Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31996D0455

    96/455/EG: Beschikking van de Commissie van 25 juni 1996 inzake door de Lid-Staten en de Commissie uit te voeren voorlichtings- en publiciteitsacties met betrekking tot de activiteiten van het Cohesiefonds in het kader van Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad

    PB L 188 van 27.7.1996, p. 47–51 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 04/04/2004; opgeheven door 32004R0621

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1996/455/oj

    31996D0455

    96/455/EG: Beschikking van de Commissie van 25 juni 1996 inzake door de Lid-Staten en de Commissie uit te voeren voorlichtings- en publiciteitsacties met betrekking tot de activiteiten van het Cohesiefonds in het kader van Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad

    Publicatieblad Nr. L 188 van 27/07/1996 blz. 0047 - 0051


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 25 juni 1996 inzake door de Lid-Staten en de Commissie uit te voeren voorlichtings- en publiciteitsacties met betrekking tot de activiteiten van het Cohesiefonds in het kader van Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad (96/455/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad van 16 mei 1994 tot oprichting van een Cohesiefonds (1), en met name op artikel 14, waarin bepalingen inzake informatie en bekendmaking met betrekking tot de activiteiten van het Cohesiefonds zijn vastgesteld,

    Overwegende dat in artikel 14, lid 1, laatste alinea, van Verordening (EG) nr. 1164/94 is bepaald dat de Commissie ervoor zorgt dat de Lid-Staten over de activiteiten van het Fonds worden ingelicht;

    Overwegende dat in artikel 14, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1164/94 is bepaald dat de Lid-Staten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van een actie waarvoor financiële bijstand uit het Cohesiefonds wordt verleend, erop moeten toezien dat aan deze actie passende bekendheid wordt gegeven teneinde de publieke opinie bewust te maken van de rol die de Gemeenschap ten aanzien van de actie vervult, en potentiële begunstigden en beroepsorganisaties bewust te maken van de door de actie geboden mogelijkheden;

    Overwegende dat krachtens artikel 14, lid 2, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1164/94 de Lid-Staten de Commissie in kennis dienen te stellen van de initiatieven die zij in verband met het bepaalde in dat lid hebben genomen;

    Overwegende dat de Commissie op grond van artikel 14, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1164/94 nadere bepalingen inzake informatie en bekendmaking dient vast te stellen,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    De nadere bepalingen inzake informatie en bekendmaking met betrekking tot de activiteiten van het Cohesiefonds worden vastgesteld in de volgende bijlagen.

    Artikel 2

    Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

    Gedaan te Brussel, 25 juni 1996.

    Voor de Commissie

    Monika WULF-MATHIES

    Lid van de Commissie

    (1) PB nr. L 130 van 25. 5. 1994, blz. 1.

    BIJLAGE I

    NADERE BEPALINGEN INZAKE VOORLICHTING EN PUBLICITEIT OVER DE ACTIVITEITEN VAN HET COHESIEFONDS

    1. Doel en toepassingsgebied

    De voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen betreffende alle door het Cohesiefonds medegefinancierde projecten hebben tot doel de bekendheid met en de transparantie van de activiteiten van de Gemeenschap in alle Lid-Staten te vergroten en een homogeen beeld te geven van de acties die in de betrokken vier Lid-Staten worden ondernomen. Zij gelden voor alle projecten waaraan het Cohesiefonds een financiële bijdrage levert.

    Het gaat hier om extra maatregelen naast de informatie- en publiciteitsregelingen die de Commissie en de Lid-Staten op andere terreinen van het regionale en cohesiebeleid treffen, met name in het kader van Beschikking 94/342/EG van de Commissie van 31 mei 1994 inzake door de Lid-Staten uit te voeren voorlichtings- en publiciteitsacties met betrekking tot de bijstandsverlening uit de Structuurfondsen en het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV) (1).

    2. Algemene beginselen

    De nationale, regionale of lokale autoriteiten die bevoegd zijn voor de uitvoering van de projecten van het Cohesiefonds, dienen zorg te dragen voor alle publiciteit ter plaatse en op het hele grondgebied van de Lid-Staat waar het project wordt uitgevoerd. Bij deze publiciteit moet worden samengewerkt met de Commissie, die moet worden geïnformeerd over de maatregelen die in dit verband worden genomen.

    De bevoegde nationale, regionale en lokale autoriteiten dienen alle passende administratieve maatregelen voor een effectieve toepassing van deze bepalingen en voor de samenwerking met de diensten van de Commissie te nemen.

    De voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen dienen tijdig te worden genomen zodra tot de bijstand uit het Cohesiefonds is besloten. De Commissie behoudt zich het recht voor een procedure overeenkomstig artikel H van bijlage II van Verordening (EG) nr. 1164/94 (vermindering, schorsing en intrekking van bijstand) in te leiden indien een Lid-Staat zijn verplichtingen ingevolge deze beschikking niet nakomt.

    3. Algemene beginselen inzake publiciteit

    Onverminderd de nadere bepalingen in punt 4 gelden ten aanzien van alle voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen de volgende algemene beginselen:

    De media

    De bevoegde autoriteiten informeren de media op de meest passende wijze over de acties die door het Cohesiefonds worden medegefinancierd. In die informatie moet in redelijke mate aandacht worden besteed aan de bijdrage van de Gemeenschap.

    Daartoe worden maatregelen genomen om met name de regionale media (schrijvende pers, radio en televisie) te informeren over de start van de projecten (nadat deze door de Commissie zijn goedgekeurd) en over de belangrijke fasen in de uitvoering ervan. Bij een en ander moet op passende wijze worden samengewerkt met het Bureau van de Commissie in de betrokken Lid-Staat.

    Ook wanneer wordt besloten om bij voorbeeld een persbericht of een publicitaire tekst van de Lid-Staat als advertentie te laten plaatsen, zijn de in de bovenstaande twee alinea's genoemde beginselen van toepassing.

    Informatieve evenementen

    De organisatoren van informatieve evenementen (congressen, seminars, beurzen of tentoonstellingen) die verband houden met de uitvoering van door het Cohesiefonds medegefinancierde projecten, dienen zich ertoe te verbinden de aandacht op de communautaire deelneming te vestigen. Al naar de omstandigheden dient ervoor te worden gezorgd dat in de vergaderzaal de Europese vlag aanwezig is en dat op de documenten het Europese embleem is aangebracht. Het Bureau van de Commissie in de Lid-Staat zal, voor zover nodig, zijn medewerking aan de voorbereiding en de uitvoering van deze evenementen verlenen.

    Voorlichtingsmateriaal

    Bij de samenstelling van publikaties (brochures en folders) over een project of over een soortgelijke actie moet ervoor worden gezorgd dat op de omslag of de voorzijde worden afgedrukt: een duidelijke vermelding van de deelneming door de Gemeenschap, alsmede het Europese embleem indien op die plaats het nationale, regionale of lokale embleem is weergegeven.

    Een eventueel woord vooraf moet, om de aandacht te vestigen op de communautaire deelneming, een gezamenlijke tekst zijn waaronder de handtekeningen staan van degene die in de Lid-Staat voor een en ander verantwoordelijk is en van het bevoegde lid van de Commissie of een aangewezen vertegenwoordiger van deze Instelling. Ten behoeve van belangstellenden dienen in de publikaties de nodige gegevens over de verantwoordelijke instantie op nationaal, regionaal of lokaal niveau te worden opgenomen.

    De bovenstaande voorwaarden zijn van overeenkomstige toepassing op audiovisueel materiaal.

    4. Verplichtingen van de Lid-Staten op het gebied van voorlichting en publiciteit

    De voorlichting en publiciteit zijn het voorwerp van een coherent geheel van maatregelen die door de bevoegde nationale, regionale en lokale autoriteiten in samenwerking met de Commissie voor de looptijd van een project worden uitgewerkt. De Lid-Staten dienen er daarbij voor te zorgen dat vertegenwoordigers van de Instellingen van de Gemeenschap naar behoren worden betrokken bij de belangrijkste openbare activiteiten betreffende het Cohesiefonds.

    De Toezichtcomités gaan na hoe deze maatregelen worden uitgevoerd en informeren de Commissie daarover.

    Wanneer een project wordt uitgevoerd, nemen de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat de volgende maatregelen om er de aandacht op te vestigen dat het Cohesiefonds aan het project deelneemt:

    a) Er worden maatregelen op het gebied van voorlichting en publiciteit ter plaatse genomen om de aandacht van het grote publiek te vestigen op de bijstand die de Gemeenschap via het Cohesiefonds verleent. De inhoud van alle door het Cohesiefonds medegefinancierde projecten moet in de meest geschikte vorm worden gepubliceerd. De autoriteiten zorgen ervoor dat de betrokken documenten ten minste aan de lokale en regionale media worden bezorgd en zij houden deze documenten ook ter beschikking van belangstellenden. Zij dragen zorg voor een op nationaal niveau homogene presentatie van het vervaardigde voorlichtings- en publiciteitsmateriaal.

    b) Voor investeringen die meer dan 1 miljoen ecu kosten, geldt naast het bepaalde onder a) het volgende:

    - de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat houden regelmatig een persconferentie op lokaal niveau om informatie te verstrekken over alle feiten betreffende het project die van algemeen belang zijn;

    - ter plaatse dienen te worden aangebracht:

    - een informatiebord op de plaats waar de betrokken werkzaamheden aan de gang zijn,

    - een permanente gedenkplaat bij infrastructuurvoorzieningen die toegankelijk zijn voor het grote publiek,

    een en ander uit te voeren overeenkomstig het bepaalde in bijlage II.

    c) Voor investeringen die meer dan 10 miljoen ecu kosten, geldt naast het bepaalde onder a) en b) het volgende:

    De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat vervaardigen bovendien een algemene brochure over en een professionele audiovisuele presentatie (b.v. in de vorm van een videoclip) van het project; dit materiaal wordt bezorgd aan de nationale en regionale TV- en radiostations en aan de Commissie en op verzoek ook aan belangstellende bedrijven en het grote publiek. De brochure en al het overige voorlichtingsmateriaal moeten regelmatig worden bijgewerkt.

    d) Voor investeringen die meer dan 20 miljoen ecu kosten, geldt naast het bepaalde onder a), b) en c) het volgende:

    Bovendien houden de bevoegde autoriteiten regelmatig een nationale persconferentie over het project en de uitvoering ervan, waarbij ook het onder c) bedoelde audiovisuele materiaal wordt vertoond.

    5. Initiatieven van de Commissie op het gebied van voorlichting en publiciteit

    Op regelmatige basis bezorgt de Commissie al het passende voorlichtingsmateriaal over de door het cohesiefonds gesteunde projecten aan alle Lid-Staten en stelt zij dit materiaal ter beschikking van het grote publiek in die Lid-Staten die niet zijn betrokken bij de uitvoering van het desbetreffende project.

    In deze laatste Lid-Staten houdt de Commissie bovendien elk jaar een persconferentie waarin informatie wordt verstrekt over de werkzaamheden van het cohesiefonds in het algemeen, en meer in het bijzonder over de projecten die een investering van meer dan 20 miljoen ecu betreffen.

    Om het andere jaar wordt de persconferentie gehouden in het kader van een door de desbetreffende vertegenwoordiging van de Commissie georganiseerde openbare tentoonstelling die een overzicht van de werkzaamheden van het Cohesiefonds geeft met behulp van de bovenbedoelde videofilms, grafische voorstellingen en ander voorlichtingsmateriaal.

    6. Werkzaamheden van de Toezichtcomités

    6.1. De Toezichtcomités dragen zorg voor een passende voorlichting over hun werkzaamheden. Hiertoe informeren zij telkens wanneer zij dit nuttig achten de media over de voortgang van het project of de projecten waarvoor zij verantwoordelijk zijn. De contacten met de media behoren tot de taak van de voorzitter, die zich daarbij laat bijstaan door de vertegenwoordiger van de Commissie.

    In samenwerking met de Commissie en met het Bureau van de Commissie in de Lid-Staat dienen ook passende regelingen te worden getroffen bij belangrijke gebeurtenissen zoals een samenkomst op hoog niveau of een plechtige opening.

    6.2. De vertegenwoordigers van de Commissie in het Toezichtcomité zien er in overleg met de verantwoordelijke nationale, regionale of lokale autoriteiten op toe dat de vastgestelde publiciteitsvoorschriften, en met name die inzake borden en gedenkplaten (zie bijlage II), worden nageleefd.

    De autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het project, bezorgen het Toezichtcomité informatie over de genomen publiciteitsmaatregelen en passende bewijsstukken zoals foto's. Van dergelijk materiaal dient een kopie te worden toegezonden aan de Commissie.

    6.3. Het Toezichtcomité verstrekt de Commissie alle informatie die deze nodig heeft voor de opstelling van het in artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1164/94 bedoelde jaarlijkse verslag.

    Die informatie moet het mogelijk maken te beoordelen of de bepalingen van deze beschikking in acht zijn genomen.

    7. Slotbepalingen

    Ook aanvullende maatregelen die door de nationale, regionale of lokale autoriteiten nuttig wordt geacht, zijn toegestaan.

    Deze autoriteiten raadplegen de Commissie en informeren haar over de genomen initiatieven, zodat de Commissie op passende wijze aan de uitvoering van de initiatieven kan deelnemen.

    Om de uitvoering van deze bepalingen te vergemakkelijken verleent de Commissie de nodige technische bijstand.

    (1) PB nr. L 152 van 18. 6. 1994, blz. 39.

    BIJLAGE II

    BIJZONDERE BEPALINGEN MET BETREKKING TOT BORDEN, GEDENKPLATEN EN AANPLAKBILJETTEN

    Om op zichtbare wijze aan te geven dat er sprake is van medefinanciering door het Cohesiefonds, dienen de Lid-Staten de navolgende voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen te nemen:

    1. Borden

    Overeenkomstig bijlage I, punt 4, moet een informatiebord worden opgericht op de plaats waar door het Cohesiefonds een project wordt medegefinancierd dat meer kost dan het in bijlage I, punt 4, onder b), vermelde bedrag. Een deel van de oppervlakte van dat bord moet worden gebruikt om de aandacht te vestigen op de deelneming door de Gemeenschap.

    De grootte van het bord moet in overeenstemming zijn met het belang van het project.

    Het communautaire deel van het bord moet aan de volgende eisen voldoen:

    - het moet ten minste 50 % van de totale oppervlakte van het bord beslaan;

    - de vermeldingen in dit deel dienen te bestaan uit het genormaliseerde Europese embleem en de onderstaande tekst, een en ander in de volgende opmaak:

    (Europees embleem) Dit project wordt voor . . . .% medegefinancierd door het Cohesiefonds van de Europese Unie.

    Tevens dienen in de nationale valuta de geraamde totale kosten van het project en/of het bedrag van de bijdrage uit het Cohesiefonds te worden vermeld.

    Indien de bevoegde nationale, regionale of lokale autoriteiten afzien van het plaatsen van een bord om hun eigen aandeel in de financiering van een project onder de aandacht te brengen, moet door middel van een speciaal bord worden gewezen op de bijstand van de Gemeenschap. De bovenstaande voorschriften met betrekking tot het communautaire deel van de borden zijn in dit geval van overeenkomstige toepassing.

    Het informatiebord mag niet eerder dan twee jaar na de beëindiging van de werkzaamheden worden verwijderd. Telkens wanneer dit mogelijk is, moet het door een gedenkplaat worden vervangen volgens de aanwijzingen in het onderstaande punt 2.

    2. Gedenkplaten

    Bij alle gerealiseerde voorzieningen die toegankelijk zijn voor het grote publiek (luchthavens, spoorwegstations, parkeerterreinen, toegankelijke delen van gebouwen die verband houden met milieu-investeringen, enz.), moet een permanente gedenkplaat worden aangebracht. Naast het Europese embleem moet op een dergelijke plaat een tekst voorkomen waarin de communautaire medefinanciering wordt genoemd onder verwijzing naar het Cohesiefonds (zie het voorbeeld in punt 1). Een gedenkplaat moet worden aangebracht voor elk project dat meer dan 10 miljoen ecu kost.

    3. Aanplakbiljetten

    Indien een nationale, regionale of lokale autoriteit of welke andere eindbegunstigde ook besluit een informatiebord op te richten, een gedenkplaat of aanplakbiljet aan te brengen of welke andere voorlichtingsactie dan ook te ondernemen voor een project dat minder dan 1 miljoen ecu kost, moet ook de communautaire deelneming worden vermeld.

    Top