Choisissez les fonctionnalités expérimentales que vous souhaitez essayer

Ce document est extrait du site web EUR-Lex

Document 31998D0653

    98/653/EG: Beschikking van de Commissie van 18 november 1998 inzake spoedmaatregelen die noodzakelijk zijn geworden wegens het voorkomen van boviene spongiforme encefalopathie in Portugal (kennisgeving geschied onder nummer C(1998) 3544) (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 311 van 20.11.1998, p. 23–31 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Statut juridique du document Plus en vigueur, Date de fin de validité: 14/05/2001; opgeheven door 32001D0376 De einddatum van de geldigheid is gebaseerd op de datum van bekendmaking van de intrekkingshandeling die van kracht wordt op de datum van kennisgeving ervan. Van de intrekkingshandeling is kennisgeving gedaan, maar omdat de datum van kennisgeving niet beschikbaar is in EUR-Lex, wordt de datum van bekendmaking gebruikt.

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1998/653/oj

    31998D0653

    98/653/EG: Beschikking van de Commissie van 18 november 1998 inzake spoedmaatregelen die noodzakelijk zijn geworden wegens het voorkomen van boviene spongiforme encefalopathie in Portugal (kennisgeving geschied onder nummer C(1998) 3544) (Voor de EER relevante tekst)

    Publicatieblad Nr. L 311 van 20/11/1998 blz. 0023 - 0031


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 18 november 1998 inzake spoedmaatregelen die noodzakelijk zijn geworden wegens het voorkomen van boviene spongiforme encefalopathie in Portugal (kennisgeving geschied onder nummer C(1998) 3544) (Voor de EER relevante tekst) (98/653/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG (2), en met name op artikel 10, lid 4,

    Gelet op Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG, en met name op artikel 9, lid 4,

    (1) Overwegende dat met betrekking tot een aantal onderscheiden overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE's) gedurende vele jaren is aangenomen dat zij bij mens en dier apart voorkomen; dat boviene spongiforme encefalopathie (BSE) in 1986 voor het eerst bij runderen en in de daaropvolgende jaren ook bij andere diersoorten is herkend; dat in 1996 een nieuwe variant van de ziekte van Creutzfeld-Jakob (nv-CJD) is beschreven; dat steeds meer bewijzen worden gevonden die erop duiden dat het oorzakelijke agens van BSE identiek is aan dat van de nv-CJD;

    (2) Overwegende dat in de periode van 1 januari 1998 tot en met 14 oktober 1998 in Portugal 66 gevallen van BSE zijn gemeld; dat dit voor de laatste twaalf maanden een BSE-incidentie van 105,6 gevallen per miljoen dieren van meer dan twee jaar oplevert; dat twee gevallen zijn geconstateerd bij dieren die zijn geboren na de tenuitvoerlegging van het verbod op het vervoederen van van zoogdieren afkomstig eiwit aan herkauwers; dat de ontwikkeling van de incidentie van de ziekte erop wijst dat er zich een potentiële recyclering en accumulering van het BSE-agens in de rundveepopulatie in Portugal voordoet;

    (3) Overwegende dat het Bureau voor veterinaire en fytosanitaire inspecties en controles van de Commissie in de periode van 7 tot en met 12 juli 1996, en het Voedsel- en Veterinair Bureau van de Commissie in de periode van 15 tot en met 21 juni 1997 en in de periode van 11 tot en met 15 mei 1998 in Portugal inspectiebezoeken hebben verricht met betrekking tot met BSE verband houdende problemen; dat die inspectiebezoeken hebben bijgedragen tot de evaluatie van de toepassing en de doeltreffendheid van de maatregelen ter bescherming tegen BSE; dat die inspectiebezoeken tot de slotsom hebben geleid, ondanks aanzienlijke verbeteringen, dat niet alle risicofactoren op adequate wijze werden aangepakt; dat het Voedsel- en Veterinair Bureau van 28 september tot en met 2 oktober 1998 een follow-upinspectiebezoek heeft verricht; dat dit inspectiebezoek een bevestiging opleverde van het merendeel van de bevindingen van de vorige inspecties en dat daarbij werd geconstateerd dat, ondanks een algemene verbetering van de situatie, er nog steeds bepaalde tekortkomingen bestaan op het stuk van het doen naleven van de maatregelen die ertoe dienen om de risicofactoren in de greep te krijgen; dat de sterke stijging van de BSE-incidentie, vooral sedert juni 1998, aanleiding geeft tot ernstige bezorgdheid over de ontwikkeling van de ziekte in de nabije toekomst; dat op basis van dit inspectiebezoek is geconcludeerd dat wegens het nog tot zeer onlangs bestaan van tekortkomingen bij de tenuitvoerlegging van de communautaire wetgeving inzake identificatie en registratie van runderen, evenals bij de toepassing van de maatregelen inzake bewaking van TSE en uitroeiing van BSE, er geen adequate garanties kunnen worden gegeven ten aanzien van de BSE-antecedenten van de beslagen van oorsprong, van de beslagen langs waar runderen passeren, en van doorvoer en van de moederdieren van runderen;

    (4) Overwegende dat de Wetenschappelijke Stuurgroep, hierna "WS" genoemd, op 27 maart 1998 met betrekking tot het BSE-risico een advies heeft uitgebracht; dat de WS in dit advies drie belangrijke punten heeft vermeld met betrekking tot het risico op BSE, namelijk in de eerste plaats het risico dat de mens wordt blootgesteld ten gevolge van rechtstreekse consumptie van potentieel besmet materiaal, in de tweede plaats het risico dat de mens verwerkt, potentieel besmet materiaal consumeert of daarmee in contact komt, en in de derde plaats het risico op verspreiding van de besmetting door recyclering van besmet materiaal via diervoeder; dat de Codecommissie van het Internationaal Bureau voor besmettelijke dierziekten (Office international des épizooties - OIE) eveneens voorstelt dat bij de evaluatie van het risico voor mens en dier in landen of in regio's van landen dient te worden uitgegaan van de mate van BSE-verspreiding, in combinatie met de toepassing van maatregelen om het risico onder controle te krijgen;

    (5) Overwegende dat het in die omstandigheden en bij wijze van spoedmaatregel passend is de verzending uit Portugal naar andere lidstaten van runderen en van alle producten die zijn verkregen uit of mede bestaan uit materiaal van runderen die in de voedsel- respectievelijk voederketen kunnen geraken of die voor gebruik in cosmetische en in medicinale producten, respectievelijk medische hulpmiddelen worden bestemd, tijdelijk te verbieden; dat, om verlegging van het handelsverkeer te voorkomen, dezelfde verbodsbepalingen ook voor de uitvoer naar derde landen moeten gelden; dat op verzending uit Portugal van van zoogdieren afkomstig vleesbeendermeel, alsmede van diervoeders en van meststoffen, waarin vleesbeendermeel van zoogdieren is verwerkt en die wegens de aard ervan in de diervoederketen kunnen komen, een tijdelijk verbod dient te worden gesteld;

    (6) Overwegende dat het risico dat levende runderen de ziekte verspreiden onder of binnenbrengen in ziektevrije dierpopulaties, aanzienlijk wordt geacht; dat de door Portugal voorgestelde aanvullende maatregelen om greep te krijgen op het risico van blootstelling van mens en dier aan besmet materiaal, adequaat worden geoordeeld; dat ermee rekening dient te worden gehouden dat die maatregelen daadwerkelijk ten uitvoer worden gelegd en dat er een beoordeling geschiedt van het daadwerkelijk doen naleven van die maatregelen; dat het verbod op de verzending van producten van runderen bijgevolg in de tijd kan worden beperkt, op voorwaarde dat uit een risico-evaluatie op basis van de bevindingen in het kader van een inspectiebezoek van het Voedsel- en Veterinair Bureau, waarbij ook rekening wordt gehouden met de ontwikkeling van de ziektesituatie, blijkt dat passende maatregelen zijn getroffen om de risico's onder controle te houden en dat de relevante communautaire en nationale maatregelen worden nageleefd en het nodige wordt gedaan om die maatregelen daadwerkelijk te doen naleven; dat de periode welke voor het verbod op de uitvoer van vlees en van bepaalde andere producten is voorzien, kan worden ingekort indien die risico-evaluatie gunstig mocht uitvallen;

    (7) Overwegende dat Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad van 21 april 1997 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten (4) in een systeem voorziet aan de hand waarvan dieren tot bij het moederdier en tot bij het beslag van oorsprong kunnen worden getraceerd; dat een dergelijk systeem een voorafgaande voorwaarde is voor de daadwerkelijke uitroeiing van BSE en dat het noodzakelijk is dat Portugal ervoor zorg draagt dat die communautaire voorschriften daadwerkelijk worden nageleefd;

    (8) Overwegende dat Beschikking 98/272/EG van de Commissie van 23 april 1998 inzake epizoötiebewaking ten aanzien van overdraagbare spongiforme encefalopathieën en tot wijziging van Beschikking 94/474/EG (5) in een programma voor permanente scholing voorziet ter stimulering van de rapportering over TSE's, de verplichte melding, verplaatsingsbeperkingen, eventuele doding, onderzoek en vernietiging van verdachte dieren, het uitvoeren van een bemonsterings- en bewakingsprogramma en de jaarlijkse rapportering aan de Commissie en aan de lidstaten over de resultaten van dit programma, met name de gegevens betreffende aantal en resultaat van klinische en epizoötiologische onderzoeken bij verdachte dieren; dat het, gezien de ernst van de situatie, verantwoord is van Portugal te verlangen om de frequentie van rapportering aan de Commissie en aan de lidstaten tot eens om de vier weken op te voeren;

    (9) Overwegende dat in Beschikking 96/381/EG van de Commissie van 20 juni 1996 houdende goedkeuring van maatregelen in verband met boviene spongiforme encefalopathie in Portugal (6) wordt verwezen naar het beginsel dat in punt 6 van de conclusies van de vergadering van de Raad van 1 tot en met 3 april 1996 is vervat, volgens hetwelk een programma voor de bestrijding van BSE, dat ten doel heeft het aantal besmettingsgevallen te verminderen, vooral erop gericht moet zijn die dieren of, eventueel, beslagen op te ruimen waarvoor de kans het grootst is dat zij aan besmet vleesbeendermeel zijn blootgesteld; dat de hoofdbeginselen van het programma bestaan in:

    a) de dwingend opgelegde slachting van dieren die zijn geïdentificeerd als uit het Verenigd Koninkrijk te zijn ingevoerd, van alle dieren in beslagen waar zich BSE-gevallen hebben voorgedaan en van alle dieren in andere beslagen welke zijn geïdentificeerd als behorend tot dezelfde geboortecohort als de aangetaste dieren;

    b) een verbeterde regeling inzake gezondheidsbewaking op rundveebedrijven en intensievere bewaking van de diervoederindustrie om het mogelijke gebruik van vleesbeendermeel te voorkomen;

    dat de Commissie in de omstandigheden die specifiek zijn voor Portugal en om het vertrouwen van de consument te herstellen, ermee heeft ingestemd dat in Portugal een beleid wordt gevoerd waarbij gehele beslagen worden geslacht; dat in het plan dat bij Beschikking 96/381/EG is voorzien in het slachten van alle dieren die tot dezelfde geboortecohort behoren als de aangetaste dieren; dat Portugal bijgevolg alle dieren moet identificeren die deel uitmaken van dezelfde geboortecohort, ongeacht of de aangetaste dieren zijn geboren of opgefokt in hetzelfde beslag als in dat waartoe zij op het tijdstip waarop BSE werd bevestigd, behoorden, of in een ander beslag;

    (10) Overwegende dat krachtens Richtlijn 82/894/EEG van de Raad van 21 december 1982 inzake de melding van dierziekten in de Gemeenschap (7), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 98/12/EG van de Commissie (8), elke lidstaat ten minste op de eerste werkdag van elke week bij de Commissie aangifte moet doen van de op zijn grondgebied bevestigde secundaire BSE-uitbraken;

    (11) Overwegende dat, met het oog op de bescherming van de gezondheid van mens en dier in de Gemeenschap, de Commissie Beschikking 94/381/EG van 27 juni 1994 betreffende bepaalde beschermende maatregelen ten aanzien van boviene spongiforme encefalopathie en het vervoederen van van zoogdieren afkomstig eiwit (9), gewijzigd bij Beschikking 95/60/EG (10), heeft gegeven, waarbij het vervoederen van van zoogdieren afkomstig eiwit aan herkauwers in de gehele Gemeenschap werd verboden, en voorts Beschikking 96/449/EG van 18 juli 1996 inzake de goedkeuring van alternatieve warmtebehandelingssystemen voor de verwerking van dierlijke afvallen met het oog op de inactivering van de agentia van spongiforme encefalopathie (11) waarbij met betrekking tot de agentia van spongiforme encefalopathie de beste beschikbare methode voor de verwerking van dierlijke afvallen is vastgelegd en ook Beschikking 97/735/EEG van 21 oktober 1997 tot vaststelling van beschermende maatregelen ten aanzien van het handelsverkeer van bepaalde soorten dierlijke afvallen van zoogdieren (12);

    (12) Overwegende dat Portugal maatregelen heeft getroffen, die op 12 oktober 1998 bij de Commissie zijn gemeld, waaronder maatregelen om de verwerking van vleesbeendermeel in diervoeders te verbieden en de vernietiging van vleesbeendermeel te eisen; dat vervolgens bindende toezeggingen zijn gedaan om alle zich in inrichtingen voor verwerking van dierlijke afvallen, in diervoederbedrijven, in landbouwbedrijven of elders bevindende voorraden vleesbeendermeel en diervoeders waarin vleesbeendermeel is verwerkt, uit de markt te nemen en te vernietigen; dat deze maatregelen worden beschouwd als het gevaar voor verspreiding van de ziekte via diervoeders te verminderen;

    (13) Overwegende dat Portugal de op 12 oktober 1998 bij de Commissie gemelde maatregelen heeft genomen om bepaald risicomateriaal te vernietigen, waaronder weefsel van runderen, schapen en geiten dat in Beschikking 97/534/EG van de Commissie van 30 juli 1997 houdende verbod in verband met overdraagbare spongiforme encefalopathieën, op het gebruik van risicomateriaal (13), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 98/248/EG van de Raad (14), als gespecificeerd risicomateriaal is gedefinieerd; dat wordt aangenomen dat met deze maatregelen het gevaar dat mensen of dieren rechtstreeks of onrechtstreeks aan het in risicomateriaal aanwezige BSE-agens, worden blootgesteld, geringer wordt;

    (14) Overwegende dat het derhalve passend is om van Portugal te verlangen dat het als spoedmaatregel programma's ten uitvoer legt om aan te tonen dat daadwerkelijk de relevante communautaire wetgeving, de onderhavige beschikking, en de relevante nationale regelgeving worden nageleefd, en over de resultaten van deze programma's om de vier weken aan de Commissie een gedetailleerd verslag uit te brengen;

    (15) Overwegende dat stringente voorwaarden dienen te gelden met betrekking tot afwijkingen van het verbod voor bepaalde producten en met betrekking tot producten die van buiten Portugal geslachte runderen zijn verkregen;

    (16) Overwegende dat, gelet op de epizoötiologische situatie en op de verplaatsingen van levende runderen naar de autonome regio van de Azoren, deze beschikking in die regio niet van toepassing is;

    (17) Overwegende dat de Commissie zo spoedig mogelijk passende maatregelen zal voorstellen om Portugal voor de door dat land geleverde inspanningen financiële bijstand te verlenen;

    (18) Overwegende dat de Commissie in Portugal communautaire controles dient te blijven verrichten om de toepassing van de maatregelen waarin deze beschikking voorziet, na te gaan;

    (19) Overwegende dat, in afwachting van een algemeen onderzoek van de situatie deze beschikking in het licht van nieuwe wetenschappelijke informatie opnieuw dient te worden bezien;

    (20) Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Veterinair Comité,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    HOOFDSTUK I

    DRAAGWIJDTE

    Artikel 1

    1. Onverminderd de communautaire voorschriften die zijn vastgesteld om bescherming te bieden tegen BSE, behelst deze beschikking spoedmaatregelen die noodzakelijk zijn geworden wegens het in Portugal voorkomen van BSE.

    2. Deze beschikking is niet van toepassing op de autonome regio van de Azoren.

    Portugal ziet evenwel erop toe dat bij verzending van zendingen uit de andere delen van Portugal naar de Azoren het bepaalde in de artikelen 2 tot en met 12 wordt toegepast.

    HOOFDSTUK II

    LEVENDE RUNDEREN, RUNDEREMBRYO'S, VLEESBEENDERMEEL EN DAARMEE VERWANTE PRODUCTEN

    Artikel 2

    Portugal ziet erop toe dat vanaf zijn grondgebied geen verzending naar andere lidstaten en naar derde landen geschiedt van:

    a) levende runderen en runderembryo's;

    b) van zoogdieren afkomstig vleesmeel, beendermeel en vleesbeendermeel;

    c) diervoeders en meststoffen die onder b) genoemd materiaal bevatten.

    Artikel 3

    In afwijking van artikel 2 mag voor als huisdier gehouden carnivoren bestemd diervoeder dat in artikel 2, onder b), genoemd materiaal bevat, naar andere lidstaten en naar derde landen worden verzonden mits dat materiaal niet van oorsprong is uit Portugal en dat aan de in de artikelen 8 en 9 vervatte voorwaarden wordt voldaan.

    HOOFDSTUK III

    VAN IN PORTUGAL GESLACHTE RUNDEREN VERKREGEN MATERIAAL

    Artikel 4

    Portugal draagt ervoor zorg dat van de onderstaande producten, voor zover die van in Portugal geslachte runderen zijn verkregen, tot 1 augustus 1999 vanaf zijn grondgebied geen verzending naar andere lidstaten of naar derde landen geschiedt:

    a) vlees;

    b) producten die in de voedselketen voor de mens respectievelijk in de voederketen voor het dier kunnen komen;

    c) materiaal dat bestemd is voor gebruik in cosmetische of in medicinale producten of in medische hulpmiddelen.

    Artikel 5

    1. In afwijking van artikel 4 mag Portugal toestemming verlenen voor de vervaardiging op zijn grondgebied en voor de verzending van zijn grondgebied naar andere lidstaten en naar derde landen van:

    a) aminozuren, peptiden en talg die zijn vervaardigd in inrichtingen die onder officieel veterinair toezicht staan en waarvan is gebleken dat zij aan de in bijlage vastgestelde voorwaarden voldoen;

    b) talgproducten en door verzeping, verestering of hydrolyse van talg verkregen producten, voor zover die worden vervaardigd van overeenkomstig het onderhavige artikel vervaardigde talg;

    c) door de nationale veterinaire laboratoria van Lissabon en Porto naar officieel erkende instituten verzonden monsters die van in Portugal geslachte runderen zijn verkregen en bestemd zijn voor laboratoriumonderzoek of om te worden gebruikt in het kader van onderzoek naar BSE en in dat naar tests voor de diagnose van BSE.

    2. Portugal draagt ervoor zorg dat de in lid 1, onder a) en b), bedoelde producten van een etiket worden voorzien of anderszins worden geïdentificeerd teneinde aan te geven in welke inrichting zij zijn vervaardigd, en te vermelden dat zij geschikt zijn voor gebruik in menselijke voeding, in diervoeding, in cosmetische producten, in medicinale producten of in medische hulpmiddelen.

    3. Portugal draagt ervoor zorg dat de in lid 1, onder a), bedoelde producten bij verzending naar andere lidstaten overeenkomstig dit artikel van een door een officiële dierenarts afgegeven gezondheidscertificaat vergezeld gaan waarin wordt verklaard dat de producten aan de in deze beschikking vervatte voorwaarden voldoen en waarin ook de frequentie van de uitgevoerde officiële controles wordt vermeld.

    4. Alvorens een inrichting op grond van dit artikel met de verzending van de betrokken producten mag beginnen of de verzending ervan mag hervatten, stelt Portugal de Commissie en de andere lidstaten in het bezit van de lijst van de in lid 1, onder a), bedoelde inrichtingen waarbij voor elke inrichting het doel wordt aangegeven, waarvoor deze werd erkend. Ook wordt door Portugal elke wijziging in die lijst onverwijld aan de Commissie en aan de andere lidstaten meegedeeld.

    Artikel 6

    Portugal draagt ervoor zorg dat voor technisch gebruik van grondstoffen die van in Portugal geslachte runderen zijn verkregen, vervaardigd(e) gelatine, dicalciumfosfaat, collageen, talg, talgproducten en door verzeping, verestering of hydrolyse van talg verkregen producten van een etiket worden voorzien of anderszins worden geïdentificeerd teneinde de inrichting van vervaardiging en de ongeschiktheid ervan voor gebruik in, respectievelijk menselijke voeding, diervoeding, cosmetische en medicinale producten alsmede in medische hulpmiddelen aan te geven.

    HOOFDSTUK IV

    VAN NIET IN PORTUGAL GESLACHTE RUNDEREN VERKREGEN MATERIAAL

    Artikel 7

    Portugal draagt ervoor zorg dat aan de bepalingen van de artikelen 8 tot en met 12 wordt voldaan wanneer de volgende, van niet in Portugal geslachte runderen verkregen producten, vanuit zijn grondgebied naar andere lidstaten of naar derde landen worden verzonden:

    a) "vers vlees" als omschreven in Richtlijn 64/433/EEG van de Raad (15);

    b) "gehakt vlees" en "vleesbereidingen" als omschreven in Richtlijn 96/65/EG van de Raad (16);

    c) "vleesproducten" en "andere producten van dierlijke oorsprong" als omschreven in Richtlijn 77/99/EEG van de Raad (17);

    d) voeder dat voor als huisdier gehouden carnivoren is bestemd;

    e) gelatine en dicalciumfosfaat, talg, talgproducten en door verzeping, verestering of hydrolyse van talg afgeleide producten, aminozuren, peptiden en collageen, die in de voedselketen voor mens of dier kunnen komen of die voor gebruik in cosmetische en medicinale producten, respectievelijk in medische hulpmiddelen worden bestemd.

    Artikel 8

    1. De in artikel 7 bedoelde producten moeten komen van en, in voorkomend geval, moeten zijn gepasseerd via inrichtingen in Portugal:

    a) die door de bevoegde autoriteit zijn erkend;

    b) die onder officieel veterinair toezicht staan, of, in het geval van door verzeping, verestering of hydrolyse van talg verkregen producten, onder toezicht van de bevoegde autoriteit staan;

    c) die een systeem voor de tracering van grondstoffen hebben ingevoerd waarmee gedurende de gehele productieketen de oorsprong van het materiaal wordt gegarandeerd;

    d) die een systeem voor de registratie van de hoeveelheden inkomend en uitgaand materiaal hebben ingevoerd aan de hand waarvan bij zendingen die de inrichtingen binnenkomen of verlaten, kruiscontroles mogelijk zijn;

    e) waar de producten gescheiden van of op andere tijdstippen dan producten die niet aan de in het onderhavige artikel en in de artikelen 9, 10 en 11 vervatte voorwaarden voldoen, worden uitgeladen, be- of verwerkt, opgeslagen, gehanteerd, geladen en vervoerd.

    2. Portugal zendt de Commissie en de andere lidstaten de lijst van de inrichtingen die aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden beantwoorden, waarbij voor elke inrichting het doel wordt aangegeven, waarvoor deze werd erkend. Portugal deelt onverwijld de Commissie en de andere lidstaten elke wijziging in die lijst mede.

    Artikel 9

    1. De in artikel 7, onder a) tot en met d), bedoelde producten moeten komen van en, in voorkomend geval, moeten zijn gepasseerd via inrichtingen in Portugal:

    a) waar het uitladen, het be- of verwerken, het opslaan of het anderszins hanteren en het laden van de producten onder officieel toezicht geschiedt;

    b) waar de producten worden opgeslagen in zich in koel- en vrieshuizen bevindende cellen die niet tegelijkertijd voor de opslag van niet aan de voorwaarden van het onderhavige artikel, en die van de artikelen 8, 10, 11 en 12 beantwoordende producten van runderen worden gebruikt en die afgesloten blijven onder verzegeling door de bevoegde autoriteit wanneer deze niet aanwezig is;

    c) waar de producten worden gemerkt of worden voorzien van een etiket met een welonderscheiden bijkomend merk dat niet met het communautaire gezondheidskeurmerk kan worden verward;

    d) waar de producten die krachtens het onderhavige artikel en krachtens de artikelen 8, 10, 11 en 12 voor verzending uit Portugal in aanmerking komen doch zijn bestemd om in Portugal op de markt te worden gebracht, niet het onder c) bedoelde bijkomende merk hebben. In geval er een dergelijk merk is, wordt het op het vlees ongeldig gemaakt of daarvan verwijderd of op het etiket ongeldig gemaakt op het tijdstip waarop dat vlees of die producten de inrichting verlaat, respectievelijk verlaten.

    Portugal verstrekt de Commissie en de andere lidstaten het model van het bijkomend merk.

    2. Voor de doeleinden van het aanbrengen van gezondheidskeurmerken en van bijkomende merken, waarin in de Gemeenschapswetgeving is voorzien, bewaart de bevoegde autoriteit onder haar verantwoordelijkheid:

    a) de voor het aanbrengen van het gezondheidskeurmerk en van de bijkomende merken voorziene instrumenten die eerst op het tijdstip van het aanbrengen van de merken en slechts voor de daarmee gemoeide tijd aan assistenten mogen worden uitgereikt;

    b) de etiketten die van een gezondheidskeurmerk of van een bijkomend merk zijn voorzien. Deze etiketten moeten van een volgnummer zijn voorzien en mogen eerst op het tijdstip waarop daarvan gebruik moet worden gemaakt, in het vereiste aantal aan assistenten worden verstrekt.

    3. De in lid 1 bedoelde producten worden in door de bevoegde autoriteit verzegelde vervoermiddelen vervoerd.

    Indien die producten naar andere lidstaten worden verzonden, gaan zij vergezeld van een door een officiële dierenarts afgegeven gezondheidscertificaat waarin wordt verklaard dat aan de in het onderhavige artikel en in de artikelen 8, 10, 11 en 12 bedoelde voorwaarden wordt voldaan, en melding wordt gemaakt van alle inrichtingen waar zij zijn verkregen, be- of verwerkt, gehanteerd of opgeslagen zijn geweest, en van alle in de zending voorkomende etiketten en van de volgnummers daarvan.

    Vlees gaat vergezeld van het in bijlage IV bij Richtlijn 64/433/EEG vastgestelde keuringscertificaat met vermelding, in de rubriek "identificatie van het vlees" van het certificaat, van alle in de zending voorkomende etiketten en van de volgnummers daarvan.

    Aan alle certificaten worden de volgende woorden toegevoegd:

    "vervaardigd overeenkomstig Beschikking 98/653/EG van de Commissie".

    4. Portugal stelt van elke zending de bevoegde autoriteit van de plaats van bestemming in kennis met gebruikmaking van het Animo-systeem als bedoeld in Beschikking 91/391/EEG van de Commissie (18), of per faxbericht.

    Artikel 10

    Ingeval, onverminderd artikel 9, lid 1, onder d), de in artikel 7, onder a), bedoelde producten komen van en, in voorkomend geval, zijn gepasseerd via inrichtingen in Portugal, worden de gezondheidskeurmerken niet verwijderd tenzij zulks bij uitsnijden niet is te vermijden.

    Artikel 11

    De in artikel 7, onder e), bedoelde producten die naar andere lidstaten worden verzonden, worden van een etiket voorzien teneinde aan te geven in welke inrichting zij zijn vervaardigd en dat zij met inachtneming van deze beschikking zijn vervaardigd en, in voorkomend geval, geschikt zijn voor gebruik in, respectievelijk, menselijke voeding, diervoeding, cosmetische en medicinale producten alsmede in medische hulpmiddelen.

    Artikel 12

    1. Een lidstaat die vlees bedoeld in artikel 7, onder a), uit een inrichting of uit een door de Gemeenschap erkende grensinspectiepost op zijn grondgebied via het grondgebied van Portugal of naar een overeenkomstig artikel 8 erkende inrichting verzendt, draagt ervoor zorg dat het vlees vergezeld gaat van een door een officiële dierenarts afgegeven veterinair certificaat of van het certificaat dat door de bevoegde autoriteit van de grensinspectiepost is afgegeven.

    Het origineel van alle certificaten vergezelt de zending naar de inrichting van de bestemming ervan.

    2. Vlees bedoeld in artikel 7, onder a), wordt in een officieel verzegeld vervoermiddel vervoerd.

    Het zegel mag slechts voor de doeleinden van officiële inspectie worden verbroken.

    3. Een lidstaat die producten bedoeld in artikel 7, onder e), of een grondstof voor de vervaardiging van die producten naar een overeenkomstig artikel 8 erkende inrichting verzendt, draagt ervoor zorg dat die producten van een etiket worden voorzien of anderszins worden geïdentificeerd teneinde de inrichting en de lidstaat aan te geven waar zij werden vervaardigd.

    HOOFDSTUK V

    BEWAKING, RAPPORTERING EN INSPECTIES

    Artikel 13

    1. Portugal dient de reeds begonnen inspanningen te vervolledigen en een programma ten uitvoer te leggen om aan te tonen dat daadwerkelijk aan alle relevante communautaire wetgeving inzake identificatie en registratie van dieren, de melding van dierziekten en de epizoötiebewaking ten aanzien van overdraagbare spongiforme encefalopathie (TSE), en aan alle andere communautaire regelgeving ter bescherming tegen BSE wordt voldaan.

    2. Portugal stelt een programma vast waarin wordt aangetoond dat daadwerkelijk wordt voldaan aan:

    a) deze beschikking;

    b) de relevante nationale maatregelen ter bescherming tegen BSE, met name die inzake de uitroeiing van BSE.

    3. De in de leden 1 en 2 bedoelde programma's voorzien in permanente bewaking met betrekking tot de toepassing van deze bepalingen en eventueel ook in materieel onderzoek van de betrokken producten met gebruikmaking van een goedgekeurde methode.

    Artikel 14

    Portugal zendt de Commissie om de vier weken een verslag over de toepassing van de maatregelen ter bescherming tegen TSE's overeenkomstig de communautaire en de nationale voorschriften, alsmede over de resultaten van de in artikel 13 bedoelde programma's.

    Artikel 15

    De Commissie verricht in Portugal communautaire controles ter plaatse om:

    a) de toepassing van de bepalingen van deze beschikking te verifiëren, met name wat de uitvoering van de officiële controles betreft;

    b) de ontwikkeling van de incidentie van de ziekte en de daadwerkelijke toepassing van de relevante nationale maatregelen te onderzoeken en een risico-evaluatie uit te voeren waaruit moet blijken of de passende maatregelen zijn genomen om elk risico te ondervangen.

    HOOFDSTUK VI

    SLOTBEPALINGEN

    Artikel 16

    1. Deze beschikking wordt uiterlijk binnen achttien maanden nadat zij is gegeven, in afwachting van een algemeen onderzoek van de situatie, met name met het oog op de ontwikkeling van de incidentie van de ziekte en met het daadwerkelijk doen naleven van de relevante maatregelen, en in het licht van nieuwe wetenschappelijke informatie opnieuw bezien.

    2. Op verzoek van Portugal wordt deze beschikking aangepast om rekening te houden met andere controleregelingen die gelijkwaardige garanties bieden als die waarin in de artikelen 5 tot en met 12 is voorzien.

    3. Deze beschikking wordt, in voorkomend geval, aangepast na raadpleging van het geëigende wetenschappelijk comité, volgens de procedure van artikel 17 van Richtlijn 89/662/EEG.

    Artikel 17

    De lidstaten stellen de nodige maatregelen vast om aan deze beschikking te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

    Artikel 18

    Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 18 november 1998.

    Voor de Commissie

    Franz FISCHLER

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 224 van 18. 8. 1990, blz. 29.

    (2) PB L 62 van 15. 3. 1993, blz. 49.

    (3) PB L 395 van 30. 12. 1989, blz. 13.

    (4) PB L 117 van 7. 5. 1997, blz. 1.

    (5) PB L 122 van 24. 4. 1998, blz. 59.

    (6) PB L 149 van 22. 6. 1996, blz. 25.

    (7) PB L 378 van 31. 12. 1982, blz. 58.

    (8) PB L 4 van 8. 1. 1998, blz. 63.

    (9) PB L 172 van 7. 7. 1994, blz. 23.

    (10) PB L 55 van 11. 3. 1995, blz. 43.

    (11) PB L 184 van 24. 7. 1996, blz. 43.

    (12) PB L 294 van 28. 10. 1997, blz. 7.

    (13) PB L 216 van 8. 8. 1997, blz. 95.

    (14) PB L 102 van 2. 4. 1998, blz. 26.

    (15) PB 121 van 29. 7. 1964, blz. 2012/64.

    (16) PB L 368 van 31. 12. 1994, blz. 10.

    (17) PB L 26 van 31. 1. 1977, blz. 85.

    (18) PB L 221 van 9. 8. 1991, blz. 30.

    BIJLAGE

    HOOFDSTUK 1

    1. De onderstaande producten mogen op grond van het bepaalde in artikel 5 uit Portugal worden uitgevoerd:

    a) aminozuren en peptiden, vervaardigd uit huiden en vellen aan de hand van een procédé waarbij het materiaal wordt blootgesteld aan een pH van 1 tot 2, gevolgd door een pH van meer dan 11, gevolgd door een hittebehandeling bij 140 °C gedurende 30 minuten bij een druk van 3 bar;

    b) talg en talgproducten, vervaardigd uit voor menselijke consumptie geschikt dierlijk materiaal waarop één van de in hoofdstuk 2 omschreven procédés is toegepast;

    c) van talg afgeleide producten, verkregen door toepassing van een van de in hoofdstuk 3 beschreven procédés.

    2. De in punt 1 bedoelde producten moeten na productie worden gefiltreerd.

    3. Runderen die symptomen van BSE vertonen, mogen niet als uitgangsmateriaal voor de vervaardiging van de in punt 1 bedoelde producten worden gebruikt.

    4. De volgende weefsels mogen niet voor de vervaardiging van de in punt 1 bedoelde producten worden gebruikt: schedel, wervelkolom, hersenen, ruggenmerg, ogen, tonsillen, zwezerik, maag, darmen en milt.

    HOOFDSTUK 2

    A. Productienormen voor talg die in Portugal uit materiaal van aldaar geslachte runderen wordt vervaardigd

    1. Talg mag uitsluitend met de in de hoofdstukken I tot en met IV, VI en VII van de bijlage bij Beschikking 92/562/EEG van de Commissie (1) beschreven procédés worden vervaardigd, waarbij aan de onderstaande minimumeisen wordt voldaan:

    HOOFDSTUK I

    (Batch/druk/natuurlijk vet) Deeltjesgrootte maximaal 150 mm

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    HOOFDSTUK II

    (Batch/druk/natuurlijk vet) Deeltjesgrootte maximaal 50 mm

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    HOOFDSTUK III

    (Continu/atmosferisch/natuurlijk vet) Deeltjesgrootte maximaal 30 mm

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    HOOFDSTUKKEN IV en VI

    (Continu/atmosferisch/toegevoegd vet en continu/druk/toegevoegd vet) Deeltjesgrootte maximaal 30 mm

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    HOOFDSTUK VII

    (Continu/atmosferisch/ontvet) Deeltjesgrootte maximaal 20 mm

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    De hierboven aangegeven tijd- en temperatuurcombinaties mogen ook in één enkele procesgang worden toegepast.

    2. Portugal mag een bedrijf slechts dan erkennen indien volgens de in deel B vastgelegde procedures is gebleken dat het bedrijf aan de in punt 1 vastgestelde voorschriften voldoet.

    3. Batch- of discontinuprocédés waarmee aan de in punt 2 vastgestelde parameters voor continuprocédés overeenkomstig de hoofdstukken III, IV, VI of VII wordt voldaan, mogen eveneens worden goedgekeurd.

    B. Procedures voor de erkenning van bedrijven voor verwerking van voor de vervaardiging van talg in Portugal bestemde dierlijke afvallen van herkauwers aan de hand van de in de bijlage bij Beschikking 92/562/EEG omschreven methoden

    1. Temperatuur - Continu- en batch- of discontinuprocédés

    Regelmatig verspreid over alle apparatuur dienen thermografen te worden aangebracht om de temperatuur in de diverse productiestadia te registreren. De geregistreerde gegevens worden bewaard en de apparatuur wordt regelmatig geijkt.

    2. Druk (alleen hoofdstuk II)

    Apparatuur om de druk te bewaken dient te worden geïnstalleerd teneinde de druk in de diverse productiestadia te registreren. De geregistreerde gegevens worden bewaard en de apparatuur wordt regelmatig geijkt.

    3. Deeltjesgrootte - alle procédés.

    HOOFDSTUK 3

    Voedingsmiddelen, diervoeder, medicinale producten, medische hulpmiddelen, uitgangsmateriaal of tussenproducten

    Van talg afgeleide producten mogen worden gebruikt, op voorwaarde dat zij worden vervaardigd volgens een adequate, gevalideerde en strikt gecertificeerde methode, zoals:

    1. Verestering of hydrolyse bij ten minste 200 °C gedurende ten minste 20 minuten onder druk (vervaardiging van glycerol, vetzuren en vetzuuresters)

    of

    2. Verzeping met NaOH 12M (vervaardiging van glycerol en zeep):

    - in een batch- of discontinuprocédé: bij ten minste 95 °C gedurende ten minste 3 uur

    of

    - in een continuprocédé: bij ten minste 140 °C en 2 bar gedurende ten minste 8 minuten, of het equivalent daarvan.

    Cosmetische producten, uitgangsmateriaal of tussenproducten

    Van talg afgeleide producten mogen worden gebruikt, op voorwaarde dat de volgende methoden zijn gebruikt en door de producent strikt zijn gecertificeerd:

    1. Verestering of hydrolyse bij ten minste 200 °C en 40 bar gedurende ten minste 20 minuten (vervaardiging van glycerol, vetzuren en vetzuuresters)

    of

    2. Verzeping met NaOH 12M (vervaardiging van glycerol en zeep):

    - in een batch- of discontinuprocédé: bij 95 °C gedurende 3 uur

    of

    - in een continuprocédé: bij 140 °C en 2 bar gedurende 8 minuten, of het equivalent daarvan.

    (1) PB L 359 van 9. 12. 1992, blz. 23.

    Haut