This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32003D0061
2003/61/EC: Commission Decision of 27 January 2003 authorising certain Member States to provide for temporary derogations from certain provisions of Council Directive 2000/29/EC in respect of seed potatoes originating in certain provinces of Canada (notified under document number C(2003) 334)
2003/61/EG: Beschikking van de Commissie van 27 januari 2003 tot machtiging van bepaalde lidstaten om voor pootaardappelen van oorsprong uit bepaalde provincies van Canada tijdelijk af te wijken van sommige bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 334)
2003/61/EG: Beschikking van de Commissie van 27 januari 2003 tot machtiging van bepaalde lidstaten om voor pootaardappelen van oorsprong uit bepaalde provincies van Canada tijdelijk af te wijken van sommige bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 334)
PB L 23 van 28.1.2003, p. 31–34
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 31/03/2011: This act has been changed. Current consolidated version: 29/11/2008
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Modified by | 32005D0850 | wijziging | artikel 1.2 | 25/11/2005 | |
Modified by | 32005D0850 | vervanging | artikel 14.2 | 25/11/2005 | |
Modified by | 32005D0850 | wijziging | artikel 15 | 25/11/2005 | |
Modified by | 32005D0850 | vervanging | artikel 14.3 | 25/11/2005 | |
Modified by | 32005D0850 | wijziging | artikel 1.1 | 25/11/2005 | |
Modified by | 32005D0850 | wijziging | artikel 8 | 25/11/2005 | |
Modified by | 32005D0850 | wijziging | artikel 10.3 | 25/11/2005 | |
Modified by | 32008D0891 | vervanging | artikel 1.2PTC) | 26/11/2008 | |
Modified by | 32008D0891 | vervanging | artikel 15 | 26/11/2008 |
2003/61/EG: Beschikking van de Commissie van 27 januari 2003 tot machtiging van bepaalde lidstaten om voor pootaardappelen van oorsprong uit bepaalde provincies van Canada tijdelijk af te wijken van sommige bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 334)
Publicatieblad Nr. L 023 van 28/01/2003 blz. 0031 - 0034
Beschikking van de Commissie van 27 januari 2003 tot machtiging van bepaalde lidstaten om voor pootaardappelen van oorsprong uit bepaalde provincies van Canada tijdelijk af te wijken van sommige bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 334) (Slechts de tekst in de Spaanse, Griekse, Italiaanse en Portugese taal is authentiek) (2003/61/EG) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/89/EG(2), en met name op artikel 15, lid 1, Gezien het door Italië en Portugal ingediende verzoek, Overwegende hetgeen volgt: (1) Op grond van Richtlijn 2000/29/EG mogen pootaardappelen van oorsprong uit landen van het Amerikaanse vasteland in beginsel niet in de Gemeenschap worden binnengebracht. De richtlijn voorziet evenwel in de mogelijkheid om van deze regel af te wijken, wanneer vaststaat dat er geen gevaar is voor verspreiding van schadelijke organismen. (2) Sedert 1981 zijn op grond van een reeks beschikkingen - met als meest recente Beschikking 1999/751/EG van de Commissie(3) - gedurende beperkte perioden en onder specifieke voorwaarden afwijkingen toegestaan van sommige bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG met betrekking tot pootaardappelen van oorsprong uit Canada. De omstandigheden die deze afwijkingen rechtvaardigden, bestaan nog steeds. (3) Canada is thans volledig vrij van "potato spindle tuber viroid", maar nog steeds niet van Clavibacter michiganensis (Smith) Davis et al. ssp. sepedonicus (Spieckermann et Kotthoff) Davis et al. ("Clavibacter michiganensis"). (4) Uit de door Canada verstrekte gegevens is gebleken dat Canada zijn programma voor de uitroeiing van Clavibacter michiganensis in de provincies New Brunswick en Prince Edward Island verder heeft uitgewerkt en er zijn gegronde redenen om aan te nemen dat het programma in sommige gebieden van deze provincies succesvol is geweest. Er kan dus van worden uitgegaan dat er geen gevaar is voor verspreiding van Clavibacter michiganensis, mits een aantal technische voorwaarden is vervuld. (5) Het risico van insleep en verspreiding van Clavibacter michiganensis is in natte en koude gebieden groter dan in droge en warme gebieden. De machtiging om van sommige bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG af te wijken mag derhalve niet gelden voor lidstaten waar de risico's bijzonder groot zijn. Dit betekent dat deze machtiging alleen voor Griekenland, Italië, Portugal en Spanje kan gelden. (6) Onverminderd het bepaalde in Richtlijn 2002/56/EG van de Raad(4) en in Richtlijn 2002/53/EG van de Raad(5), wordt de machtiging verleend voor de eerstvolgende drie verkoopseizoenen voor pootaardappelen. (7) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité, HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN: Artikel 1 1. Griekenland, Italië, Portugal en Spanje worden gemachtigd af te wijken van a) artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2000/29/EG, wat betreft het in bijlage III, deel A, punt 10, bedoelde verbod; b) artikel 5, lid 1, en artikel 13, lid 1, onder a), derde streepje, van Richtlijn 2000/29/EG, wat betreft de vereisten van bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 25.2 en 25.3, van die richtlijn. 2. De bovengenoemde machtiging geldt alleen voor a) pootaardappelen van de rassen "Atlantic", "Donna", "Kennebec", "Russet Burbank", "Sebago" en "Shepody", van oorsprong uit de provincies New Brunswick en Prince Edward Island in Canada ("de pootaardappelen"); b) pootaardappelen die, behalve aan de in de bijlagen I, II en IV bij Richtlijn 2000/29/EG vastgestelde eisen, voldoen aan de in de artikelen 2 tot en met 13 vastgestelde voorwaarden; c) de verkoopseizoenen van 1 februari tot en met 31 maart 2003, van 1 december 2003 tot en met 31 maart 2004 en van 1 december 2004 tot en met 31 maart 2005. Artikel 2 1. In de provincies Prince Edward Island en New Brunswick moet het pootgoed zijn geteeld op velden die in een gebied zijn gelegen dat voldoet aan de in de leden 2 tot en met 8 vastgestelde voorwaarden, ongeacht of de velden door binnen of buiten het gebied gevestigde telers worden bewerkt. 2. Het gebied moet door de Canadian Food Inspection Agency officieel vrij van "potato spindle tuber viroid" en van Clavibacter michiganensis (Smith) Davis et al. ssp. sepedonicus (Spieckermann et Kotthoff) Davis et al. ("Clavibacter michiganensis") zijn verklaard. 3. Het gebied moet a) ofwel velden omvatten die eigendom zijn van of worden gepacht door ten minste drie verschillende aardappelteeltbedrijven, b) ofwel een oppervlakte hebben van ten minste 4 km2 en volledig omsloten zijn door water of door velden waarop de in lid 2 genoemde schadelijke organismen in de drie voorgaande jaren niet zijn aangetroffen. 4. Alle in het gebied geproduceerde aardappelen moeten van de eerste generatie zijn die rechtstreeks afstamt van pootgoed van de categorie "Pre-elite", "Elite I", "Elite II", "Elite III" of "Elite IV", dat is geteeld in voor de productie van pootgoed van de categorieën "Pre-elite" of "Elite I" erkende bedrijven, en dat kunnen zowel officiële bedrijven zijn als officieel daartoe aangewezen en gecontroleerde bedrijven. 5. Het voor de productie van pootaardappelen bestemde areaal dat aardappelen heeft opgeleverd die uiteindelijk niet als pootgoed worden gecertificeerd, mag ten hoogste een vijfde bedragen van het totale areaal dat is bestemd voor de productie van gecertificeerde pootaardappelen. 6. Ten minste de laatste vijf jaar moeten alle aardappelvelden in het gebied en alle op die velden geoogste aardappelen door de verantwoordelijke officiële instanties van Canada, onder daarvoor geschikte omstandigheden aan de hand van systematische en representatieve jaarlijkse onderzoeken, inclusief adequate laboratoriumonderzoeken, zijn onderzocht op de aanwezigheid van de in lid 2 bedoelde schadelijke organismen; deze onderzoeken mogen geen positieve resultaten hebben opgeleverd, noch enig ander element waardoor de erkenning van het gebied als ziektevrij in het gedrang kan komen. 7. Er moeten wettelijke, bestuursrechtelijke of andere regelingen zijn vastgesteld om ervoor te zorgen dat a) geen aardappelen uit andere gebieden in Canada dan die welke ziektevrij zijn verklaard, of uit landen waarvan bekend is dat de in lid 2 genoemde schadelijke organismen daar voorkomen, in het gebied kunnen worden binnengebracht; b) geen aardappelen van oorsprong uit het gebied, noch bakken en kisten, verpakkingsmateriaal, voertuigen en voorzieningen die daar voor het transporteren, sorteren en behandelen worden gebruikt, in contact kunnen komen met aardappelen uit andere dan als ziektevrij erkende gebieden, of met in die andere gebieden gebruikte materialen of voorzieningen. 8. Alvorens de pootaardappelen in de Gemeenschap worden binnengebracht, verstrekt de Canadian Food Inspection Agency de Commissie een volledige lijst van de ziektevrij verklaarde gebieden en een jaarlijks bijgewerkt technisch verslag over de fytosanitaire status van de productie van pootaardappelen in het voorgaande jaar. Artikel 3 Het pootgoed moet door de betrokken Canadese instanties officieel zijn gecertificeerd als pootgoed dat ten minste voldoet aan de voor de categorie "Foundation" vastgestelde voorwaarden. Artikel 4 1. Iedere voor uitvoer naar de Gemeenschap bestemde partij pootaardappelen wordt officieel bemonsterd, waarbij ten minste 200 knollen per partij van 25 t of minder worden genomen. 2. Een partij mag uitsluitend knollen van hetzelfde ras en dezelfde klasse bevatten, die op één enkel bedrijf zijn geproduceerd en hetzelfde referentienummer dragen. 3. De monsters worden door officiële laboratoria onderzocht op Clavibacter michiganensis. Het onderzoek wordt op het gehele monster verricht volgens de methode die in Richtlijn 93/85/EEG van de Raad(6) is aangegeven voor de detectie en de diagnose van de ringrotbacterie in partijen knollen van pootaardappelen. Artikel 5 Voor pootaardappelen die voor uitvoer naar de Gemeenschap zijn bestemd, moeten wettelijke, bestuursrechtelijke of andere regelingen worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat a) de Canadian Food Inspection Agency rechtstreeks toezicht houdt en controle uitoefent op: i) de monsterneming, d.i. het verzamelen, merken en verzegelen van het monster; ii) de etikettering, door middel van adequate verantwoordingsprocedures, zodat op elke zak in een partij pootaardappelen die deel uitmaakt van een voor de Gemeenschap bestemde zending, een genummerd etiket wordt aangebracht naast het certificeringsetiket; iii) het gebruik van de juiste kleurcode die met een specifieke importeur in de lidstaat van invoer correspondeert; b) bij het laden van het schip twee verzegelde zakken pootaardappelen van elke naar de Gemeenschap verscheepte partij apart worden gehouden en, ten minste totdat de resultaten van de in artikel 10 bedoelde onderzoeken volledig zijn, onder toezicht van de Canadian Food Inspection Agency worden opgeslagen; c) de partijen, ten minste totdat zij bij de in artikel 7 bedoelde importeurs zijn geleverd, bij alle verrichtingen, ook tijdens het vervoer, apart worden gehouden. Artikel 6 1. Het vereiste fytosanitaire certificaat wordt voor elke partij afzonderlijk opgesteld en zulks alleen wanneer de betrokken wetenschapsmensen hebben vastgesteld dat bij het in artikel 4 bedoelde onderzoek de aanwezigheid van Clavibacter michiganensis in de betrokken partij niet is aangetoond en dat er ook geen vermoeden van die aanwezigheid bestaat, en in het bijzonder dat de IF-test negatief is uitgevallen. 2. In het vak "Aanvullende verklaring" van het certificaat moeten de volgende gegevens worden vermeld: a) de bevestiging dat aan de in de artikelen 2, 3 en 4 vastgestelde voorwaarden is voldaan; b) de naam van het bedrijf of de bedrijven die de partijen pootaardappelen hebben geproduceerd; c) de nummers waaronder de respectieve partijen pootaardappelen zijn gecertificeerd; d) de naam van het in artikel 2 bedoelde gebied; e) de naam van het artikel 2, lid 4, bedoelde bedrijf; f) het aantal zakken. 3. In het vak "Merktekens" van het certificaat moet de kleurcode worden vermeld die met een specifieke importeur in de lidstaat van invoer correspondeert, alsmede de gegevens die voorkomen op het genummerde etiket dat bij elke partij pootaardappelen van een zending behoort. 4. Documenten die als integrerend deel aan het fytosanitair certificaat zijn gehecht, moeten zowel wat de beschrijving als wat de hoeveelheid van de pootaardappelen betreft volledig met dat certificaat overeenstemmen. Artikel 7 1. Voordat een zending in de Gemeenschap wordt binnengebracht, meldt de importeur bij de verantwoordelijke officiële instanties van de betrokken lidstaat, zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, onder g), van Richtlijn 2000/29/EG, lang genoeg van tevoren dat de aardappelen in de Gemeenschap zullen worden ingevoerd, waarbij de volgende gegevens moeten worden verstrekt: a) het ras van de pootaardappelen; b) de hoeveelheid; c) de datum waarop de invoer zal plaatsvinden; d) de naam en het adres van de bedrijven van de aardappelimporteurs en van de bedrijven die overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van Richtlijn 93/50/EEG van de Commissie(7) in een register zijn opgenomen. De betrokken lidstaat deelt deze gegevens en iedere latere wijziging daarvan onverwijld aan de Commissie mee. 2. Op het ogenblik van invoer bevestigt de importeur de gegevens die in de in lid 1 bedoelde voorafgaande kennisgeving zijn vermeld, bij de verantwoordelijke officiële instanties van de betrokken lidstaat. Artikel 8 De pootaardappelen mogen uitsluitend via de volgende loshavens in de Gemeenschap worden binnengebracht: a) Aveiro; b) Lissabon; c) Porto; d) Genua; e) La Spezia; f) Livorno; g) Napels; h) Ravenna; i) Salerno; j) Savona. Artikel 9 De krachtens artikel 13, lid 8, derde alinea, van Richtlijn 2000/29/EG vereiste controles worden verricht door de verantwoordelijke officiële instanties. Onverminderd het toezicht zoals bedoeld in artikel 21, lid 3, tweede streepje, eerste mogelijkheid, van Richtlijn 2000/29/EG, bepaalt de Commissie in hoeverre het in artikel 21, lid 3, tweede streepje, tweede mogelijkheid, van die richtlijn bedoelde onderzoek moet worden geïntegreerd in een bestaand inspectieprogramma zoals bedoeld in artikel 21, lid 5, vijfde alinea, van die richtlijn. De verantwoordelijke officiële instanties en, in voorkomend geval, de in artikel 21, lid 3, van Richtlijn 2000/29/EG bedoelde deskundigen verifiëren bij de importerende bedrijven de gegevens betreffende de hoeveelheden uit Canada ingevoerde pootaardappelen, de kleurcodes, de genummerde etiketten en de hoeveelheden die zijn bestemd voor aanplant op overeenkomstig artikel 1 van Richtlijn 93/50/EEG geregistreerde bedrijven. Artikel 10 1. Van iedere partij pootaardappelen (behalve bulk) bestemd om krachtens deze beschikking te worden ingevoerd, nemen de verantwoordelijke officiële instanties van de lidstaat van invoer een monster, bestaande uit ten minste 200 knollen per partij van 25 t aardappelen of minder, voor officieel onderzoek op Clavibacter michiganensis volgens de methode die bij Richtlijn 93/85/EEG voor de detectie en de diagnose van Clavibacter michiganensis is vastgesteld. 2. De betrokken partijen worden onder officieel toezicht apart gehouden en mogen pas in de handel worden gebracht of worden gebruikt nadat uit bovengenoemd onderzoek is gebleken dat de aanwezigheid van Clavibacter michiganensis niet is aangetoond of wordt vermoed. De totale hoeveelheid van de ingevoerde partijen mag niet groter zijn dan de hoeveelheid die, rekening houdend met de daarvoor beschikbare voorzieningen, kan worden uitgevoerd. 3. De in lid 1 bedoelde monsters worden ter beschikking gehouden voor later onderzoek door andere lidstaten. De verantwoordelijke officiële instanties van de lidstaat van invoer moeten de Commissie uiterlijk op 15 april 2003, 15 april 2004 en 15 april 2005 de nodige informatie verstrekken met het oog op de organisatie en de registratie van dat onderzoek. Artikel 11 De pootaardappelen mogen alleen worden uitgepoot op in de lidstaat van invoer gevestigde bedrijven waarvan naam en adres kunnen worden nagetrokken. Deze beperking geldt echter niet voor ingevoerde pootaardappelen die worden uitgepoot door eindgebruikers of door gebruikers die alleen op de plaatselijke markt verkopen. Deze bedrijven moeten de uit dergelijk pootgoed geteelde aardappelen dienovereenkomstig verpakken en van een etiket voorzien, met vermelding van het nummer van het overeenkomstig Richtlijn 93/50/EEG geregistreerde bedrijf en van het feit dat de gebruikte pootaardappelen van Canadese oorsprong zijn. Dergelijke aardappelen mogen pas naar een andere plaats binnen de lidstaat worden gebracht nadat de verantwoordelijke officiële instanties hiervoor toestemming hebben gegeven op grond van de uitkomsten van de in artikel 12 bedoelde controles. Artikel 12 Tijdens de eerste groeiperiode na de invoer moeten de verantwoordelijke officiële instanties op passende tijdstippen een voldoende aantal planten controleren in de bedrijven die overeenkomstig Richtlijn 93/50/EEG zijn geregistreerd, of in de bedrijven die zijn bedoeld in artikel 11. Artikel 13 Aardappelen die zijn geteeld uit op grond van deze beschikking binnengebracht pootgoed, a) mogen niet als pootgoed worden gecertificeerd en b) mogen uitsluitend als consumptieaardappelen worden gebruikt. Artikel 14 De lidstaat van invoer stelt de overige lidstaten en de Commissie door middel van de in artikel 7 bedoelde voorafgaande kennisgeving in kennis van zijn voornemen om gebruik te maken van de machtiging tot afwijking op grond van deze beschikking. De lidstaat van invoer verstrekt de Commissie en de overige lidstaten, vóór 1 juni 2003, vóór 1 juni 2004 en vóór 1 juni 2005, gegevens over de hoeveelheden (partijen pootaardappelen/zendingen) die op grond van deze beschikking zijn ingevoerd, en een gedetailleerd technisch rapport over het in artikel 10 bedoelde officiële onderzoek. Ingeval een lidstaat officieel onderzoek heeft verricht op de monsters bedoeld in artikel 10, moet het gedetailleerde technische rapport over dat onderzoek vóór 1 juni 2003, vóór 1 juni 2004 en vóór 1 juni 2005 bij de overige lidstaten en bij de Commissie worden ingediend. Van elk fytosanitair certificaat wordt een kopie toegezonden aan de Commissie. Artikel 15 De in artikel 1 bedoelde machtiging om af te wijken wordt vóór 31 maart 2005 ingetrokken, a) wanneer blijkt i) dat de bij de artikelen 2 tot en met 13 vastgestelde voorwaarden niet toereikend zijn om het binnenbrengen van Clavibacter michiganensis in de Gemeenschap te voorkomen, of ii) dat niet aan deze voorwaarden is voldaan; b) wanneer er enige indicatie is dat het systeem van de erkenning als ziektevrij gebied in Canada niet naar behoren functioneert. Artikel 16 Deze beschikking is gericht tot de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Italiaanse Republiek en de Portugese Republiek. Gedaan te Brussel, 27 januari 2003. Voor de Commissie David Byrne Lid van de Commissie (1) PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1. (2) PB L 355 van 30.12.2002, blz. 45. (3) PB L 299 van 20.11.1999, blz. 36. (4) PB L 193 van 20.7.2002, blz. 60. (5) PB L 193 van 20.7.2002, blz. 1. (6) PB L 259 van 18.10.1993, blz. 1. (7) PB L 205 van 17.8.1993, blz. 22.