Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31996R1006

    Verordening (EG) nr. 1006/96 van de Raad van 3 juni 1996 tot instelling van een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van actieve kool in poedervorm van oorsprong uit de Volksrepubliek China

    PB L 134 van 5.6.1996, p. 20–31 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 06/06/2001

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1996/1006/oj

    31996R1006

    Verordening (EG) nr. 1006/96 van de Raad van 3 juni 1996 tot instelling van een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van actieve kool in poedervorm van oorsprong uit de Volksrepubliek China

    Publicatieblad Nr. L 134 van 05/06/1996 blz. 0020 - 0031


    VERORDENING (EG) Nr. 1006/96 VAN DE RAAD van 3 juni 1996 tot instelling van een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van actieve kool in poedervorm van oorsprong uit de Volksrepubliek China

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1), inzonderheid op artikel 23,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 2423/88 van de Raad van 11 juli 1988 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (2), inzonderheid op artikel 12,

    Gezien het voorstel van de Commissie dat na overleg in het Raadgevend Comité is ingediend,

    Overwegende hetgeen volgt:

    A. VOORLOPIGE MAATREGELEN

    (1) De Commissie heeft bij Verordening (EG) nr. 1984/95 (3), hierna "voorlopige verordening" genoemd, een voorlopig anti-dumpingrecht ingesteld op de invoer in de Gemeenschap van actieve kool in poedervorm (hierna "AKP" genoemd), ingedeeld onder GN-code ex 3802 10 00, van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

    Bij Verordening (EG) nr. 2736/95 (4) werd de geldigheidsduur van dit recht door de Raad met twee maanden verlengd.

    (2) Na de instelling van het voorlopige recht hebben een Chinese exporteur, de indieners van de klacht en andere belanghebbenden de Commissie schriftelijk hun opmerkingen aangaande de voorlopige bevindingen doen toekomen. Belanghebbenden werden op hun verzoek door de Commissie gehoord. In het bijzonder dient te worden vermeld dat negen importeurs/distributeurs die lid zijn van de "Community of Activated Carbon Importing Companies in Europe" (hierna "Cacic" genoemd) gezamenlijk een schrijven aan de Commissie hebben gericht met opmerkingen over de bevindingen van de Commissie.

    (3) Voorts heeft na de instelling van het voorlopige recht een in de Verenigde Staten van Amerika gevestigd bedrijf de Commissie laten weten dat het door middel van een joint venture AKP onder eigen merknaam in de Volksrepubliek China produceert en in 1994 begonnen is dit produkt naar de Gemeenschap uit te voeren (d.w.z. na het onderzoektijdvak). Het Amerikaanse bedrijf verzocht van een eventueel definitief anti-dumpingrecht te worden vrijgesteld. Geantwoord werd dat een dergelijke vrijstelling echter slechts kan worden verleend nadat een zogenaamd "onderzoek ten behoeve van een nieuwkomer op de markt" heeft plaatsgevonden, overeenkomstig artikel 11, lid 4, van Verordening (EG) nr. 3283/94. Daar onderhavige procedure bovendien betrekking heeft op een produkt uit een land dat geen markteconomie heeft, zou het bedrijf bovendien ten genoegen van de Gemeenschapsinstellingen moeten aantonen dat het toch voor een individuele behandeling in aanmerking komt. Enkele opmerkingen van algemene aard die dit bedrijf maakte, waren ook al door andere belanghebbenden gemaakt. Met deze opmerkingen is dus zo nodig reeds rekening gehouden.

    (4) Zoals in overweging 76 van de voorlopige verordening vermeld, had geen enkel openbaar of industrieel gebruiker van AKP in het stadium van de voorlopige bevindingen bij de Commissie opmerkingen ingediend. Na de instelling van het voorlopige recht hebben enkele daarvan hun standpunt aan de Commissie ter kennis gebracht.

    Op voorstel van enkele importeurs/distributeurs heeft de Commissie "grootgebruikers" van AKP benaderd om informatie te verkrijgen over de ontwikkelingen van het gebruik in de laatste jaren en over hun ervaringen met AKP uit China in vergelijking met het Gemeenschapsprodukt. Te dien einde heeft de Commissie talrijke AKP-gebruikers in de Gemeenschap beknopte vragenlijsten toegezonden. In totaal heeft de Commissie contact opgenomen met 22 gebruikers in zes Lid-Staten. Slechts twaalf van deze gebruikers, die ongeveer 6 % van het totale gebruik in de Gemeenschap vertegenwoordigen, hebben bruikbare opmerkingen of antwoorden toegezonden. Gegevens over de aldus verkregen aanvullende informatie zijn opgenomen in de overweging 62 tot en met 66 van deze verordening.

    (5) De Commissie bleef alle verdere gegevens die zij voor haar bevindingen noodzakelijk achtte, zoeken en controleren. Voorts heeft zij de berekeningen tot vaststelling van dumping, onderbieding en schade die zij in het kader van haar voorlopige bevindingen had gemaakt, op enkele punten herzien. De partijen werden van deze herziene berekeningen in kennis gesteld alsmede van de voornaamste feiten en overwegingen op grond waarvan de Commissie voornemens was de aanbeveling te doen een definitief anti-dumpingrecht in te stellen en over te gaan tot de definitieve inning van de bedragen die uit hoofde van het voorlopige recht als zekerheid waren gesteld. Partijen konden hierover binnen een bepaalde termijn opmerkingen maken. Hun opmerkingen zijn door de Commissie onderzocht die haar bevindingen op grond hiervan zo nodig heeft gewijzigd.

    B. PROCEDUREKWESTIES

    (6) Deze procedure werd ingeleid naar aanleiding van een klacht van de "European Chemical Industry Council" (hierna "Cefic" genoemd) die volgens de Cacic "onvolledige feitelijke gegevens" en "onjuiste beweringen" bevatte en waarin een aantal relevante factoren niet waren vermeld die, als zij de Commissie bekend waren geweest, haar ervan hadden weerhouden de procedure in te leiden. De Cacic stelde dat de indieners van de klacht de namen en adressen van hen bekende importeurs in verschillende Lid-Staten hadden weggelaten, waardoor deze importeurs niet in staat waren geweest aan het onderzoek deel te nemen. De Cacic voerde tevens aan dat de Commissie erop opmerkzaam was gemaakt dat de klacht veel verkeerde adressen en fouten bevatte, maar dat zij niettemin geen maatregelen had genomen om de situatie in alle Lid-Staten te onderzoeken.

    De Cacic stelde voorts dat de Commissie de medewerking van een importeur/distributeur in Zweden had geweigerd. Het voorlopige recht zou daarom niet relevant zijn voor de situatie op alle Gemeenschapsmarkten. De Cacic was derhalve van oordeel dat de voorlopige verordening niet alleen inbreuk maakte op de rechten van de importeurs in de nieuwe Lid-Staten maar dat bovendien de daarin vervatte marktanalyse gebrekkig was.

    (7) Wat de opmerking van de Cacic betreft over importeurs die niet in de klacht waren vermeld, dient erop te worden gewezen dat de Commissie reeds in een vroeg stadium van de procedure over het bestaan van deze bedrijven werd ingelicht en dat zij deze bedrijven vragenlijsten heeft toegezonden. De Commissie kan in het beginstadium van een procedure niet alle belanghebbende importeurs of exporteurs kennen, daar zij in eerste instantie moet uitgaan van de in de klacht vervatte informatie. In dit bijzondere geval was de Commissie ervan overtuigd dat de indiener van de klacht alle informatie had verschaft waarover hij beschikte. Voorts wordt een bericht bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen waarin alle belanghebbenden worden uitgenodigd zich bij de Commissie bekend te maken en aan de procedure mede te werken.

    Wat de opmerking van de Cacic betreft dat de klacht niet de juiste adressen van bepaalde belanghebbenden bevatte, wordt erop gewezen dat de Commissie deze bedrijven opnieuw een vragenlijst heeft toegezonden toen zij door een van de haar bekende importeurs op de fouten werd gewezen.

    Wat de bewering betreft dat de Commissie de medewerking van een Zweedse importeur/distributeur heeft geweigerd, wordt erop gewezen dat dit bedrijf zich eerst in februari 1995 bij de Commissie heeft aangemeld. Daar het onderzoek toen reeds in een gevorderd stadium was, werd deze importeur medegedeeld dat het niet meer mogelijk was een vragenlijst in te dienen. De Commissie heeft zich overigens voor opmerkingen van deze importeur aanbevolen gehouden, met name in verband met het belang van de Gemeenschap. Deze importeur heeft eerst na de instelling van het voorlopige recht weer contact opgenomen met de Commissie en heeft toen laten weten dat hij in het onderzoektijdvak geen AKP uit de Volksrepubliek China had ingevoerd.

    (8) Gezien het bovenstaande is de Commissie van mening dat het recht van verdediging van alle partijen is gerespecteerd. De bewering dat het onderzoek van de Commissie niet alle markten bestreek en dat de marktanalyse daarom gebrekkig is, wordt in overweging 67 behandeld.

    C. ONDERZOCHT PRODUKT EN SOORTGELIJK PRODUKT

    (9) Enkele belanghebbenden hebben hun reeds eerder aangevoerde argument opnieuw naar voren gebracht, dat Chinese AKP niet als een produkt van dezelfde soort kan worden beschouwd als het in de Gemeenschap geproduceerde produkt (of het in de Verenigde Staten, het referentieland, geproduceerde produkt). Zij bleven erbij dat, gezien de vele verschillende soorten AKP die op de markt aanwezig zijn, de verschillende wijzen waarop deze geproduceerd worden, de verschillende grondstoffen die daarbij worden gebruikt en de verschillende technische kenmerken van het eindprodukt het een oversimplificatie was al deze soorten AKP als een soortgelijk produkt te beschouwen.

    (10) Een importeur/distributeur herhaalde zijn argument dat de Chinese soort "GA" (chemisch geactiveerd met behulp van zink) zeer efficiënt is voor de behandeling van afvalwater, vooral in vergelijking met het in de Gemeenschap vervaardigde AKP dat normaal voor dit doel wordt gebruikt. Volgens hem kon deze Chinese soort niet als een produkt van dezelfde soort worden beschouwd als de verschillende soorten AKP die in de Gemeenschap worden vervaardigd. Een grootgebruiker had verklaard dat Chinese AKP die hij voor afvalwaterbehandeling bij deze importeur/distributeur had aangekocht, economisch gezien de voorkeur verdiende boven sommige in de Gemeenschap geproduceerde AKP-soorten. Met andere woorden, Chinese AKP was van betere kwaliteit en werd in vergelijking met sommige in de Gemeenschap geproduceerde soorten tegen een concurrerende prijs verkocht. Dit betekende uiteraard niet dat er geen betere Gemeenschapskwaliteiten waren. Het betekende echter wel dat de in de Gemeenschap geproduceerde soorten van dezelfde kwaliteit duurder zijn en daarom normalerwijze niet voor afvalwaterbehandeling worden gebruikt.

    Dezelfde importeur/distributeur voerde voorts aan dat deze soort "GA" ook daarom geen soortgelijk produkt is daar het een lagere zuiverheidsgraad heeft dan de AKP die in de Gemeenschap met fosforzuur wordt geactiveerd. Chinese AKP zou daarom voor vele doeleinden waarvoor het Gemeenschapsprodukt wordt gebruikt, niet kunnen worden gebruikt.

    (11) In antwoord op bovenstaande argumenten merkt de Commissie op dat bij het onderzoek is gebleken dat de soort "GA" in de Gemeenschap aan vele verschillende soorten gebruikers werd verkocht, aan wie de Gemeenschapsproducenten ook hun verschillende soorten AKP verkochten (bij voorbeeld de levensmiddelenindustrie, de chemische industrie en voor waterbehandeling). Bovendien had de enige Chinese exporteur die medewerking verleende zelf verklaard dat de door hem vervaardigde soort "GA" voor vele doeleinden geschikt was, en zowel door chemische en farmaceutische bedrijven als de levensmiddelenindustrie kon worden gebruikt. Dit werd tijdens het onderzoek door verschillende importeurs/distributeurs bevestigd.

    (12) Een andere distributeur stelde dat de Chinese soort "GA" zeer efficiënt is voor gebruik bij de wijnproduktie. Daar in de Gemeenschap geen met zink geactiveerde AKP wordt geproduceerd, zou het niet als een soortgelijk produkt kunnen worden beschouwd. Hiertegen kan worden ingebracht dat hoewel in de Gemeenschap geen met zink geactiveerde AKP wordt geproduceerd (zie de overwegingen 11 tot en met 17 van de voorlopige verordening), bij het onderzoek gebleken is dat in de Gemeenschap gelijkwaardig, met fosforzuur geactiveerde AKP wordt geproduceerd dat speciaal voor de wijnindustrie is ontwikkeld. Dit werd overigens onrechtstreeks door de distributeur zelf erkend die beweerde dat Chinese AKP door een hoog anti-dumpingrecht van de markt zou verdwijnen, waarna slechts de twee grootste Gemeenschapsproducenten op dit bijzondere segment van de AKP-markt met elkaar zouden concurreren.

    (13) Voorts werd aangevoerd dat chemisch geactiveerde AKP uit de Verenigde Staten niet vergeleken kon worden met AKP uit de Volksrepubliek China daar in deze landen verschillende stoffen werden gebruikt om AKP chemisch te activeren. De Commissie is echter van oordeel dat, hoewel de stoffen waarmee AKP wordt geactiveerd niet altijd dezelfde zijn, het toch om dezelfde produktieprocessen gaat (zie overweging 13 van de voorlopige verordening). Bovendien worden in de Verenigde Staten dezelfde grondstoffen gebruikt als in de Volksrepubliek China. De eindprodukten zijn voldoende gelijk om met elkaar vergeleken te kunnen worden.

    (14) Gezien het bovenstaande wordt de conclusie getrokken dat, hoewel er enkele verschillen kunnen zijn tussen de verschillende soorten AKP uit de Volksrepubliek China en die welke in de Gemeenschap en de Verenigde Staten worden geproduceerd, zoals uiteengezet in de overwegingen 18 en 19 van de voorlopige verordening, de fysieke kenmerken ervan toch voldoende gelijk zijn om ze als soortgelijke produkten te kunnen beschouwen in de zin van artikel 2, lid 12, van Verordening (EEG) nr. 2423/88. Alle hierboven aangehaalde argumenten verwijzen immers slechts naar potentiële verschillen in kwaliteit. Bovendien heeft geen belanghebbende kunnen aantonen dat AKP uit China niet rechtstreeks concurreert met AKP dat in de Gemeenschap en de Verenigde Staten wordt geproduceerd. De conclusies in de overwegingen 17, 20 en 21 van de voorlopige verordening worden derhalve bevestigd.

    D. BEDRIJFSTAK VAN DE GEMEENSCHAP

    (15) Over overweging 22 van de voorlopige verordening werden geen nieuwe opmerkingen ontvangen. Deze overweging wordt derhalve bevestigd.

    E. DUMPING

    1. Normale waarde - Keuze van het referentieland

    (16) Enkele belanghebbenden betwistten de keuze van de Verenigde Staten als referentieland. De grote, moderne fabrieken in de Verenigde Staten zouden niet vergeleken kunnen worden met de kleine, traditionele fabrieken in de Volksrepubliek China. Door de geheel andere investeringskosten en afschrijvingstermijnen in de Verenigde Staten zou een dergelijke vergelijking "absurd" zijn.

    (17) Bij het maken van een dergelijke opmerking wordt echter geheel over het hoofd gezien dat de Volksrepubliek China geen markteconomie kent en dat investeringen en kosten in een bepaalde industrie en de opbrengsten daarvan rechtstreeks door de staat worden beïnvloed, waardoor binnenlandse prijzen en kosten niet op realistische wijze kunnen worden vastgesteld. Juist om die reden moet een referentieland worden gekozen voor de vaststelling van de normale waarde. De Commissie tracht steeds het meest geschikte referentieland te vinden, rekening houdend met de bijzonderheden van elk geval en past, zo nodig, correcties toe. In onderhavig geval werd de keuze van de Verenigde Staten als referentieland, om de in overweging 25 van de voorlopige verordening omschreven redenen, niet onredelijk geacht.

    (18) Dezelfde belanghebbenden gingen ook uit van de veronderstelling dat de niet-genoemde producenten in de Verenigde Staten die aan de procedure hebben medegewerkt, met Gemeenschapsproducenten waren gelieerd en dat dit niet tot objectieve resultaten kon leiden. Hoewel hierom werd gevraagd, kan de Commissie de namen van deze medewerkende Amerikaanse producenten niet bekend maken, daar de gemiddelde binnenlandse verkoopprijzen (en de technische specificaties van de soorten die ter vergelijking voor de bepaling van de normale waarde waren gekozen) aan de importeurs en de medewerkende Chinese exporteur zijn medegedeeld. De namen van deze producenten kunnen niet worden medegedeeld omdat dit een inbreuk zou zijn op de geheimhoudingsplicht. Ambtenaren van de Commissie hebben deze producenten bezocht en de door hen verstrekte gegevens ter plaatse gecontroleerd. De binnenlandse verkoop die als grondslag heeft gediend voor de berekening van de normale waarde was winstgevend, geschiedde uitsluitend aan onafhankelijke afnemers en was representatief voor de prijzen op de binnenlandse markt van de Verenigde Staten. De vraag of deze producenten al dan niet met Gemeenschapsproducenten zijn gelieerd is daarom irrelevant.

    (19) Een andere belanghebbende heeft gevraagd waarom Maleisië niet als referentieland is gekozen in plaats van de Verenigde Staten, daar, volgens Eurostat, de gemiddelde prijs van het betrokken produkt bij uitvoer vanuit Maleisië naar de Gemeenschap in het onderzoektijdvak (1 januari tot en met 31 december 1993) lager was dan de gemiddelde prijs bij uitvoer uit China in dezelfde periode. Deze belanghebbende stelde voor de gemiddelde Maleisische uitvoerprijs (volgens Eurostat) te gebruiken voor het vaststellen van de normale waarde van met stoom geactiveerde AKP uit China. Daar Maleisië geen chemisch geactiveerde AKP produceert, stelde deze belanghebbende voor een theoretische uitvoerprijs voor chemisch geactiveerde AKP uit Maleisië te gebruiken om de normale waarde van chemisch geactiveerde AKP uit China vast te stellen.

    (20) Dit voorstel om de normale waarde vast te stellen aan de hand van de Eurostat-cijfers over de gemiddelde uitvoerprijs van het produkt uit Maleisië (welke cijfers overigens op allerlei onbekende soorten betrekking hebben, waaronder misschien ook soorten die geen AKP zijn) is in strijd met het verzoek van alle andere belanghebbenden dat dumping en schade dienen te worden vastgesteld aan de hand van gegevens over vergelijkbare soorten AKP, en voor de twee activeringsmethoden afzonderlijk. Dit voorstel kan derhalve niet worden aanvaard.

    (21) Een andere reden om Maleisië niet als referentieland te kiezen is in overweging 25 van de voorlopige verordening gegeven. De Commissie heeft indertijd de grootste haar bekende producent in Maleisië benaderd, maar deze heeft niet gereageerd op haar verzoek om informatie. Ook blijkt uit de beschikbare informatie dat in Maleisië slechts met stoom geactiveerde AKP wordt geproduceerd, terwijl in de Verenigde Staten en in de Volksrepubliek China zowel met stoom geactiveerde als chemisch geactiveerde AKP-soorten worden geproduceerd en op de binnenlandse markt verkocht.

    (22) De conclusies in overweging 26 van de voorlopige verordening inzake de keuze van een referentieland worden derhalve bevestigd.

    2. Normale waarde

    (23) In het kader van de definitieve bevindingen werd de normale waarde vastgesteld door gebruik te maken van de methoden die in de overwegingen 27 en 28 van de voorlopige verordening zijn omschreven.

    3. Uitvoerprijs

    (24) Van de enige medewerkende Chinese exporteur werd een verzoek om correctie van de uitvoerprijs ontvangen, omdat ten onrechte aan bepaalde exporttransacties een commissie was toegerekend. Deze correctie werd toegepast daar het verzoek voldoende bewijsmateriaal bevatte.

    (25) Over de conclusies in de overwegingen 29 tot en met 32 van de voorlopige verordening werden verder geen opmerkingen ontvangen. Deze conclusies worden derhalve bevestigd.

    4. Vergelijking

    (26) De Commissie heeft alle belanghebbenden op hun verzoek aanvullende technische specificaties toegezonden alsmede gegevens over de voornaamste toepassingen van de Amerikaanse AKP-soorten die bij de produktvergelijkingen waren gebruikt.

    (27) Sommige partijen stelden dat de vergelijkingen tussen de Chinese uitvoerprijzen en de normale waarden op onaanvaardbare simplificaties berustten. Zij herhaalden dat een "eerlijke vergelijking" alleen mogelijk was na onderzoek door een onafhankelijk laboratorium. Dit laboratorium zou, voor de berekening van de dumpingmarge, de verschillende soorten Chinese en Amerikaanse AKP moeten vergelijken en voor de berekening van de onderbiedingsmarge de verschillende soorten Chinese en in de Gemeenschap geproduceerde AKP (zie de overwegingen 35, 46 en 47 van de voorlopige verordening).

    (28) De importeur/distributeur die het gebruik van onafhankelijke laboratoriumanalyses het eerst heeft voorgesteld, had in zijn schrijven aan de Commissie van 1994 zelf wel vergelijkingen gemaakt tussen de in de Gemeenschap en China geproduceerde AKP-soorten en had zelfs aangegeven welke soort Amerikaanse AKP het vergelijkbaar achtte met de Chinese soort. De Commissie had sommige van deze vergelijkingen gebruikt wanneer de produkten soortgelijke handelsspecificaties leken te hebben en dezelfde toepassingsmogelijkheden. Het was eerst in januari 1995 dat dit bedrijf het voorstel deed onafhankelijke laboratoriumanalyses uit te laten voeren.

    Er wordt overigens op gewezen dat bij het onderzoek is gebleken dat de verschillende AKP-soorten, ongeacht hun oorsprong, in hoge mate onderling verwisselbaar zijn wat hun voornaamste toepassingsmogelijkheden betreft. Zoals in de overwegingen 14 en 15 van de voorlopige verordening vermeld, kunnen er kleinere verschillen in technische specificaties zijn tussen de verschillende dezelfde AKP-soorten die voor dezelfde doeleinden worden verkocht. De gebruiker dient daaruit de soort te kiezen die voor zijn specifieke doeleinden de meest gunstige kosten/batenverhouding heeft. Deze verschillen blijken uit de specificatiebladen die de producenten of de importeurs/distributeurs de gebruikers ter beschikking stellen of die bij de facturen, koopcontracten enz. worden gevoegd. De Commissie heeft deze specificatiebladen alsmede de algemene informatie over de bekende basistoepassingen gebruikt bij het maken van vergelijkingen tussen de prijzen van de kennelijk soortgelijke AKP-soorten, daar enkele belanghebbenden de Commissie hadden verzocht geen gebruik te maken van de gemiddelde prijzen van AKP in het algemeen. De Commissie was daarom van oordeel dat nauwkeurige laboratoriumanalyses voor het onderzoek van dit aspect van de zaak niet meer van veel nut zouden zijn.

    (29) Dezelfde onderneming heeft ook gevraagd dat een bijeenkomst met de indieners van de klacht en "zo mogelijk ook met een neutrale instantie" zou worden georganiseerd om de produktvergelijkingen te bespreken. Daar het op grond van artikel 7, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2423/88 mogelijk is dergelijke bijeenkomsten te houden, heeft de Commissie hierover contact opgenomen met de indieners van de klacht. De Cefic heeft echter geantwoord dat zij een dergelijke bijeenkomst niet nodig achtte daar zij alle relevante informatie en technische gegevens waarover zij beschikte en op grond waarvan zinvolle vergelijkingen konden worden gemaakt reeds aan de Commissie had doorgegeven. Er werd daarom geen vergadering georganiseerd met de rechtstreeks betrokken partijen.

    (30) Hoewel de Commissie alle belanghebbenden, en met name de importeurs/distributeurs (die over voldoende technische kennis inzake AKP beschikken, of die nu in China, de Gemeenschap en zelfs de Verenigde Staten is geproduceerd) heeft laten weten dat zij bereid was andere vergelijkingsmethoden of correcties voor verschillen in fysieke kenmerken toe te passen, mits hiervoor gegronde redenen werden aangevoerd, heeft zij op dit voorstel slechts weinig relevante informatie ontvangen. Er werd echter informatie ontvangen die twijfel deed ontstaan over de juistheid van de vergelijking die de Commissie had gemaakt voor een bepaalde soort met stoom geactiveerde AKP. De Commissie heeft daarop wijzigingen in die vergelijking aangebracht.

    (31) Bevestigd wordt derhalve dat de vergelijkingen per soort die de Commissie aan de hand van de beschikbare technische specificaties en bekende toepassingsmogelijkheden had gemaakt, dienden te worden gehandhaafd.

    (32) Voorts werd de Commissie medegedeeld dat de prijzen op de Amerikaanse markt die voor de berekening van de dumpingmarge waren gebruikt, niet op hetzelfde handelsniveau waren en dat daarom correcties dienden te worden toegepast. Met name zou een importeur/distributeur van Chinese AKP in de Gemeenschap niet dezelfde functie hebben als een distributeur van het Amerikaanse produkt in de Verenigde Staten. De kosten voor verpakking, opslag, financiering, technische diensten/ontwikkeling en kwaliteitsbewaking zouden in de binnenlandse prijs van de Amerikaanse producenten zijn begrepen, maar niet in de Chinese uitvoerprijs. Er werden echter geen specifieke voorstellen gedaan over de eventueel voor dit verschil toe te passen correcties.

    (33) In de eerste plaats dient erop te worden gewezen dat de Commissie de normale waarde heeft vastgesteld op basis van de binnenlandse prijs in de Verenigde Staten franco distributeur (dat wil zeggen op hetzelfde handelsniveau als bij levering van het Chinese produkt aan de importeurs/distributeurs in de Gemeenschap). Volgens artikel 2, lid 10, van Verordening (EEG) nr. 2423/88 kunnen correcties uitsluitend worden toegepast voor verschillen die van invloed zijn op de vergelijkbaarheid van de prijzen (bij voorbeeld verkoopkosten). Als in overweging 34 van de voorlopige verordening vermeld, heeft de Commissie de voor de vergelijking gebruikte binnenlandse prijzen in de Verenigde Staten gecorrigeerd ter compensatie van kortingen, commissies en verpakkingskosten.

    (34) Wat de kosten van herverpakking betreft, is bij het onderzoek gebleken dat Chinese AKP altijd in zakken is verpakt die in containers naar de Gemeenschap worden vervoerd. Enkele importeurs/distributeurs claimden echter dat de kwaliteit van deze zakken voor hun klanten niet aanvaardbaar is en dat het produkt daarom, voordat het wordt verkocht, opnieuw moet worden verpakt. In de voorlopige verordening is vermeld dat de Commissie reeds een aftrek heeft toegepast op de binnenlandse prijs in de Verenigde Staten in verband met de verpakkingskosten van de Amerikaanse producenten. Daarom kan voor verpakking geen verdere correctie worden toegestaan.

    (35) Het argument dat in de Chinese uitvoerprijzen geen kosten voor opslag zijn opgenomen, terwijl dit wel het geval zou zijn voor de Amerikaanse prijzen is niet houdbaar. Het is onvermijdelijk dat de Chinese exportprijzen ook een zeker element voor opslagkosten bevatten daar het produkt moet worden opgeslagen tot een voor export verantwoorde hoeveelheid is verkregen en/of tot de in de koopcontracten genoemde leveringsdata. Er kunnen voor opslagkosten geen correcties worden toegepast, daar deze kosten zowel in de Amerikaanse als Chinese prijzen zijn begrepen.

    (36) Wat de financieringskosten betreft die in de Amerikaanse binnenlandse prijzen zouden zijn opgenomen en niet in de Chinese uitvoerprijzen, wordt erop gewezen dat alle bedrijven in een markteconomie, of zij nu import-, distributie-, produktie- of handelsbedrijven zijn, dergelijke kosten maken. Deze kosten zouden ook door de Chinese exporteurs en producenten worden gemaakt indien zij op marktvoorwaarden moesten werken. Daar dit niet het geval is, wordt dit argument in het kader van deze procedure als irrelevant beschouwd. De Chinese exporteurs bleken bij export naar de Gemeenschap ongeveer dezelfde betalingsvoorwaarden toe te passen als de medewerkende Amerikaanse producenten bij verkoop op de binnenlandse markt. Hiervoor dienden dus geen correcties te worden toegepast.

    (37) Wat de kosten voor technische diensten/ontwikkeling en kwaliteitsbewaking betreft, is bij het onderzoek gebleken dat de Chinese exporteurs in hun koopcontracten weliswaar de kwaliteit van het geleverde produkt garanderen en daarom kosten in verband met kwaliteitsbewaking moeten maken, maar dat zij hun klanten geen technische bijstand verlenen en voor hen geen kosten voor produktontwikkeling maken. Daar AKP een produkt is dat op de behoeften van de klanten (d.w.z. de gebruikers) is afgestemd en producenten dikwijls bepaalde kwaliteiten voor de behoeften van bepaalde afnemers produceren, was de Commissie van oordeel dat dit soort kosten een onderdeel vormt van de verkoopkosten van de Amerikaanse producenten, hoewel deze in hun administratie onder de post "onderzoek en ontwikkeling" worden geboekt. Daarom werd op de binnenlandse prijs van elke Amerikaanse producent een correctie toegepast voor de kosten van technische bijstand en produktontwikkeling.

    5. Dumpingmarges

    (38) Op grond van bovenstaande conclusies over de vaststelling van de normale waarde en de uitvoerprijs en de vergelijking tussen beide, is de conclusie, na het definitieve onderzoek van de feiten, dat AKP van oorsprong uit de Volksrepubliek China met dumping wordt ingevoerd.

    (39) Na de wijzigingen in aanmerking te hebben genomen die verband hielden met de vergelijking voor een soort AKP, de toekenning van bepaalde commissielonen en een correctie op de normale waarde voor de kosten van technische bijstand en ontwikkeling bedraagt de gewogen gemiddelde dumpingmarge 69,9 % van de nettoprijs franco grens Gemeenschap, vóór inklaring.

    F. SCHADE

    1. Verbruik in de Gemeenschap

    (40) Een partij voerde aan dat de Commissie niet alleen de ontwikkelingen van het verbruik in de Gemeenschap in de periode 1990-onderzoektijdvak had moeten onderzoeken, maar ook in de daaraan voorafgaande jaren, daar dan gebleken zou zijn dat het verbruik was gedaald (in plaats van de kleine stijging van 3,3 % in de periode 1990-1993). Indien de ontwikkelingen over een langere periode zouden zijn onderzocht, zou een geheel ander beeld zijn verkregen, met name door de sluiting vóór 1990 van een grote AKP-fabriek in Duitsland.

    (41) De Gemeenschapsinstellingen onderzoeken de ontwikkelingen in verbruik, invoer, marktaandeel, prijzen enz. normalerwijze over een periode van verschillende jaren (meestal vier jaar, met inbegrip van het onderzoektijdvak). Dit werd ook in onderhavig geval gedaan om een zo objectief mogelijk beeld te verkrijgen van de marktsituatie voor alle betrokkenen. Indien onderzoek van een langere periode een ander beeld van de ontwikkeling van het verbruik te zien had gegeven, dan zou nog steeds zijn gebleken dat het Gemeenschapsprodukt marktaandeel verloren heeft, terwijl het marktaandeel van het Chinese produkt steeds groter is geworden.

    (42) Enkele importeurs/distributeurs stelden voorts dat grote partijen AKP vanuit de Volksrepubliek China naar de Gemeenschap zijn verzonden, maar daar nooit in het vrije verkeer zijn gebracht. Deze partijen werden in douane-entrepots opgeslagen en vandaar uit naar derde landen verkocht. Ook zou Chinese AKP in de Gemeenschap in het vrije verkeer zijn gebracht, maar later toch weer naar derde landen uitgevoerd. De Commissie heeft in dit verband om nadere inlichtingen en documentatie gevraagd, maar heeft deze niet ontvangen, zodat zij niet kon nagaan hoeveel van het ingevoerde AKP weer werd uitgevoerd en in welk jaar. De stelling dat in de Gemeenschap kleinere hoeveelheden AKP zijn verbruikt dan werden ingevoerd, kon dus niet worden aanvaard.

    2. Hoeveelheden en marktaandeel van het Chinese produkt

    (43) Er werden geen andere dan de hierboven vermelde opmerkingen ontvangen. De bevindingen in de overwegingen 37 tot en met 44 van de voorlopige verordening worden derhalve bevestigd.

    3. Prijzen van het Chinese produkt en prijsonderbieding

    (44) Enkele belanghebbenden hebben aangevoerd dat de vergelijkingen tot vaststelling van de prijsonderbieding van de Chinese AKP-soorten ten opzichte van de in de Gemeenschap geproduceerde AKP-soorten op onafhankelijke laboratoriumanalyses gebaseerd moesten zijn, zoals ook de vergelijkingen tot vaststelling van dumping op onafhankelijke laboratoriumanalyses gebaseerd moesten zijn.

    Ook werd aangevoerd dat de technische specificaties van de verschillende AKP-soorten die met het oog op de vergelijking door de Commissie waren gebruikt, onvolledig waren.

    In de overwegingen 46 en 47 van de voorlopige verordening, en in de overwegingen 27 tot en met 31 van deze verordening, is uiteengezet waarom vergelijkingen op grond van de beschikbare commerciële en technische specificaties en de bekende toepassingsmogelijkheden van de betrokken AKP-soorten voor het onderzoek toereikend werden geacht. De Commissie heeft de commerciële en technische specificaties gebruikt die de Gemeenschapsproducenten zelf verstrekken en de technische specificaties die normalerwijze bij de koopcontracten voor de Chinese AKP-soorten zijn gevoegd.

    (45) Hoewel de Commissie de resultaten van de vergelijkingen ruim voor de instelling van de voorlopige maatregelen aan alle belanghebbenden heeft medegedeeld, heeft geen enkele van hen een specifiek voorstel gedaan voor een andere vergelijkingsmethode of voor correcties ter compensatie van verschillen in fysieke kenmerken tussen de verschillende AKP-soorten, hoewel de importeurs/distributeurs, die in sommige gevallen ook in de Gemeenschap vervaardigd AKP verhandelen toch over de nodige technische kennis beschikken om deze informatie zo nodig te verstrekken.

    (46) Beweerd werd dat de marktprijs van Chinese AKP in de Gemeenschap dezelfde is als die van het Gemeenschapsprodukt of, in sommige gevallen, zelfs hoger is dan die van het Gemeenschapsprodukt. Hoewel sommige soorten Chinese AKP in sommige gevallen tegen dezelfde of hogere prijzen naar de Gemeenschap zijn verkocht dan sommige in de Gemeenschap geproduceerde AKP-soorten (zie overweging 48 van de voorlopige verordening), zijn de prijzen van het Chinese produkt in het algemeen toch aanzienlijk lager dan die van het Gemeenschapsprodukt.

    (47) Ten aanzien van de onderbiedingsmarges, wordt eraan herinnerd dat deze verkregen zijn door vergelijking van de gewogen gemiddelde verkoopprijzen van het Gemeenschapsprodukt af fabriek in de Gemeenschap met de gewogen gemiddelde importprijzen van de Chinese AKP van dezelfde soort, en dat de nodige correcties zijn toegepast om de prijzen op het niveau van de nettoprijs af magazijn, na inklaring, te brengen.

    De Commissie zou echter, door de Chinese exportprijzen op het niveau af magazijn te brengen en dus op een vergelijkbaar handelsniveau met de prijzen af fabriek van het Gemeenschapsprodukt, niet alle kosten van de importeurs/distributeurs in de Gemeenschap in aanmerking hebben genomen, en ze zou ook geen passende winstmarge hebben toegepast. Deze bewering is echter onjuist daar de Commissie, zoals zij tijdens het onderzoek aan de belanghebbenden heeft medegedeeld, hiervoor 27 % aan de cif-importprijzen van het Chinese produkt heeft toegevoegd.

    (48) Het toegevoegde percentage komt overeen met het gewogen gemiddelde van alle kosten die de medewerkende importeurs zouden maken (douanerechten, kosten voor vervoer, opslag, herverpakking, financiering, afschrijving enz.) plus een redelijke winstmarge. Deze winstmarge was gebaseerd op de winst- en verliesrekeningen van de importeurs/distributeurs. Daar bij de vaststelling van de normale waarde correcties zijn toegepast voor de kosten van technische bijstand en klantgerichte produktontwikkeling, welke kosten geacht werden niet in de Chinese prijzen te zijn begrepen, is bij de definitieve vaststelling van de onderbiedingsmarge voor dit soort kosten in het onderzoektijdvak ook een aftrek toegepast op de verkoopprijzen van de Gemeenschapsproducenten.

    (49) Bij deze herziening werden onderbiedingsmarges van 35 % berekend. Na herziening bedroeg het gewogen gemiddelde van de onderbiedingsmarges 21 %.

    4. Situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap

    (50) Daar over de bevindingen inzake produktie, produktiecapaciteit, voorraden, omzet, marktaandeel, winstgevendheid en werkgelegenheid (overwegingen 51 tot en met 59 van de voorlopige verordening) geen nieuwe opmerkingen werden gemaakt, worden deze bevestigd.

    5. Conclusies inzake schade

    (51) Gezien het bovenstaande en in afwezigheid van andere met bewijsmateriaal gestaafde argumenten, wordt de conclusie bevestigd in de overwegingen 60 en 61 van de voorlopige verordening dat de bedrijfstak van de Gemeenschap aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 4, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2423/88.

    G. OORZAKELIJK VERBAND

    1. Algemeen

    (52) Een aantal belanghebbenden hebben de opmerkingen inzake de oorzaken van de schade die zij eerder hadden gemaakt, herhaald. Ze stelden dat de Commissie bij het opstellen van de voorlopige bevindingen en in de mededeling van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan zij voornemens was het voorstel te doen om definitieve rechten in te stellen, niet voldoende met hun argumenten rekening had gehouden. Zoals hieronder uiteengezet moet deze stelling worden afgewezen, daar de Commissie bedoelde kwestie in de overwegingen 62 tot en met 71 van de voorlopige verordening uitdrukkelijk heeft behandeld.

    (53) De importeurs bleven bij hun opmerking dat de vraag naar AKP in de Gemeenschap tussen 1990 en het onderzoektijdvak was gedaald door de ontwikkelingen van de techniek en het toenemende gebruik van herwinbare geactiveerde koolstoffen. De Commissie stelde in overweging 70 van de voorlopige verordening dat de vraag naar deze alternatieve produkten misschien is toegenomen, maar dat dit niet betekende dat de vraag naar AKP is gedaald. Zoals in de overwegingen 42, 62 en 70 van de voorlopige verordening vermeld, is de vraag (anders gezegd het verbruik in de Gemeenschap) tussen 1990 en het onderzoektijdvak met 3,3 % gestegen. De belangrijkste in aanmerking te nemen factor is evenwel het feit dat de omzet van de Gemeenschapsproducenten in die periode is gedaald, terwijl de invoer (en vooral de invoer met dumping uit China) aanzienlijk is gestegen.

    (54) Tevens werd aangevoerd dat de Chinese invoer is toegenomen door het feit dat vóór 1990 een grote AKP-fabriek in Duitsland werd gesloten (zie overweging 40). De marketingpartner van deze producent beweerde dat hij als het ware "gedwongen" was in de Gemeenschap geproduceerde AKP door Chinese AKP te vervangen, ook al was hij tevens distributeur van andere in de Gemeenschap geproduceerde AKP en importeur/distributeur van AKP uit verscheidene andere derde landen. Zelfs indien men aanneemt dat deze marketingpartner voor de aankoop van AKP naar andere leveranciers moest uitkijken, dan doet dit niet af aan het feit dat de invoer van AKP uit China met dumping en een aanzienlijke onderbieding van de prijzen van de Gemeenschapsproducenten gepaard ging en dat deze producenten daardoor aanmerkelijke schade leden.

    (55) Met betrekking tot de overwegingen 45 en 56 van de voorlopige verordening voerde een partij aan dat de bedrijfstak van de Gemeenschap geen schade kon hebben geleden door de invoer van AKP uit China, daar de gemiddelde prijzen van het Chinese produkt tussen 1990 en 1993 met 10,6 % waren gestegen. Bovendien waren de gemiddelde verkoopprijzen van de Gemeenschapsproducenten in diezelfde periode ook gestegen. De Commissie wijst er echter op dat de prijzen van in de Gemeenschap geproduceerde AKP in die periode gemiddeld slechts 1,4 % zijn gestegen en in sommige gevallen zelfs zijn gedaald. Rekening houdend met de aanzienlijke prijsonderbieding van 21 % die voor 1993 werd vastgesteld, is de conclusie dat de onderbieding in 1990 (toen het Chinese produkt voor het eerst op de Gemeenschapsmarkt verscheen) nog groter moet zijn geweest en niet dat er geen verband is tussen de invoer met dumping uit China en de schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap heeft geleden.

    (56) Ook werd het argument aangevoerd dat de financiële problemen van de Gemeenschapsproducenten niet door de invoer uit China waren veroorzaakt, maar doordat de produktiekosten van deze producenten aanzienlijk waren gestegen en door de zeer hoge kosten die een van hen voor grondstoffen moest maken.

    Ofschoon de Gemeenschapsproducenten op een markt met eerlijke concurrentie tegen prijzen moeten kunnen verkopen die al hun kosten dekken, heeft de Commissie, gezien de opmerkingen die verscheidene belanghebbenden hebben gemaakt, de algemene ontwikkeling van de produktiekosten van de medewerkende Gemeenschapsproducenten opnieuw onderzocht. Daar bij het vaststellen van de schademarge alleen met normale kosten rekening moet worden gehouden, was de conclusie van dit onderzoek dat bepaalde buitengewone kosten voor grondstoffen die een bepaalde Gemeenschapsproducent in het onderzoektijdvak heeft gemaakt buiten beschouwing moesten blijven. Deze werkwijze wordt hierbij bevestigd.

    (57) Enkele belanghebbenden herhaalden dat de invoer van kennelijk laaggeprijsde AKP uit Maleisië invloed zou hebben gehad op de Gemeenschapsmarkt. Daar deze belanghebbenden hierover geen nieuwe inhoudelijke argumenten aanvoerden, was de Commissie echter van oordeel dat dit argument reeds afdoende was weerlegd in de overwegingen 67 en 68 van de voorlopige verordening.

    (58) Zoals in overweging 68 van de voorlopige verordening uiteengezet, kon niet worden aangetoond dat de invoer van AKP uit Maleisië tijdens het onderzoektijdvak met dumping gepaard ging. De Commissie heeft weliswaar enig bewijsmateriaal ontvangen over invoer met dumping uit Maleisië, doch dit had betrekking op 1994 (een jaar na het onderzoektijdvak). Er kon geen verband worden gelegd tussen de eventuele invoer met dumping uit Maleisië in 1994 en de schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap in het onderzoektijdvak heeft geleden.

    (59) Enkele belanghebbenden hebben een berekening opgesteld waaruit zou blijken dat de Gemeenschapsproducenten nog aanzienlijke verliezen zouden hebben geleden indien, in plaats van AKP uit China, in het onderzoektijdvak evenveel door hen geproduceerde APK was verkocht. Hierbij wordt echter geen rekening gehouden met het feit dat de omzet van de Gemeenschapsproducenten in die periode, in hoeveelheid en waarde, beïnvloed was door de goedkope invoer uit China en dat deze omzetcijfers dus geen basis voor een dergelijke theoretische berekening kunnen vormen, omdat het uitgangspunt verkeerd is. Aan de hand daarvan kan niet worden aangetoond wat de financiële situatie van de Gemeenschapsproducenten zou zijn indien geen AKP uit China was ingevoerd.

    (60) Enkele partijen voerden aan dat de Gemeenschapsproducenten AKP buiten de Gemeenschap tegen lagere prijzen verkochten dan in de Gemeenschap en dat het prijsniveau in de Gemeenschap dus niet de enige reden van hun huidige "economische" situatie was. Zoals in overweging 69 van de voorlopige verordening vermeld, heeft de Commissie geconstateerd dat de Gemeenschapsproducenten buiten de Gemeenschap met winst verkochten, dat wil zeggen tegen veel hogere prijzen dan in de Gemeenschap, waar AKP met verlies werd verkocht. De gewogen gemiddelde verkoopprijs van alle soorten AKP die door de medewerkende Gemeenschapsproducenten buiten de Gemeenschap werd verkocht was gestegen van 1 792 ecu per ton in 1990 tot 1 839 ecu per ton in het onderzoektijdvak. Het is dus niet zo dat buiten de Gemeenschap tegen lagere prijzen werd verkocht. In de overwegingen 69 en 71 van de voorlopige verordening is overigens vermeld dat de dalende verkoop van de Gemeenschapsproducenten buiten de Gemeenschap ook van invloed was op hun situatie.

    2. Conclusies betreffende de oorzaak van de schade

    (61) Gezien het bovenstaande en in afwezigheid van andere geldige, met bewijsmateriaal gestaafde argumenten, worden de conclusies in overweging 71 van de voorlopige verordening bevestigd.

    H. BELANG VAN DE GEMEENSCHAP

    (62) Zoals in overweging 4 van deze verordening vermeld, heeft de Commissie, na de instelling van het voorlopige recht, 22 bedrijven in zes Lid-Staten benaderd, waarvan de meeste door bepaalde importeurs/distributeurs als "grootgebruikers" van AKP waren aangewezen. Slechts van twaalf van deze gebruikers, die tezamen goed waren voor ongeveer 6 % van het totale gebruik in de Gemeenschap, werden bruikbare opmerkingen of antwoorden op de beknopte vragenlijst ontvangen.

    (63) Vijf van deze twaalf gebruikers verklaarden dat het gebruik van AKP ongeveer gelijk was gebleven, vier waren minder en drie waren meer gaan gebruiken.

    (64) Van de gebruikers die de vragenlijst van de Commissie hadden beantwoord of die opmerkingen hadden toegezonden, hebben zeven geantwoord dat de prijzen van het Gemeenschapsprodukt en het Chinese produkt vergelijkbaar waren, maar slechts twee van hen hebben de merknamen opgegeven van de soorten die ze vergeleken hadden. Uit de specificaties bleek echter dat ze de Gemeenschapsprodukten met technisch superieure Chinese soorten hadden vergeleken, welke vergelijking voor de doeleinden van dit onderzoek niet bruikbaar is. Twee andere gebruikers hebben opgegeven dat het Chinese produkt veel goedkoper is dan het Gemeenschapsprodukt van dezelfde kwaliteit. Drie gebruikers hebben geantwoord dat zij het Chinese produkt gebruikten vanwege de gunstige prijs/kwaliteitverhouding. Een andere gebruiker heeft geantwoord dat hij om die redenen juist het Gemeenschapsprodukt had gekozen. Twee andere gebruikers waren van het Chinese produkt op het Gemeenschapsprodukt overgeschakeld. Uit de ontvangen informatie kon dus geen conclusie worden getrokken, daar deze tegenstrijdig was.

    (65) Ondanks het verzoek van de Commissie werden geen met bewijzen gestaafde opmerkingen ontvangen over de invloed van de anti-dumpingmaatregelen op de produktiekosten. De meeste gebruikers waren van mening dat een hoog anti-dumpingrecht ertoe kon leiden dat het Chinese produkt van de Gemeenschapsmarkt zou verdwijnen, waardoor de concurrentie wellicht zou verminderen.

    (66) Er wordt nogmaals op gewezen dat handelsbeschermingsmaatregelen ten doel hebben een einde te maken aan de marktverstorende werking van schadeveroorzakende dumping en de concurrentie te herstellen. Daarom dienen de conclusies in de overwegingen 75 en 76 van de voorlopige verordening te worden bevestigd.

    (67) Een Zweedse importeur/distributeur voerde aan dat hij veel schade zou lijden indien anti-dumpingrechten zouden worden ingesteld op de invoer van AKP uit China, hoewel hij in het onderzoektijdvak geen AKP uit China in zijn Scandinavische verkooprayon (Zweden, Finland, Denemarken) had ingevoerd. Volgens deze importeur had de Commissie ook de situatie in Zweden en Finland moeten onderzoeken, hoewel deze landen tijdens het onderzoektijdvak geen Lid-Staten van de Gemeenschap waren. De Commissie merkt in dit verband op dat het totale verbruik van AKP in Zweden en Finland op ongeveer 700 ton per jaar wordt geraamd, of ongeveer 2 % van het totale verbruik in de Gemeenschap. Mede gezien het feit dat in het onderzoektijdvak in die landen geen AKP uit China is ingevoerd, is de Commissie van oordeel dat zelfs indien cijfers over invoer, verkoop en het gebruik in deze twee landen in aanmerking waren genomen, dit een te verwaarlozen invloed op de conclusies zou hebben gehad.

    (68) Gezien het bovenstaande dienen de conclusies van de Commissie in de voorlopige verordening inzake het belang van de Gemeenschap te worden bevestigd. Er zijn geen feiten aan het licht gekomen die tot de conclusie leiden dat het nemen van definitieve maatregelen niet in het belang van de Gemeenschap zou zijn.

    I. VERBINTENIS

    (69) De enige medewerkende Chinese exporteur heeft een voorstel gedaan inzake een minimumprijs en een kwantitatieve beperking voor chemisch geactiveerde AKP, die door de Chinese autoriteiten gewaarborgd zou kunnen worden, hoewel de Chinese autoriteiten dit niet hebben aangeboden. Er werden echter geen bepaalde prijzen of hoeveelheden vermeld, noch werd er een voorstel gedaan over de uitvoer van met stoom geactiveerde AKP naar de Gemeenschap. Daar AKP echter in vele verschillende soorten tegen vele verschillende prijzen op de markt wordt gebracht, is het niet mogelijk een verbintenis voor een gemiddelde minimumprijs te aanvaarden. Verbintenissen voor de verschillende soorten zouden ook moeilijk aanvaard kunnen worden, daar toezicht op de naleving ervan nagenoeg onmogelijk is. Aan de hand van de officiële invoerstatistieken (die niet naar de verschillende soorten zijn opgesplitst), kan niet worden nagegaan welke soorten het bedrijf naar de Gemeenschap uitvoert.

    (70) Tevens wordt gewezen op het feit dat deze exporteur, een handelsmaatschappij, weliswaar de grootste exporteur van Chinese AKP naar de Gemeenschap is, maar dat hij niet alle Chinese AKP naar de Gemeenschap exporteert, en zelfs niet het grootste deel ervan. Daar er verscheidene andere exporteurs zijn en de Chinese autoriteiten niet hebben aangeboden de naleving van de verbintenis te waarborgen, lijkt de aanvaarding van een verbintenis in dit geval niet aangewezen.

    (71) De exporteur werd ervan in kennis gesteld dat zijn voorstel voor een verbintenis niet kon worden aanvaard. Deze werkwijze wordt hierbij bevestigd.

    J. RECHT

    (72) In de voorlopige verordening is in detail weergegeven dat de schademarge werd berekend door de gewogen gemiddelde netto verkoopprijzen af fabriek van die soorten in de Gemeenschap geproduceerde AKP die met de ingevoerde Chinese soorten vergelijkbaar waren, op individuele basis te verhogen met het gewogen gemiddelde verlies van alle Gemeenschapsproducenten tot het niveau waarbij een redelijk geachte winst van 5 % kon worden gemaakt. De Cefic voerde aan dat de redelijke winstmarge, die aan de break-even verkoopprijs van AKP van de Gemeenschapsproducenten moest worden toegevoegd om de schademarge te bepalen, gebaseerd diende te worden op de winstgevende verkoop van deze producenten op met koolstof geactiveerde produkten en niet op de gemiddelde winst waarin de verliesgevende verkoop van AKP is begrepen. Voorts zou een winst van 5 %, vóór belasting, niet als een redelijk rendement op de investeringen kunnen worden beschouwd, met name omdat de Gemeenschapsproducenten in 1990, voordat het Chinese produkt in grote hoeveelheden op de Gemeenschapsmarkt kwam, gemiddeld 9,6 % winst maakten op de verkoop van AKP in de Gemeenschap.

    (73) Hierover kan worden opgemerkt dat de gemiddelde winstmarges van de drie medewerkende Gemeenschapsproducenten op hun totale omzet van koolstofgeactiveerde produkten, met uitzondering van de in de Gemeenschap met verlies verkochte AKP, in het onderzoektijdvak 4,1 % tot 5,4 % was. Ook werd de dalende verkoop van in de Gemeenschap geproduceerde AKP in de periode 1990-onderzoektijdvak niet geheel gecompenseerd door de verkoop van Chinese AKP, doch slechts voor 70 %, en dat het daarom niet redelijk is de break-evenprijzen van de Gemeenschapsproducenten met de volledige winstmarge van 9,6 % te verhogen die ze in 1990 behaalden.

    (74) Gezien echter bovenvermelde opmerkingen van de belanghebbenden is de werkwijze die in het kader van de voorlopige vaststelling werd gevolgd op enkele punten gewijzigd. Er werd een andere methode gebruikt om het break-evenpunt (d.w.z. alle produktiekosten) te berekenen. Het redelijk winstgevende prijsniveau voor de verschillende soorten in de Gemeenschap geproduceerde AKP zijn vergeleken met de verschillende Chinese soorten.

    (75) Op de produktiekosten per soort van elke Gemeenschapsproducenten werden zo nodig correcties toegepast (zie overweging 56), waarna een winst van 5 % werd toegevoegd. Om een billijke vergelijking te kunnen maken, werden van deze theoretische, winstgevende prijzen de kosten afgetrokken van technische bijstand en produktontwikkeling die elk van deze producenten in het onderzoektijdvak had gemaakt (zie overweging 48).

    (76) De gemiddelde verkoopprijs af magazijn (d.w.z. de cif-prijs bij invoer plus 27 % voor de kosten en winst van importeurs/distributeurs) voor elke uit China ingevoerde soort AKP werd vervolgens vergeleken met de gewogen gemiddelde winstgevende prijs van het EG-produkt. De enkele EG-prijs voor elke Chinese soort werd berekend om de schademarge te bepalen, waarbij gebruik werd gemaakt van de prijzen van de verschillende EG-soorten per producent, die waren vastgesteld als in het vorige punt vermeld (gewogen naar de door elke EG-producent verkochte hoeveelheden).

    (77) Het verschil tussen de twee prijzen (volgens ingevoerde hoeveelheden gewogen) was de schademarge. De totale schademarge werd vervolgens uitgedrukt in procenten van de totale cif-waarde van AKP uit China.

    (78) Bovenstaande werkwijze wordt bevestigd. De herziene schademarge bedraagt 38,6 % van de nettoprijs franco grens Gemeenschap, vóór inklaring.

    Daar deze herziene schademarge nog steeds lager is dan de herziene dumpingmarge (zie overweging 39), dient een definitief anti-dumpingrecht te worden ingesteld op basis van de schademarge.

    Wat de vorm van het definitieve recht betreft, is de Raad van oordeel dat de structuur van een door de Staat gecontroleerde economie de Chinese exporteurs zeer veel manoeuvreerruimte geeft om hun exportprijzen te verlagen. Teneinde het risico te beperken dat de Chinese exporteurs het recht absolveren, is het daarom in dit geval veeleer aangewezen een specifiek recht (dat is een vast bedrag per ton) op te leggen dan wel een ad-valorem- of een variabel recht.

    Het bedrag van het specifieke recht werd berekend op basis van de bovengenoemde schademarge en is gelijk aan 323 ecu per ton (nettogewicht). De Raad is het hiermee eens.

    (79) De Commissie zal de marktsituatie na het nemen van de anti-dumpingmaatregelen bezien en mochten de omstandigheden en met name de prijsevolutie een herziening vereisen, dan zal een nieuw onderzoek worden geopend twee jaar na de aanneming van de definitieve maatregelen.

    K. INNING VAN HET VOORLOPIGE RECHT

    (80) Gezien de wijziging van de vorm van het recht, is de Raad van oordeel dat in dit geval het voorlopige anti-dumpingrecht niet definitief mag worden geïnd,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1. Er wordt een definitief anti-dumpingrecht ingesteld op de invoer van aktieve kool in poedervorm, ingedeeld onder GN-code ex 3802 10 00 (aanvullende Taric-code: 3802 10 00*91) van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

    2. Het bedrag van het definitieve anti-dumpingrecht wordt vastgesteld op 323 ecu per ton (nettogewicht).

    3. De bepalingen inzake de douanerechten zijn van toepassing, tenzij anders vermeld.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Luxemburg, 3 juni 1996.

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    C. A. CIAMPI

    (1) PB nr. L 56 van 6. 3. 1996, blz. 1.

    (2) PB nr. L 209 van 2. 8. 1988, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 522/94 (PB nr. L 66 van 10. 3. 1994, blz 10).

    (3) PB nr. L 192 van 15. 8. 1995, blz. 14.

    (4) PB nr. L 285 van 29. 11. 1995, blz. 2.

    Top