Acest document este un extras de pe site-ul EUR-Lex
Document 31999D0640
1999/640/EC: Commission Decision of 23 September 1999 on protective measures with regard to contamination by dioxins of certain products of porcine and poultry origin intended for human or animal consumption (notified under document number C(1999) 3050) (Text with EEA relevance)
1999/640/EG: Beschikking van de Commissie van 23 september 1999 tot vaststelling van beschermende maatregelen met betrekking tot dioxineverontreiniging van bepaalde voor menselijke consumptie of vervoedering bestemde producten, afkomstig van varkens en van pluimvee (kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 3050) (Voor de EER relevante tekst)
1999/640/EG: Beschikking van de Commissie van 23 september 1999 tot vaststelling van beschermende maatregelen met betrekking tot dioxineverontreiniging van bepaalde voor menselijke consumptie of vervoedering bestemde producten, afkomstig van varkens en van pluimvee (kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 3050) (Voor de EER relevante tekst)
PB L 253 van 28.9.1999, p. 19-31
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
care nu mai este în vigoare, Data încetării: 03/12/1999; opgeheven door 31999D0788 De einddatum van de geldigheid is gebaseerd op de datum van bekendmaking van de intrekkingshandeling die van kracht wordt op de datum van kennisgeving ervan. Van de intrekkingshandeling is kennisgeving gedaan, maar omdat de datum van kennisgeving niet beschikbaar is in EUR-Lex, wordt de datum van bekendmaking gebruikt.
Relație | Act | Comentariu | Subdviziunea vizată | De la | până la |
---|---|---|---|---|---|
abrogare | 31999D0449 | ||||
abrogare | 31999D0551 | ||||
abrogare implicită | 31999D0601 |
Relație | Act | Comentariu | Subdviziunea vizată | De la | până la |
---|---|---|---|---|---|
abrogat prin | 31999D0788 |
1999/640/EG: Beschikking van de Commissie van 23 september 1999 tot vaststelling van beschermende maatregelen met betrekking tot dioxineverontreiniging van bepaalde voor menselijke consumptie of vervoedering bestemde producten, afkomstig van varkens en van pluimvee (kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 3050) (Voor de EER relevante tekst)
Publicatieblad Nr. L 253 van 28/09/1999 blz. 0019 - 0031
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 23 september 1999 tot vaststelling van beschermende maatregelen met betrekking tot dioxineverontreiniging van bepaalde voor menselijke consumptie of vervoedering bestemde producten, afkomstig van varkens en van pluimvee (kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 3050) (Voor de EER relevante tekst) (1999/640/EG) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG(2), en met name op artikel 9, lid 4, Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt(3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG, en met name op artikel 10, lid 4, Overwegende hetgeen volgt: (1) Op 27 mei 1999 hebben de Belgische autoriteiten de Commissie in kennis gesteld van een geval van zware dioxineverontreiniging van mengvoeder. Vanaf 15 januari 1999 is dat voeder aan een groot aantal pluimveebedrijven in België (ongeveer 25 %) geleverd. (2) Met ingang van 26 mei 1999 hebben de Belgische autoriteiten beperkende maatregelen ingesteld voor alle pluimveebedrijven die dit voeder hadden ontvangen. De Belgische autoriteiten hebben het slachten van pluimvee met ingang van 1 juni 1999 verboden. Voor menselijke consumptie of veevoedering bestemde producten, afkomstig van vóór die datum in de betrokken bedrijven gehouden dieren, kunnen nog steeds op de markt zijn. (3) Op 2 juni 1999 hebben de Belgische autoriteiten aan de Commissie meegedeeld dat zij beperkende maatregelen hadden vastgesteld ten aanzien van ongeveer 500 varkenshouderijbedrijven waaraan verontreinigd diervoeder kon zijn geleverd. Op 3 juni 1999 hebben zij de Commissie ook meegedeeld dat verontreinigd diervoeder ook was geleverd aan een aantal rundveehouderijbedrijven. De Belgische autoriteiten hebben dan ten aanzien van varkens en runderen en daarvan afkomstige producten soortgelijke maatregelen vastgesteld als voor pluimvee en zij hebben met name voor runderen en varkens een slachtverbod ingesteld met ingang van 3 juni 1999. (4) Dit voeder, de daarmee gevoederde levende dieren en de producten van die dieren blijken aan andere lidstaten en derde landen te zijn geleverd. Het verontreinigde voeder kan ook aan andere diersoorten zijn vervoederd. Het onderzoek naar de verantwoordelijkheid voor deze verontreiniging is nog steeds aan de gang. Bij een communautair inspectiebezoek aan België van 8 tot en met 11 juni 1999, en met name op basis van de beschikbare analyseresultaten, is geconcludeerd dat zich een massale verontreiniging heeft voorgedaan in een beperkte periode en dat het niet zou gaan om een terugkerend probleem. (5) Op grond van hetgeen voorafgaat moeten maatregelen worden genomen om de gezondheid van de consument te beschermen. De maatregelen moeten gelden voor pluimvee en varkens die in België zijn gehouden in de periode sedert 15 januari, en voor daarvan verkregen producten. De maatregelen zijn niet van toepassing op producten waarvoor uit analyses is gebleken dat zij niet met dioxines zijn verontreinigd. Bepaald moet worden dat verontreinigde producten zo moeten worden vernietigd dat zij gegarandeerd buiten de voederen- en voedselketen worden gehouden. Een einddatum voor de toepassing van de maatregelen kan nog niet worden vastgesteld. Om verleggingen van het handelsverkeer te voorkomen, moeten de maatregelen ook gelden voor de uitvoer naar derde landen. Alle relevante informatie moet worden meegedeeld aan de Commissie, de lidstaten en derde landen, eventueel via het systeem voor snelle uitwisseling van informatie in noodsituaties ("Rapid Alert System") dat is ingesteld bij Richtlijn 92/59/EEG van de Raad van 19 juni 1992 inzake algemene productveiligheid(4). Voor het intracommunautaire handelsverkeer en de uitvoer naar derde landen moet een certificeringsregeling worden ingesteld voor zendingen van oorsprong uit België. In verband met de moeilijkheden die zich hebben voorgedaan met betrekking tot het in België gebruikte traceringssysteem, is het passend af te zien van het afgeven van op traceerbaarheid gebaseerde certificaten voor de intracommunautaire handel en de uitvoer naar derde landen. België en de lidstaten die bepaalde producten en dieren uit België hebben ontvangen, moeten een bewakingsplan opstellen om de eventuele verontreiniging van producten van dierlijke oorsprong met dioxines/PCB's te evalueren. Door de Commissie moeten inspecties worden uitgevoerd om toe te zien op de naleving van deze beschikking. (6) De Belgische autoriteiten hebben ingestemd met de terugzending van die producten uit andere lidstaten overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 89/662/EEG. Er moeten stringente en specifieke voorschriften worden vastgesteld betreffende de procedure die moet worden gevolgd wanneer de producten naar België worden teruggezonden, teneinde te garanderen dat de producten niet opnieuw in de voedsel- of de voederketen worden gebracht voordat zij terdege op hun veiligheid zijn gecontroleerd. (7) In artikel 15 van Richtlijn 97/78/EEG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht(5) zijn specifieke voorschriften vastgesteld voor de wederinvoer van door een derde land geweigerde partijen uit de Gemeenschap afkomstige producten. Bepaald moet worden dat producten die uit derde landen naar België worden teruggezonden, niet opnieuw in de voedsel- of de voederketen mogen worden gebracht voordat zij terdege op hun veiligheid zijn gecontroleerd. (8) In Richtlijn 1999/29/EG van de Raad van 22 april 1999 inzake ongewenste stoffen en producten in diervoeding(6) is bepaald dat voedermiddelen in de Gemeenschap slechts in het verkeer mogen worden gebracht wanneer zij van gezonde handelskwaliteit zijn. (9) Het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (IARC) van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft, op grond van de vele toxicologische en epidemiologische bewijzen, TCCD als een carcinogeen van categorie 1 aangemerkt (hoogste categorie in de IARC-indeling). Overeenkomstig de aanbevelingen van de WHO voor dioxine mag een aanvaardbare dagelijkse inname (ADI) van 1-4 pg/kg lichaamsgewicht/dag niet worden overschreden. Voor afzonderlijke producten en levensmiddelen zijn geen maxima voor dioxineverontreiniging bepaald. Gegevens over achtergrondniveaus van verontreiniging zijn voorhanden. De autoriteiten dienen zich op die gegevens te baseren, aangezien op internationaal, communautair of nationaal niveau geen maximumdioxinegehalten zijn vastgesteld. Voor het onderzoek op dioxines zijn gesofisticeerde methoden vereist die slechts in een beperkt aantal laboratoria in de lidstaten voorhanden zijn. (10) Op 11 juni 1999 is een werkgroep van de Commissie inzake PCB's als merkers voor dioxineverontreiniging tot de conclusie gekomen dat de bepaling van het gehalte aan zeven persisterende polychloorbifenylen (PCB's) in eieren en producten van vlees van pluimvee een betrouwbaar alternatief is voor de opsporing van dioxines. Bovendien kwam de werkgroep tot de conclusie dat een drempelwaarde van 200 ng PCB (totaal van zeven congeneren) per gram vet kan worden aangehouden voor pluimveeproducten. Op 16 juni 1999 heeft het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding advies uitgebracht inzake dioxines in melk van runderen waaraan verontreinigd voeder is toegediend in België. In dat advies beklemtoont het comité dat melkmonsters van elk melkveebedrijf waarvoor de Belgische autoriteiten beperkende maatregelen hebben vastgesteld, ten minste op PCB's moeten worden onderzocht met gebruikmaking van een aangepaste bepaalbaarheidsgrens boven het achtergrondniveau als indicator voor een mogelijke dioxineverontreiniging. Het Comité heeft aanbevolen daartoe een drempelwaarde van 100 ng PCB (totaal van zeven congeneren) per gram vet aan te houden voor melk en melkproducten. Deze drempelwaarde zou moeten worden toegepast bij de screening van rauwe melk van elk betrokken bedrijf afzonderlijk, van tankmelk van de zuivelfabrieken en van alle melkproducten die zijn vervaardigd sedert de datum waarop de verontreiniging van het diervoeder is geconstateerd. Wanneer de drempelwaarde van 100 ng PCB per gram vet wordt overschreden, moeten tests op dioxines worden verricht. Het comité en de werkgroep van de Commissie hebben met nadruk verklaard dat die drempelwaarden alleen van toepassing zijn in het kader van de huidige bijzondere situatie in België en niet mogen worden gezien als een algemeen geldende norm voor het PCB-gehalte van de betrokken producten. (11) Overeenkomstig bovengenoemd wetenschappelijk advies van 16 juni 1999 hebben de Belgische autoriteiten individuele analyses verricht bij rauwe melk van elk van de 234 bedrijven waarvoor beperkende maatregelen zijn vastgesteld, bij de tankmelk van de zuivelfabrieken en bij alle producten die zijn vervaardigd sedert de datum waarop de verontreiniging van het diervoeder is geconstateerd. Uit de resultaten van die analyses is gebleken dat zich voor geen een van de bedrijven enig gezondheidsprobleem voor de consument heeft voorgedaan met de vroegere, noch met de huidige producten. Voorts hebben de Belgische autoriteiten een steekproefcontrole verricht met het oog op de opsporing van een eventuele PCB-/dioxineverontreiniging bij Belgische runderen, en hebben zij de kalvermesterijen apart gescreend. Noch de controle, noch de screening hebben positieve resultaten opgeleverd in verband met deze dioxineverontreiniging. De Belgische autoriteiten hebben zich ertoe verbonden het bewakingsprogramma voor geslachte runderen voort te zetten. Bijgevolg is het passend deze beschikking niet langer te laten gelden voor runderen en van runderen verkregen producten. (12) Het lijkt noodzakelijk een voorlopig maximumgehalte voor PCB's in vers varkensvlees en daarvan afgeleide producten vast te stellen in afwachting dat de nodige gegevens voor een wetenschappelijke evaluatie beschikbaar komen. (13) Op 28 en 29 juni 1999 heeft een werkgroep van de Commissie inzake PCB-/dioxineverontreiniging van Belgische levensmiddelen nagegaan of het wel aangewezen is te bepalen dat de vastgestelde beperkingen niet van toepassing zijn op levensmiddelen met een vetgehalte van minder dan 2 %. De werkgroep is tot de conclusie gekomen dat, in het licht van bovengenoemd advies van het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding en met inachtneming van de momenteel beschikbare gegevens inzake PCB's en dioxines in Belgische producten, redelijkerwijs kan worden aangenomen dat, wanneer producten voor minder dan 2 % bestaan uit eiproducten met minder dan 10 % eivet, zulks waarschijnlijk niet resulteert in een stijging van de inname van PCB's en dioxines tot ver boven bovengenoemde achtergrondniveaus. Het vetgehalte van darmen van dieren, die zijn gereinigd, gezouten of gedroogd, en/of verhit, bedraagt minder dan 1 %. Bijgevolg moet worden bepaald dat de beschikking niet op deze producten van toepassing is. (14) De Commissie kan, op grond van artikel 9, lid 4, van Richtlijn 89/662/EEG en artikel 10, lid 4, van Richtlijn 90/425/EEG, vrijwaringsmaatregelen vaststellen voor de in die richtlijnen bedoelde dieren en producten en, als dat gezien de omstandigheden nodig is, voor daarvan afgeleide producten. De bij deze beschikking vastgestelde maatregelen kunnen in bepaalde gevallen ook gelden voor producten die niet zijn opgenomen in bijlage I bij het Verdrag. De situatie met betrekking tot de dioxineverontreiniging maakt dergelijke maatregelen verantwoord. (15) Beschikking 1999/449/EG van de Commissie van 9 juli 1999 tot vaststelling van beschermende maatregelen met betrekking tot dioxineverontreiniging van bepaalde voor menselijk consumptie of vervoedering bestemde producten van dierlijke oorsprong(7), gewijzigd bij Beschikking 1999/551/EG(8), en Beschikking 1999/601/EG van de Commissie van 1 september 1999 tot wijziging van Beschikking 1999/551/EG ten aanzien van de herziening van de beschermende maatregelen met betrekking tot dioxineverontreiniging(9) moeten worden ingetrokken. (16) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Veterinair Comité, HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN: Artikel 1 1. België verbiedt het in de handel brengen, inclusief de levering aan de eindconsument, het handelsverkeer en de uitvoer naar derde landen van de onderstaande voor menselijke consumptie of vervoedering bestemde producten, verkregen van pluimvee van de in artikel 2, lid 1, van Richtlijn 71/118/EEG van de Raad(10) genoemde soorten, en van varkens, die in België zijn gehouden in de periode sedert 15 januari 1999: a) vers vlees van pluimvee, als omschreven in Richtlijn 71/118/EEG; b) vers vlees, als omschreven in Richtlijn 64/433/EEG van de Raad(11); c) separatorvlees; d) gehakt vlees en vleesbereidingen, als omschreven in Richtlijn 94/65/EEG van de Raad(12); e) vleesproducten en andere producten van dierlijke oorsprong, als omschreven in Richtlijn 77/99/EEG van de Raad(13), met uitzondering van magen, blazen en darmen die zijn gereinigd, gezouten of gedroogd, en/of verhit; f) voor menselijke consumptie bestemde producten die andere van varkens of pluimvee verkregen producten bevatten, als omschreven in Richtlijn 77/99/EEG, met meer dan 2 % dierlijk vet; g) eieren; h) eiproducten, als omschreven in Richtlijn 89/437/EEG van de Raad(14), met uitzondering van eiwit; i) voor menselijke consumptie bestemde producten die voor meer dan 2 % uit eieren bestaan of voor meer dan 2 % uit eiproducten met meer dan 10 % eivet; j) gesmolten vet, als bedoeld in Richtlijn 92/118/EEG; k) verwerkte dierlijke eiwitten, als bedoeld in Richtlijn 92/118/EEG; l) grondstoffen voor de vervaardiging van voeder voor dieren, als bedoeld in Richtlijn 92/118/EEG; m) mengvoeders en voormengsels. 2. Het in lid 1 vastgestelde verbod is niet van toepassing wanneer uit de resultaten van analyses blijkt dat de producten niet met dioxines zijn verontreinigd of dat het in bijlage A vastgestelde PCB-gehalte niet wordt overschreden. 3. België verbiedt het in de handel brengen, het handelsverkeer en de uitvoer naar derde landen van levend pluimvee en varkens die zijn gehouden in de periode sedert 15 januari 1999, en van broedeieren die door het hierboven bedoelde pluimvee zijn gelegd, tenzij de dieren of de broedeieren komen uit een homogene groep en uit de resultaten van analyses, uitgevoerd op representatieve monsters van die dieren of broedeieren, is gebleken dat zij niet met dioxines zijn verontreinigd of dat het in bijlage A vastgestelde PCB-gehalte niet wordt overschreden. 4. België ziet erop toe dat alle in lid 1 bedoelde producten die aan geen van de in lid 2 vastgestelde voorwaarden voldoen, met gebruikmaking van een door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde methode worden vernietigd op zodanige wijze dat zij gegarandeerd buiten de voedsel- en de voederketen worden gehouden. 5. België brengt een en ander onmiddellijk ter kennis van de Commissie en de lidstaten, eventueel overeenkomstig Richtlijn 92/59/EEG ("Rapid Alert System"), en van derde landen die levende dieren, broedeieren als bedoeld in lid 3 of producten als bedoeld in lid 4, hebben ontvangen. 6. België stelt een onderzoek in naar: a) eventueel resterende voorraden met dioxines verontreinigde diervoeders, en b) de eventuele levering van met dioxines verontreinigd diervoeder voor vervoedering aan andere landbouwhuisdieren of de mogelijke distributie ervan in andere lidstaten en derde landen. België stelt de Commissie, de andere lidstaten en de betrokken derde landen onmiddellijk in kennis van de resultaten van dat onderzoek. 7. België bewaakt het dioxinegehalte in Belgische producten van dierlijke oorsprong. Daartoe dient België onverwijld een bewakingsplan in bij de Commissie. 8. België stelt de Commissie en de andere lidstaten in kennis van de resultaten van het onderzoek naar de bron van de verontreiniging van diervoeders met dioxines. Artikel 2 1. In het kader van het intracommunautaire handelsverkeer en van de uitvoer naar derde landen moet elke partij in artikel 1, lid 1, genoemde producten van oorsprong uit België, afgezien van het vereiste handelsdocument of het officiële certificaat, vergezeld gaan van een door de bevoegde autoriteit van België ondertekend officieel certificaat volgens het model in bijlage B. 2. In het kader van het intracommunautaire handelsverkeer en van de uitvoer naar derde landen moet het vereiste gezondheidscertificaat waarvan elke partij levend pluimvee en daarvan verkregen broedeieren, van oorsprong uit België, vergezeld gaat, bovendien vergezeld gaan van een door de bevoegde autoriteit van België ondertekende officiële verklaring volgens het model in bijlage C. 3. In het kader van het intracommunautaire handelsverkeer en van de uitvoer naar derde landen moet het vereiste gezondheidscertificaat waarvan elke partij varkens, van oorsprong uit België, vergezeld gaat, bovendien vergezeld gaan van een door de bevoegde autoriteit van België ondertekende officiële verklaring volgens het model in bijlage D. 4. Het officiële certificaat en de officiële verklaringen, als bedoeld in de leden 1, 2 en 3, worden opgesteld op de datum van lading, in de taal of de talen van de lidstaat van verzending en in de officiële taal van de lidstaat van bestemming, en zij bestaan uit één enkel blad. Artikel 3 Lidstaten die diervoeders waarvan vermoed wordt dat ze met dioxines zijn verontreinigd, levende dieren of broedeieren als bedoeld in artikel 1, lid 3, en/of producten van oorsprong uit België, als bedoeld in artikel 1, lid 4, hebben ontvangen, dienen onmiddellijk de volgende maatregelen te treffen: a) een onderzoek instellen naar de distributie van die diervoeders en naar eventueel resterende voorraden; b) alle betrokken dieren en de daarvan verkregen broedeieren en producten opsporen en blokkeren; c) alle producten die zijn verkregen van dieren waaraan die diervoeders zijn vervoederd, alsmede alle voor menselijke of dierlijke consumptie bestemde producten als bedoeld in artikel 1, lid 1, die dergelijke producten bevatten, opsporen; d) alle producten van oorsprong uit België, waarop deze beschikking van toepassing is, alsmede alle voor menselijke of dierlijke consumptie bestemde producten als bedoeld in artikel 1, lid 1, die dergelijke producten van oorsprong uit België bevatten, opsporen; e) erop toezien dat de onder a) tot en met d) bedoelde producten met gebruikmaking van een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde methode op een zodanige wijze worden vernietigd dat zij gegarandeerd buiten de voedsel- en de voederketen worden gehouden, tenzij kan worden aangetoond dat zij niet met dioxines zijn verontreinigd of dat het in bijlage A vastgestelde PCB-gehalte niet wordt overschreden; f) de Commissie en de lidstaten, eventueel overeenkomstig Richtlijn 92/59/EEG ("Rapid Alert System"), en de betrokken derde landen onmiddellijk in kennis stellen van de resultaten van het onderzoek en van de eventueel getroffen maatregelen; g) het dioxinegehalte in producten van dierlijke oorsprong bewaken. De betrokken lidstaten leggen in dit verband onmiddellijk een bewakingsplan voor aan de Commissie. Artikel 4 Op verzoek van een lidstaat die of een derde land dat producten als bedoeld in artikel 1, lid 1, en levende dieren of broedeieren als bedoeld in artikel 1, lid 3, heeft ontvangen, dient België, voorzover het over de betrokken gegevens beschikt, een verklaring af te geven volgens het model in bijlage E. Artikel 5 1. In afwijking van artikel 3, onder e), van deze beschikking en overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 89/662/EEG mogen de lidstaten producten van oorsprong uit België, waarop artikel 1, lid 1, van toepassing is, naar België terugzenden voorzover, overeenkomstig artikel 4 van deze beschikking, de producten niet op dioxines of PCB's zijn onderzocht. 2. Het bepaalde in lid 1 is alleen van toepassing indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a) België moet schriftelijk toestemming hebben gegeven om de producten terug te zenden met vermelding van het exacte adres van de inrichting waarnaar de producten moeten worden teruggezonden; b) de producten moeten vergezeld gaan van een officieel certificaat volgens het model in bijlage F en van een kopie van het handelsdocument of het gezondheidscertificaat waarvan de producten vergezeld gingen bij verzending uit België naar de betrokken lidstaat; c) de producten moeten worden vervoerd in containers of voertuigen die door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat op zodanige wijze zijn verzegeld dat de zegels worden verbroken wanneer de container of het voertuig wordt geopend; d) de producten moeten rechtstreeks worden vervoerd naar de onder a) bedoelde inrichting; e) lidstaten die producten naar België terugzenden, moeten de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de onder a) bedoelde inrichting, per faxbericht in kennis stellen van de plaats van oorsprong en de plaats van bestemming van de teruggezonden producten, vermelding van alle gegevens die zijn vastgesteld in de bijlage bij Beschikking 91/637/EEG van de Commissie(15). De woorden "Producten teruggezonden overeenkomstig artikel 5 van Beschikking 1999/640/EG" moeten zijn vervat in het faxbericht; f) België moet per faxbericht de bevoegde autoriteit van de lidstaat die de producten heeft teruggezonden, ervan in kennis stellen dat de betrokken partij is aangekomen; g) België moet erop toezien dat de teruggezonden producten worden geblokkeerd totdat de producten met gebruikmaking van een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde methode op zodanige wijze worden vernietigd dat zij gegarandeerd buiten de voedsel- en de voederketen worden gehouden, of totdat uit de analyseresultaten is gebleken dat zij niet met dioxines zijn verontreinigd of dat het in bijlage A vastgestelde PCB-gehalte niet wordt overschreden. 3. België registreert alle gegevens aan de hand waarvan kan worden aangetoond dat aan het bepaalde in lid 2 wordt voldaan. Artikel 6 België ziet erop toe dat alle producten van oorsprong uit België die uit derde landen weer in België worden ingevoerd op grond van artikel 15 van Richtlijn 97/78/EG, worden geblokkeerd totdat de producten met gebruikmaking van een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde methode op zodanige wijze worden vernietigd dat zij gegarandeerd buiten de voedsel- en de voederketen worden gehouden, of totdat uit de analyseresultaten is gebleken dat zij niet met dioxines zijn verontreinigd of dat het in bijlage A vastgestelde PCB-gehalte niet wordt overschreden. België registreert alle gegevens aan de hand waarvan kan worden aangetoond dat aan het bepaalde in dit artikel wordt voldaan. Artikel 7 De Commissie kan inspecties verrichten om de tenuitvoerlegging van deze beschikking te controleren. Artikel 8 De lidstaten brengen de maatregelen die zij ten aanzien van het handelsverkeer toepassen, in overeenstemming met deze beschikking. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis. Artikel 9 Deze beschikking kan opnieuw worden bezien in het licht van de resultaten van de inspecties van de Commissie en van de informatie die de lidstaten hebben verstrekt. Artikel 10 Beschikking 1999/449/EG en Beschikking 1999/551/EG worden ingetrokken. Artikel 11 Deze beschikking is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, 23 september 1999. Voor de Commissie David BYRNE Lid van de Commissie (1) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13. (2) PB L 62 van 15.3.1993, blz. 49. (3) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 20. (4) PB L 228 van 11.8.1992, blz. 24. (5) PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9. (6) PB L 115 van 4.5.1999, blz. 32. (7) PB L 175 van 10.7.1999, blz. 70. (8) PB L 209 van 7.8.1999, blz. 42. (9) PB L 232 van 2.9.1999, blz. 33. (10) PB L 55 van 8.3.1971, blz. 23. (11) PB 21 van 29.7.1964, blz. 2012/64. (12) PB L 368 van 31.12.1994, blz. 10. (13) PB L 26 van 31.1.1977, blz. 85. (14) PB L 212 van 22.7.1989, blz. 87. (15) PB L 343 van 13.12.1991, blz. 46. BIJLAGE A Maximumgehalte aan PCB's voor bepaalde in artikel 1, lid 1, genoemde producten >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE B >PIC FILE= "L_1999253NL.002502.EPS"> >PIC FILE= "L_1999253NL.002601.EPS"> BIJLAGE C >PIC FILE= "L_1999253NL.002702.EPS"> BIJLAGE D >PIC FILE= "L_1999253NL.002802.EPS"> BIJLAGE E >PIC FILE= "L_1999253NL.002902.EPS"> BIJLAGE F >PIC FILE= "L_1999253NL.003002.EPS"> >PIC FILE= "L_1999253NL.003101.EPS">