Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003D0439

    2003/439/EG: Beschikking van de Commissie van 13 november 2002 betreffende de staatssteun die Duitsland voornemens is toe te kennen aan Capro Schwedt GmbH (Kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 4364) (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 153 van 20.6.2003, p. 49–55 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2003/439/oj

    32003D0439

    2003/439/EG: Beschikking van de Commissie van 13 november 2002 betreffende de staatssteun die Duitsland voornemens is toe te kennen aan Capro Schwedt GmbH (Kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 4364) (Voor de EER relevante tekst)

    Publicatieblad Nr. L 153 van 20/06/2003 blz. 0049 - 0055


    Beschikking van de Commissie

    van 13 november 2002

    betreffende de staatssteun die Duitsland voornemens is toe te kennen aan Capro Schwedt GmbH

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 4364)

    (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2003/439/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

    Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name op artikel 62, lid 1, onder a),

    Na de belanghebbenden overeenkomstig de genoemde artikelen(1) te hebben aangemaand hun opmerkingen kenbaar te maken en met inachtneming van deze opmerkingen,

    Overwegende hetgeen volgt:

    I. PROCEDURE

    (1) Op 3 augustus 2001 meldde Duitsland een steunvoornemen aan ten gunste van een investeringsproject in de stad Schwedt, deelstaat Brandenburg, met als voornaamste projectuitvoerder de nieuwe onderneming Capro Schwedt GmbH (hierna "Capro Schwedt"). Bij het project zijn nog drie andere ondernemingen betrokken. Wegens de omvang van de voorgenomen steun en de investeringskosten werd de aanmelding gedaan op grond van de multisectorale kaderregeling betreffende regionale steun voor grote investeringsprojecten (hierna "multisectorale kaderregeling")(2).

    (2) Bij brief van 17 januari 2001 stelde de Commissie Duitsland in kennis van haar besluit ten aanzien van deze steunmaatregel de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden. Duitsland maakte zijn standpunt bekend bij schrijven van 17 april 2002.

    (3) Het besluit van de Commissie tot inleiding van de procedure werd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt(3). De Commissie verzocht de belanghebbenden hun opmerkingen over de steunmaatregel kenbaar te maken.

    (4) De Commissie ontving van drie belanghebbenden opmerkingen, die aan Duitsland werden doorgezonden. Duitsland reageerde bij brieven van 20 juni 2002 en 14 augustus 2002.

    II. GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE STEUNMAATREGEL

    1. De begunstigden en het project

    (5) Het is de bedoeling dat de nieuwe investering plaatsvindt in Schwedt, in Duitsland, een industriestadje dat wordt beheerst door een bestaande olieraffinaderij, waarrond de lokale autoriteiten een groot chemisch complex willen bouwen. De stad heeft een gemeentelijk infrastructuurbedrijf opgericht, InfraSchwedt GmbH, om een deel van het gebied rond de raffinaderij geschikt te maken voor vijf potentiële investeerders uit de chemische sector. De bouw van het chemisch complex zal worden gerealiseerd in vijf fasen, waarvan de eerste het caprolactam-project omvat.

    (6) Capro Schwedt is een nieuwe onderneming, die eigendom is van Aquafil, een Italiaanse producent van synthetische vezels. Caprolactam is de belangrijkste grondstof voor de vervaardiging van synthetische vezels; thans koopt Aquafil deze bij andere chemische bedrijven. Aquafil heeft besloten een geïntegreerde productieketen op te zetten en wil daarom zelf met de productie van caprolactam beginnen. Samen met Capro Schwedt, de hoofdinvesteerder, zullen drie andere ondernemingen die sommige van de voor de productie van caprolactam vereiste producten/diensten zullen leveren, in de onmiddellijke omgeving worden gevestigd.

    (7) Deze drie ondernemingen, "AmmoSulf GmbH", "CycloChem GmbH" en "P& F Flockungsanlage Service und Medien GmbH" (hierna "de toeleveranciers"), zullen respectievelijk (rokend) zwavelzuur, cyclohexaan en waterstof produceren. Op dit moment zijn het slechts "projectondernemingen", die in handen zijn van de overheid. Duitsland heeft de namen meegedeeld van drie grote ondernemingen die bereid zouden zijn ze te kopen, maar pas nadat de Commissie de steun voor het gehele project heeft goedgekeurd. Het gaat om de ondernemingen "Krebs-Speichim SA" (Frankrijk), die gespecialiseerd is in de technologie en de bouw van installaties voor de productie van (rokend) zwavelzuur, "Infrastrutture e Gestioni SpA" (Italië), gespecialiseerd in de bouw, de exploitatie en het onderhoud van industriële installaties, en "Kinetics Technology International SpA" (Italië), die actief is in de bouw van installaties, maar zich ook bezighoudt met de productie van waterstof en synthetische gassen.

    (8) Volgens de aanmelding zullen door het project 528 nieuwe arbeidsplaatsen worden geschapen, waarvan 448 bij Capro Schwedt. Het investeringsproject zal plaatsvinden in Schwedt, in de deelstaat Brandenburg, een steungebied in de zin van artikel 87, lid 3, onder a) van het EG-Verdrag, waar de maximaal toegestane steunintensiteit 35 % bruto bedraagt.

    2. De aangemelde steun

    (9) Duitsland heeft bij de Commissie een voorgenomen steunmaatregel ten bedrage van 92,71 miljoen EUR (28 % bruto subsidie-equivalent op een totaalbedrag van 331,11 miljoen EUR aan subsidiabele kosten) aangemeld. Het zou gaan om investeringssteun in de vorm van een niet-terugvorderbare subsidie van 50,617 miljoen EUR (15,287 %), die in het kader van het 28e kaderplan van het gemeenschappelijk programma "Verbetering van de regionale economische structuren" werd toegekend(4). Daarenboven zou een investeringspremie van 41,108 miljoen EUR (12,415 %) in het kader van de door de Commissie goedgekeurde investeringspremiewet van 1999(5) alsook een garantie(6) ten belope van 0,298 % (986000 EUR) op een gedeelte van een bij een commerciële bank aangegane lening worden toegekend.

    III. GRONDEN VOOR HET INLEIDEN VAN DE FORMELE ONDERZOEKSPROCEDURE

    (10) De Commissie had twijfels omtrent de werkelijke omvang van het project, omdat er weinig informatie voorhanden was over de "projectondernemingen" die als toeleverancier zouden fungeren. In punt 7.2 van de multisectorale kaderregeling wordt gesteld: "Een investeringsproject mag niet op kunstmatige wijze in onderprojecten worden verdeeld om aan de aanmeldingsverplichting te ontsnappen.".

    (11) Met betrekking tot het infrastructuurbedrijf wilde de Commissie weten of de bouw van de infrastructuur geen feitelijke steun voor het project inhield (d.w.z. wat is de ware aard van de infrastructuur? Verstrekt het infrastructuurbedrijf een reeks van aansluitingen die niet te verantwoorden zijn wanneer het één enkele projectontwikkelaar betreft, en stemmen de toegepaste tarieven overeen met de marktprijzen?).

    (12) Wat de verhouding kapitaal/arbeid betreft, betwijfelde de Commissie of door het project 528 nieuwe arbeidsplaatsen zouden worden geschapen (hetgeen zou neerkomen op een verhouding kapitaal/arbeid van 0,8), zoals Duitsland had aangegeven. Volgens haar eigen ramingen zouden hoogstens 400 arbeidsplaatsen worden gecreëerd, waardoor de verhouding kapitaal/arbeid zou worden teruggebracht tot 0,7.

    (13) Duitsland beschouwt het criterium van de concurrentie als neutraal. Daarbij beroept het zich op de benutting van de productiecapaciteit. Volgens de Commissie dienen de gegevens over het zichtbare verbruik van caprolactam nader te worden getoetst alvorens de marktsituatie kan worden beoordeeld.

    (14) Duitsland verklaarde dat de steun werd verleend in het kader van door de Commissie goedgekeurde regionale steunregelingen. Een van deze regelingen voorziet in een automatische belastingvermindering in de vorm van een investeringspremie (Investitionszulage)(7) voor investeringen door ondernemingen. In de regio Schwedt zou deze investeringspremie 15 % van de investeringen uitmaken, maar aan het project zou slechts een investeringspremie van 12,415 % worden toegekend. De Commissie vreesde echter dat door de automatische toekenning van de investeringspremie de opgegeven steunintensiteit van 28 % zou worden overschreden.

    IV. OPMERKINGEN VAN BELANGHEBBENDEN

    (15) Er werden opmerkingen ontvangen van twee concurrenten en van een vereniging van de landbouwindustrie.

    (16) Industrieverband Agrar, een vereniging die de belangen van de producenten van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen vertegenwoordigt, verklaarde dat bij de productie van caprolactam ammoniumsulfaat vrijkomt, dat als stikstofmeststof aan de landbouwindustrie wordt verkocht. Daardoor zou de productie van caprolactam nadelig zijn voor de Duitse meststoffenindustrie. Industrieverband Agrar wees ook op het aanhoudende herstructureringsproces dat sinds 1980 in de meststoffenindustrie heeft plaatsgevonden als gevolg van de krimpende markt. Door de steunmaatregelen zouden mogelijk enkele nieuwe arbeidsplaatsen worden geschapen, maar andere in de meststoffenindustrie in gevaar komen.

    (17) Volgens DSM Fibres Intermediates BV is het duidelijk dat het project op kunstmatige wijze in onderprojecten is verdeeld om de multisectorale kaderregeling te omzeilen. Uit het oogpunt van ondernemingsbeleid zou er geen andere reden zijn om "toeleveranciers" bij het project te betrekken. Het verstrekken van infrastructuurfaciliteiten door InfraSchwedt zou duidelijk een steunelement inhouden. Volgens DSM moet het criterium van de concurrentie niet als neutraal, maar als negatief worden beschouwd, omdat de markt voor caprolactam te kampen zou hebben met structurele overcapaciteit en de situatie in de nabije toekomst vermoedelijk nog zou verslechteren. Bovendien zou de verhouding kapitaal/arbeid duidelijk zijn overschat, terwijl het criterium van het regionale effect correct zou zijn aangegeven. Ten slotte bestaan er volgens DSM technische en ecologische bezwaren tegen het project en dienen de door Duitsland verleende garanties nauwkeurig te worden onderzocht.

    (18) Volgens Domo NV moeten het criterium van de concurrentie en de verhouding kapitaal/arbeid naar beneden worden bijgesteld. Gelet op de structurele overcapaciteit op de West-Europese markt moet het criterium van de concurrentie op 0,75 worden vastgesteld. Wat de verhouding kapitaal/arbeid betreft, zouden investeringen van deze omvang, in een geheel nieuw project en met de geplande technologie, ongeveer 350 (hoogstens 400) nieuwe arbeidsplaatsen opleveren. Indien wordt uitgegaan van 400 nieuwe arbeidsplaatsen, moet de verhouding kapitaal/arbeid worden vastgesteld op 0,7. Dit betekent dat de maximale steunintensiteit 18,375 % bedraagt en aanzienlijk lager ligt dan het door Duitsland geplande steunniveau van 28 %. Bovendien zou de oprichting van InfraSchwedt GmbH aanvullende steunelementen kunnen bevatten en zou de kunstmatige constructie van de drie toeleveranciers een omzeiling van de voorschriften inzake staatssteun kunnen inhouden.

    V. OPMERKINGEN VAN DUITSLAND

    (19) Ten aanzien van de bezwaren van de Commissie met betrekking tot de structuur van de voorgenomen steun, verklaarde Duitsland dat de automatische toekenning van verhoogde steun door een cumulatie van de investeringspremie met andere steunmaatregelen is uitgesloten op grond van de toepasselijke subsidieregels van het Duitse recht (nr. 2 van de bijkomende bepalingen voor subsidies aan projecten bij § 44 van het financieel reglement van de bondsstaat en de deelstaten). Volgens Duitsland wordt iedere cumulatie van de investeringspremie met andere steunmaatregelen waardoor de toegestane steunintensiteit wordt overschreden, gecompenseerd door een verlaging van de subsidie uit het gemeenschappelijk programma "Verbetering van de regionale economische structuren".

    (20) Volgens Duitsland vormt de bouw van infrastructuur voor een geïntegreerd chemisch complex geen aanvullend steunelement voor het betrokken project. De infrastructuur wordt niet alleen ten behoeve van Capro Schwedt en de toeleveranciers gebouwd. Capro Schwedt en de drie toeleveranciers moeten in het kader van het project als één geheel worden beschouwd. De toeleveranciers leveren niet alleen grondstoffen die noodzakelijk zijn voor de productie van caprolactam, maar ook voor de voorgenomen uitbreiding van het chemisch complex als zodanig. Wat het tariefstelsel van InfraSchwedt betreft, zouden de tarieven die InfraSchwedt voor zijn diensten heeft berekend met de normale marktprijzen overeenstemmen.

    (21) Ten aanzien van de verhouding kapitaal/arbeid acht Duitsland het realistisch om ervan uit te gaan dat de exploitatie van de installaties, de productie van caprolactam en intermediaire producten en de hiermee samenhangende dienstverleningen zullen leiden tot de schepping van 528 nieuwe arbeidsplaatsen. De productie van caprolactam in Schwedt is, zoals bij grote chemieconcerns, geen onderdeel van een productienetwerk met een dienovereenkomstig synergiepotentieel. Derhalve kan het vereiste aantal arbeidskrachten voor deze productie niet worden vergeleken met dat van dergelijke ondernemingen. De verhouding kapitaal/arbeid moet dan ook worden vastgesteld op 0,8. Niettemin heeft Duitsland voorgesteld de steun voorlopig te berekenen op basis van een verhouding kapitaal/arbeid van 0,7 en de laatste tranche pas uit te betalen nadat de Commissie heeft onderzocht of het project correct is uitgevoerd, met name wat de schepping van rechtstreekse en onrechtstreekse arbeidsplaatsen betreft, en haar goedkeuring heeft gegeven voor de uitbetaling.

    (22) Wat het criterium van de concurrentie betreft, is Duitsland van mening dat er voldoende gegevens over de benutting van de productiecapaciteit voor het betrokken product voorhanden zijn. Bij brief van 14 augustus 2002 verstrekte Duitsland aanvullende inlichtingen over het zichtbare verbruik van caprolactam in de jaren 1995 tot 1999(8). Ten aanzien van de toekomstige ontwikkeling van de markt voor caprolactam, gelooft Duitsland, op grond van de prognoses van SRI International, dat het zichtbare verbruik zal stijgen van 708 kiloton in 1999 tot 770 kiloton in 2004. Wat het criterium van het regionale effect betreft, is Duitsland het eens met de beoordeling van de Commissie.

    (23) In antwoord op de standpunten van derden heeft Duitsland nogmaals benadrukt dat de verhouding kapitaal/arbeid moet worden vastgesteld op 0,8. Ten aanzien van het criterium van de concurrentie heeft Duitsland zijn vroeger standpunt herhaald en zich beroepen op de stijging van het zichtbare verbruik tot 2005. Bovendien zou Azië een belangrijke afzetmarkt voor investeerders zijn. Om de benuttingsgraad te beoordelen, zouden de laatste vijf jaar als referentieperiode moeten worden genomen. Volgens Duitsland zijn de garanties in overeenstemming met de voorschriften inzake staatssteun. Ten slotte is Duitsland van mening dat eventuele technologische of milieubezwaren met betrekking tot het project niet gerechtvaardigd zijn, omdat de betrokken onderneming gebruik zal maken van de nieuwste technologie. Er is geen enkele andere technologie waarbij zo weinig ammoniumsulfaat als bijproduct vrijkomt. Bij de productie van 120000 ton caprolactam zou ongeveer 165000 ton ammoniumsulfaat vrijkomen, wat ongeveer de helft is van de door Industrieverband Agrar aangegeven hoeveelheid. De meest milieuvriendelijke manier om het ammoniumsulfaat te verwijderen, zou de door Capro Schwedt voorgenomen verkoop ervan als meststof zijn.

    VI. BEOORDELING

    1. Structuur van de steun

    (24) Wat de bezwaren van de Commissie met betrekking tot de structuur van de voorgenomen steun betreft, verklaarde Duitsland dat de toepasselijke subsidieregels van het Duitse recht (nr. 2 van de bijkomende bepalingen voor subsidies aan projecten bij § 44 van het financieel reglement van de bondsstaat en de deelstaten) waarborgen dat de toegestane steunintensiteit niet wordt overschreden. Volgens Duitsland wordt iedere cumulatie van de investeringspremie met andere steunmaatregelen, waardoor de toegestane steunintensiteit zou worden overschreden, automatisch gecompenseerd door een verlaging van de subsidie uit het gemeenschappelijk programma "Verbetering van de regionale economische structuren". Op grond van deze verklaring kan er volgens de Commissie van worden uitgegaan dat er geen steun boven het door de Commissie goedgekeurde steunplafond zal worden toegekend.

    2. Infrastructuurproject

    (25) In antwoord op de bezwaren die de Commissie in haar besluit tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure had geuit, heeft Duitsland aanvullende gedetailleerde inlichtingen over de aard van de door InfraSchwedt gebouwde infrastructuur verstrekt. Het Capro Schwedt-project zou een onderdeel zijn van de bouw van het chemisch complex in Schwedt. Dit zou worden gerealiseerd in vijf fasen, waarvan de eerste het Capro Schwedt-project omvat. Daarvoor zou slechts een deel van het beschikbare terrein (in totaal 100 ha) worden gebruikt. Tijdens de vier volgende fasen zouden producenten van kunststoffen en andere chemicaliën zich in het industriepark vestigen. Bij de infrastructuurplanning zou InfraSchwedt derhalve niet alleen rekening moeten houden met de behoeften van Capro Schwedt, maar ook met die van de overige ondernemingen die zich in het industriepark zullen vestigen. Om dit standpunt te staven, voert Duitsland bijvoorbeeld aan dat de elektriciteitstransformatorinstallaties nodig zijn voor de productie van kunststoffen en de afvalwaterinstallatie nodig is voor de kraakinstallaties (fase 5 van het bouwprogramma).

    (26) Duitsland heeft ook aanvullende inlichtingen over de toeleveranciers verstrekt. Deze zouden onafhankelijk van de producent van caprolactam hun activiteiten uitoefenen en hun producten zouden niet alleen noodzakelijk zijn voor de productie van caprolactam, maar ook voor de voorgenomen uitbreiding van het chemisch complex als zodanig ((rokend) zwavelzuur, cyclohexaan en waterstof). In tegenstelling tot reeds bestaande chemische complexen zou Schwedt een nieuw complex zijn, waarvan de bevoorrading met basischemicaliën veilig moet worden gesteld.

    (27) Duitsland is het met de Commissie eens dat het Capro Schwedt-project als één enkel project moet worden beschouwd en dat Capro Schwedt en de toeleveranciers gezamenlijk slechts over één enkel complex van aansluitingen op de infrastructuur kunnen beschikken. De kosten voor de verbindingen tussen Capro Schwedt en de toeleveranciers zullen niet door InfraSchwedt worden gedragen.

    (28) Ten aanzien van het door InfraSchwedt toegepaste tariefstelsel, verklaart Duitsland dat alle prijzen die InfraSchwedt voor zijn producten/diensten heeft berekend, overeenstemmen met de normale marktprijzen en de lopende bedrijfskosten en kapitaaldienst, inclusief afschrijvingen, herfinanciering en herinvesteringen, dekken. Het tariefstelsel zou gebaseerd zijn op de kosten en geen winst opleveren voor InfraSchwedt. Het tariefstelsel zou ook geen verliescompensatie tussen niet-rendabele en rendabele activiteiten van InfraSchwedt mogelijk maken.

    (29) De Commissie stelt vast dat Capro Schwedt slechts een klein deel van het chemisch complex in Schwedt zal gebruiken. Gedurende de vijf bouwfasen zouden ook andere chemiebedrijven, die niets te maken hebben met het caprolactam-project, zich in het industriepark moeten vestigen. In dit opzicht dient de door InfraSchwedt aangeboden infrastructuur ook te voldoen aan de behoeften van deze andere ondernemingen.

    (30) De Commissie stelt vast dat het project als één geheel moet worden beschouwd, waarvoor InfraSchwedt slechts één enkel complex van infrastructuuraansluitingen levert. Alle infrastructuurkosten die op het terrein van Capro Schwedt ontstaan, moeten door de laatste en de drie toeleveranciers worden gedragen.

    (31) Onder deze omstandigheden en gezien de door Duitsland gegeven verzekering dat InfraSchwedt voor al zijn producten/diensten de gewone marktprijzen aanrekent, moet worden vastgesteld of Capro Schwedt niet van een specifieke infrastructuurmaatregel van InfraSchwedt profiteert.

    (32) De Commissie komt tot de conclusie dat de terbeschikkingstelling van infrastructuur voor het Capro Schwedt-project door InfraSchwedt geen enkel element van staatssteun bevat.

    3. Aanmeldingsverplichting

    (33) Volgens de door Duitsland verstrekte gegevens bedragen de subsidiabele investeringskosten in totaal 311,11 miljoen EUR. De voorziene cumulatieve steunintensiteit beloopt 28 % van de subsidiabele investeringskosten, terwijl de aangemelde steun per nieuwe arbeidsplaats 589223 EUR bedraagt. Dientengevolge moet de steunmaatregel, overeenkomstig punt 2.1 van de multisectorale kaderregeling, afzonderlijk worden aangemeld en dienovereenkomstig worden onderzocht.

    4. Relevante markt

    (34) De relevante productmarkt die voor de vaststelling van het marktaandeel in aanmerking moet worden genomen, omvat het product van het investeringsproject en eventueel de substituten van deze producten of diensten (punt 7.6 van de multisectorale kaderregeling). De Commissie stelt vast dat bij de productie van caprolactam ammoniumsulfaat vrijkomt, dat als stikstofmest aan de landbouwindustrie kan worden verkocht. Aangezien het hoofddoel van het project evenwel bestaat in de productie van caprolactam (als grondstof voor de productie van synthetische vezels), dat de onderneming thans nog van derden afneemt, beschouwt de Commissie de markt voor caprolactam als de relevante productmarkt. (Er bestaat geen afzonderlijke NACE-indeling voor deze markt. Het laagste niveau van de NACE-indeling voor caprolactam is de code 24.14 ("Vervaardiging van overige organische chemische basisproducten")).

    (35) Overeenkomstig punt 7.6 van de multisectorale kaderregeling omvat de relevante geografische markt over het algemeen de EER of een wezenlijk deel daarvan, voor zover de mededingingsvoorwaarden in het betrokken gebied voldoende verschillen van die in andere gebieden van de EER. Aangezien caprolactam een verwisselbaar product is, ongeacht de herkomst ervan, en de vervoerskosten betrekkelijk laag zijn, wordt de gehele Europese Gemeenschap als de relevante geografische markt beschouwd. Voor de Europese Gemeenschap zijn ook betrouwbare gegevens voorhanden.

    (36) Nominale ontwikkeling van het zichtbare verbruik in Duitsland(9):

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    5. Beoordeling op grond van de multisectorale kaderregeling

    (37) In punt 7.2 van de multisectorale kaderregeling wordt gesteld: "Een investeringsproject mag niet op kunstmatige wijze in onderprojecten worden verdeeld om aan de aanmeldingsverplichting te ontsnappen." Het aangemelde project omvat vier ondernemingen: de producent van caprolactam en drie van zijn rechtstreekse toeleveranciers. Deze drie toeleveranciers, die voorlopig slechts "projectondernemingen" zijn, zullen in de onmiddellijke omgeving van Capro Schwedt worden gevestigd en sommige van de voor de productie van caprolactam vereiste producten/diensten leveren. Door het project als één enkel investeringsproject aan te melden, heeft Duitsland zich gehouden aan het voorschrift van punt 7.2 van de multisectorale kaderregeling, volgens hetwelk het project niet op kunstmatige wijze in onderprojecten mag worden verdeeld.

    (38) Overeenkomstig punt 3.1 van de multisectorale kaderregeling moet de Commissie, met het oog op de vaststelling van de voor de voorgenomen steunmaatregel maximaal toegestane steunintensiteit, de maximale steunintensiteit (plafond voor regionale steun) berekenen waarop een onderneming in het betrokken steungebied overeenkomstig de op het tijdstip van de aanmelding geldende goedgekeurde regionale steunregeling aanspraak kan maken.

    (39) Het gehele project in aanmerking genomen, moet Capro Schwedt als een grote onderneming worden beschouwd. Derhalve bedraagt de maximaal toegestane steunintensiteit (R) in het onderhavige geval 35 % bruto(10). Om de maximaal toegestane steunintensiteit voor het betrokken project te berekenen, moet dit percentage worden gecorrigeerd door drie beoordelingscriteria, te weten het criterium van de concurrentie (T), de verhouding kapitaal/arbeid (I) en het criterium van het regionale effect (M).

    6. Het criterium van de concurrentie (T)

    (40) De Commissie stelt vast dat het marktaandeel van Capro Schwedt op de relevante markt niet meer dan 40 % bedraagt en door de nieuwe investering ook niet meer zal bedragen.

    (41) De goedkeuring van een steunmaatregel ten gunste van ondernemingen in sectoren met een structurele overcapaciteit houdt een bijzonder gevaar van concurrentievervalsing in. Iedere capaciteitsuitbreiding die niet elders door een capaciteitsbeperking wordt gecompenseerd, zal het probleem van de structurele overcapaciteit nog verscherpen. De sector of subsector wordt vastgesteld aan de hand van het laagste niveau van de NACE-indeling.

    (42) De NACE-code voor de productie van caprolactam is 24.14; deze code omvat ook een hele reeks andere organische chemische basisproducten. Voor de subsector caprolactam bestaat er geen afzonderlijke NACE-indeling. Caprolactam vormt slechts een klein deel van de relevante NACE-code. De Commissie is derhalve van oordeel dat de cijfers aangaande de capaciteit voor NACE-code 24.14 niet relevant zijn voor de beoordeling van de capaciteitssituatie in de sector caprolactam. Overeenkomstig punt 3.4 van de multisectorale kaderregeling beoordeelt de Commissie het criterium van de concurrentie op basis van de gegevens met betrekking tot het zichtbare verbruik en onderzoekt zij of de investering in een krimpende markt plaatsvindt.

    (43) Daartoe vergelijkt de Commissie het zichtbare verbruik van de betrokken producten met het groeipercentage van de verwerkende industrie in haar geheel in de EER. Een markt wordt als een krimpende markt beschouwd wanneer in de laatste vijf jaar de gemiddelde jaarlijkse groei van het zichtbare verbruik van het product meer dan 10 % onder het jaargemiddelde van de verwerkende industrie in haar geheel in de EER ligt, tenzij de vraag naar het product relatief sterk stijgt. De markt moet als een absoluut krimpende markt worden beschouwd wanneer de gemiddelde jaarlijkse groei van het zichtbare verbruik in de laatste vijf jaar negatief is (punt 7.8 van de multisectorale kaderregeling).

    (44) In punt 7.8 van de multisectorale kaderregeling wordt verwezen naar de gemiddelde jaarlijkse groei in de laatste vijf jaar. Daarom neemt de Commissie gewoonlijk het zichtbare verbruik over een periode van zes jaar in aanmerking om vijf groeipercentages te berekenen. In de periode 1995-2000 bedroeg het jaarlijks groeipercentage van de verwerkende industrie in haar geheel in de EER 6,12 %.

    (45) Duitsland heeft voor de periode 1995-1999 gegevens over het zichtbare verbruik overgelegd, die afkomstig zijn uit het CEH Marketing Research Report "Caprolactam", Chemical Economics Handbook. Volgens deze gegevens bedroeg de gemiddelde groei van het zichtbare verbruik op de markt voor caprolactam 5,42 %, terwijl in dezelfde periode de gemiddelde groei van de verwerkende industrie in haar geheel in de EER 5,79 % bedroeg. Volgens de definitie van de multisectorale kaderregeling moet de sector derhalve niet als een krimpende markt worden beschouwd, en bedraagt het criterium van de concurrentie onveranderlijk 1,0.

    (46) Recentere gegevens van Eurostat voor de periode 1995-2000 leiden echter tot de conclusie dat de markt voor caprolactam als een relatief krimpende markt moet worden beschouwd. Volgens deze gegevens bedroeg het zichtbare verbruik van caprolactam in de periode 1995-2000:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    (47) Volgens deze cijfers bedroeg de gemiddelde groei van het zichtbare verbruik op de markt voor caprolactam 4,12 %. In dezelfde periode bedroeg de jaarlijkse groei van de verwerkende industrie in haar geheel in de EER 6,12 %. De Commissie baseert zich voor haar beoordeling op deze recentere gegevens van Eurostat. Overeenkomstig punt 7.8 van de multisectorale kaderregeling is de markt voor caprolactam derhalve een krimpende markt, aangezien het gemiddelde groeipercentage aanzienlijk (d.w.z. meer dan 10 %) onder dat van de verwerkende industrie in haar geheel ligt. Op grond van deze overwegingen stelt de Commissie het criterium van de concurrentie vast op 0,75.

    7. De verhouding kapitaal/arbeid (I)

    (48) De verhouding kapitaal/arbeid dient om het plafond van de steunintensiteit zodanig aan te passen dat projecten worden gesteund die door het scheppen van een groter aantal nieuwe arbeidsplaatsen op een betere en efficiëntere manier bijdragen aan de daling van de werkloosheid.

    (49) Volgens de door Duitsland verstrekte gegevens zouden door het project in totaal 528 vaste arbeidsplaatsen worden geschapen, waarvan 448 bij Capro Schwedt en 80 bij de toeleveranciers. Bij de inleiding van de procedure ging de Commissie er echter van uit dat voor een onderneming die 120000 ton per jaar produceert een aantal nieuwe arbeidsplaatsen in de orde van 400 waarschijnlijker is. Dit aantal ligt aanzienlijk lager dan de opgegeven 528, hetgeen grote vragen oproept, met name omdat de verhouding kapitaal/arbeid hierdoor tot 0,7 zou moeten worden teruggebracht.

    (50) In het standpunt dat Duitsland heeft verstrekt naar aanleiding van de inleiding van de procedure, verklaarde het zich bereid het steunbedrag voorlopig op basis van een verhouding kapitaal/arbeid van 0,7 te berekenen en de laatste tranche pas uit te betalen nadat de Commissie heeft onderzocht of het project correct is uitgevoerd, met name wat de schepping van arbeidsplaatsen betreft, en haar goedkeuring heeft gegeven voor de uitbetaling. De Commissie gaat hiermee akkoord.

    (51) Derhalve moet, overeenkomstig punt 3.10.2 van de multisectorale kaderregeling, met het oog op de aanpassing van de maximale steunintensiteit voor dit project, de verhouding kapitaal/arbeid (I) tot de betaling van de laatste steuntranche op 0,7 worden vastgesteld (kapitaalinvestering per nieuwe arbeidsplaats: 827775 EUR). Indien 528 arbeidsplaatsen worden geschapen en de verhouding kapitaal/arbeid (I) dienovereenkomstig tot 0,8 wordt verhoogd, kan aanvullende steun worden toegekend; dit kan echter pas nadat de Commissie heeft gecontroleerd of deze arbeidsplaatsen daadwerkelijk werden gecreëerd en zij haar goedkeuring heeft gegeven voor de uitbetaling van de laatste tranche.

    8. Het criterium van het regionale effect (M)

    (52) Bij de vaststelling van het criterium van het regionale effect wordt rekening gehouden met de economische voordelen van een nieuwe investering voor het steungebied. Het aantal gecreëerde arbeidsplaatsen kan volgens de Commissie als indicator voor de bijdrage van een investeringsproject aan de regionale ontwikkeling in aanmerking worden genomen. Kapitaalintensieve investeringen kunnen in hoge mate bijdragen aan het scheppen van onrechtstreekse arbeidsplaatsen in het steungebied zelf of in een nabijgelegen steungebied. In dit geval gaat het om arbeidsplaatsen die rechtstreeks door het project worden geschapen, alsook om arbeidsplaatsen die als gevolg van de investering bij rechtstreekse leveranciers en klanten worden geschapen (punt 3.9 van de multisectorale kaderregeling).

    (53) Het aantal arbeidsplaatsen dat als rechtsreeks gevolg van het project door andere ondernemingen in hetzelfde gebied wordt gecreëerd, vertegenwoordigt niet meer dan 50 % van het aantal rechtstreeks door het project geschapen banen, en derhalve wordt het criterium van het regionale effect op 1,0 vastgesteld.

    9. Maximaal toegestane steun

    (54) Dienovereenkomstig wordt de maximaal toegestane steunintensiteit als volgt berekend: 35 % × 0,75 × 0,8 × 1,0 = 21,00 % bruto (punt 3.10 van de multisectorale kaderregeling). De voorgenomen steun ten bedrage van 92,71 miljoen EUR, die Duitsland ten gunste van Capro Schwedt wil toekennen en die een steunintensiteit van 28 % bruto vertegenwoordigt, is derhalve niet in overeenstemming met de maximaal toegestane steunintensiteit berekend op basis van de multisectorale kaderregeling.

    10. Controle ex post

    (55) Gezien de gevoeligheid van de grootschalige roerende investeringen die met dit project gemoeid zijn, is het uiterst belangrijk dat er een mechanisme bestaat waardoor kan worden gewaarborgd dat de omvang van de steun die daadwerkelijk aan de begunstigde wordt uitbetaald in overeenstemming is met de beschikking van de Commissie (punt 6.1 van de multisectorale kaderregeling).

    (56) Voor ieder door de overheid gesteund project dat door de Commissie overeenkomstig de multisectorale kaderregeling wordt goedgekeurd, bepaalt de Commissie dat elke financieringsovereenkomst tussen de bevoegde instantie van de lidstaat en de begunstigde van de steun een terugbetalingsclausule voor het geval van de niet-uitvoering van de contractvoorwaarden moet bevatten, of dat de laatste belangrijke tranche van de steun slechts wordt uitbetaald wanneer de begunstigde van de steun de betrokken lidstaat op overtuigende wijze ervan in kennis heeft gesteld dat de uitvoering van het project in overeenstemming is met de beschikking van de Commissie, en de Commissie, op basis van de door de lidstaat verstrekte informatie over de uitvoering van het project, binnen 60 werkdagen haar goedkeuring voor de eindbetaling van de steun heeft gegeven of geen bezwaren heeft geopperd (punt 6.2 van de multisectorale kaderregeling).

    (57) Duitsland heeft ermee ingestemd de steunintensiteit voorlopig op basis van 400 nieuwe arbeidsplaatsen en een verhouding kapitaal/arbeid van 0,7 te berekenen. Derhalve bedraagt de toegestane steunintensiteit voorlopig 18,375 % (35 % × 0,75 × 0,7 × 1,0). De Commissie stelt vast dat de eindafrekening, berekend op basis van 528 arbeidsplaatsen en een verhouding kapitaal/arbeid van 0,8, pas zal worden verricht nadat Capro Schwedt de Commissie op overtuigende wijze ervan in kennis heeft gesteld dat door het project zoals aangekondigd 528 arbeidsplaatsen zijn gecreëerd en de Commissie haar goedkeuring voor de uitbetaling van de laatste tranche heeft gegeven.

    (58) De Commissie stelt bovendien vast dat de door Duitsland gedane toezegging in verband met de controle ex post overeenstemt met punt 6 van de multisectorale kaderregeling, en met name met de verplichting de Commissie een afschrift van het besluit tot toekenning van de steun alsook een jaarlijks verslag over het project en de andere in punt 6.4 van de multisectorale kaderregeling genoemde informatie en documenten te doen toekomen.

    VII. CONCLUSIE

    (59) Op basis van deze overwegingen is de Commissie van oordeel dat het gedeelte van de aangemelde steun dat de voor dit project overeenkomstig de bepalingen van de multisectorale kaderregeling berekende maximaal toegestane steunintensiteit overschrijdt, niet aan de voorwaarden voldoet om als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te worden beschouwd,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De steun van 92,71 miljoen EUR (steunintensiteit van 28 %), die Duitsland voornemens is aan Capro Schwedt GmbH toe te kennen, is onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt voorzover de maximaal toegestane steunintensiteit van het betrokken project van 21 % wordt overschreden.

    Derhalve mag de steun niet worden toegekend boven een steunintensiteit van 21 %.

    Artikel 2

    Met uitzondering van de eindafrekening worden de betalingen verricht op basis van een steunintensiteit van 18,375 %.

    De eindafrekening, die zal worden berekend op basis van een steunintensiteit van 21 %, kan pas plaatsvinden nadat Capro Schwedt GmbH de Commissie heeft aangetoond dat door het project 528 arbeidsplaatsen zijn geschapen en de Commissie haar goedkeuring voor de uitbetaling van de laatste tranche heeft gegeven.

    Artikel 3

    Duitsland deelt de Commissie binnen twee maanden vanaf de kennisgeving van deze beschikking mee welke maatregelen het heeft genomen om aan de beschikking te voldoen.

    Artikel 4

    Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.

    Gedaan te Brussel, 13 november 2002.

    Voor de Commissie

    Mario Monti

    Lid van de Commissie

    (1) PB C 63 van 12.3.2002, blz. 18

    (2) PB C 107 van 7.4.1998, blz. 7.

    (3) Zie voetnoot 1.

    (4) 28e kaderplan van het gemeenschappelijk programma "Verbetering van de regionale economische structuren".

    (5) Investitionszulagengesetz 1999, C 72/98 (ex N 702/97), SG(98) D/12438 van 30.12.1998 en SC(2001) D/286551 van 2.3.2001.

    (6) Toegekend op grond van het goedgekeurde Bundesburgschaftsprogramm, N 297/91.

    (7) Investitionszulagengesetz 1999.

    (8) Bron: CEH Marketing Research Report "Caprolactam", Chemical Economics Handbook.

    (9) Bron: CEH Marketing Research Report "Caprolactam", Chemical Economics Handbook.

    (10) PB C 340 van 27.11.1999, blz. 8.

    Top