EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32000R2724

Verordening (EG) nr. 2724/2000 van de Commissie van 30 november 2000 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer

PB L 320 van 18.12.2000, p. 1–60 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 29/08/2003; stilzwijgende opheffing door 32003R1497

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2000/2724/oj

32000R2724

Verordening (EG) nr. 2724/2000 van de Commissie van 30 november 2000 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer

Publicatieblad Nr. L 320 van 18/12/2000 blz. 0001 - 0060


Verordening (EG) Nr. 2724/2000 van de Commissie

van 30 november 2000

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1476/1999 van de Commissie(2), en met name op artikel 19, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Tijdens de elfde vergadering van de conferentie der partijen bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten, die van 10 tot 20 april 2000 in Gigiri (Kenia) heeft plaatsgevonden, zijn wijzigingen aangebracht in de bijlagen I en II van de overeenkomst.

(2) Er is een wijziging aangebracht in bijlage III van de overeenkomst.

(3) De lidstaten, die partij zijn bij de overeenkomst, hebben een voorbehoud gemaakt ten aanzien van de opneming van Mustela altaica, Mustela kathiah en Mustela sibirica in de lijst van bijlage III van de overeenkomst.

(4) De bijlagen A, B, C en D van Verordening (EG) nr. 338/97 moeten thans overeenkomstig bedoelde wijzigingen worden aangepast, rekening houdend met het bepaalde in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 338/97.

(5) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het krachtens artikel 18 van Verordening (EG) nr. 338/97 ingestelde Comité voor de handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen A, B, C en D van Verordening (EG) nr. 338/97 worden vervangen door de bijlage van deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 november 2000.

Voor de Commissie

Margot Wallström

Lid van de Commissie

(1) PB L 61 van 3.3.1997, blz. 1.

(2) PB L 171 van 7.7.1999, blz. 5.

BIJLAGE

Opmerkingen over de interpretatie van de bijlagen A, B, C en D

1. De in de bijlagen A, B, C en D opgenomen soorten worden aangeduid:

(a) met de naam van de soort, of

(b) met de verzamelnaam der soorten die behoren tot een hoger taxon of een aangegeven deel daarvan.

2. De afkorting "spp." dient ter aanduiding van alle soorten van een hoger taxon.

3. Andere verwijzingen naar taxa van een hogere categorie dan de soort worden uitsluitend ter informatie of classificatie gegeven.

4. Vetgedrukte soorten in bijlage A zijn daarin opgenomen overeenkomstig hun bescherming uit hoofde van Richtlijn 79/409/EEG van de Raad(1) (de "Vogelrichtlijn") of Richtlijn 92/43/EEG van de Raad(2) (de "Habitatrichtlijn").

5. De volgende afkortingen worden gebruikt ter aanduiding van subspecifieke plantentaxa:

(a) "ssp." ter aanduiding van een ondersoort (subspecies);

(b) "var." ter aanduiding van een variëteit (varietas); en

(c) "fa." ter aanduiding van een vorm (forma).

6. De afkorting "p.e." wordt gebruikt ter aanduiding van mogelijk uitgestorven soorten.

7. Een sterretje "*" achter de naam van een soort of een hoger taxon betekent dat een of meer geografisch omschreven populaties, ondersoorten of soorten van die soort of dat taxon wel in bijlage A en niet in bijlage B zijn opgenomen.

8. Twee sterretjes "**" achter de naam van een soort of een hoger taxon betekent dat een of meer geografisch omschreven populaties, ondersoorten of soorten van die soort of dat taxon wel in bijlage B en niet in bijlage A zijn opgenomen.

9. De tekens "(I)", "(II)" en "(III)" en het teken "x", gevolgd door een nummer achter de naam van een soort of hoger taxon, verwijzen naar de bijlagen van de Overeenkomst waarin de betrokken soorten op de onder de punten 10-13 aangegeven wijze zijn opgenomen. Indien geen teken vermeld is, zijn de betrokken soorten niet in de bijlagen bij de Overeenkomst opgenomen.

10. (I) achter de naam van een soort of hoger taxon betekent dat die soort of dat hogere taxon is opgenomen in bijlage I bij de Overeenkomst.

11. (II) achter de naam van een soort of hoger taxon betekent dat die soort of dat hogere taxon is opgenomen in bijlage II bij de Overeenkomst.

12. (III) achter de naam van een soort of hoger taxon betekent dat die soort of dat hogere taxon is opgenomen in bijlage III bij de Overeenkomst. In dat geval wordt het land met betrekking waartoe de soort of het hogere taxon in bijlage III is opgenomen, tevens aangegeven met een uit twee letters bestaande code en wel op de volgende wijze: BO (Bolivia), BR (Brazilië), BW (Botswana), CA (Canada), CO (Colombia), CR (Costa Rica), GB (Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland), GH (Ghana), GT (Guatemala), HN (Honduras), IN (India), MY (Maleisië), MU (Mauritius), NP (Nepal), TN (Tunesië) en UY (Uruguay) en ZA (Zuid-Afrika).

13. Het teken "x", gevolgd door een nummer, achter de naam van een soort of hoger taxon in bijlage A of B betekent dat bepaalde geografisch omschreven populaties, soorten, soortengroepen of families van die soort of dat taxon in bijlage I, II of III van de Overeenkomst zijn opgenomen, en wel als volgt:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

14. Het teken "-", gevolgd door een nummer, achter de naam van een soort of hoger taxon betekent dat de aangegeven geografisch omschreven populaties, soorten, soortengroepen of families van die soort of dat taxon uit de betrokken bijlage zijn uitgesloten, en wel als volgt:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

15. Het teken "+", gevolgd door een nummer, achter de naam van een soort of hoger taxon betekent dat alleen de nader aangegeven geografisch omschreven populaties, ondersoorten of soorten van die soort of dat taxon in de betrokken bijlage zijn opgenomen, en wel als volgt:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

16. Het teken "=", gevolgd door een nummer, geplaatst achter de naam van een soort of hoger taxon betekent dat de benaming van die soort of dat taxon als volgt moet worden geïnterpreteerd:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

17. Het teken "°", gevolgd door een nummer, achter de naam van een soort of hoger taxon heeft de volgende betekenis:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

18. Conform artikel 2, onder t), van de verordening dient het teken

"", gevolgd door een cijfer, achter de naam van een in bijlage B of C opgenomen soort of hoger taxon om delen of producten te omschrijven die in dit verband ter fine van de verordening zijn vermeld, als volgt:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

19. Aangezien voor geen van de in bijlage A opgenomen plantensoorten of hogere plantentaxa door middel van een annotatie is aangegeven dat voor hybriden daarvan de bepalingen van artikel 4, lid 1, van de verordening gelden, betekent dit dat kunstmatig gekweekte hybriden van een of meer van deze soorten of taxa verhandeld mogen worden met een certificaat van kunstmatige kweek, en dat zaden en pollen (met inbegrip van pollinia), afgesneden bloemen en in steriele recipiënten vervoerde in vitro zaailing- en weefselculturen op een vaste of vloeibare voedingsbodem van deze hybriden niet onder de bepalingen van de verordening vallen.

20. Wat de in bijlage D opgenomen diersoorten betreft, zijn de bepalingen alleen van toepassing op levende specimens en complete of in essentie complete dode specimens, behalve voor de taxa die als volgt zijn geannoteerd om aan te geven dat die bepalingen ook gelden voor andere delen en producten:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

21. Wat de in bijlage D opgenomen plantensoorten betreft, zijn de bepalingen alleen van toepassing op levende specimens, behalve voor de taxa die als volgt zijn geannoteerd om aan te geven dat die bepalingen ook gelden voor andere delen en producten:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(1) PB L 103 van 25.4.1979, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/49/EG van de Commissie (PB L 233 van 13.8.1997, blz. 9).

(2) PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/62/EG van de Raad (PB L 305 van 8.11.1997, blz. 42).

Top