EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32001D0077

2001/77/EG: Beschikking van de Raad van 22 december 2000 inzake de toepassing van de beginselen van een kaderovereenkomst betreffende projectfinanciering op het gebied van door de overheid gesteunde exportkredieten

PB L 32 van 2.2.2001, p. 55–59 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 08/12/2011; opgeheven door 32011R1233

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2001/77(1)/oj

32001D0077

2001/77/EG: Beschikking van de Raad van 22 december 2000 inzake de toepassing van de beginselen van een kaderovereenkomst betreffende projectfinanciering op het gebied van door de overheid gesteunde exportkredieten

Publicatieblad Nr. L 032 van 02/02/2001 blz. 0055 - 0059


Beschikking van de Raad

van 22 december 2000

inzake de toepassing van de beginselen van een kaderovereenkomst betreffende projectfinanciering op het gebied van door de overheid gesteunde exportkredieten

(2001/77/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Gemeenschap is partij bij de in het kader van de OESO tot stand gekomen regeling inzake richtsnoeren voor door de overheid gesteunde exportkredieten, hierna de "regeling" genoemd;

(2) De regeling vormt het voorwerp van de beschikking van de Raad van 4 april 1978, die is verlengd bij Beschikking 93/112/EEG(1) en laatstelijk is gewijzigd bij Beschikking 97/530/EG(2); de partijen bij de regeling hebben een nieuwe geconsolideerde tekst opgesteld die alle wijzigingen behelst die door de partijen bij de regeling werden goedgekeurd sedert de herziening van de regeling, die van toepassing is verklaard bij Beschikking 93/113/EEG;

(3) De partijen bij de regeling hebben besloten in de richtsnoeren van de regeling te voorzien in flexibiliteit waaraan wegens de bijzondere kenmerken van projectfinancieringstransacties behoefte bestaat;

(4) De partijen bij de regeling zijn van mening dat deze flexibiliteit niet mag leiden tot een verzwakking van de door de richtsnoeren van de regeling geboden discipline, die ten aanzien van overheidsinterventies op het gebied van exportkredieten zeer doeltreffend is gebleken;

(5) De partijen bij de regeling hebben overeenstemming bereikt over nieuwe beginselen voor de overheidssteun aan projectfinancieringstransacties;

(6) De nieuwe beginselen voor projectfinancieringstransacties dienen gedurende een proefperiode van drie jaar toepassing te krijgen;

(7) De regeling blijft van toepassing, behoudens in het geval waarin de nieuwe beginselen bepalen dat voor projectfinancieringstransacties flexibiliteit wordt toegestaan;

(8) De partijen bij de regeling dienen aan het einde van de proefperiode over de voortzetting van de toepassing van de nieuwe beginselen voor projectfinancieringstransacties te besluiten,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

De beginselen van de kaderovereenkomst die in de bijlage zijn opgenomen, zijn in de Gemeenschap van toepassing.

Artikel 2

De in artikel 1 bedoelde beginselen zijn voor een proefperiode van toepassing op projectfinanciering.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 22 december 2000.

Voor de Raad

De voorzitter

C. Pierret

(1) PB L 44 van 22.2.1993, blz. 1.

(2) PB L 216 van 8.8.1997, blz. 77.

BIJLAGE

BEGINSELEN VOOR EEN KADEROVEREENKOMST INZAKE PROJECTFINANCIERING

1. Aanvangsdatum krediet: de definitie van de huidige regeling blijft ongewijzigd en de interpretatie wordt niet versoepeld.

2. Omschrijving/criteria: zie aanhangsel A.

3. Transparantie/kennisgevingsprocedures: zie aanhangsel B.

4. Rentekapitalisatie: kapitalisatie van de rente vóór inbedrijfstelling ("pre-commissioning") is onderworpen aan de procedures voor voorafgaande kennisgeving; kapitalisatie van de rente na inbedrijfstelling ("post-commissioning") is niet toegestaan.

5. Proefperiode/toezicht en herziening:

- de flexibiliteit voor projectfinancieringstransacties geldt gedurende een proefperiode van drie jaar,

- na twee jaar wordt de ervaring met de flexibiliteitsregelingen geëvalueerd. De flexibiliteitsregelingen worden na de proefperiode afgeschaft, tenzij de deelnemers een van de twee volgende mogelijkheden overeenkomen:

- voortzetting van de proefperiode, waar nodig verbeterd/gewijzigd;

- overneming van de flexibiliteitsbepalingen in de richtsnoeren, waar nodig verbeterd/gewijzigd.

- indien na twee jaar echter ten minste zeven deelnemers van mening zijn dat zulks gerechtvaardigd is, wordt de proefperiode met één jaar verlengd;

- wordt de proefperiode niet verlengd, dan volgen de deelnemers de voorschriften van de regeling voor de geldigheid van exportkredieten;

- het secretariaat houdt toezicht op en doet regelmatig verslag van de kennisgevingen en het gebruik van flexibiliteit bij projectfinancieringstransacties.

6. Eerste aflossing, aflossingsschema en maximale aflossingsperiode:

- Op basis van geval per geval bestaan de volgende twee opties:

1. flexibiliteit ten aanzien van het tijdstip van de eerste aflossing op de hoofdsom, het aflossingsschema en de maximale aflossingsperiode, mits de gemiddelde looptijd(1) van de gesteunde lening niet langer is dan 5 jaar en drie maanden, of

2. flexibiliteit ten aanzien van het tijdstip van de eerste aflossing op de hoofdsom, het aflossingsschema en de maximale aflossingsperiode, mits de gemiddelde looptijd van de gesteunde lening niet langer is dan 7 jaar en 3 maanden, en mits de datum van de eerste aflossing op de hoofdsom binnen twee jaar na de aanvangsdatum van het krediet valt. Voor deze optie geldt een maximale aflossingsperiode van 14 jaar.

- Ten aanzien van de opties 1 en 2 wordt niet verwacht dat de deelnemers akkoord zullen gaan met één enkele aflossing van meer dan 25 % van de hoofdsom.

- Op "OESO-landen met een hoog inkomen" (volgens de definitie van de Wereldbank), overeenkomstig artikel 22 van de regeling(2), is optie 1 alleen van toepassing indien de exportkredietinstanties overheidssteun verlenen op basis van cofinanciering met financiële instellingen, deze instanties een minderheidspartner zijn en pari passustatus hebben voor ten minste een aanmerkelijk gedeelte van de looptijd van het krediet.

7. Premie:

- Vanaf de inwerkingtreding van deze kaderovereenkomst wordt premie berekend op basis van de huidige systemen, zodanig verbeterd dat deze verenigbaar zijn met het concept van gewogen gemiddelde looptijd, zoals deze is uitgewerkt door de werkgroep van deskundigen inzake premies en aanverwante voorwaarden.

- vanaf 1 april 1999 worden de premies berekend overeenkomstig het pakket-Knaepen.

8. Rente:

- Voor aflossingsperioden tot en met 12 jaar geldt de normale CIRR-regeling;

- voor aflossingsperioden van meer dan 12 maar niet meer dan 14 jaar wordt voor alle munteenheden een toeslag van 20 basispunten op de CIRR geheven; de hoogte van deze toeslag wordt aan het einde van de proefperiode geëvalueerd.

9. Tenuitvoerlegging:

Deze kaderovereenkomst treedt in werking op 1 september 1998 en zal worden geformuleerd in bewoordingen die in overeenstemming zijn met de Regeling, en worden uitgegeven als een TD/Consensus-document.

(1) De gemiddelde looptijd van een lening is gebaseerd op de tijd die nodig is voor de terugbetaling van de helft van de hoofdsom van die lening. Het concept heeft uitsluitend betrekking op de aflossingsperiode van de lening en niet op de uitbetalings-/trekkingsperiode.

(2) Voor de toepassing van deze kaderovereenkomst inzake projectfinanciering wordt Korea tot 31 maart 2002 van de lijst van OESOlanden met een hoog inkomen uitgesloten.

Aanhangsel A

Omschrijving en criteria

1. De flexibiliteit die de regeling biedt om te kunnen voorzien in projectfinancieringstransacties zou kunnen worden ingeperkt door te eisen dat wordt voldaan aan zowel een algemene omschrijving van als aan essentiële criteria voor projectfinancieringstransacties, en tevens dat passende procedures voor transparantie worden toegepast. De essentiële criteria moeten dienen als ondersteuning voor een besluit of in een bepaald geval al dan niet flexibiliteit kan worden toegepast.

2. De hierna voorgestelde aanpak bestaat uit een combinatie van een algemene omschrijving van projectfinancieringstransacties met essentiële en aanvullende criteria. De voorgestelde aanpak houdt in dat wanneer de deelnemers gevallen moeten beoordelen waarin wordt voldaan aan de algemene omschrijving en aan alle essentiële criteria, zij vervolgens kunnen beoordelen of de flexibiliteitsregeling kan worden toegepast. Verwacht wordt dat aan de essentiële criteria wordt voldaan; wordt aan een afzonderlijk criterium niet voldaan, dan dient dit te worden gerechtvaardigd. Om van deze flexibiliteitsregeling gebruik te kunnen maken, dient aan alle deelnemers vooraf kennis te worden gegeven van de desbetreffende transactie en dient daarbij tevens een passende "verklaring" te worden gegeven (zie punt 2 van aanhangsel B).

Algemene omschrijving

Financiering van een bepaalde economische eenheid waarbij een lener de cashflow en de inkomsten van die economische eenheid voldoende acht als bron voor de middelen waaruit de lening zal worden terugbetaald, en de activa van die economische eenheid voldoende als onderpand voor de lening.

Essentiële criteria

- Financiering van exporttransacties die worden uitgevoerd door een (juridisch en economisch) onafhankelijke projectmaatschappij, bijvoorbeeld een voor een bepaald doel opgerichte onderneming, in het kader van nieuwe ("greenfield") investeringsprojecten die hun eigen inkomsten genereren.

- Passende risicodeling tussen de partners van het project, bijvoorbeeld particuliere of kredietwaardige openbare aandeelhouders, exporteurs, crediteuren en afnemers, met inbegrip van toereikende eigen middelen.

- De cashflow van het project moet gedurende de gehele aflossingsperiode toereikend zijn voor de exploitatiekosten en de schuldendienst voor vreemd vermogen.

- De exploitatiekosten en schuldendienst worden bij voorrang op de projectopbrengsten in mindering gebracht.

- Geen soevereine betalingsgarantie voor het project (geldt niet voor prestatiegaranties van de staat, bijvoorbeeld afnameovereenkomsten).

- Vermogenszekerheidsstelling voor de opbrengsten/activa van het project, bijvoorbeeld toewijzingen, toezeggingen, opbrengstenrekeningen.

- Geen of beperkte toegang tot sponseren van de aandeelhouders van de particuliere sector/projectsponsors na beëindiging van het project.

Aanvullende criteria

- Inkomsten in harde valuta; in geval van inkomsten in plaatselijke munt kunnen aanvullende zekerheden worden verlangd.

Aanhangsel B

Kennisgevingsprocedures

1. De deelnemers dienen 20 kalenderdagen van tevoren kennis te geven van aangegane verbintenissen die beogen in het voorgestelde kader flexibiliteit toe te passen.

2. Deze procedure kan worden genoemd: "Toegestane uitzonderingen: Voorafgaande kennisgeving met verklaring". De kennisgevende deelnemer wordt geacht de gegevens te verstrekken die vereist zijn in het standaardformulier voor kennisgevingen, overeenkomstig bijlage IV bij de regeling, aangevuld met de volgende gegevens:

- uitgebreide omschrijving van het project;

- bevestiging van overeenstemming met de algemene omschrijving en de essentiële criteria (met commentaar inzake de aanvullende criteria, indien beschikbaar);

- volledige verklaring van de noodzaak van flexibeler voorwaarden;

- de datum van de eerste aflossing op de hoofdsom ten opzichte van de aanvangsdatum van het krediet, alsmede gegevens over hoe een en ander is vastgesteld;

- voor de kennisgeving van verwachte cashflowpatronen wordt het volgende model gebruikt:

De bouwwerkzaamheden duren ... jaar, de aflossingsperiode ... jaar, met een totale looptijd van ... jaar. Het aflossingsschema is [front-ended], [back-ended], [variabel], [gelijkmatig], [bij een ander aflossingsschema een beschrijving geven], waarbij ... percent van de hoofdsom wordt afgelost halverwege de aflossingsperiode; de gemiddelde duur bedraagt ... jaar.

- gegevens over de berekende rente en de toeslag op de CIRR, indien optie 2 van punt 6 van de bijlage wordt gekozen;

- informatie over eventuele premietoeslagen, en

- gegevens over eventuele kapitalisatie van "pre-commissioning"-rente.

3. Hoewel andere deelnemers het recht hebben om de kennisgevende deelnemer te verzoeken de reden voor en de grondslag van de voorgestelde steun toe te lichten, staat het de kennisgevende deelnemer vrij na afloop van de periode van 20 dagen een verbintenis aan te gaan. Verwacht wordt dat de kennisgevende deelnemer onverwijld op alle gestelde vragen antwoordt, met inachtneming echter van de beperkingen van het zakengeheim. Waar mogelijk verstrekken de deelnemers aanvullende informatie over de cashflow van projecten nadat deze financieel zijn afgesloten.

Top