Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31999D0690

    1999/690/EG: Beschikking van de Commissie van 3 februari 1999 inzake staatssteun die Duitsland voornemens is aan Graphischer Maschinenbau GmbH te Berlijn te verlenen (kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 327) (Voor de EER relevante tekst) (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

    PB L 272 van 22.10.1999, p. 16–25 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1999/690/oj

    31999D0690

    1999/690/EG: Beschikking van de Commissie van 3 februari 1999 inzake staatssteun die Duitsland voornemens is aan Graphischer Maschinenbau GmbH te Berlijn te verlenen (kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 327) (Voor de EER relevante tekst) (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

    Publicatieblad Nr. L 272 van 22/10/1999 blz. 0016 - 0025


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

    van 3 februari 1999

    inzake staatssteun die Duitsland voornemens is aan Graphischer Maschinenbau GmbH te Berlijn te verlenen

    (kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 327)

    (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (1999/690/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 93, lid 2, eerste alinea,

    Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name op artikel 62, lid 1, onder a),

    Na belanghebbenden overeenkomstig genoemde bepalingen te hebben aangemaand hun opmerkingen kenbaar te maken,

    Overwegende hetgeen volgt:

    1. Procedure

    Bij brief van 21 januari 1998 heeft Duitsland aan de Commissie herstructureringssteun aangemeld ten behoeve van Graphischer Maschinenbau GmbH te Berlijn, hierna "GMB" genoemd. Bij brieven van 17 maart, 30 april en 18 juni 1998 werden aan de Commissie aanvullende inlichtingen gegeven.

    Bij schrijven van 17 augustus 1998 heeft de Commissie Duitsland in kennis gesteld van haar besluit om met betrekking tot deze steun de procedure van artikel 93, lid 2, van het Verdrag in te leiden.

    Het besluit van de Commissie tot inleiding van de procedure is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen(1); belanghebbenden werd gevraagd hun opmerkingen in te dienen.

    De Commissie heeft van belanghebbenden geen opmerkingen ontvangen.

    2. Uitvoerige beschrijving van de maatregelen

    De deelstaat Berlijn verleent aan GMB herstructureringssteun in de vorm van een subsidie van 9,31 miljoen DEM (4,76 miljoen EUR), waarvan de uitbetaling over de periode 1998-2000 wordt gespreid. De totale kostprijs van de herstructurering wordt geraamd op 22,93 miljoen DEM (11,72 miljoen EUR); dit omvat maatregelen in verband met de beschikbare bekwaamheden, de geografische en organisatorische herstructurering, de uitbreiding van het productenassortiment en een verticale verruiming van de productieactiviteit, alsmede de tot dusver geleden en in de komende jaren verwachte verliezen.

    GMB is een fabrikant van rotatiepersen voor het drukken van dagbladen, met zetel in Berlijn-Spandau (West), een gebied dat in aanmerking komt voor regionale steun in de zin van artikel 92, lid 3, onder c), van het Verdrag. Er werken thans 99 personen (tegenover 144 in 1996). GMB is een dochteronderneming van Koenig & Bauer-Albert AG te Würzburg, hierna "KBA" genoemd, welke onderneming in hoofdzaak drukpersen vervaardigt. KBA is een grote onderneming in de zin van de Aanbeveling 96/280/EG van de Commissie van 3 april 1996 betreffende de definitie van de kleine en middelgrote ondernemingen(2). Daarom moet ook GMB als een grote onderneming worden beschouwd, want aan het zelfstandigheidscriterium van artikel 1, lid 3, van de bijlage bij Aanbeveling 96/280/EG is niet voldaan.

    De cijfers tonen voor 1996 en 1997 een gestage omzetdaling en exploitatieverliezen, en hieruit blijkt ondubbelzinnig dat de onderneming zich in moeilijkheden bevindt. Het door KBA opgestelde herstructureringsprogramma van 24 februari 1997, vervolledigd op 1 september 1997, bestrijkt de periode 1998-2000. Gedurende die periode moeten de voorgenomen maatregelen leiden tot een optimale bedrijfsgrootte, een verbetering van de organisatie en een verlaging van de kosten, alsmede in het bijzonder tot het ontwikkelen van de vereiste bekwaamheid binnen de KBA-groep om zelf speciale machineonderdelen (rollendragers) te produceren die voorheen elders dienden te worden aangekocht. Aangezien GMB niet over een eigen ontwikkelingsafdeling beschikt, worden het ontwerp en de ontwikkeling van deze onderdelen door de moedermaatschappij verricht. Voor de verlening van de herstructureringssteun geldt daarenboven als voorwaarde dat GMB tot 2006 het personeelsaantal handhaaft op 99.

    KBA zal eigen middelen aanwenden voor het herstructureringsplan, voor een totaal van 12,25 miljoen DEM, door de in het verleden door GMB geleden en in 1998 en 1999 naar verwachting te lijden exploitatieverliezen over te nemen, met inbegrip van de uitgaven in het kader van een sociaal plan voor 1997, een waardevermindering op grond van een opschoning van de inventaris en kosten die voortvloeien uit de gedeeltelijke sluiting in 1997. Verwacht wordt dat als gevolg van de herstructureringsmaatregelen de verliezen in 1998 en 1999 zullen verminderen, terwijl voor het jaar 2000 een winst van 520000 DEM wordt verwacht. Bovendien zouden deze maatregelen moeten leiden tot een stijging van de jaarIijkse omzet tot 36 miljoen DEM vanaf het jaar 2000.

    Bij het onderzoek van de aanmelding deelde de Commissie mee dat zij eraan twijfelde of de voorgenomen steun voor de uitzondering van artikel 92, lid 3, van het Verdrag in aanmerking kwam. In die fase van het onderzoek was het niet duidelijk of de communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden(3) zou kunnen worden toegepast ten gunste van GMB, aangezien:

    - de veronderstellingen dat de levensvatbaarheid op lange termijn zou worden hersteld, niet afdoende werd gestaafd, noch door de balansprognoses van GMB tot het jaar 2000 noch met duidelijke afzetperspectieven op de betrokken markt;

    - de kostenraming voor de ontwikkeling van speciale onderdelen door KBA in Würzburg zeer hoog uitviel en in verhouding tot de verwachte jaaromzet van GMB vanaf 2000 niet te verantwoorden was;

    - de moederonderneming KBA in de eerste plaats er belang bij heeft dat de productie van speciale onderdelen binnen de groep zelf zou worden uitgevoerd, zodat het niet nodig is om knowhow te verkopen aan GMB, die de nieuwe producten op licentiebasis zou kunnen vervaardigen, zoals binnen een groep gebruikelijk is;

    - er niet werd aangetoond dat de ontwikkeling van nieuwe producten voor de herstructurering van GMB beslist noodzakelijk is;

    - de bijdrage van KBA, de moedermaatschappij, hoofdzakelijk bestaat in de overname van de sinds 1996 tot het bereiken van het break-even-point in 2000 geleden verliezen. KBA is echter op grond van de bestaande zeggenschaps- en winstoverdrachtsovereenkomst verplicht de verliezen van GMB over te nemen, zodat de reeds vóór de aanmelding gemaakte verliezen die reeds door KBA werden gedekt, niet als bijdrage van de moedermaatschappij in de herstructurering van GMB kunnen worden geaccepteerd. Bovendien staat de voorgenomen herstructureringssubsidie van 9,31 miljoen DEM niet in verhouding tot de in aanmerking komende kosten, en komt zij mogelijk niet alleen aan een onderneming in moeilijkheden in de zin van de communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun, maar ook aan de moedermaatschappij ten goede.

    3. Opmerkingen van Duitsland

    Bij brief van 25 september 1998 heeft Duitsland zijn opmerkingen ingediend betreffende de gronden voor het inleiden van de procedure.

    Vóór de herstructurering van GMB was deze dochteronderneming een verlengde werkbank binnen de KBA-groep en haar verschillende productie-installaties in Frankenthal, Redebeul, Trennfeld en Kusel(4). Geen van de producten werd uitsluitend in Berlijn vervaardigd, maar dat geschiedde eveneens in andere KBA-productie-installaties. Ten gevolge van die parallelle capaciteit binnen de KBA-groep was GMB vanaf 1993, toen de vraag in de drukperssector drastisch daalde, crisisgevoelig. Overtollig personeel en dalende vraag hebben samen tot snel toenemende verliezen geleid die een bedreiging vormden voor de levensvatbaarheid van GMB. De moederonderneming KBA had reeds in november 1996 de bedoeling om GMB met ingang van 30 juni 1997 te sluiten, maar uiteindelijk besloot zij om een deel van de productie-installatie in Berlijn verder te laten werken, op voorwaarde dat overheidssteun zou worden verleend.

    Het kernpunt van het herstructureringsplan is het ontwikkelen van de bekwaamheid tot het produceren van speciale onderdelen (rollenwisselaars, koelcilinders en aanvoerinstallaties) binnen de KBA-groep. Die speciale onderdelen zijn onafhankelijke modulen van offset-rotatiepersen en vertegenwoordigen minder dan 10 % van de totale prijs van de drukpersen. Voor rollenwisselaars, koelcilinders en aanvoerinstallaties zou er rechtstreekse concurrentie zijn door producten van andere ondernemingen, waarvan er mogelijkerwijs ook door KBA worden gedistribueerd.

    Voor het welslagen van het programma is het nodig dat concurrentiële, economische en innoverende producten beschikbaar zijn en snel op de markt kunnen worden ingevoerd. Met haar huidige structuur kan GMB dergelijke producten niet op korte termijn ontwikkelen. Bijgevolg was in het herstructureringsplan voorzien om van de ontwikkelings- en fabricagemogelijkheden van KBA in Würzburg gebruik te maken, terwijl de toekomstige wijzigingen en aanpassingen in Berlijn zouden worden uitgevoerd. Duitsland onderstreept echter dat de ontwikkelingsactiviteiten die in Würzburg worden uitgevoerd omdat hiertoe de geschikte capaciteit in Berlijn ontbreekt, enkel aan GMB als onafhankelijk "profit center" en als zelfstandig leverancier van de voornoemde modules ten goede zullen komen. Vanaf 1999 zal GMB enkel nog de verbeterde producten vervaardigen en de productie stopzetten van alle producten die vóór de herstructurering van de onderneming werden vervaardigd.

    Naast de reeds voorgelegde voorlopige winst- en verliesrekeningen tot het jaar 2000 heeft Duitsland in het kader van de procedure de balansramingen van GMB van 1997 tot 2000 overgemaakt. De daarin opgenomen cijfers wijzen op een lichte achteruitgang van het balanstotaal bij een over het algemeen stevige financiële toestand.

    Ter ondersteuning van die stellingen heeft Duitsland marktstudies voorgelegd voor de jaren 1997, 1998, 1999 en 2000 betreffende het wereldmarktaandeel van KBA en GMB bij de offset-rotatiepersen voor krantendruk, offset-rotatiepersen voor industrieel gebruik, diepdruk-rotatiepersen en rollenwisselaars/offset-rotatiepersen. De cijfers tonen een gestage stijging van de omzet van GMB voor rollenwisselaars tot 85 miljoen DEM in 1997, 110 miljoen DEM in 1998, 140 miljoen DEM in 1999 en 160 miljoen DEM in 2000. Voor deze producten zou het aandeel van GMB binnen de KBA-groep stijgen van 61 % in 1997 naar 74 % in 1998 en 87,5 % in 1999, tot ten slotte 90 % in 2000.

    Er worden geen verkoopsprognoses gegeven voor de andere twee modules - aanvoerinstallaties en koelcilinders - die GMB in haar eigen installatie zal blijven produceren en verbeteren.

    Met betrekking tot de geraamde 6,075 miljoen DEM voor de ontwikkeling van producten met groter concurrentievermogen, acht Duitsland de twijfel van de Commissie over de verhouding tussen de kosten en de verwachte jaaromzet van GMB van 36 miljoen DEM vanaf het jaar 2000 ongegrond. De ervaring leert dat de levensduur van nieuw ontwikkelde producten gewoonlijk zeven jaar bedraagt. De uitgaven moeten derhalve over deze periode worden gespreid en dat geeft een jaarlijkse last van 868000 DEM en, gezien tegen de verwachte omzet in 2000, komt dit neer op 2,4 % per jaar, of, indien de kosten voor analytische revisie bij de voornoemde kostenramingen worden geteld, 3,5 %. Een dergelijke ratio wordt in de machinebouwbranche als uiterst laag beschouwd.

    Voorheen werd aan de Commissie meegedeeld dat het ging om "het ontwerpen van nieuwe producten", doch de activiteiten in Würzburg vallen niet onder de definitie van toegepast onderzoek en ontwikkeling, noch die van fundamenteel onderzoek, zoals vastgelegd in bijlage I van de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling(5). De activiteiten zijn gebaseerd op de technische kennis die binnen de KBA-groep beschikbaar is, met als kernpunt het gebruik van genormaliseerde rollen voor papierrollen van verschillende breedtes, evenals het gebruik van nieuwe, economisch voordelige en handzame bestanddelen.

    De nadruk van het herstructureringsprogramma ligt op de toekomstige zelfstandige bevoegdheid van GMB binnen de KBA-groep inzake rollenwisselaars, aanvoerinstallaties en koelcilinders. De kosten die voor die nieuwe producten, vooral de rollenwisselaars, worden gemaakt, komen uitsluitend ten goede aan GMB die de knowhow van KBA zal kopen. Volgens Duitsland is het niet relevant of de knowhow zal worden aangekocht dan wel of de nieuwe producten op licentiebasis zullen worden geproduceerd. In het laatste geval moet een licentievergoeding worden aangerekend die alle kosten omvat van de ontwikkeling en de constructie, waarbij rekening wordt gehouden met een realistische levensduur van de producten. Twijfels over de liquiditeit van GMB worden verworpen, op grond dat de aangemelde steun niet strekt tot het verhelpen van liquiditeitsproblemen maar tot vergemakkelijking van de herstructurering van de onderneming.

    Wat de bijdrage van KBA uit eigen middelen betreft, en met name de overname van de verliezen sinds 1996 en 1997, verplicht de zeggenschaps- en winstoverdrachtsovereenkomst tussen KBA en GMB tot overname van de verliezen van GMB. Deze overeenkomst bevat echter geen opzegtermijn voor de beëindiging ervan. Vanaf de crisisvergadering in februari 1996 zou KBA de overeenkomst bijgevolg voortijdig kunnen hebben beëindigd. Bovendien kan de overname van de verliezen worden gevorderd op de datum waarop de balansen worden ingediend. De balans voor het financiële jaar 1996 is op 22 april 1997 ingediend, dus duidelijk na de vaststelling van het herstructureringsplan in het kader van de in februari 1997 ondertekende "Bündnis für Arbeit".

    Duitsland stelt dat de vraag naar de oorsprong en de omvang van de verliezen van de onderneming belangrijker is dan de volgens de verplichting overgenomen verliezen. Indien de oorspronkelijk voor 30 juni 1997 voorziene sluiting van GMB zou zijn doorgegaan, waardoor de zeggenschaps- en winstoverdrachtsovereenkomst tussen KBA en GMB zou zijn beëindigd, zou KBA de verliezen van 1996 en 1997, dit wil zeggen de kosten voor sociale maatregelen en sluiting, niet volledig moeten hebben overnemen. Het grootste deel van de kosten vloeit voort uit de herstructurering en de bedrijfsstillegging als gevolg van de omschakeling van de productie. Deze kosten zijn aanzienlijk hoger dan de kosten die uit de geplande sluiting van GMB op 30 juni 1997(6) zouden zijn voortgevloeid.

    Bij de beoordeling van de voorgenomen subsidie van 9,31 miljoen DEM ten behoeve van GMB en de proportionaliteit ten opzichte van de in aanmerking komende kosten, moet rekening worden gehouden met de bijdrage van de onderneming uit eigen middelen en met de specifieke situatie van Berlijn-West. Gelet op, enerzijds, de achtergrond van de beslissing om GMB te sluiten en de aanzienlijke herstructureringskosten en, anderzijds, de specifieke regionale situatie van Berlijn-West, en met name van de verwerkende nijverheid aldaar, is Duitsland van oordeel dat de bijdrage van KBA in verhouding staat tot de herstructureringskosten. Bovendien zal de voorgenomen herstructureringssteun niet aan KBA zelf ten goede komen. Zonder de belofte om herstructureringssteun toe te kennen zou GMB op 30 juni 1997 zijn gesloten. Na de beslissing om, niettegenstaande de aanzienlijke verliezen van GMB, de activiteiten voort te zetten, heeft KBA aanzienlijke risico's genomen en heeft zij kosten overgenomen die hoger liggen dan het bedrag van de herstructureringssteun. Vanuit het standpunt van KBA was er geen noodzaak om in Berlijn een kleine productie-eenheid met een bijzondere bevoegdheid binnen de groep in stand te houden. Om het even welke productie-eenheid binnen de KBA-groep zou de betrokken producten kunnen produceren. Bovendien zouden hiervoor aanzienlijk minder kosten nodig zijn geweest dan de uitgaven voor de herstructurering van GMB.

    De garantie voor de subsidie in de vorm van een grondrente van 9,31 miljoen DEM is bevestigd. De notariële akte is als bewijsstuk bij de brief van Duitsland bijgevoegd.

    Volgens de mededeling van Duitsland zal de voorgenomen herstructureringssteun slechts een geringe ongunstige invloed kunnen hebben op de handel en zal hierdoor de mededinging niet worden verstoord op een wijze die in strijd is met het gemeenschappelijk belang. GMB zal veruit de kleinste leverancier van rollenwisselaars zijn. De overige leveranciers behoren tot internationale en financieel sterke groepen. De belangrijkste concurrent in de sector van rollenwisselaars, Stork-Contiweb, is via Heidelberger Druckmaschinen AG een dochteronderneming van RWE. Een andere concurrent, Vits Maschinenbau GmbH uit Langenfeld, is eigendom van Deutsche Babcock AG.

    De toekenning van herstructureringssteun maakt van GMB een bekwame, concurrentiële leverancier op de markt voor rollenwisselaars, aanvoerinstallaties en koelcilinders. De marktpositie van GMB zal de mededinging versterken op het relevante marktsegment dat geen overcapaciteit kent. De aangemelde herstructureringssteun beoogt de levensvatbaarheid van GMB te herstellen en zal noch binnen noch buiten KBA overcapaciteit creëren.

    4. Beoordeling van de steun

    De herstructureringssteun aan GMB wordt met overheidsmiddelen bekostigd en strekt ertoe een onderneming die zich in moeilijkheden bevindt, op de markt te houden. Bijgevolg kan die steun ongunstige gevolgen hebben voor de positie van concurrenten uit andere lidstaten op de markt voor drukpersen. Die markt is internationaal en producenten in de Gemeenschap concurreren met elkaar om cliëntele binnen en buiten de Gemeenschap. Bijgevolg kan de overheidssteun de concurrentie vervalsen of dreigen te vervalsen en kan zij de handel tussen de lidstaten ongunstig beïnvloeden. De voorgenomen overheidssteun vormt staatssteun in de zin van artikel 92, lid 1, van het Verdrag, in zoverre de begunstigde onderneming hierdoor in staat wordt gesteld een herstructurering door te voeren zonder hiervoor alle kosten te moeten dragen, zoals een onderneming in normale marktomstandigheden zou moeten doen.

    De overheidssteun valt niet onder een goedgekeurde of bestaande steunregeling en moet bijgevolg afzonderlijk worden aangemeld overeenkomstig artikel 93, lid 3, van het Verdrag. Duitsland is die verplichting tot aanmelding nagekomen.

    Volgens artikel 92, lid 1, van het Verdrag zijn steunmaatregelen van de staten, die de daarin vermelde kenmerken hebben, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt. Artikel 92, leden 2 en 3, van het Verdrag behelst de voorwaarden voor afwijking op grond waarvan steun als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kan worden beschouwd.

    De in artikel 92, lid 2, van het Verdrag vervatte afwijkingen kunnen hier niet worden toegepast, aangezien het hier niet gaat om een steun van sociale aard aan individuele verbruikers, noch om steunmaatregelen tot herstel van de schade veroorzaakt door natuurrampen of andere buitengewone gebeurtenissen, en evenmin om steunmaatregelen aan de economie van bepaalde streken van de Bondsrepubliek Duitsland die nadeel ondervinden van de deling van Duitsland.

    Evenmin kan toepassing worden gemaakt van de afwijkingen in artikel 92, lid 3, onder a), aangezien de steunmaatregelen niet dienen ter bevordering van de economische ontwikkeling van streken waarin de levensstandaard abnormaal laag is of waar een ernstig gebrek aan werkgelegenheid heerst. Ook de afwijking in artikel 92, lid 3, onder b), is niet toepasselijk aangezien het niet gaat om een steunmaatregel om de verwezenlijking van een belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang te bevorderen of een ernstige verstoring in de economie van een lidstaat op te heffen. Hetzelfde geldt voor de afwijking in artikel 92, lid 3, onder d), aangezien het niet gaat om een steunmaatregel om de cultuur en de instandhouding van het culturele erfgoed te bevorderen.

    Steun met het oog op de herstructurering kan enkel in aanmerking komen voor de afwijking in artikel 92, lid 3, onder c), van het Verdrag, indien het steunmaatregelen betreft om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad, en in zoverre aan de in de communautaire richtsnoeren vastgelegde voorwaarden is voldaan. Volgens die voorwaarden moet de toepasselijkheid van de afwijkingen worden onderzocht in het licht van de kaderregelingen en richtsnoeren waarin de Commissie haar uitlegging van die afwijkingen duidelijk heeft gemaakt.

    In de onderhavige zaak wordt de rechtsgrond gevormd door de communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden, waarin de voorwaarden worden vastgelegd waaronder herstructureringssteun verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kan worden geacht. Volgens die richtsnoeren dient de herstructurering onderdeel te zijn van een realistisch, coherent en uitvoerig plan om binnen een redelijk tijdsbestek de levensvatbaarheid van een onderneming op lange termijn te herstellen, op grond van realistische bedrijfsprognoses. In het herstructureringsplan wordt onder meer rekening gehouden met de omstandigheden waardoor de onderneming in moeilijkheden is geraakt, met vraag en aanbod op de relevante productmarkt en de te verwachten ontwikkeling daarvan, en met de specifieke sterke en zwakke punten van de onderneming. Het herstructureringsplan moet de ordelijke overgang van de onderneming naar een nieuwe economische structuur met goede vooruitzichten op duurzame levensvatbaarheid mogelijk maken, zodat de onderneming in de toekomst zonder verdere bijstand van de overheid op de solide grondslag van haar eigen middelen kan functioneren.

    De herstructurering behelst doorgaans de reorganisatie en rationalisatie van de activiteiten van de onderneming op een efficiëntere basis, waarbij gewoonlijk niet langer levensvatbare of reeds verlieslatende activiteiten worden afgestoten, de herstructurering van bestaande activiteiten welke mogelijkheden tot herstel van de concurrentiepositie bieden en mogelijkerwijs de ontwikkeling van of de overschakeling op nieuwe, levensvatbare activiteiten. Naast materiële herstructurering is meestal financiële herstructurering noodzakelijk.

    Volgens punt 3 van de richtsnoeren dient de Commissie te onderzoeken of de herstructurering met name aan de volgende vereisten voldoet. In de eerste plaats het herstel van de levensvatbaarheid op lange termijn van de onderneming binnen een redelijk tijdsbestek. In de tweede plaats moeten al te grote verstoringen van de mededinging worden voorkomen. In de derde plaats moet de steun in verhouding zijn tot de kosten en baten van de herstructurering. In de vierde plaats moet het herstructureringsplan volledig worden uitgevoerd en in de vijfde plaats moeten jaarlijks gedetailleerde verslagen aan de Commissie worden voorgelegd aan de hand waarvan zij de uitvoering van het herstructureringsplan tot in de onderdelen ervan nagaat.

    4.1. Herstel van de levensvatbaarheid op lange termijn

    Bij brief van 21 januari 1998 heeft Duitsland een door KBA uitgewerkt herstructureringsprogramma voorgesteld, met behulp waarvan GMB op de markt zou kunnen blijven. Bij brieven van 17 maart en 30 april 1998 heeft Duitsland verdere inlichtingen overgemaakt, met daarin precieze voorlopige winst- en verliesrekeningen en de balansen voor de boekjaren 1996 en 1997. In het kader van de procedure heeft Duitsland de balansprognoses voor de jaren 1997 tot en met 2000 ingediend. Het herstructureringsplan houdt rekening met de omstandigheden die tot de moeilijkheden van de onderneming hebben geleid, met name een ongunstige bedrijfsgrootte en kostenstructuur, de ongezonde financiële toestand en de overlapping van productiecapaciteit binnen de KBA-groep wat het door GMB en de overige KBA-fabrieken vervaardigde productenassortiment betreft. De Commissie stelt vast dat de groep zich ertoe heeft verbonden het herstructureringsplan uit te voeren.

    Om haar kostenstructuur te verbeteren diende GMB in de eerste plaats de personeelsuitgaven te verminderen. Deze bedroegen in 1996 bijna 35 % van de omzet. Na de gedeeltelijke bedrijfssluiting medio 1997 werden 45 arbeidsplaatsen geschrapt en verminderde de personeelsbezetting van 144 tot 99. Zoals voorzien in het herstructureringsplan zagen de werknemers van GMB af van de contractuele salarisverhoging van 1,5 % in 1997 en zij stemden ermee in de sociale premies die in de "Bündniss für Arbeit" waren vastgesteld, te verminderen, zodat de kosten op permanente basis met 150000 DEM per jaar werden verminderd. Uit een vergelijking van de winst- en verliesrekeningen voor 1996 en voor 1997 blijkt dat de vermindering van de personeelskosten 3,991 miljoen DEM of 33 % bedroeg. Volgens de voorlopige jaarrekeningen zou er voor 1998 en 1999 in vergelijking met 1997 nog eens een kostenvermindering van 1,148 miljoen DEM zijn, zodat voor 2000 ongeveer eenzelfde kostenniveau als voor 1997 wordt verwacht.

    Ook zal er een kostenbesparing van ongeveer 10 % op het gebied van de assemblage en de constructie worden bereikt door een optimalisering van het productieproces en door vereenvoudiging van de constructies. Verwacht wordt dat ook de interesten en de algemene kosten zullen dalen. Bij de aankoop van grondstoffen zou nog eens 2 % kunnen worden bespaard. Uit de voorlopige winst- en verliesrekeningen blijkt echter een stijging van die uitgaven tussen 1997 en 2000, hetgeen overeenstemt met de verwachte toename van de omzet. Bijgevolg zal de herstructurering in ruime mate worden verwezenlijkt door de reeds voltooide vermindering van personeelsuitgaven en verbeteringen in het productieproces.

    Ten slotte is de herstructurering gericht op de levering van verbeterde en innoverende producten en hun snelle invoering op de markt. Die producten zullen uitsluitend door GMB worden geproduceerd waardoor de bestaande capaciteitsoverlapping binnen de KBA-groep verdwijnt.

    De financiële gezondmaking van de onderneming wordt in de eerste plaats gefinancierd door de moederonderneming, door de overname van de verliezen die GMB sinds 1996 heeft geleden en dit tot de onderneming naar verwachting in 2000 het kostendekkend punt zal hebben bereikt. Vanaf dat jaar zou het verwachte winstcijfer 520000 DEM bedragen.

    De Commissie heeft de vooropgestelde balansen, winst- en verliesrekeningen en cashflowcijfers onderzocht, die voor de periode tot het jaar 2000 werden opgesteld, om na te gaan of de herstructureringsmaatregelen de levensvatbaarheid van GMB herstellen. De Commissie stelt vast dat de ramingen gedetailleerd zijn voorgesteld met verklaringen omtrent de onderliggende veronderstellingen. De uitvoering van het herstructureringsconcept vereist een volledig nieuwe fabrieksopstelling die voor de drie aggregaten op moderne productievoorwaarden is gestoeld. Er wordt nog een bijkomende productiviteitswinst verwacht van de voor een later tijdstip geplande invoering van groepswerk.

    Volgens de Commissie is de doorslaggevende herstructureringsmaatregel de concentratie van GMB op de productie van slechts drie machineonderdelen: rollenwisselaars, koelcilinders en aanvoerinstallaties, en met name de invoering van de gewijzigde en meer concurrentiële rollenwisselaars voor offset-rotatiepersen en diepdruk-rotatiepersen die door KBA worden ontwikkeld. De Commissie stelt vast dat verlieslatende producten zullen worden opgegeven. GMB is verzekerd van afzet door de distributie van de verbeterde machineonderdelen door de moederonderneming en de capaciteitsvermindering voor die onderdelen in andere KBA-productie-installaties en de inbouw van die onderdelen in de drukpersen van KBA.

    Volgens Duitsland is de noodzakelijke snelle marktintroductie van de innoverende producten enkel mogelijk met behulp van de in Würzburg beschikbare ontwikkelings- en constructiecapaciteit van KBA.

    GMB verwacht een omzetstijging van 30,9 % in 1998, 15,8 % in 1999 en 4,7 % in 2000. De Commissie stelt vast dat de grote omzetstijging in 1998 te verklaren is door de verliezen die in 1997 werden gemaakt tijdens de gedeeltelijke sluiting van de fabriek met het oog op de wijziging van de productie-lay-out in 1997.

    Volgens de Commissie gaat het hier om optimistische veronderstellingen die echter realiseerbaar zijn. Daarnaast stelt zij vast dat KBA gedetailleerde geografisch opgesplitste gegevens van de omzet voor 1997, 1998, 1999 en 2000 in de bedrijfsgebieden van KBA en GMB heeft verschaft. Verder stelt de Commissie vast dat het aandeel van GMB binnen de KBA-groep voor de verbeterde rollenwisselaars van 61 % in 1997 tot 90 % in 2000 zal stijgen, met als gevolg een omzetstijging van 85 miljoen DEM in 1997 naar 140 miljoen DEM in 2000.

    Zowel de balans van GMB voor 1997 als de balansprognoses tot het jaar 2000 geven een positief aandelenkapitaal aan van 6 miljoen DEM. Door de bestaande zeggenschaps- en winstoverdrachtsovereenkomst tussen KBA en GMB was de moederonderneming in elk geval verplicht om de verliezen van GMB over te nemen zodat het aandelenkapitaal positief kon blijven.

    Afgezien van de kosten voor de ontwikkeling en de verbetering van de door GMB vervaardigde producten, de kosten voor de totstandbrenging van de hiervoor benodigde productie-installaties in Berlijn en de overige herstructureringskosten, blijkt noch uit het herstructureringsprogramma noch uit de ramingen tot het jaar 2000 dat belangrijke investeringen nodig zijn. Bijgevolg zou GMB in staat moeten zijn om in 2000 een gezonde financiële positie te bereiken.

    In de volgende tabellen zijn de belangrijkste aspecten van de analyse van de Commissie samengevat:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Volgens de Commissie blijkt uit de ramingen dat GMB op lange termijn goede vooruitzichten inzake de rendabiliteit heeft en dat zij in staat zal zijn om zonder bijkomende overheidssteun haar activiteiten voort te zetten.

    4.2. Vermijding van buitensporige vervalsing van de mededinging door de steun

    De Commissie heeft onderzocht of maatregelen werden genomen om nadelige gevolgen van de herstructureringssteun voor concurrenten zoveel mogelijk te compenseren en of de steun toelaatbaar is op grond van de uitzondering van artikel 92, lid 3, onder c), van het Verdrag. In dit verband moet worden vastgesteld dat GMB in Berlin-Spandau (West) is gelegen, een gebied waarvoor regionale steun kan worden verIeend overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder c), van het Verdrag.

    De herstructureringssteun in de vorm van een subsidie van de Berlijnse autoriteiten kan marktverstorende effecten hebben aangezien GMB nog steeds bedrijvig is.

    De Commissie heeft de beschikbare marktgegevens en het door Duitsland overgemaakte marktverslag onderzocht teneinde te beoordelen of er op de relevante markt een structureel overschot aan productiecapaciteit bestaat.

    De markt van de drukpersen is nauw verbonden met die van de uitgevers- en drukkerijsector. Deze sector groeide tot het eind van de jaren tachtig, bereikte dan een verzadigingspunt en kent sinds begin van de jaren negentig een teruggang in de productie. Ook voor de traditionele reproductievormen is de markt verzadigd en is het groeipotentieel eer bescheiden. Binnen de sector vinden voortdurend herstructureringen plaats om de ontwikkelingen te volgen op het gebied van informatie- en telecommunicatietechnologie, die de toekomst van de papiergebonden industriële druksector bedreigen. Tussen 1985 en 1994 zijn het zichtbare verbruik en de productie in de Gemeenschap, in lopende prijzen, met 67 tot 68 % gestegen. De groei van de wereldwijde consumptie is in 1992 vertraagd met ongeveer 1 % en in 1993 met nog eens 2,7 %, terwijl in 1994 opnieuw een stijging van 2 % werd opgetekend. De ontwikkeling van de productie vertoont soortgelijke tendensen, maar het herstel van 1994 is in 1995 gestopt en sindsdien stagneren de productiecijfers(7).

    Volgens Duitsland daalde tussen 1993 en 1995 de vraag op de Duitse markt voor drukpersen. De omzet van de drie belangrijkste producenten daalde in deze periode met 13 %, hetgeen tot prijsdalingen en een verlies van 2500 arbeidsplaatsen (9,3 %) heeft geleid. Recente cijfers tonen echter aan dat de productie in deze sector in 1996 opnieuw met 4,9 % is gestegen en in 1997 nog eens met 11,2 %. De benuttingsgraad in de sector bedroeg 89,1 % in 1996 en 89,4 % in juni 1997(8).

    Volgens haar marktprognoses voor de periode 1998-2000 verwacht KBA voor de desbetreffende segmenten van de wereldmarkt een gestage productiestijging. Voorts deelt Duitsland mee dat er op deze markt geen overcapaciteit bestaat.

    Volgens punt 3.2.2, onder ii), van de communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden moet het herstructureringsplan, evenredig met de hoogte van het ontvangen steunbedrag, bijdragen tot de herstructurering van de bedrijfstak op de relevante markt in de Europese Gemeenschap door onomkeerbare vermindering of sluiting van productiecapaciteit. Een vermindering of sluiting van productiecapaciteit is onomkeerbaar wanneer de betrokken activa worden gesloopt, zodanig worden veranderd dat zij nimmer dezelfde capaciteit kunnen behalen of worden omgebouwd en voorgoed voor een ander gebruik worden bestemd.

    De Commissie stelt vast dat het herstructureringsprogramma van GMB in de eerste plaats is gebaseerd op een nieuwe en efficiëntere productie-lay-out, alsmede op een wijziging van het productenassortiment. De productie en assemblage van onderdelen van de bestaande producten zullen worden verminderd of, indien zij verlieslatend waren, opgegeven. De door GMB opgegeven onderdelen worden in toenemende mate geproduceerd in de dochterbedrijven in Würzburg en Frankentahl, teneinde de benuttingsgraad aldaar te verhogen.

    De Commissie stelt verder vast dat GMB zich zal concentreren op de productie van drie machineonderdelen die in de drukpersen van KBA zullen worden ingebouwd en die in ruime mate producten vervangen die thans nog worden geleverd door producenten buiten de groep. Voor die producten blijft echter de concurrentie van deze leveranciers bestaan. De voornoemde machineonderdelen worden gebruikt in offset-rotatiepersen en diepdruk-rotatiepersen en vertegenwoordigen samen minder dan 10 % van de totale waarde van een drukpers. Het wereldmarktaandeel van KBA op deze marktsegmenten bedroeg in 1997 9 %, respectievelijk 20 %.

    De Commissie stelt vast dat er op de relevante markt geen structureel overschot aan productiecapaciteit bestaat. GMB heeft bepaalde activiteiten opgegeven en haar productenassortiment verkleind. De geraamde omzet voor de verbeterde producten zou in hetzelfde tempo stijgen als de verkoopprognoses voor de wereldmarkt. De Commissie houdt ook rekening met het feit dat GMB de kleinste producent van rollenwisselaars is en dat andere leveranciers deel uitmaken van internationale en financieel sterke groepen. Overeenkomstig punt 3.2.2, onder ii), van de communautaire richtsnoeren zal de Commissie, indien er geen structureel overschot aan productiecapaciteit bestaat op een relevante markt in de Gemeenschap waarop de begunstigde actief is, de goedkeuring van de steun gewoonlijk niet afhankelijk stellen van capaciteitsvermindering.

    Aangezien er ook geen aanwijzingen voorhanden zijn dat er een capaciteitsoverschot is, aangezien de marktaandelen van GMB relatief klein zijn en de fabricage van die producten binnen de KBA-groep wordt gespreid, zodat de capaciteit niet toeneemt, is de Commissie van oordeel dat geen maatregelen nodig zijn om de negatieve gevolgen van de steun voor concurrenten te compenseren.

    4.3. Steun in verhouding tot de kosten en baten van de herstructurering

    De Commissie heeft onderzocht of de steun tot het voor de uitvoering van de herstructurering van de onderneming strikt noodzakelijke minimum was beperkt.

    De Commissie houdt rekening ermee dat de herstructureringssteun van 9,31 miljoen DEM van aanzienlijke bijdragen van KBA vergezeld ging, te weten 12,25 miljoen DEM voor de afschrijving van de exploitatieverliezen die GMB sinds 1996 heeft geleden en die zij tot het bereiken van het kostendekkend punt in het jaar 2000 nog zal lijden.

    De bijdrage uit eigen middelen van KBA voor het herstructureringsplan kan als volgt worden samengevat: [...](9).

    Wat de eigen middelen betreft die KBA als bijdrage van de onderneming tot het herstructureringsprogramma heeft ingebracht, merkt de Commissie op dat zowel de verliezen van 1996 en 1997, evenals de kosten voor de gedeeltelijke sluiting medio 1997 ten belope van 9,091 miljoen DEM, zijn ontstaan vóór de datum waarop de herstructureringssteun werd aangemeld, namelijk 21 januari 1998.

    Voorts wijst de Commissie erop dat KBA op grond van de bestaande zeggenschaps- en winstoverdrachtsovereenkomst tussen KBA en GMB verplicht is om de verliezen van GMB over te nemen. De Commissie stelt echter ook vast dat de voornoemde overeenkomst geen opzegtermijn voorziet, zodat KBA deze na de crisisvergadering in februari 1996 had kunnen beëindigen. De Commissie stelt voorts vast dat KBA in november 1996 had voorgesteld om GMB op 30 juni 1997 te sluiten, in welk geval GMB geen aanspraak zou hebben kunnen maken op de overname van de exploitatieverliezen van 1996 en 1997, en evenmin van de kosten in verband met de sluiting.

    De Commissie heeft daarnaast ook kennis genomen van de "Bündnis für Arbeit"-overeenkomst die in februari 1997 op grond van het herstructureringsplan werd ondertekend. Ten slotte heeft de Commissie rekening gehouden met het feit dat de eventuele kosten in 1997 veroorzaakt zijn door de herstructurering en de stillegging als gevolg van de omschakeling van de productie-lay-out en het productenassortiment.

    Aangezien er geen feitelijke verplichting van KBA bestond om de exploitatieverliezen van 1996(10) en 1997 over te nemen, en rekening houdende met het feit dat de kosten voor herstructurering hoger waren dan die welke voor de geplande sluiting van GMB verschuldigd zouden zijn geweest, is de Commissie van oordeel dat KBA voor de herstructurering van GMB 12,25 miljoen DEM heeft bijgedragen.

    In de volgende tabel worden de totale bijdragen voor de herstructurering samengevat:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    In de tweede plaats heeft de Commissie een vergelijking gemaakt tussen de bijdrage van de onderneming uit eigen middelen en de kostenraming voor de herstructurering, en dat geeft de volgende tabel:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    De Commissie stelt vast dat de totale kosten voor de herstructurering van de onderneming 22,93 miljoen DEM (11,72 miljoen EUR) bedragen, waarvan 12,25 miljoen DEM ter dekking van de door KBA overgenomen exploitatieverliezen, sociale kosten en waardeaanpassingen, en 10,68 miljoen DEM voor de invoering van verbeterde producten en de nieuwe productie-lay-out. De Commissie neemt daarnaast kennis van de kosten die zowel in Würzburg als in Berlijn voor de conceptie en ontwikkeling van de nieuwe producten en voor de analytische verbetering van de bestaande producten werden gemaakt. Ten slotte merkt de Commissie op dat de moederonderneming de knowhow voor de innoverende producten die in Würzburg zijn geconcipieerd en ontwikkeId, met het oog op de exclusieve productie in Berlijn aan GMB zal verkopen. In dit verband stelt de Commissie vast dat noch de definities voor toegepast onderzoek en ontwikkeling noch die van fundamenteel onderzoek, zoals vervat in bijlage I van de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling, op de in Würzburg verrichte activiteiten van toepassing zijn.

    De Commissie neemt daarnaast ook kennis van de gedetailleerde opsplitsing van de kosten en de gedetailleerde technische beschrijving en gegevens van de activiteiten die in Würzburg worden uitgevoerd, en die bij de Duitse opmerkingen werden gevoegd. De Commissie merkt ook op dat de uitgaven voor de ontwikkeling van de nieuwe producten worden gespreid over een levensduur van zeven jaar, die in de machinebouwsector gebruikelijk is; dit betekent een jaarlijkse last van 868000 DEM, en dat is 2,4 % van de voor 2000 verwachte omzet van 36 miljoen DEM. De Commissie houdt tevens rekening met de verbintenis van Duitsland dat de activiteiten van de moederonderneming van in totaal 15000 man/uur tegen 175 DEM (2,625 miljoen DEM) voor de ontwikkeling en nog eens 500 DEM voor de productie van het prototype van de rollenwisselaars (offset-rotatiepersen) alsmede 10000 man/uren tegen 175 DEM (1,75 miljoen DEM) voor de revisie en normalisering van de rollenwisselaars (diepdruk-rotatiepersen) uitsluitend aan GMB ten goede zullen komen.

    Duitsland heeft geen nauwkeurig tijdschema overgemaakt waaruit kan worden opgemaakt of de ontwikkelingskosten na de aanmelding van de herstructureringssteun werden gemaakt. De Commissie heeft echter opgemerkt dat de verbeterde rollenwisselaars (type "Pastomat RC") sinds eind 1997 door GMB in serie worden geproduceerd: een eerste commercieel succes van het herstructureringsplan. Daaruit volgt dat een aanzienlijk deel van de ontwikkelingsuitgaven reeds vóór januari 1998 werd gedaan.

    Hierbij komt dat rond 80 % van de uitgaven voor conceptie en ontwikkeling van de nieuwe producten ten goede kwamen aan de ontwikkelings- en constructie-eenheden van de moederonderneming in Würzburg (en ook in Frankenthal, volgens het schrijven van 25 september 1998). Er zij op gewezen dat noch Würzburg noch Frankenthal zich in een gebied bevindt dat in aanmerking komt voor regionale steun uit hoofde van artikel 92, lid 3, onder c), van het Verdrag. De Commissie merkt op dat de capaciteit van GMB ontoereikend is om op korte termijn de vereiste concurrerende en innoverende producten te ontwikkelen en dat GMB derhalve een beroep moest doen op de capaciteit van KBA. De Commissie is echter van mening dat de moederonderneming in elk geval geïnteresseerd was in de ontwikkeling van verbeterde machineonderdelen om in haar drukpersen in te bouwen. BijgevoIg moet ervan worden uitgegaan dat de in Würzburg/Frankenthal uitgegeven ontwikkelingskosten van 4,875 miljoen DEM, die reeds in grote mate vóór de aanmelding werd uitgegeven, ten voordele van de KBA-groep werden gemaakt, ofschoon de verbeterde producten door GMB zullen worden vervaardigd waardoor GMB een eigen competentieterrein binnen de KBA-groep zal krijgen. Ten slotte wijst de Commissie erop dat de prijs die GMB voor de knowhow van die producten zal moeten betalen, en die volgens Duitsland zodanig is berekend dat alle kosten voor ontwikkeling en fabricage worden gedekt, in zekere mate KBA voor de eigen ontwikkelingskosten zal compenseren.

    De onderstaande tabel toont de in aanmerking komende totale kosten, het bedrag van de bijdragen uit eigen middelen van de onderneming en een vergelijking tussen de kosten die in aanmerking komen voor herstructureringssteun en het bedrag van overheidssteun:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Rekening houdende met bovenstaande berekeningen, blijkt dat aan GMB een bedrag van 22,93 miljoen DEM zou worden toegekend, waarvan 13,62 miljoen DEM uit eigen middelen en 9,31 miljoen DEM uit overheidsmiddelen. Teneinde de bijdrage tot het voor de herstructurering van de onderneming noodzakelijke minimum te beperken, dient het voorgenomen bedrag van 9,31 miljoen DEM aan overheidssteun derhalve tot 4,875 miljoen DEM te worden beperkt, het bedrag dat hoger is dan de in aanmerking komende herstructureringskosten van 18,055 miljoen DEM. De levensvatbaarheid van GMB wordt door die vermindering niet bedreigd, gelet op het feit dat dit bedrag reeds in grote mate is uitgegeven en dat KBA geen onderneming in moeilijkheden is en de belangrijkste begunstigde van de activiteiten die in haar eigen productie-installatie worden uitgevoerd. Bijgevolg ontbreekt in de maatregel het stimulerende element, terwijl de voornoemde kosten onafhankelijk zijn van de herstructurering van GMB zelf en op een herstructurering binnen de KBA-groep gericht zijn.

    Bijgevolg is de Commissie van mening dat slechts het bedrag van 4,435 miljoen DEM als noodzakelijk minimum kan worden beschouwd, ook in verhouding tot de in aanmerking komende herstructureringskosten van 18,055 miljoen DEM en tot de bijdrage uit eigen middelen van 13,62 miljoen DEM.

    4.4. Volledige uitvoering van het herstructureringsplan en inachtneming van de voorwaarden

    Volgens punt 3.2.2, onder iv), van de communautaire richtsnoeren moet de onderneming het aan de Commissie voorgelegde herstructureringsplan volledig uitvoeren en tevens voldoen aan alle verplichtingen die in de beschikking van de Commissie worden opgelegd.

    De Commissie stelt vast dat de herstructureringssteun voor een periode van drie jaar (1998-2000) wordt toegekend en dat de betalingen over die periode zullen worden gespreid. De Commissie merkt verder op dat de voorgenomen steun moet worden terugbetaald in het geval dat de herstructureringsmaatregelen niet volledig worden uitgevoerd. De Commissie heeft ook kennis genomen van het feit dat GMB bij notariële akte nr. 568/1997 van 13 november 1997 door een zakelijke zekerheid ten belope van 9,31 miljoen DEM is gebonden.

    4.5. Controle en jaarlijks verslag

    De Commissie neemt er kennis van dat Duitsland de Commissie een jaarlijks verslag zal voorleggen.

    5. Conclusie

    Duitsland heeft de voorgenomen overheidssteun aangemeld overeenkomstig artikel 93, lid 3, van het Verdrag en is derhalve haar verplichting nagekomen om de steun individueel aan te melden bij ontstentenis van een goedgekeurde steunregeling. De Commissie merkt ook op dat het de eerste keer is dat GMB, een onderneming in moeilijkheden, een beroep heeft gedaan op herstructureringssteun.

    De Commissie houdt er rekening mee dat de overheidssteun in de vorm van een subsidie gedeeltelijk voldoet aan de voorwaarden die in de communautaire richtsnoeren inzake ondernemingen in moeilijkheden zijn vervat, dit wil zeggen dat de herstructureringssteun de levensvatbaarheid op lange termijn van de onderneming binnen een redelijke tijdsspanne herstelt en onnodige verstoringen van de mededinging vermijdt. De steun ligt echter niet beneden het minimum dat nodig is om de herstructurering van de onderneming mogelijk te maken, in zoverre de voorgenomen subsidies 4,875 miljoen DEM hoger zijn dan de in aanmerking komende kosten. De Commissie is van oordeel dat alleen een subsidie van 4,435 miljoen DEM in plaats van 9,31 miljoen DEM aan de vereisten beantwoordt die in punt 3.2.2, onder iii), van de communautaire richtsnoeren zijn vervat.

    De Commissie besluit dat de overheidssteun de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën vergemakkelijkt, zonder de handelsvoorwaarden zodanig te veranderen dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad. Bijgevolg is de overheidssteun ten belope van het voornoemde bedrag verenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

    Dienovereenkomstig stemt de Commissie ermee in dat Duitsland aan GMB steun verleent ten belope van 4,435 miljoen DEM (2,268 miljoen EUR),

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    De door Duitsland voorgenomen overheidssteun ten behoeve van de onderneming Graphischer Maschinenbau GmbH te Berlijn, in de vorm van een subsidie van 9,31 miljoen DEM, is slechts ten belope van 4,435 miljoen DEM verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 92, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag en van artikel 61, lid 3, onder c), van de EER-Overeenkomst.

    Het bedrag van de steun dat hoger is dan 4,435 miljoen DEM mag niet worden uitgekeerd.

    Artikel 2

    Duitsland legt de Commissie jaarlijks een gedetailleerd verslag betreffende de uitvoering van het herstructureringsplan voor.

    Artikel 3

    Duitsland deelt de Commissie binnen twee maanden na de kennisgeving van deze beschikking de maatregelen mee die zijn genomen om deze beschikking uit te voeren.

    Artikel 4

    Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.

    Gedaan te Brussel, 3 februari 1999.

    Voor de Commissie

    Karel VAN MIERT

    Lid van de Commissie

    (1) PB C 336 van 4.11.1998, blz. 13.

    (2) PB L 107 van 30.4.1996, blz. 4.

    (3) PB C 283 van 19.9.1997, blz. 2.

    (4) "KBA in Zahlen", http://.kba-print.de.

    (5) PB C 45 van 17.2.1996, blz. 5.

    (6) Volgens de balans voor 1997 bedragen de kosten voor de gedeeltelijke sluiting 2,518 miljoen DEM en de kosten voor sociale maatregelen 1,500 miljoen DEM.

    (7) Panorama der EU-Industrie, Europese Commissie, deel 2, 1997.

    (8) VDMA (Verband Deutscher Maschinen- und Anlagenbau e.V.), 9.7.1998.

    (9) Gedeelten van de onderhavige tekst zijn bewerkt om ervoor te zorgen dat vertrouwelijke gegevens niet worden bekendgemaakt. Deze gedeelten zijn aangeduid door een van een asterisk voorziene ruimte met drie punten ruimte tussen vierkante haken.

    (10) De balans voor 1996 werd zoals gebruikelijk in april (1997) ingediend, dus na de sluiting in februari 1997 van de "Bündnis für Arbeit"-overeenkomst op grond van het herstructureringsplan.

    Top