EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31997R2508

Verordening (EG) nr. 2508/97 van de Commissie van 15 december 1997 houdende bepalingen voor de uitvoering, in de sector melk en zuivelproducten, van de regelingen waarin is voorzien bij de Europa-Overeenkomsten tussen, enerzijds, de Gemeenschap en, anderzijds, Hongarije, de Republiek Polen, de Tsjechische Republiek, de Slowaakse Republiek, Bulgarije en Roemenië, van de regeling waarin is voorzien bij de overeenkomsten betreffende vrijhandel en met handel verband houdende zaken tussen de Gemeenschap en de Baltische staten, en van de regeling waarin is voorzien bij de Interim-overeenkomst tussen de Gemeenschap en Slovenië, en houdende intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 584/92, (EG) nr. 1588/94, (EG) nr. 1713/95 en (EG) nr. 455/97

PB L 345 van 16.12.1997, p. 31–43 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 28/12/2001; opgeheven door 32001R2535

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1997/2508/oj

31997R2508

Verordening (EG) nr. 2508/97 van de Commissie van 15 december 1997 houdende bepalingen voor de uitvoering, in de sector melk en zuivelproducten, van de regelingen waarin is voorzien bij de Europa-Overeenkomsten tussen, enerzijds, de Gemeenschap en, anderzijds, Hongarije, de Republiek Polen, de Tsjechische Republiek, de Slowaakse Republiek, Bulgarije en Roemenië, van de regeling waarin is voorzien bij de overeenkomsten betreffende vrijhandel en met handel verband houdende zaken tussen de Gemeenschap en de Baltische staten, en van de regeling waarin is voorzien bij de Interim-overeenkomst tussen de Gemeenschap en Slovenië, en houdende intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 584/92, (EG) nr. 1588/94, (EG) nr. 1713/95 en (EG) nr. 455/97

Publicatieblad Nr. L 345 van 16/12/1997 blz. 0031 - 0043


VERORDENING (EG) Nr. 2508/97 VAN DE COMMISSIE van 15 december 1997 houdende bepalingen voor de uitvoering, in de sector melk en zuivelproducten, van de regelingen waarin is voorzien bij de Europa-Overeenkomsten tussen, enerzijds, de Gemeenschap en, anderzijds, Hongarije, de Republiek Polen, de Tsjechische Republiek, de Slowaakse Republiek, Bulgarije en Roemenië, van de regeling waarin is voorzien bij de overeenkomsten betreffende vrijhandel en met handel verband houdende zaken tussen de Gemeenschap en de Baltische staten, en van de regeling waarin is voorzien bij de Interim-overeenkomst tussen de Gemeenschap en Slovenië, en houdende intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 584/92, (EG) nr. 1588/94, (EG) nr. 1713/95 en (EG) nr. 455/97

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3491/93 van de Raad van 13 december 1993 houdende een aantal uitvoeringsbepalingen van de Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Hongarije, anderzijds (1), en met name op artikel 1,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3492/93 van de Raad van 13 december 1993 houdende een aantal uitvoeringsbepalingen van de Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Polen, anderzijds (2), en met name op artikel 1,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3296/94 van de Raad van 19 december 1994 houdende bepaalde voorwaarden voor de toepassing van de Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tsjechië, anderzijds (3), en met name op artikel 1,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3297/94 van de Raad van 19 december 1994 houdende bepaalde voorwaarden voor de toepassing van de Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Slowakije, anderzijds (4), en met name op artikel 1,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3383/94 van de Raad van 19 december 1994 houdende bepaalde voorwaarden voor de toepassing van de Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Bulgarije, enerzijds (5), en met name op artikel 1,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3382/94 van de Raad van 19 december 1994 houdende bepaalde voorwaarden voor de toepassing van de Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Roemenië, anderzijds (6), en met name op artikel 1,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1275/95 van de Raad van 29 mei 1995 houdende vaststelling van bepaalde procedures ter uitvoering van de Overeenkomst betreffende vrijhandel en met handel verband houdende zaken tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal enerzijds en de Republiek Estland anderzijds (7), en met name op artikel 1,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1276/95 van de Raad van 29 mei 1995 houdende vaststelling van bepaalde procedures ter uitvoering van de Overeenkomst betreffende vrijhandel en met handel verband houdende zaken tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal enerzijds en de Republiek Letland anderzijds (8), en met name op artikel 1,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1277/95 van de Raad van 29 mei 1995 houdende vaststelling van bepaalde procedures ter uitvoering van de Overeenkomst betreffende vrijhandel en met handel verband houdende zaken tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal enerzijds en de Republiek Litouwen anderzijds (9), en met name op artikel 1,

Gelet op Verordening (EG) nr. 410/97 van de Raad van 24 februari 1997 houdende bepaalde voorwaarden voor de toepassing van de Interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en de Republiek Slovenië (10), anderzijds, en met name op artikel 1,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3066/95 van de Raad van 22 december 1995 houdende vaststelling, in verband met de in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguay-ronde gesloten Overeenkomst inzake de landbouw, van bepaalde concessies in de vorm van communautaire tariefcontingenten voor bepaalde landbouwproducten en van een autonome overgangsregeling tot aanpassing van bepaalde in de Europa-Overeenkomsten opgenomen landbouwconcessies (11), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1595/97 (12), en met name op artikel 8,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1926/96 van de Raad van 7 oktober 1996 houdende vaststelling, in verband met de in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguay-ronde gesloten Overeenkomst inzake de landbouw, van bepaalde concessies in de vorm van communautaire tariefcontingenten voor bepaalde landbouwproducten en van een autonome overgangsregeling tot aanpassing van bepaalde landbouwconcessies die zijn opgenomen in de Overeenkomsten met Estland, Letland en Litouwen betreffende vrijhandel en met handel verband houdende zaken (13),

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 584/92 van de Commissie (14), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1996/97 (15), de bepalingen zijn vastgesteld voor de uitvoering, in de sector melk en zuivelproducten, van de regeling waarin is voorzien bij de Europa-Overeenkomsten tussen de Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Polen, de Republiek Hongarije, de Republiek Tsjechië en de Slowaakse Republiek, anderzijds;

Overwegende dat bij Verordening (EG) nr. 1588/94 van de Commissie (16), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1873/97 (17), de bepalingen zijn vastgesteld voor de uitvoering, in de sector melk en zuivelproducten, van de regeling waarin is voorzien bij de Europa-Overeenkomsten tussen de Gemeenschap, enerzijds, en Bulgarije en Roemenië, anderzijds;

Overwegende dat bij Verordening (EG) nr. 1713/95 van de Commissie (18), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1996/97, de bepalingen zijn vastgesteld voor de uitvoering, voor de sector melk en zuivelproducten, van de regeling waarin is voorzien bij de Overeenkomsten betreffende vrijhandel tussen de Gemeenschap, enerzijds, en de Baltische staten, anderzijds;

Overwegende dat bij Verordening (EG) nr. 455/97 van de Commissie (19), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1873/97, de bepalingen zijn vastgesteld voor de uitvoering, in de sector melk en zuivelproducten, van de regeling waarin is voorzien bij de Interim-overeenkomst tussen de Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Slovenië, anderzijds;

Overwegende dat de voorwaarden voor de indiening van invoercertificaataanvragen en en de afgifte van invoercertificaten en de overige bepalingen voor het beheer van de invoer in de bovenvermelde verordeningen telkens bijna identiek zijn; dat nu, met het oog op vereenvoudiging van de regelgeving en om ervoor te zorgen dat voor alle regelingen uniforme regels worden toegepast, de bepalingen van de verschillende regelingen in één geconsolideerde verordening dienen te worden opgenomen en bovenvermelde verordeningen dienen te worden ingetrokken; dat tegelijk bepaalde technische wijzigingen in het beheerssysteem dienen te worden aangebracht;

Overwegende dat, om de omvang van de invoer correct te beheren, enerzijds een zekerheid moet worden gesteld bij de invoercertificaataanvraag en anderzijds bepaalde voorwaarden moeten worden opgelegd met betrekking tot de indiening van de certificaataanvraag; dat de vastgestelde hoeveelheden over het jaar dienen te worden gespreid, en dat de procedure voor de afgifte van de certificaten en de geldigheidsduur van de certificaten moeten worden vastgesteld;

Overwegende dat met name moet worden gegarandeerd dat alle importeurs van de Gemeenschap van bovenvermelde regelingen gebruik kunnen maken en dat de verlaging van het douanerecht bij invoer van de betrokken producten te allen tijde en in alle lidstaten wordt toegepast tot de beschikbaar gestelde hoeveelheden geheel zijn opgenomen; dat de nodige maatregelen dienen te worden getroffen om een doeltreffend beheer van deze hoeveelheden op communautair niveau te garanderen; dat in het bijzonder, gezien het speculatiegevaar, nauwkeurig de voorwaarden moeten worden vastgesteld waarop de marktdeelnemers van de bedoelde regeling gebruik kunnen maken; dat deze wijze van beheer een nauwe samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie vereist;

Overwegende dat duidelijkheidshalve tegelijk de hoeveelheden producten moeten worden vastgesteld die in het kader van de verschillende regelingen voor het eerste halfjaar van 1998 beschikbaar zijn; dat bij de vaststelling van deze hoeveelheden rekening wordt gehouden met, enerzijds, de van de vorige periode overblijvende hoeveelheden en, anderzijds, wat de invoerregeling voor de Baltische staten betreft, de overschrijding van de voor het derde kwartaal van 1997 beschikbare hoeveelheden bij de afgifte van certificaten;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Voor de in deze verordening bedoelde zuivelproducten gelden de volgende invoerregelingen:

a) de regelingen waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 3066/95 ten aanzien van bepaalde landbouwproducten van oorsprong uit Hongarije, Polen, Tsjechië, Slowakije, Roemenië en Bulgarije;

b) de regelingen waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1926/96 ten aanzien van bepaalde landbouwproducten van oorsprong uit Estland, Letland en Litouwen;

c) de regeling waarin is voorzien bij artikel 15, lid 2, van de Interim-overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Slovenië.

2. Voor de invoer in de Gemeenschap van zuivelproducten van de in bijlage I aangegeven GN-codes in het kader van de regelingen als bedoeld in lid 1, moet een overeenkomstig het bepaalde in deze verordening aangevraagd en afgegeven invoercertificaat worden overgelegd.

3. In bijlage I zijn voor ieder product de voor deze regeling in aanmerking komende hoeveelheden aangegeven, alsmede het percentage waarmee het douanerecht wordt verlaagd.

4. Het product (de producten) van oorsprong uit een land waarvoor in bijlage I een jaarlijkse hoeveelheid is vastgesteld, wordt (worden) in deze verordening "productgroep" genoemd.

Artikel 2

1. In de zin van deze verordening betekent "jaar van invoer":

- de periode van twaalf maanden vanaf 1 juli voor de in artikel 1, lid 1, onder a) en b), bedoelde regelingen,

- het kalenderjaar, voor de in artikel 1, lid 1, onder c), bedoelde regeling.

2. De in bijlage I aangegeven hoeveelheid wordt als volgt over het jaar van invoer gespreid:

- 50 % in de periode van 1 januari tot en met 30 juni,

- 50 % in de periode van 1 juli tot en met 31 december.

De voor het eerste halfjaar van 1998 beschikbare hoeveelheden zijn echter die welke in bijlage IA zijn vermeld.

Artikel 3

Om voor de in artikel 1, lid 1, bedoelde invoerregeling in aanmerking te komen moet aan de onderstaande voorwaarden worden voldaan:

a) Wie een invoercertificaat aanvraagt, moet bij de indiening van de aanvraag ten genoegen van de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat aantonen dat hij in de laatste twaalf maanden regelmatig melk en zuivelproducten in de Gemeenschap heeft ingevoerd en/of uit de Gemeenschap heeft uitgevoerd. De regeling geldt evenwel niet voor detailhandelszaken of restaurants die hun producten rechtstreeks aan de eindverbruiker verkopen.

b) De certificaataanvraag mag betrekking hebben op één of meer van de in bijlage I bij deze verordening vermelde GN-codes voor dezelfde productgroep en moet de voor elke code gevraagde hoeveelheid bevatten. Voor elke productcode wordt echter een apart certificaat afgegeven.

De certificaataanvraag moet betrekking hebben op ten minste tien ton en ten hoogste 25 % van de hoeveelheid die beschikbaar is voor de betrokken productgroep en voor de betrokken periode.

c) Op de certificaataanvraag en het certificaat moet in vak 8 het land van oorsprong worden vermeld; het certificaat brengt de verplichting met zich om uit het aangegeven land in te voeren.

d) Op de certificaataanvraag en het certificaat moet in vak 20 een van de volgende vermeldingen worden aangebracht:

- Reglamento (CE) n° 2508/97

- Forordning (EF) nr. 2508/97

- Verordnung (EG) Nr. 2508/97

- Êáíïíéóìüò (ÅÊ) áñéè. 2508/97

- Regulation (EC) No 2508/97

- Règlement (CE) n° 2508/97

- Regolamento (CE) n. 2508/97

- Verordening (EG) nr. 2508/97

- Regulamento (CE) nº 2508/97

- Asetus (EY) N:o 2508/97

- Förordning (EG) nr 2508/97.

e) Op het certificaat moet in vak 24 een van de volgende vermeldingen worden aangebracht:

- Reducción del derecho de aduana establecida en el Reglamento (CE) n° 2508/97

- Nedsættelse, jf. forordning (EF) nr. 2508/97, af toldsatsen

- Zollermäßigung gemäß der Verordnung (EG) Nr. 2508/97

- Ìåßùóç ôïõ äáóìïý üðùò ðñïâëÝðåôáé áðü ôïí êáíïíéóìü (ÅÊ) áñéè. 2508/97

- Duty rate reduced in accordance with Regulation (EC) No 2508/97

- Réduction du taux de droit de douane prévue par le règlement (CE) n° 2508/97

- Riduzione del dazio doganale a norma del regolamento (CE) n. 2508/97

- Douanerecht verlaagd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2508/97

- Redução da taxa de direito aduaneiro prevista no Regulamento (CE) nº 2508/97

- Vähennetty tullimaksu asetuksen (EY) N:o 2508/97 mukaisesti

- Nedsättning av tullsatsen enligt förordning (EG) nr 2508/97.

Artikel 4

1. Certificaataanvragen kunnen alleen gedurende de eerste tien dagen van elke in artikel 2, lid 2, vastgestelde periode worden ingediend.

2. De certificaataanvragen zijn slechts ontvankelijk, voorzover de aanvrager schriftelijk verklaart dat hij voor de lopende periode geen andere aanvragen voor dezelfde productgroep heeft ingediend, en ook niet zal indienen, in de lidstaat waar de aanvraag wordt ingediend of in andere lidstaten; wanneer dezelfde aanvrager toch verschillende aanvragen voor dezelfde productgroep indient, is geen enkele van zijn aanvragen ontvankelijk.

3. De lidstaten delen de Commissie op de vijfde werkdag na de uiterste datum voor de indiening van de aanvragen mee welke aanvragen zijn ingediend voor elk van de in bijlage I vermelde producten ingediende aanvragen. Deze mededeling omvat de lijst van de aanvragers, de aangevraagde hoeveelheden per GN-code, het land van oorsprong en een overzichtstabel met het land van oorsprong, de GN-code en de totale voor elke GN-code gevraagde hoeveelheid. Alle mededelingen, met inbegrip van die waarin wordt gemeld dat geen aanvragen zijn ingediend, worden op de aangegeven werkdag per telexbericht of per telefax toegezonden, met gebruikmaking van een formulier naar het model in bijlage II wanneer geen aanvragen zijn ingediend, en van formulieren naar het model in de bijlagen II en III wanneer wel aanvragen zijn ingediend.

4. De Commissie beslist zo spoedig mogelijk in welke mate gevolg kan worden gegeven aan de in artikel 3 bedoelde aanvragen.

Indien de hoeveelheden waarvoor voor een productgroep certificaten zijn aangevraagd, groter zijn dan de beschikbare hoeveelheden, stelt de Commissie een uniforme toewijzingscoëfficiënt vast die per GN-code wordt toegepast op de aangevraagde hoeveelheden van de betrokken productgroep. Indien deze toewijzingscoëfficiënt kleiner is dan 0,80, kan de aanvrager voor één of meer van de in zijn aanvraag bedoelde GN-codes zijn certificaataanvraag intrekken. In dat geval deelt hij zijn besluit binnen drie dagen na de bekendmaking van de vorenbedoelde beslissing mee aan de bevoegde instantie, die de gegevens inzake de ingetrokken aanvraag onmiddellijk aan de Commissie doorgeeft. Indien voor een productgroep de totale hoeveelheid waarvoor aanvragen zijn ingediend, beneden de beschikbare hoeveelheid ligt, bepaalt de Commissie de resterende hoeveelheid, die bij de beschikbare hoeveelheid voor het volgende jaar van invoer wordt gevoegd.

5. De certificaten worden zo spoedig mogelijk na de beslissing van de Commissie afgegeven aan de aanvragers wier aanvragen overeenkomstig lid 3 zijn meegedeeld.

Artikel 5

In overeenstemming met het bepaalde in artikel 21, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3719/88 bedraagt de geldigheidsduur van de certificaten 150 dagen vanaf de dag van feitelijke afgifte.

De geldigheidsduur van de certificaten loopt evenwel tot uiterlijk 31 december van het jaar van invoer waarvoor de aanvraag is ingediend.

Op grond van deze verordening afgegeven invoercertificaten zijn niet overdraagbaar.

Artikel 6

Bij het aanvragen van invoercertificaten dient voor alle in artikel 1 bedoelde producten een zekerheid van 35 ECU per 100 kilogram te worden gesteld.

Artikel 7

1. Tenzij in deze verordening anders is bepaald, zijn de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 3719/88 van toepassing.

2. Onverminderd artikel 8, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3719/88 wordt het in het gemeenschappelijk douanetarief vastgestelde volle invoerrecht toegepast voor elke hoeveelheid boven de in het invoercertificaat vermelde hoeveelheid.

Artikel 8

De producten die onder de in artikel 1, onder a) en onder b), vermelde invoerregelingen vallen, worden in het vrije verkeer gebracht na overlegging van een certificaat EUR 1 dat door het land van uitvoer is afgegeven overeenkomstig de bepalingen van Protocol nr. 4 bij de Overeenkomsten tussen de Gemeenschap en de betrokken landen, of van een verklaring die door de exporteur overeenkomstig de bepalingen van vorengenoemd Protocol is opgesteld.

Artikel 9

De Verordeningen (EEG) nr. 584/92, (EG) nr. 1588/94, (EG) nr. 1713/95 en (EG) nr. 455/97 worden ingetrokken. De bepalingen van deze verordeningen blijven echter van toepassing voor certificaten afgegeven vóór 1 januari 1998.

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 1998.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 december 1997.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB L 319 van 21. 12. 1993, blz. 1.

(2) PB L 319 van 21. 12. 1993, blz. 4.

(3) PB L 341 van 30. 12. 1994, blz. 14.

(4) PB L 341 van 30. 12. 1994, blz. 17.

(5) PB L 368 van 31. 12. 1994, blz. 5.

(6) PB L 368 van 31. 12. 1994, blz. 1.

(7) PB L 124 van 7. 6. 1995, blz. 1.

(8) PB L 124 van 7. 6. 1995, blz. 2.

(9) PB L 124 van 7. 6. 1995, blz. 3.

(10) PB L 62 van 4. 3. 1997, blz. 5.

(11) PB L 328 van 30. 12. 1995, blz. 31.

(12) PB L 216 van 8. 8. 1997, blz. 1.

(13) PB L 254 van 8. 10. 1996, blz. 1.

(14) PB L 62 van 7. 3. 1992, blz. 34.

(15) PB L 282 van 15. 10. 1997, blz. 11.

(16) PB L 167 van 1. 7. 1994, blz. 8.

(17) PB L 265 van 27. 9. 1997, blz. 23.

(18) PB L 163 van 14. 7. 1995, blz. 5.

(19) PB L 69 van 11. 3. 1997, blz. 7.

BIJLAGE I

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(1) Onverminderd de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur heeft de omschrijving van de producten een louter indicatieve waarde; in het kader van deze bijlage is voor de preferentiële regeling de omschrijving van de GN-code bepalend. Wanneer ex GN-codes zijn vermeld, is de GN-code tezamen met de daarbij behorende omschrijving bepalend voor de toepassing van de preferentiële regeling.

BIJLAGE I.A

Totale beschikbare hoeveelheid voor de periode van 1 januari tot en met 30 juni 1998

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

>EIND VAN DE GRAFIEK>

BIJLAGE III

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

>EIND VAN DE GRAFIEK>

Top