Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003G1014(01)

    Resolutie van de Raad inzake "Een coherenter Europees verbintenissenrecht"

    PB C 246 van 14.10.2003, p. 1–2 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    32003G1014(01)

    Resolutie van de Raad inzake "Een coherenter Europees verbintenissenrecht"

    Publicatieblad Nr. C 246 van 14/10/2003 blz. 0001 - 0002


    Resolutie van de Raad inzake "Een coherenter Europees verbintenissenrecht"

    (2003/C 246/01)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    I. HERINNERENDE AAN HETGEEN VOLGT:

    1. De Commissie heeft, in aansluiting op haar mededeling van juli 2001 over Europees verbintenissenrecht(1), een mededeling aangenomen getiteld: "Een coherenter Europees verbintenissenrecht - Een actieplan"(2).

    2. Het Europees Parlement heeft op 2 september 2003 een resolutie over deze mededeling aangenomen.

    3. In dit actieplan, waarin rekening wordt gehouden met de na juli 2001 ontvangen bijdragen en waarover de meningen van alle betrokken partijen momenteel worden geïnventariseerd, wordt een langetermijnstrategie voorgesteld die zowel niet-regulerende als regulerende maatregelen bevat.

    4. Het actieplan omvat, naast de nodige sectorspecifieke interventies, voorstellen om de coherentie van het communautaire acquis op het terrein van het verbintenissenrecht te vergroten, het opstellen van standaardbedingen die bedoeld zijn om in de gehele Europese Unie te worden toegepast, te bevorderen, en verder te onderzoeken of de verschillen op het gebied van het verbintenissenrecht in de Europese Unie eventueel ook niet-sectorspecifieke oplossingen vereisen.

    II. OVERWEGENDE HETGEEN VOLGT:

    1. Het communautaire recht, met name op het gebied van het verbintenissenrecht, dient consistent te zijn en te voorzien in een passende omzetting in nationaal recht. In dit verband zou het door de Commissie voorgestelde gemeenschappelijke referentiekader de kwaliteit en consistentie van zowel de bestaande als de toekomstige communautaire wetgeving op dit gebied ten goede kunnen komen. Dit gemeenschappelijk referentiekader zou geen juridisch bindend instrument zijn.

    2. Er moet voor worden gezorgd dat grensoverschrijdende transacties op de interne markt soepel en doelmatig verlopen. Daarom zou het nuttig zijn passende en evenredige maatregelen te nemen om het sluiten van grensoverschrijdende contracten te vergemakkelijken, de kosten van de transacties te drukken en ervoor te zorgen dat alle marktdeelnemers en consumenten ten volle kunnen profiteren van de voordelen van de interne markt. Elke maatregel, waaronder het gemeenschappelijk referentiekader, dient te sporen met de werkelijke situatie op de interne markt, en derhalve ook met de praktische behoeften van de marktdeelnemers en de consumenten. De lidstaten moeten actief betrokken worden bij de voorbereiding en de uitvoering ervan.

    3. De samenhang tussen de follow-up van het actieplan en het Groenboek over de omzetting van het Verdrag van Rome van 1980 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst in een communautair instrument, alsmede over de modernisering ervan, dient gewaarborgd te worden. Er moet tevens rekening worden gehouden met de noodzaak van samenhang met de ter zake bestaande internationale overeenkomsten waarmee wordt beoogd het privaatrecht te harmoniseren, met name het Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken van 11 april 1980.

    III. VERKLAART ZICH INGENOMEN MET:

    1. Het actieplan "Een coherenter Europees verbintenissenrecht" van de Commissie.

    2. Het voornemen van de Commissie om een gemeenschappelijk referentiekader op te stellen, op basis van een onderzoeksproject in de context van het zesde kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling(3), daarbij terdege rekening houdend met de uiteenlopende juridische tradities van de lidstaten.

    Het voornemen van de Commissie om de voorstellen uit het actieplan onder meer te rangschikken onder de doelstelling van de ontwikkeling van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, en ervoor te zorgen dat zij aansluiten op de follow-up van het Groenboek over de omzetting van het Verdrag van Rome van 1980(4) inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst in een communautair instrument, alsmede op de modernisering ervan(5).

    IV. BENADRUKT HETGEEN VOLGT:

    1. Omwille van een grotere transparantie, coherentie en vereenvoudiging van het verbintenissenrecht, lijkt het ook zeer nuttig de bestaande EG-wetgeving op het gebied van het verbintenissenrecht verder te verbeteren, te consolideren en te codificeren.

    2. Het kan nuttig zijn Europese standaardbedingen op te stellen; zulke standaardbedingen moeten echter door de verbintenissluitende partijen zelf worden uitgewerkt, en dienen de verbindende bepalingen van het communautaire en het nationale recht te eerbiedigen, met inbegrip van de bepalingen inzake consumentenbescherming en -voorlichting. In deze fase en in dit verband lijkt het met name dienstig om, met behulp van de door de Commissie voorgestelde website, informatie te verzamelen over bestaande en toekomstige initiatieven. Het moet echter duidelijk zijn dat plaatsing op deze website niet als een goedkeuring van dergelijke initiatieven mag worden opgevat.

    3. Men dient zich nader te beraden op de behoefte aan niet-sectorspecifieke maatregelen, bijvoorbeeld een optioneel instrument op het gebied van het Europees verbintenissenrecht; de Commissie dient dit streven, in nauwe samenwerking met de lidstaten en terdege rekening houdend met het beginsel van contractvrijheid, te begeleiden.

    V. ROEPT DE COMMISSIE OP:

    Passende mechanismen in te stellen, zowel op politiek als op deskundigenniveau, waaronder een discussieforum, opdat alle lidstaten, de Raad en het Europees Parlement, onderzoekers, beoefenaars van juridische beroepen en andere belanghebbenden actief kunnen deelnemen aan de opstelling van het gemeenschappelijk referentiekader. Deze mechanismen moeten er door middel van adequate raadplegingsprocedures voor zorgen dat bij de opstelling van het gemeenschappelijk referentiekader terdege rekening gehouden wordt met het subsidiariteitsbeginsel, de praktische behoeften van de marktdeelnemers en de consumenten, en de gevestigde structuren en de rechtscultuur in de lidstaten. Bovendien moet het onder III.2 vermelde onderzoeksproject zodanig worden uitgevoerd dat alle wettelijke tradities van de lidstaten daarin tot uiting komen.

    VI. ROEPT DE LIDSTATEN OP OM:

    Actief deel te nemen aan de werkzaamheden van de Commissie inzake de voorgestelde vervolgmaatregelen, en de nationale belanghebbenden aan te moedigen hun bijdragen te leveren aan de lopende besprekingen op communautair niveau.

    VII. VERZOEKT DE COMMISSIE:

    De Raad op gezette tijden te informeren en ten minste elke 12 maanden aan hem verslag uit te brengen over de resultaten van de lopende besprekingen en over de geboekte vooruitgang ten aanzien van het Europees verbintenissenrecht.

    (1) Doc. 10996/01.

    (2) Doc. 7780/03.

    (3) Besluit 1513/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte en van innovatie (PB L 232 van 29.8.2002, blz. 1).

    (4) Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, voor ondertekening opengesteld in Rome op 19 juni 1980 (80/934/EEG; PB L 266 van 9.10.1980, blz. 1; geconsolideerde versie: PB C 27 van 26.1.1998, blz. 34).

    (5) Doc. 5516/03.

    Top