Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32002D0900

    2002/900/EG: Beschikking van de Commissie van 5 juni 2002 betreffende de staatssteun die Spanje voornemens is aan Renault España SA te verlenen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 1992) (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 314 van 18.11.2002, p. 92–96 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2002/900/oj

    32002D0900

    2002/900/EG: Beschikking van de Commissie van 5 juni 2002 betreffende de staatssteun die Spanje voornemens is aan Renault España SA te verlenen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 1992) (Voor de EER relevante tekst)

    Publicatieblad Nr. L 314 van 18/11/2002 blz. 0092 - 0096


    Beschikking van de Commissie

    van 5 juni 2002

    betreffende de staatssteun die Spanje voornemens is aan Renault España SA te verlenen

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 1992)

    (Slechts de tekst in de Spaanse taal is authentiek)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2002/900/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

    Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name op artikel 62, lid 1, onder a),

    Na de belanghebbenden overeenkomstig de genoemde artikelen te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken(1),

    Overwegende hetgeen volgt:

    I. PROCEDURE

    (1) Bij schrijven van 15 december 2000 hebben de Spaanse autoriteiten de Commissie in kennis gesteld van het voornemen regionale steun te verlenen aan Fabricación de Automóviles Renault España SA, een Renaultfabriek die is gevestigd in Valladolid (autonome regio Castilië en León), Spanje (hierna genoemd "Renault España"). De Commissie heeft op 26 januari 2001 om nadere informatie verzocht, die de Spaanse autoriteiten op 22 en 27 februari 2001 hebben verstrekt, en eveneens op 26 april 2001, door de Spaanse autoriteiten op 28 mei 2001 verstrekt, en op 5 juli 2001, door de Spaanse autoriteiten op 14 september 2001 verstrekt.

    (2) Op 13 november 2001 heeft de Commissie besloten de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag in te leiden (besluit tot inleiding van de formele onderzoekprocedure), daar zij van mening was dat kon worden getwijfeld aan de verenigbaarheid met de gemeenschappelijke markt. Na een vergadering in de gebouwen van de Commissie op 8 januari 2002 heeft Spanje op 17 januari 2002 zijn opmerkingen bij de inleiding van de procedure ingediend. Op 8 maart 2002 heeft de Commissie de fabriek in Bursa (Turkije) bezocht, waar meer informatie werd verkregen.

    (3) Het besluit van de Commissie tot inleiding van de procedure is in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen(2) bekendgemaakt. De Commissie heeft de belanghebbenden uitgenodigd hun opmerkingen over de betrokken steunmaatregel te maken.

    (4) De Commissie heeft van de belanghebbenden geen opmerkingen terzake ontvangen.

    II. GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE STEUNMAATREGEL

    Het project

    (5) Renault España is een dochteronderneming van de Franse automobielgroep Renault. Het aangemelde project betreft de productie van twee verschillende motoren van de "K"-familie: de K4, een benzinemotor met vier cilinders en 16 kleppen, met versies van 1,4 en 1,6 liter, en de K9, een "common rail" dieselmotor met vier cilinders, acht kleppen en 1,5 liter.

    (6) Het aangemelde project betreft de installatie van verschillende productielijnen voor motoronderdelen en een flexibele assemblagelijn die per dag 1200 motoren van het K4- of het K9-model kan produceren. De capaciteit in Valladolid zal toenemen van 4800 tot 6000 motoren per dag. Binnen de Renaultgroep zal de productie van motoren tussen 1998 en 2005 aanzienlijk worden opgevoerd, van 1,6 miljoen tot meer dan 3 miljoen motoren per jaar.

    (7) Volgens de kennisgeving loopt het investeringsprogramma over een periode van zes jaar - van januari 1999 tot december 2004.

    (8) Spanje bevestigt dat het project mobiel is en dat een alternatieve locatie in het Turkse Bursa door de Renaultgroep als een levensvatbaar alternatief wordt beschouwd. Daarnaast vond een kosten-batenanalyse (hierna KBA genoemd) plaats op basis van een hypothetische locatie binnen de EER of in Midden- en Oost-Europa (LMOE). De locatie in het Roemeense Mioveni werd gekozen wegens haar overeenkomsten met Bursa, wat betreft ligging en kosten.

    Rechtsgrond; bedrag van steun en investering

    (9) De aangemelde steun wordt toegekend in de vorm van rechtstreekse investeringssteun in het kader van de goedgekeurde steunregelingen uit volgende wetgeving: Real Decreto 78/1997 van 24 januari(3), waarbij de algemene regeling voor regionale steunmaatregelen van de Centrale Administratie ten dele werd gewijzigd om deze aan te passen aan de regionalesteunkaart voor het tijdvak 1994-1999 (door de Commissie goedgekeurd bij brief van 7 september 1995 (zaak N 463/94), Real Decreto 2486/1996 van 5 december(4) en Decreto 125/2000 van 1 juni(5) van de autonome regio Castilië en León, waarvan een project door de Commissie op 16 mei 2000 werd goedgekeurd (zaak N 410/99).

    (10) Renault España is voornemens voor een nominaal bedrag van 164530000 EUR te investeren; daarvan vormen volgens Spanje 149441660 EUR (128724990 EUR in geactualiseerde waarde - basisjaar 1999 - disconteringsvoet 4,72 %) voor steun in aanmerking komende investeringsuitgaven.

    (11) Volgens de in januari 2002 ontvangen informatie bedraagt de voorgenomen steun in nominale waarde 22333832 EUR brutosubsidie-equivalent, met een actuele waarde van 18366569 EUR. De steunintensiteit zou derhalve 14,27 % brutosubsidie-equivalent bedragen.

    (12) Volgens de kennisgeving wordt geen andere communautaire steun of financiering aan dit project verleend.

    III. OPMERKINGEN VAN SPANJE

    (13) Op 17 januari 2002 hebben de Spaanse autoriteiten hun opmerkingen op de inleiding van de procedure ingediend. Bij het bezoek aan de fabriek in Bursa op 8 maart 2002 is aanvullende informatie verstrekt. De Commissie heeft met deze opmerkingen en informatie rekening gehouden.

    (14) In hun opmerkingen herhalen de Spaanse autoriteiten in de eerste plaats dat het project mobiel is en dat de Renaultgroep Bursa ernstig in overweging heeft genomen als alternatieve locatie. Zij preciseren tevens het tijdschema van het project en bevestigen dat in Valladolid en Bursa dezelfde kwaliteitsnormen voor de motoren zouden worden gehanteerd. Ten bewijze daarvan werd de Commissie nadere informatie verstrekt naar aanleiding van het bezoek aan Bursa op 8 maart 2002.

    (15) In de tweede plaats bevestigen de Spaanse autoriteiten in hun opmerkingen van 17 januari 2002 dat het project een uitbreiding van de bestaande installaties in Valladolid omvat, waardoor de capaciteit van 4800 tot ongeveer 6000 motoren per dag wordt opgevoerd. Voor de uitbreiding worden geheel nieuwe machines geïnstalleerd, zodat bij het project geen sprake is van rationaliserings- of moderniseringselementen.

    (16) In de derde plaats bevestigen de Spaanse autoriteiten dat in de KBA uitsluitend rekening is gehouden met de subsidiabele kosten. De subsidiabele kosten van het project belopen in totaal 149441 660 EUR, hetgeen overeenkomt met 128724990 EUR in de waarde van 1999. De in de KBA vermelde investeringskosten ten bedrage van 154802794 EUR zijn uitgedrukt in de waarde van 2003 en komen na discontering overeen met de vorengenoemde bedragen.

    (17) In de vierde plaats verstrekken de Spaanse autoriteiten toelichtingen met betrekking tot de twijfel die de Commissie heeft bij de KBA waarin Valladolid wordt vergeleken met de hypothetische vergelijkingslocatie in Mioveni (Roemenië).

    (18) Met betrekking tot het ontbreken van schaalvoordelen bij de vergelijkingslocatie in Mioveni bevestigen de Spaanse autoriteiten dat reeds rekening is gehouden met dergelijke schaalnadelen voor wat betreft de outillage van de leveranciers, de overdracht van technisch personeel en een groter aandeel van indirecte arbeidskrachten. Na een grondiger onderzoek hebben de Spaanse autoriteiten de gevolgen van een investering in Mioveni op de volgende gebieden geëvalueerd: hulpinstallaties en vloerbekleding, installaties voor kwaliteitscontrole en IT-systemen. Aan deze maatregelen zou een extra prijskaartje van 4650000 EUR hangen, een bedrag dat in een geactualiseerde KBA is verwerkt.

    (19) Met betrekking tot de kosten van het uitgaande transport bevestigen de Spaanse autoriteiten dat de transportkosten voor Mioveni zijn berekend op basis van de vooruitzichten van Renault inzake de vraag van zijn fabrieken voor het komende jaar. Er wordt een gedetailleerd overzicht gegeven van het aantal voertuigen dat buiten de Gemeenschap wordt geassembleerd en voor de communautaire markt is bestemd.

    (20) Wat de eventuele ontslagkosten betreft, bevestigen de Spaanse autoriteiten dat het besluit om de tweede flexibele lijn niet in Valladolid te installeren, niet tot ontslagkosten in deze fabriek zou leiden. Er is namelijk een verhoging van de motorenproductie in Valladolid gepland (1800 motoren per dag), ongeacht de keuze van de locatie voor het mobiele project. Deze verhoging van de capaciteit zou voldoende zijn om de werknemers op te nemen die beschikbaar komen na de outsourcing van een deel van de activiteiten.

    (21) Wat de arbeidskosten betreft houdt de geactualiseerde KBA rekening met een jaarlijkse convergentie van de arbeidskosten van 5 % in Mioveni, zoals voor de Commissie gebruikelijk is in gevallen waarin de vergelijkingsfabriek in een LMOE is gevestigd.

    IV. BEOORDELING VAN DE STEUNMAATREGEL

    (22) De door Spanje aangemelde steunmaatregel ten gunste van Renault España is staatssteun die onder de toepassing van artikel 87, lid 1, van het Verdrag valt. Deze steun wordt toegekend door de overheid of uit overheidsmiddelen gefinancierd. Aangezien de steun bovendien een aanzienlijk gedeelte van de financiering van het project vertegenwoordigt, kan de concurrentie in de Gemeenschap worden vervalst doordat Renault España wordt bevoordeeld tegenover andere concurrenten die geen steun ontvangen. Ten slotte moet worden opgemerkt dat de automobielmarkt een intensief handelsverkeer tussen de lidstaten meebrengt.

    (23) Artikel 87, lid 2, van het Verdrag vermeldt bepaalde soorten steunmaatregelen die met het Verdrag verenigbaar zijn. Gezien de aard en het voorwerp van de steun evenals de geografische situatie van de onderneming zijn de letters a), b) en c) niet van toepassing op de voorgenomen steunmaatregel in kwestie. Artikel 87, lid 3, vermeldt andere vormen van steun die verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kunnen worden geacht. De Commissie merkt op dat het project in Valladolid is gevestigd, een gebied dat voor regionale steun in aanmerking komt ex artikel 87, lid 3, onder a), van het Verdrag, met een regionalesteunplafond van 35 % van het nettosubsidie-equivalent voor grote ondernemingen.

    (24) De aangemelde steun is bestemd voor Renault España, dat auto's vervaardigt en assembleert. De onderneming maakt dus deel uit van de automobielindustrie, die onder de communautaire kaderregeling inzake staatssteun aan de automobielindustrie(6) (hierna "de kaderregeling" genoemd) valt.

    (25) In de kaderregeling is bepaald dat voorgenomen steunmaatregelen van overheidsinstanties voor een individueel project in het kader van een goedgekeurde steunregeling ten gunste van een onderneming die actief is in de automobielsector, van tevoren moeten worden aangemeld uit hoofde van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, zodra minstens één van de volgende drempels is overschreden: i) de totale kostprijs van het project is gelijk aan 50 miljoen EUR, ii) het totale brutobedrag van de staatssteun en van andere communautaire instrumenten is gelijk aan 5 miljoen EUR. Zowel de totale kosten van het project als het steunbedrag overschrijden de aanmeldingsdrempel. Spanje heeft de voorgenomen steunmaatregel ten gunste van Renault España aangemeld en dus voldaan aan het vereiste in artikel 88, lid 3, van het Verdrag.

    (26) Overeenkomstig de kaderregeling moet de Commissie erop toezien dat de toegekende steun noodzakelijk is voor de verwezenlijking van het project en evenredig is met de ernst van de op te lossen problemen. De naleving van het evenredigheids- en het noodzakelijkheidscriterium is een absolute voorwaarde voor de goedkeuring van staatssteun ten behoeve van de automobielsector door de Commissie.

    (27) Volgens punt 3.2, onder a), van de kaderregeling moet de begunstigde onderneming, om de noodzakelijkheid van een regionale steunmaatregel te bewijzen, duidelijk aantonen dat zij over een economisch levensvatbaar alternatief beschikt voor de vestiging van haar project. Wanneer de betrokken investering op geen enkel ander nieuw of bestaand fabrieksterrein van het concern kan worden uitgevoerd, zal de onderneming immers verplicht zijn haar project uit te voeren op de enige mogelijke vestigingsplaats, zelfs zonder steun. Voor een geografisch niet-mobiel project kan bijgevolg geen regionale steun worden toegekend.

    (28) De Commissie heeft, bijgestaan door haar externe deskundige op het gebied van de automobielsector, de door Spanje verstrekte documentatie en informatie onderzocht om na te gaan of het project mobiel is.

    (29) Ten eerste moet erop worden gewezen dat uit de aan de Commissie verstrekte documenten blijkt dat de Renaultgroep in [...](7) een eerste vergelijking van de technische levensvatbaarheid en de noodzakelijke investeringen in Valladolid en in Bursa heeft verricht. Daarin werd steun vermeld als een mogelijke factor die ten minste een gedeelte van de grootste kosten in Valladolid zou dekken. In januari 1999 werd bij de Spaanse instanties een subsidieaanvraag ingediend. In [...] heeft de Renaultgroep in het [...] de opties Valladolid en Bursa nader onderzocht. Uit een studie bleek dat de locatie in Bursa uit een economisch oogpunt voordeliger is, terwijl de voordelen van Valladolid verband houden met techniek, eventuele synergieën en de mogelijkheid staatssteun te ontvangen. Besloten werd de definitieve beslissing uit te stellen in afwachting van een bevestiging van mogelijke staatssteun. In maart 2000 heeft het [...] dan beslist het project op de locatie in Valladolid uit te voeren, waarbij staatssteun weer als belangrijke factor in de definitieve beslissing werd genoemd.

    (30) Ten tweede heeft de Commissie tijdens het bezoek in situ op 8 maart 2002 kunnen vaststellen dat de fabriek geschikt is voor de fabricage van volledige motoren. Hoewel motoren van het K-type in Bursa slechts worden geassembleerd, werden tot voor kort in deze vestiging de voornaamste onderdelen (cilinderkop, krukas, nokkenas, cilinderblok, vliegwiel en stangen) van motoren van de C-familie bewerkt. De fabriek in Bursa heeft dus voldoende ervaring met de volledige fabricage van motoren om daar het project onder te brengen. Voor de organisatie van een nieuwe motorenfabriek in Bursa zou weliswaar gedurende de installatie- en aanloopfase gekwalificeerd personeel uit andere vestigingen moeten overkomen, maar dit vormt geen belemmering voor de technische levensvatbaarheid van Bursa wat de fabricage van motoren betreft.

    (31) Ten derde heeft de Commissie dankzij de verstrekte gegevens en de informatie die is verkregen bij het bezoek ter plaatse op 8 maart 2002, kunnen vaststellen dat de fabriek in Bursa kwaliteitsniveaus kan bereiken die vergelijkbaar zijn met die van andere vestigingen van Renault. Volgens een gedetailleerd overzicht van de op beide locaties geplande productiewerkzaamheden zouden de essentiële bewerkingen die bepalend zijn voor de kwaliteit van het product, in beide fabrieken geautomatiseerd zijn, terwijl bepaalde minder belangrijke assemblagehandelingen in Bursa manueel zijn en in Valladolid geautomatiseerd zijn.

    (32) In dit verband moet worden gesignaleerd dat de Renaultgroep in alle productie-installaties dezelfde kwaliteitsnormen hanteert. De interne kwaliteitsindicatoren voor de bewerkings- en assemblagefasen die het aantal onderdelen meten dat gedurende het productieproces niet aan de specificaties voldoet, leveren in Valladolid en Bursa een vrijwel gelijk niveau van afgekeurde onderdelen per miljoen geproduceerde stukken op. De kwaliteitsindicatoren voor eindproducten (die rechtstreeks van invloed zijn op de garantiekosten) wijzen voor de verschillende productie-installaties op een soortgelijke tendens. In alle Renault-Nissanfabrieken is voor het aantal afgekeurde gehele motoren, ongeacht het automatiseringsniveau, eenzelfde streefwaarde vastgesteld die in 2005 moet worden bereikt.

    (33) Regionale steunmaatregelen tot modernisering en rationalisering, die over het algemeen niet mobiel zijn, zijn voor de automobielsector niet toegestaan. Dit project omvat echter de uitbreiding van bestaande installaties met een investering in geheel nieuwe productielijnen, die wel een mobiel karakter hebben.

    (34) Op grond van deze overwegingen concludeert de Commissie dat het project een mobiel karakter heeft en bijgevolg voor regionale steun in aanmerking komt, daar de steun noodzakelijk is om de investering naar het steungebied aan te trekken.

    (35) Met betrekking tot de subsidiabele kosten merkt de Commissie op dat zij in de waarde van 1999, bij een disconteringsvoet van 4,72 %, 128724990 EUR belopen, zoals meegedeeld door de Spaanse autoriteiten.

    (36) Volgens punt 3.2, onder c), van de kaderregeling dient de Commissie zich ervan te vergewissen dat de voorgenomen steun evenredig is met de regionale problemen die de maatregel moet verhelpen. Daartoe wordt een KBA verricht.

    (37) In een KBA wordt voor de mobiele elementen een vergelijking gemaakt tussen de kosten die de investeerder moet maken voor de uitvoering van het project op een bepaalde locatie, en de kosten van een identiek project op een andere locatie, waardoor de specifieke handicap van het betrokken steungebied kan worden vastgesteld. De Commissie keurt regionale steun goed binnen de limiet van de regionale handicap ten opzichte van de investering op de vergelijkingslocatie.

    (38) Volgens de kaderregeling moet, indien een onderneming een Europese locatie (in de EER of in de LMOE) vergelijkt met een andere locatie buiten Europa waaruit voertuigen zouden worden ingevoerd, de KBA eventueel geschieden met een hypothetische alternatieve locatie als vergelijkingsgrondslag, tenzij meer dan de helft van de productie buiten Europa wordt afgezet. De alternatieve locatie van Bursa in Turkije bevindt zich niet in de EER of in de LMOE en meer dan de helft van de geproduceerde motoren is bestemd voor verkoop in Europa. De KBA moet derhalve worden uitgevoerd met een hypothetische locatie in Europa als referentiegrondslag. In dit geval wordt als hypothetische vergelijkingslocatie het Roemeense Mioveni gebruikt, waar de door Renault gecontroleerde autoproducent Dacia is gevestigd.

    (39) Volgens punt 3.2, onder c), van de kaderregeling dient de evaluatie van de exploitatiehandicap van Valladolid tegenover Mioveni in de KBA een periode van drie jaar te omvatten, omdat het een uitbreidingsproject betreft en geen nieuwe vestiging op een onontsloten terrein ("greenfield"). De ingediende KBA heeft betrekking op de periode 2003-2005, dus drie jaar vanaf het begin van de productie, overeenkomstig punt 3.3 van bijlage I van de kaderregeling.

    (40) De Commissie heeft, bijgestaan door haar onafhankelijke deskundige inzake de automobielsector, de ingediende KBA beoordeeld, teneinde te bepalen in welke mate de voorgenomen steunmaatregel evenredig is met de regionale problemen die moeten worden verholpen. De KBA werd, zoals hieronder uiteengezet, gewijzigd om rekening te houden met de aanvullende informatie die van Spanje is verkregen na de inleiding van de procedure.

    (41) In verband met het ontbreken van schaalvoordelen bij de vergelijkingslocatie in Mioveni zijn in de nieuwe KBA extra investeringskosten in de Roemeense vestiging opgenomen. De fabriek in Mioveni heeft de laatste jaren een rationaliseringsproces ondergaan, waardoor veel vloeroppervlakte is vrijgekomen, zodat de extra investering in gebouwen niet langer nodig is. Er zijn niettemin extra kosten voor een bedrag van 1500000 EUR opgenomen voor renovatie van de vrijgekomen oppervlakte en voor ondersteunende infrastructuur. De fabriek (die de E-motoren produceert) beschikt al over proefbanken aan het eind van de productielijn, maar er is een extra investering van 3 miljoen EUR gepland om moderne meetsystemen te installeren voor kwaliteitscontrole van bewerkte onderdelen. Ten slotte is rekening gehouden met een extra investering van 150000 EUR in IT-apparatuur voor logistieke planning.

    (42) De Commissie is van mening dat de extra investeringen voor een totaal bedrag van 4650000 EUR, in combinatie met de reeds in de KBA opgenomen extra kosten (in verband met hogere investeringen in outillage voor leveranciers, de overdracht van technisch personeel en een groter aandeel van indirecte arbeidskrachten), een adequate weergave vormen van de economische handicap van Mioveni wegens het ontbreken van schaalvoordelen.

    (43) Wat de kosten van het uitgaande transport betreft, aanvaardt de Commissie het door de Spaanse autoriteiten verstrekte overzicht van de door Renault geraamde vraag van de buiten de Gemeenschap gevestigde fabrieken. Het feit dat de buiten de Gemeenschap gevestigde productie gedeeltelijk voor de communautaire markt is bestemd, rechtvaardigt dat bij de fabrieken buiten de Gemeenschap de vraag naar motoren hoger is dan de plaatselijke markten kunnen opnemen.

    (44) Wat de eventuele ontslagkosten betreft, kon de Commissie vaststellen dat de productie van motoren in Valladolid zou worden uitgebreid, ook indien het mobiele project daar niet zou worden gerealiseerd. Deze uitbreiding zou volstaan om de werknemers op te nemen die beschikbaar komen na de outsourcing van een aantal activiteiten. De Commissie concludeert dan ook dat er in Valladolid geen ontslagkosten zouden zijn, ook indien de mobiele investering niet in Spanje wordt gedaan.

    (45) Wat de ontwikkeling van de loonkosten in Roemenië betreft, merkt de Commissie op dat de geactualiseerde KBA de gebruikelijke methode van de Commissie volgt in gevallen waarin de vergelijkingsfabriek in een LMOE is gevestigd en dus rekening houdt met een jaarlijkse convergentie van de arbeidskosten van 5 % in Mioveni.

    (46) Deze wijzigingen in de KBA leveren resultaten op die verschillen van de aanvankelijk door Spanje verstrekte gegevens. De gewijzigde KBA wijst voor Valladolid op een nettokostenhandicap van 31498101 EUR in de waarde van 1999 (tegenover de oorspronkelijk opgegeven 35927252 EUR). De handicapindex van het project is bijgevolg 24,47 % (tegenover de oorspronkelijk opgegeven 27,91 %). In deze handicap vormen de arbeidskrachten, die in Roemenië een stuk goedkoper zijn dan in Spanje, de doorslaggevende factor.

    (47) De Commissie heeft ten slotte de kwestie van de regionale toeslag of "top-up" onderzocht, waarbij de steunintensiteit wordt verhoogd als stimulans voor de investeerder om in de regio in kwestie te investeren. Uit de verstrekte documenten blijkt duidelijk dat de Renaultgroep in de beschouwde periode, zowel voor motoren als voor auto's, zijn productiecapaciteit zal verhogen. De regionale handicap die uit de KBA voortvloeit, wordt bijgevolg met 1 % verminderd, zodat de uiteindelijke index 23,47 % bedraagt.

    V. CONCLUSIE

    (48) De steunintensiteit van het project (14,27 % brutosubsidie-equivalent) is lager dan de handicap die uit de KBA voortvloeit (23,47 %) en het plafond voor regionale steun (35 % nettosubsidie-equivalent). De regionale steun die Spanje voornemens is aan Renault España te verlenen, voldoet bijgevolg aan de eisen om verenigbaar te zijn met de gemeenschappelijke markt overeenkomstig het bepaalde in artikel 87, lid 3, onder a), van het Verdrag,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    De voorgenomen staatssteun van Spanje ten gunste van Renault España SA in Valladolid, ten bedrage van 22333832 EUR (een bedrag dat overeenkomt met 18366569 EUR in geactualiseerde waarde - basisjaar 1999 - disconteringsvoet 4,72 %), voor een subsidiabele investering van 149441660 EUR (128724990 EUR in geactualiseerde waarde), is overeenkomstig artikel 87, lid 3, onder a), van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar.

    De toekenning van deze steun is bijgevolg geoorloofd.

    Artikel 2

    Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk Spanje.

    Gedaan te Brussel, 5 juni 2002.

    Voor de Commissie

    Mario Monti

    Lid van de Commissie

    (1) PB C 33 van 6.2.2002, blz. 13.

    (2) Zie voetnoot 1.

    (3) BOE nr. 34 van 8.2.1997, blz. 4167.

    (4) BOE nr. 3 van 3.1.1997, blz. 89.

    (5) BOCyL nr. 109 van 7.6.2000, blz. 6901.

    (6) PB C 279 van 15.9.1997, blz. 1 (geldigheid verlengd in PB C 368 van 22.12.2001, blz. 10).

    (7) Bedrijfsgeheim.

    Top