474, 4476, 9938-9940 en 9977-9980. (173) Dossier blz. 4474 en 9987. Origineel in het Spaans: "... todos los distribuidores excepto Copygraf". (174) In de brief betreffende de prijsverhoging van AWA van 3 maart 1994 aan een Spaanse klant worden de prijzen van "vandaag" zoals vermeld in het verslag over de bijeenkomst bevestigd en wordt voorts vermeld dat die prijzen van kracht dienen te blijven tot 31 mei. Dossier blz. 8144. (175) Origineel in het Spaans: "Nuestro líder (TP [Torraspapel]) ha anunciado una disminución en precio de 10 Ptas y todo hace prever que los aumentos de Noviembre no tomaran efecto, ya que hasta la fecha ningún distribuidor los ha anunciado." (dossier blz. 4565). (176) Dossier blz. 1839, 7652 en 11495. (177) Dossier blz. 9939 en 4483-4484. (178) Dossier blz. 35-36. (179) Dossier blz. 41. (180) Originele Engelse tekst: "Portuguese market suppliers meeting 09.02.94". Dossier blz. 47-51. (181) Dossier blz. 4483-4484. (182) Antwoord van AWA op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 19748-19749. AWA geeft in haar antwoord een opsomming van al deze bijeenkomsten, behalve die welke eventueel rond 23 september 1994 heeft plaatsgevonden. (183) Antwoord van AWA op het verzoek van de Commissie om inlichtingen (dossier blz. 7828). (184) Door Sappi verstrekte documenten van 4.12.1997 en 18.5.1999 (dossier blz. 4657-4659, 15198-15200) en door Mougeot verstrekte documenten van 14.4.1999 en 29.6.1999 (dossier blz. 7652 en 11495). (185) De bijeenkomst in Barcelona op 30.9.1993: Een reiskostennota, een vliegtuigticket en een hotelrekening voor [een medewerker van Koehler]* bevestigen dat hij in Barcelona was op 30.9.1993 (dossier blz. 5025-5028 en 5043). De bijeenkomst van 3.5.1994: Reiskostennota's en mondelinge en schriftelijke toelichtingen die de Commissie heeft ontvangen bewijzen dat [een medewerker van Koehler]* en [twee medewerkers van Stora]* in Barcelona waren op de datum van de bijeenkomst (dossier blz. 4788-4790; 5009; 5637-5638; 5690-5693; 5052; 5014-5015; 5373). De bijeenkomst van 29 juni 1994: De Commissie beschikt over een reiskostennota en mondelinge toelichtingen die zij tijdens een onderzoek heeft gekregen, welke bevestigen dat zowel [een medewerker van Koehler]* als [...]* van Koehler's agent [...]* aanwezig waren in Barcelona op 29.6.1994 (dossier blz. 5053 en 5373-5374). (186) Originele Engelse tekst: "believed ... that all the pages in his diary marked with [a Sappi employee]*'s name or initials indicated that meetings with competitors had been held. Relevant pages of his diary are attached ... and these show that meetings appear to have occurred on 24 January 1994, 18, 19 or 20 April 1994, 29 June 1994 ... and 19 December 1994". Dossier blz. 4760-4764. Behalve de bovenstaande data komen de naam of de initialen van [een medewerker van Sappi]* ook voor op de volgende data: 25.1.1994, 28.1.1994 en 28.6.1994. (187) Dossier blz. 2010-2011 en 4602-4603. Een ontwerp van deze fax, gedateerd de dag ervoor, is te vinden in dossier blz. 4580-4581. (188) Dossier blz. 4579, 4668-4669. Zie ook de verklaring van Sappi in dossier blz. 9969. (189) Originele Engelse tekst: "But, at the end, the increases agreed were the increases applied (keeping everybody at the same level except for Zicuñaga, 10 % lower). These increases are the result of secret agreements, so everybody coincides in date and amount. Big accounts always enjoy special prices, but we have not done any special operation". In een ander van Sappi ontvangen document wordt bevestigd dat de overeengekomen prijzen voor rollen over het algemeen door de kartelleden werden gerespecteerd, behalve door Zicuñaga. Dossier blz. 4574-4575. (190) Dossier blz. 51. (191) Originele Engelse tekst: "an intention to apply 15 % increase (no one respected)" "again an intention to increase prices (no one respected)" "other intention to rectify prices". Dossier blz. 4600-4601. Zie ook de opmerkingen van Sappi over dit document, dossier blz. 9969. (192) Origineel in het Portugees: "Os clientes diziam que todos os fabricantes aumentaram os preços ao mesmo tempo ... Havia o 'feeling' de que existia uma lógica de mercado, a nível europeu, entre os produtores. Essa lógica poderia justificar o que estava a acontecer no mercado português." Dossier blz. 4525. (193) Dossier blz. 9944. (194) Originele Engelse tekst: "The March price increase" that "went through in the main quite succesfully". Dossier blz. 10003-10004. (195) Originele Engelse tekst: "Various dates in 1992, 1993, 1994". Dossier blz. 9940. (196) Dossier blz. 7828. (197) Dossier blz. 33-34 en blz. 223. Deze werknemer was in de relevante periode (1990-95) [een hooggeplaatst commercieel personeelslid van Sappi's afdeling carbonless paper]. De aangehaalde citaten in de tekst zijn vertaald uit het Engels: "He attended three such meetings one in each 1992, 1993 and 1994. He also may have attended one or two (but not more) further meetings". "The practice of holding such meetings was already established by this industry when he entered carbonless sales". "Two meetings had taken place at the Heathrow airport and one at the Intercontinental Hotel in London". (198) De plaats wordt bevestigd door Mougeot wat de bijeenkomst van november 1993 betreft, zie overweging (182). (199) Originele Engelse tekst: "[t]he meeting was primarily concerned with the exchange of information as to which supplier was selling to which customers, markets trends and expectations" "No agreement was reached". Dossier blz. 34, 223, 4654-4657. Sappi heeft kopieën verstrekt van bepaalde bladzijden uit de agenda van 1993 van [een van haar hooggeplaatste commerciële medewerkers van de afdeling carbonless paper]. Op donderdag 14 januari staat geschreven: "T2 Heathrow 10 am Bus.Centre". Dossier blz. 4752. (200) In het document betreffende de bijeenkomst inzake de Franse markt in Parijs op 1.10.1993 staat geschreven: "Andere markten; ... bijeenkomst U.K. - 6.11.93" (Dossier blz. 6). Het is waarschijnlijker dat de bijeenkomst heeft plaatsgevonden op 9.11.1993 in plaats van 6.11.1993, aangezien deze laatste een zaterdag was. Zowel Sappi als Mougeot bevestigen deze interpretatie. Dossier blz. 9939 en dossier blz. 7649-7650. (201) Antwoord van AWA op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 19748. (202) Bijeenkomst van 14.1.1993: Uit een reiskostennota blijkt dat [een medewerker van Koehler]* in Londen was op 14.1.1993 (Dossier blz. 5033). Bijeenkomst van 9.11.1993: uit kopieën van de agenda's van [twee medewerkers van Mougeot]* blijkt dat zij in Londen waren op 9.11.1993 (Dossier blz. 1150 en 1756). (203) Dossier blz. 33-34, 223 en 9940. Dossier blz. 7828. (204) Originele Engelse tekst: "Idem [AWA brand] price increase June '93. It appears that to remain competitive we must withdraw our price increase and fall back into line with our competitors who eventually preferred not to put their prices up." Dossier blz. 9973 en 10005. (205) Dossier blz. 2504-2509. (206) Deze laatste afkorting verwijst ook duidelijk naar de Association of European Manufacturers of Carbonless Paper. (207) Dossier blz. 20348 (208) Originele Engelse tekst: "carbonless paper prices were also discussed ... extending to an exchange of intentions regarding announcements of price increases". Antwoord van AWA op het verzoek van de Commissie om inlichtingen (Dossier blz. 7828-7829) en op de mededeling van punten van bezwaar, blz. 19748-19750. (209) Dossier blz. 2484. (210) Zonder het handgeschreven woord TRANSCRIP, dat voorkwam op de oorspronkelijk gevonden tabel. Dossier blz. 10035-10036. (211) Dit wordt bevestigd door de door Sappi aan de Commissie verstrekte informatie over haar verkoophoeveelheden per EER-lidstaat. In de tabellen voor de jaren 1993 en 1994 geeft Sappi geen uitsplitsing van het verkoopvolume voor vellen en rollen (dossier blz. 9957). (212) Dossier blz. 10029. (213) Dossier blz. 2483. (214) Dossier blz. 5. (215) Dossier blz. 4474 en 9939. (216) Zie dossier blz. 6. (217) Dossier blz. 7648-7649. (218) Dossier blz. 7650: in de twee grafieken die bij Stora zijn gevonden staat onmiddellijk na de prijsverhogingen van 6 % en 10 %, die overeengekomen waren op de bijeenkomst van 1 oktober 1993, een bijkomende verhoging van 6 % vermeld voor zowel rollen als vellen (dossier blz. 4944-4945). (219) Door Mougeot ingediend op 14.4.1999 (dossier blz. 7649-7650). (220) Aangezien Mougeot alleen rollen verkocht, is het mogelijk dat de door Mougeot bedoelde verhoging alleen betrekking heeft op rollen. (221) Dossier blz. 2504-2509. De tweede afkorting verwijst ook duidelijk naar de Association of European Manufacturers of Carbonless Paper. (222) Origineel in het Duits: "Es ist vorgesehen, für die Hauptsorten im SD-Bereich eine Preiserhöhung von durchschnittlich 5 % in den verschiedenen Ländern vorzunehmen. In Italien, wo durch die Übernahme von Binda durch Wiggins Teape eine Sondersituation entstanden ist, soll eine Preiserhöhung zum 1.1. und 1.4. von jeweils 10 % angekündigt werden." (dossier blz. 5308-5311). (223) De datum van de prijsverhoging is dezelfde als die welke werd overeengekomen op de bijeenkomst betreffende de Franse markt van 1.10.1993, maar het percentage is kleiner. Het op die bijeenkomst overeengekomen percentage zou 10 % zijn geweest. (224) Op 1 december 1993 gaf Sappi haar distributienet instructies om de klanten in kennis te stellen van prijsverhogingen voor België, Nederland en de Noord-Europese landen met ingang van 1 februari 1994, welke identiek zijn aan de in tabel 4 aangegeven prijsverhogingen voor februari (dossier blz. 2737). (225) Originele Engelse tekst: "Actual prices and proposal for price increase to distributors >S>suggested to be invoiced to the distributors>/S>". De woorden "voorstel voor" en "aan distributeurs" en het doorstrepen van de woorden werden handmatig aangebracht. (226) Dossier blz. 47-51. (227) Dossier blz. 4520. (228) Dossier blz. 8 en 9977-9978. (229) De Commissie verzocht de producenten van zelfkopiërend papier informatie te verstrekken over alle algemeen toepasselijke prijsverhogingen (in percent), die elk van hen sinds 1.1.1992 had bekendgemaakt. Slechts één onderneming, AWA, verstrekte informatie over haar in percent uitgedrukte prijsverhogingen voor de hele periode waarop het verzoek betrekking had. Sappi, Stora, Zanders en Copigraph verstrekten informatie over alle jaren, behalve de eerste. Sappi verstrekte informatie voor het Verenigd Koninkrijk over de jaren 1994-1999 en voor de rest van Europa over 1993-1995. Stora en Zanders verstrekten voornamelijk informatie over de periode na 1995. Ingevolge de beëindiging van haar industriële activiteiten en overname door AWA kon Copigraph slechts informatie verschaffen over enkele prijsverhogingen sinds 1994. Alle andere ondernemingen voerden aan dat onderhandelingen over prijsverhogingen in de regel op een zeer individuele basis werden gevoerd of dat de onderneming voor het grootste deel van de betrokken periode niet langer over de relevante documenten beschikte. Mougeot en Carrs gaven echter indicatieve informatie over prijsbewegingen (in percent) op sommige markten, op grond van aan specifieke klanten bekendgemaakte verhogingen. Andere ondernemingen (Koehler, Torraspapel, Zicuñaga) gaven alleen informatie over maandelijkse of jaarlijkse gemiddelde prijzen. (230) Originele Engelse tekst: "We must now announce our intention to apply further increases, which will be applied rigidly in each market.", dossier blz. 10035-10036. (231) Originele Engelse tekst: "Everywhere in Europe, and in Holland too, carbonless prices are going up and I do not see why your customers should not get it.", dossier blz. 10037. (232) Dossier blz. 10040. (233) Originele Engelse tekst: "As we continue to be very tight in capacity, I insist that prices are rigorously increased. The April/May increase must be enforced with all determination", dossier blz. 7866. (234) Dossier blz. 2483. (235) Beide verhogingen werden afesproken op de bijeenkomst van 1.10.1993 in Parijs; zie ook overweging (203). (236) Dossier blz. 4944-4945. Uit deze grafieken blijken de ontwikkeling van de prijzen en verkoophoeveelheden alsmede de prijsverhogingen in percent voor papierrollen en vellen in de periode 1993-1995 voor de Franse markt. (237) Dossier blz. 7838. (238) Dossier blz. 7681, 7728, 1813-1814. (239) Het bewijsmateriaal dat in verband met de prijsverhogingen van de verschillende producenten werd bijeengebracht, is niet homogeen. Het gaat om instructies aan verkoopfilialen of verkoopagenten, standaardbrieven aan klanten, persberichten en verschillende soorten interne documenten van de ondernemingen. Eenvoudigheidshalve worden alle maatregelen die door de ondernemingen zijn genomen om de prijzen te verhogen, ongeacht of het om bekendmakingen of interne instructies dan wel om besprekingen of besluiten gaat, in deze beschikking "bekendmakingen van prijsverhogingen" genoemd. (240) Oorspronkelijk 1.4, maar uitgesteld tot 1.5, dossier blz. 2482. (241) Oorspronkelijk 1.4, maar uitgesteld tot 1.5, dossier blz. 2482. (242) Ook Copigraph deelde de klanten de verhogingen mede die voor februari (rollen en vellen) en mei (enkel rollen) voor de Duitse markt waren overeengekomen en Carrs deelde de klanten de prijsverhogingen van februari en april voor vellen mede, die voor de Britse en de Ierse markt waren overeengekomen. Tenminste enkele van deze bekendmakingen van prijsverhogingen moeten worden verklaard door de deelname van de firma's aan de kartelactiviteit (zie met name de overwegingen (194) en (195)). (243) Dossier blz. 2358. Dossier blz. 4539-4540. (244) Dossier blz. 10053-10054. (245) Originele Franse tekst: "a incité à suivre l'augmentation de prix de 6 % qu'AWA entendait mettre en oeuvre le 1er juillet 1994". (246) Dossier blz. 2358. Dossier blz. 4539-4540. (247) Dossier blz. 4476. (248) Dossier blz. 691. Volgens Torraspapel geeft dit document specifieke marktinformatie en werd het in november 1994 door [een medewerker van Torraspapel]* geschreven. (249) Dossier blz. 2359-2371 en 10068-10076. (250) Sappi bevestigt de verhoging met 6 % in haar verklaring (dossier blz. 9949), maar een aantal instructies aan Sappi Paris geven voor 1.7.1994 een verhoging met 7 % aan. (251) Dossier blz. 4944. (252) Ook Copigraph kondigde de prijsverhogingen aan die op deze bijeenkomst voor de Franse en de Duitse markt waren overeengekomen, zij het alleen voor rollen, en Carrs deelde haar klanten de verhoging voor vellen mede, die voor de markt in het Verenigd Koninkrijk (en voor de Ierse markt) was overeengekomen. (253) AWA, Sappi and Torraspapel maakten voor het Verenigd Koninkrijk en Ierland dezelfde verhoging met 8 % voor rollen bekend. In de lijst van prijsverhogingen die tijdens de algemene kartelbijeenkomst van 21 juni werden overeengekomen, is voor rollen een verhoging met 12 %, in plaats van 8 %, vermeld. De leden van het kartel zijn na de algemene kartelbijeenkomst blijkbaar overeengekomen het percentage te verlagen. (254) Originele Engelse tekst: "Abandoned bij Sarrió due to merchant pressure", dossier blz. 10062. Sappi deelde de klanten de op 1.9.1994 ingaande prijsverhogingen voor rollen (10 %) en voor vellen (5 %) mede op 30.6.1994 en AWA op 8.7.1994. Dossier blz. 8150 en 10077. (255) Dossier blz. 7868. (256) De naam Sarrió verwijst naar Torraspapel, die de bijeenkomsten in Barcelona organiseerde. Deze is ook de marktleider in Spanje. (257) Originele Engelse tekst: "Would you please note that the price increase of 1 September in Spain on carbonless sheets is in fact the June increase, which Sarrió have delayed. We originally understood that the market was moving by two increases of 5 %, but this is not the case". Dossier blz. 4598. (258) Dossier blz. 11597 en 11599. (259) Dossier blz. 2494. (260) Dossier blz. 691. Tijdens de verificatie die in november 1997 krachtens artikel 14, lid 2, van Verordening nr. 17 in de bedrijfsruimten van Torraspapel werd verricht, verzochten de verificateurs van de Commissie de onderneming om haar interpretatie van bovengenoemd document, met name van de referentie "prochaine augmentation" ("volgende verhoging") in de titel (dossier blz. 4247). Torraspapel verklaarde dat in het document specifieke marktinformatie werd gegeven en dat het in november 1994 door [een medewerker van Torraspapel]* was geschreven. Torraspapel verklaarde voorts dat de uitdrukking "en Europe" ("in Europa") in de titel door Torraspapel werd gebruikt om te verwijzen naar haar Europese dochterondernemingen die rechtstreeks af fabriek verkopen, namelijk de Duitse, Franse, Britse en Italiaanse dochterondernemingen. Dossier blz. 4251. (261) Dossier blz. 918. (262) Dossier blz. 1839. (263) Ook voor andere bijeenkomsten brengt Mougeot alleen verslag uit over prijsverhogingen voor rollen, hoewel er aanwijzingen zijn dat ook voor vellen prijsverhogingen werden overeengekomen. (264) Origineel in het Frans "ZICUÑAGA et Mougeot Autorisés à vendre - 5 Pts/kg (Quel cadeau)", dossier blz. 1839. (265) Originele Franse tekst: "En ce qui concerne Mougeot, Sarrió qui était notre client et aussi le principal opérateur du marché espagnol nous a demandé de ne pas vendre à plus de 5 pts en dessous des prix réguliers du marché". Dossier blz. 3916. (266) Originele Franse tekst: "nous nous sommes fait rappeler que nous ne devions pas vendre moins de PTA 5 en dessous des prix minima affichés" (Dossier blz. 11495). (267) Ook Copigraph maakte de voor de Franse markt overeengekomen prijsverhogingen bekend. Bovendien maakte Carrs voor januari 1995 de voor de markt in het Verenigd Koninkrijk (en voor de Ierse markt) overeengekomen prijsverhoging met 5 % voor vellen bekend. (268) Dossier blz. 4944-4945. Voor vellen bedraagt de in deze grafieken aangegeven verhoging slechts 2 %, hetgeen zou betekenen dat de voor vellen overeengekomen verhoging, althans door Stora, niet volledig werd ingevoerd. (269) Originele Engelse tekst: "As I hope you are aware, [an AWA employee] decided to withdraw their November/December price increase on the day of implementation due to 'logistical problems'. They therefore postponed until 3 January and duly implemented their increase accordingly. We alongside Feldmuhle (Stora] elected to hold out for our increase, in the belief that if we withdrew, the market place would collapse and we would rapidly get back to a price war". Dossier blz. 2742. (270) Dossier blz. 7. (271) Dossier blz. 7879-7880. (272) Dossier blz. 7653-7654. (273) Dossier blz. 7 en blz. 4944. (274) Dossier blz. 1859. Dossier blz. 11496. (275) Dossier blz. 7654. (276) Dossier blz. 4944-4945. In de grafiek zijn de prijsverhogingen vermeld vanaf einde 1993 tot einde 1995. De Commissie heeft tot het najaar 1995 kunnen bevestigen dat al deze prijsverhogingen (met uitzondering van de eerste prijsverhoging met 2 % voor vellen) (tijdens de algemene of nationale kartelbijeenkomsten) tussen producenten van zelfkopiërend papier werden overeengekomen. Uit deze documenten blijkt ook dat de prijzen voor zowel rollen als vellen vanaf einde 1993 constant stegen, terwijl de verkoophoeveelheden sterk schommelden. De totale stijgingen "van de gemiddelde prijzen" ("of the average prices") waren als volgt: 1993-1994: rollen +6 %, vellen +14 %; 1994-1995: rollen +15 %, vellen +6 %; 1993-1995: rollen +21 %, vellen +21 %. (277) Originele Engelse tekst: "AWA will lead announcement of following increases per market. To follow, Koehler AG, Zanders, Stora, Sappi, Torras", dossier blz. 7. (278) Originele Franse tekst: "ceux qui ne feraient pas évoluer leurs prix en tenant compte de cette hausse, se trouveraient en situation financière difficile". Dossier blz. 11496. (279) Dossier blz. 937, 7879-7880. Het laatste document heeft betrekking op de volledige briefwisseling met de prijsverhogingen die tijdens de algemene kartelbijeenkomst werden overeengekomen. (280) Dossier blz. 2250-2251 en 2492-2493. Document, dat in de bedrijfsruimten van Sappi werd aangetroffen, bewijst dat deze onderneming haar dochterondernemingen en handelaars (of agenten) zegde prijsverhogingen bekend te maken, die vrijwel identiek waren aan die welke tijdens de bijeenkomst werden overeengekomen. Voor de Spaanse markt, zie dossier blz. 4567-4568 en 4571-4573. (281) Originele Engelse tekst: "The price increases that appear to have been agreed between the competitors at the meeting in Frankfurt correspond to a large degree to the price increases which Sappi later announced to its customers", dossier blz. 9953-9954. (282) De bekendgemaakte verhoging met 10 % voor rollen op de Franse markt werd zowel tijdens de algemene kartelbijeenkomt van 2 februari als tijdens de bijeenkomst betreffende de Franse markt van 20 januari overeengekomen. AWA, Copigraph, Sappi, Stora en Zanders kondigden alle een verhoging met 10 % van de prijs voor rollen aan, die op 1 of 3 april 1995 zou ingaan. (283) Alleen de verhogingen voor Nederland verschillen van die welke zijn vermeld in de notulen van de algemene kartelbijeenkomst van 2 februari 1995. (284) Originele Engelse tekst: "The U.K. market will increase by 8 % the 6th of March so we propose you our best offer", dossier blz. 1378. (285) Originele Engelse tekst: "The increase of 6 % [reels] on 1.3.1995 is announced by the markets leaders Sarrió/Stora/AWA. Therefore if we go for more we are out of the market", dossier blz. 3043. Het feit dat AWA deze prijsverhoging op 22 februari aan de klanten heeft bekendgemaakt, d.w.z. na de datum van het faxbericht van Sappi, steunt de conclusie dat deze verhogingen op heimelijke afspraken waren gebaseerd. (286) Originele Engelse tekst: "The market increased effectively by 5 % on February and 10 % on April", dossier blz. 2010-2011. (287) Copigraph meldde de klanten op de Franse markt verhogingen met 10 % voor rollen en vellen respectievelijk vanaf 3.4 en 18.4.1995, hetgeen overeenstemt met de data die op de bijeenkomst werden overeengekomen. Ook Carrs meldde de klanten verhogingen voor vellen die overeenkwamen met die welke voor maart, mei en september voor de markt in het Verenigd Koninkrijk (en voor de Ierse markt) waren overeengekomen. Ten minste een aantal van deze bekendmakingen van prijsverhogingen moeten worden verklaard door de deelname van de firma's aan de activiteit van het kartel (zie in het bijzonder overweging (230) over de prijsverhogingsovereenkomst die werd bereikt op de bijeenkomst betreffende de Franse markt van 20 januari 1995, waaraan Copigraph deelnam). (288) Dossier blz. 5 en 9972. (289) Dossier blz. 6. (290) Dossier blz. 4476. (291) Dossier blz. 7651. Originele Franse tekst: "[Un employé d'AWA]* a indiqué ce que devait être les parts de marché de chacun sur le marché français de l'autocopiant.". (292) Dossier blz. 7652-7653 en blz. 7657-7658. (293) Originele Franse tekst: "Cette réunion donna également lieu à l'expression de dissensions entre les leaders du marché français de l'autocopiant car les hausses de prix n'étaient pas liées à des indications de volume". (294) Dossier blz. 47-51. (295) Dossier blz. 4521. Originele Portugese tekst: "os dados aí indicados saõ estabelecidos com base numa troca de informações entre as empresas participantes e são objecto de discussão nestas reuniões". (296) Originle Engelse tekst: 'All the presents agreed that there was is a decrease on the consumption of 2,8 % in reels and 9.2 % in sheets from 1992 to 1993'. Het woord 'is' en de doorhaling van woorden zijn met de hand aan het document toegevoegd. (297) Dossier blz. 47. (298) Originle Engelse tekst: 'Mougeot needs market share. AWA will propose giving certain tonnage. Separate meeting, Paris TBA [to be agreed]', dossier blz. 7. (299) Dossier blz. 1859. (300) Dossier blz. 11496. (301) Zie het arrest van het Gerecht van eerste aanleg in zaak T-1/89, Rhône-Poulenc/Commissie, Jurispr. 1991, blz. II-867, punt 126. (302) Zie het arrest van het Hof van Justitie in zaak C-49/92 P, Commissie/Anic Partecipazioni SpA, Jurispr. 1999, blz. I-4125, punten 82 tot en met 87. (303) Zie zaak C-49/92 P, Commissie tegen Anic, punten 96, 110, 121. (304) De Commissie beschikt over bewijzen van het feit dat de aangesloten ondernemingen aan de bijeenkomsten van de AEMPC deelnamen vanaf de bijeenkomst van 23.1.1992. (305) Zie tabel 7, overweging (228). (306) Originele Engelse tekst: "From January 1992 until a date prior to its approach to the Commission on 19 september 1996", antwoord van Sappi op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 20602-20603. (Zie ook de verklaringen van Sappi, dossier blz. 9936 en 9944-9945). (307) Antwoord van Copigraph op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 19566. (308) Antwoord van Carrs op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 20348. (309) Carrs verkoopt voor het overgrote deel alleen vellen. (310) Dossier blz. 218. (311) Zie de overwegingen (155) tot (158). (312) Zie overweging (165) en het antwoord van Sappi op het verzoek om inlichtingen van de Commissie, dossier blz. 9939. (313) Antwoord van Mougeot op het verzoek om inlichtingen, dossier blz. 7652. (314) Zie dossier blz. 1839. (315) Originele Engelse tekst: "As a producer of sheets, whose primary market was the UK, a country with a unique distribution and pricing structure, Carrs had no interest in any wider arrangements", antwoord van Carrs op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 20370. (316) Voor 1992 beschikt de Commissie over gedetailleerde cijfers voor zes ondernemingen, voor 1993 en 1994 voor acht ondernemingen en voor 1995-1997 voor negen ondernemingen. (317) Zie overweging (325). (318) Antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar: AWA, dossier blz. 19730-19731, Koehler, dossier blz. 20725-20726 en MHTP (Stora), dossier blz. 20406-20407. (319) Antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar: MHTP, dossier blz. 20405; Koehler, dossier blz. 20727 (originele Duitse tekst: "Darüber hinaus war das Austausch von Verkaufsmengen vergangener Zeitraüme auf regionale Einzelfälle beschränkt"). (320) Zie hoofdstuk 1.4.4.2 Toewijzing van verkoopquota en marktverdeling. (321) Antwoord van Koehler op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 20704-20705. (322) Originele Franse tekst: "la Communication des griefs ne démontre pas que les réunions de l'AEMCP ont servi de cadre à des mécanismes collusoires avant la restructuration de l'association en septembre 1993". Antwoord van Mougeot op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 19717-19718. (323) Antwoord van Copigraph op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 19560-19561. (324) Antwoord van Copigraph op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 19562-19565. (325) Antwoord van Koehler op de mededeling van punten van bezwaar, blz. 32-40 en 49, dossier blz. 20708. (326) Originele Engelse tekst: "At some of these meetings described above, carbonless paper prices were also discussed, including discussions of historical trends, but also extending to an exchange of intentions regarding announcements of price increases", verklaring van AWA, dossier blz. 7829. (327) Antwoord van Koehler op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 20705-20712. (328) Antwoord van Koehler op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 20712 (originele Duitse tekst: "Allein dies belegt, dass es ein Kartell in diesem Zeitraum nicht gegeben hat"). (329) Antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar: Torraspapel, dossier blz. 20439, Zicuñaga, dossier blz. 18477 en Divipa, dossier blz. 19597. (330) Zie de Slotakte van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3. (331) Op grond van artikel 56, lid 1, onder b), van de EER-overeenkomst is, onverminderd de bevoegdheid van de Commissie, wanneer de handel tussen lidstaten van de Gemeenschap ongunstig wordt beïnvloed, de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA ook bevoegd in gevallen waarin de omzet van de betrokken ondernemingen op het grondgebied van de EVA-staten 33 % of meer van hun omzet op het grondgebied van de EER bedraagt. (332) Arrest van het Gerecht van eerste aanleg in de gevoegde zaken T-305/94 enz., Limburgse Vinyl Maatschappij NV e.a./Commissie (PVC II), Jurispr. 1999, blz. II-931, punt 715. (333) De rechtspraak van het Hof van Justitie en het Gerecht van eerste aanleg met betrekking tot de uitlegging van artikel 81 van het Verdrag geldt ook voor artikel 53 van de EER-overeenkomst. Zie de overwegingen (4) en (15) en artikel 6 van de EER-overeenkomst, artikel 3, lid 2, van de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een toezichthoudende autoriteit en een Hof van Justitie en zaak W-1/94 van 16 december 1994, punten 32-35. (334) In de hieronder geanalyseerde rechtspraak van het Hof van Justitie en het Gerecht van eerste aanleg met betrekking tot de uitlegging van artikel 81 van het Verdrag komen beginselen ter sprake die reeds vóór de ondertekening van de EER-overeenkomst vaststonden. Deze rechtspraak is bijgevolg ook van toepassing op artikel 53 van de EER-overeenkomst. (335) Arrest van het Hof van Justitie van 14 juli 1972 in zaak 48/69, Imperial Chemical Industries/Commissie, Jurispr. 1972, blz. 619, punt 64. (336) Arrest van het Hof van Justitie van 16 december 1975 in de gevoegde zaken 40-48/73 enz., Suiker Unie e.a./Commissie, Jurispr. 1975, blz. 1663. (337) Zie ook het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 17 december 1991 in zaak T-7/89, Hercules/Commissie, Jurispr. 1991, blz. II-1711, punt 242. (338) Zie het arrest van het Hof van Justitie in zaak C-199/92 P, Hüls/Commissie, Jurispr. 1999, blz. I-4287, punten 158-166. (339) Arrest in zaak T-7/89, Hercules/Commissie, ibid., punt 264. (340) Arrest in de gevoegde zaken T-305/94 enz., Limburgse Vinyl Maatschappij e.a./Commissie, ibid., punt 696. (341) Arrest van het Hof van Justitie van 8 juli 1999 in zaak C-49/92 P, Commissie/Anic, Jurispr. 1999, blz. I-4125, punt 81. (342) Ibid., punt 83. (343) Zie het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 24 oktober 1991 in zaak T-1/89, Rhône-Poulenc/Commissie, Jurispr. 1991, blz. II-867, punt 126, en het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 15 maart 2000 in de gevoegde zaken T-25/95 enz., Jurispr. blz. II-491, punt 4027. (344) Zie de cementzaak (zaken T-25/95 enz.), arrest van 15 maart 2000, punt 2430. (345) Zie het arrest van het Gerecht van eerste aanleg in zaak T-13/89, Imperial Chemical Industries/Commissie, Jurispr. 1992, blz. II-1021, punt 304. (346) Zie het arrest van het Hof van Justitie van 29 oktober 1980 in de gevoegde zaken 209 tot en met 215 en 218/78, van Landewyck e.a./Commissie, Jurispr. 1980, blz. 3125, punt 170. (347) Antwoord van Bolloré op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 19938. (348) Antwoord van Bolloré op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 19939-19946. (349) [...]* was ook "directeur général" (algemeen directeur) van de fabriek van Bolloré in Thonon. (350) Dossier blz. 13352-13354. Hij bekleedde die positie bij Copigraph van 1992 tot 1997. (351) Antwoord van MHTP (Stora) op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 20405. (352) Beschikking 1999/641/EG van de Commissie van 25 november 1998, zaak IV/M.1225. (353) Volgens artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte "(zijn) de communautaire bepalingen die uitvoering geven aan de beginselen vervat in de artikelen 85 en 86 [nu de artikelen 81 en 82] van het Verdrag ... op overeenkomstige wijze van toepassing" (PB L 305 van 30.11.1994, blz. 6). (354) PB C 207 van 18.7.1996, blz. 4. (355) PB L 343 van 30.12.1994, blz. 1; antwoord van AWA op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 19730-19733 en 19751. (356) Antwoord van Sappi op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 20623. (357) Arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 15 maart 2000 in de gevoegde zaken T-25/95 enz., CBR e.a./Commissie, Jurispr. 2000, blz. II-491, punten 4126 en 4127. (358) Antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar: AWA, dossier blz. 19738 en 19739; MHTP (Stora), dossier blz. 20420; Sappi, dossier blz. 20624. (359) Antwoord van AWA op de mededeling van punten van bezwaar, bijlage 1: "An economic assessment of the effectiveness of concertation in the carbonless paper market", NERA, december 2000, dossier blz. 19766-19806. (360) Antwoord van Koehler op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 20728 en 20729. (361) Antwoord van MHTP (Stora) op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 20420-20421. (362) Deze conclusie is gebaseerd op een vergelijking van de door AWA in drie landen (Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Spanje) in de lokale valuta gerealiseerde nettoprijzen met de overeengekomen prijsverhogingen en de prijs die AWA voor pulp moest betalen. In het verslag wordt ervan uitgegaan dat de door AWA gerealiseerde prijzen een goede benadering van de marktprijzen in het algemeen vormen en dat ook de door AWA betaalde pulpprijzen een betrouwbare weergave van het algemene prijspeil in de betrokken sector zijn. In het verslag wordt een vergelijking gemaakt tussen de ontwikkeling van de door AWA betaalde pulpprijzen en de prijzen van haar zelfkopiërend papier in Europa gedurende de periode 1982-1998. De conclusie van het verslag luidt dat er een sterke correlatie tussen de veranderingen in de pulpprijzen en de prijzen van zelfkopiërend papier bestaat. "An economic assessment of the effectiveness of concertation in the carbonless paper market", NERA, December 2000, dossier blz. 16-26. (363) Antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar: AWA, dossier blz. 19730-19733; MHTP (Stora), dossier blz. 20421-40424. (364) Antwoord van Zanders op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 20506 en 20507. (365) "Any price increases announced by agreement with competitors served merely as an opening position for subsequent negotiations with customers on prices". Antwoord van AWA op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 19730-19731. (366) Antwoord van Carrs op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 20344-20346 en 20356. (367) Arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 14 mei 1998 in zaak T-354/94, Stora Kopparbergs Bergslags AB/Commissie, Jurispr. 1998, blz. II-2111, punt 170. (368) Dossier blz. 7. (369) Zie bijvoorbeeld dossier blz. 2510, 2719 en 4607. (370) Antwoord van AWA op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 19744 en 19745. (371) Hetzij zelf, hetzij via tot de AWA-groep behorende distributeurs. (372) Zie de overwegingen (104), (109), (120), (143), (217) en (228). (373) Antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar: Carrs, dossier blz. 20371; Copigraph, dossier blz. 19566; Torraspapel, dossier blz. 20477; en Koehler, dossier blz. 20728. (374) Antwoord van MHTP (Stora) op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 20424 en 20425. (375) Beschikking 98/427/EGKS van de Commissie van 21 januari 1988 in zaak IV/35.814 - Legeringstoeslag, PB L 100 van 1.4.1998, blz. 55, overwegingen (83) en (84), en beschikking van de Commissie van 8 december 1999 in zaak IV/E-1/35.860 - Naadloze stalen buizen, overwegingen (168) en (169), nog niet gepubliceerd. (376) Antwoord van AWA op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 19734. (377) Antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar: AWA, dossier blz. 19740 en 19741; Koehler, dossier blz. 20680 en 20681 en 20731; Mougeot, dossier blz. 19724. Alle concurrenten die zich op verliezen beroepen, met uitzondering van AWA, hebben jaarlijkse gegevens betreffende hun bedrijfsresultaten op het gebied van zelfkopiërend papier verstrekt, vanaf 1992 tot de jaren 1997, 1998 of 1999. Uit deze cijfers, die weliswaar van jaar tot jaar aanzienlijk variëren, blijkt dat deze producenten gedurende de betrokken periode ook winst hebben gemaakt. (378) Antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar: Copigraph, dossier blz. 19570 en 19571; en Bolloré, dossier blz. 19946 en 19947. Zie ook het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 17 december 1991 in zaak T-6/89, Enichem Anic SpA/Commissie, Jurispr. 1991, blz. II-1623, punten 290 en 291. (379) Zie voetnoot 10. (380) Antwoord van Sappi op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 20602 en 20620-20622. (381) Antwoord van Sappi op de mededeling van punten van bezwaar, dossier blz. 20604-20606 en 20015 en 20016. (382) "at some of these meetings ... carbonless paper prices were discussed ... extending to an exchange of intentions regarding announcements of price increases", dossier blz. 7829. (383) Zie het arrest van het Hof van Justitie van 18 oktober 1989 in zaak 374/87, Orkem/Commissie, Jurispr. 1989, blz. 3283, punten 20 e.v. (384) Dossier blz. 20725-20729. (385) Verzoek om inlichtingen van de Commissie op grond van artikel 11 van Verordening nr. 17, gedateerd 5 september 2001; dossier blz. 21338-21340. (386) Dossier blz. 21350-21486, 21512-21540. BIJLAGE I AEMCP-BIJEENKOMSTEN EN ALGEMENE KARTELBIJEENKOMSTEN Tabel A Officiële AEMCP-bijeenkomsten vanaf januari 1992 en algemene kartelbijeenkomsten sinds september 1993 >RUIMTE VOOR DE TABEL> Tabel B Deelname aan de officiële AEMCP-bijeenkomsten >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE II NATIONALE EN REGIONALE KARTELBIJEENKOMSTEN: DATA, DEELNEMERS EN MARKTEN >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE III OVEREENGEKOMEN VERKOOPQUOTA / UITGEWISSELDE INFORMATIE OVER VERKOOPHOEVEELHEDEN / REËLE VERKOOPCIJFERS >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE IV OP 6.12.1994 UITGEWISSELDE INFORMATIE OVER VERKOOPHOEVEELHEDEN / INFORMATIE OVER HOEVEELHEDEN ONTVANGEN IN ANTWOORD OP VERZOEKEN OM INLICHTINGEN VAN DE COMMISSIE Verkoophoeveelheden (in ton) op de Franse markt >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE V INITIATIEVEN OM PRIJZEN TE VERHOGEN - VAN JANUARI 1994 TOT SEPTEMBER 1995 Verklaring gebruikte sigla: a)= datum prijsverhoging van kracht, b)= datum prijsverhoging meegedeeld aan verkoopsnetwerk en/of afnemers of datum andere documenten over prijsverhoging. R= rollen, V = vellen ZKP= zelfkopiërend papier >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL>