Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31994D0515

    94/515/EG: Beschikking van de Commissie van 27 juli 1994 tot wijziging van Beschikking 86/130/EEG houdende vaststelling van methoden inzake prestatieonderzoek en van methoden voor de beoordeling van de genetische waarde van raszuivere fokrunderen

    PB L 207 van 10.8.1994, p. 30–32 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 19/06/2006; stilzwijgende opheffing door 32006D0427

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1994/515/oj

    31994D0515

    94/515/EG: Beschikking van de Commissie van 27 juli 1994 tot wijziging van Beschikking 86/130/EEG houdende vaststelling van methoden inzake prestatieonderzoek en van methoden voor de beoordeling van de genetische waarde van raszuivere fokrunderen

    Publicatieblad Nr. L 207 van 10/08/1994 blz. 0030 - 0032
    Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 60 blz. 0142
    Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 60 blz. 0142


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 27 juli 1994 tot wijziging van Beschikking 86/130/EEG houdende vaststelling van methoden inzake prestatieonderzoek en van methoden voor de beoordeling van de genetische waarde van raszuivere fokrunderen (94/515/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 77/504/EEG van de Raad van 25 juli 1977 betreffende raszuivere fokrunderen (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 91/174/EEG (2), en met name op artikel 6, lid 1, eerste streepje,

    Overwegende dat de bij Beschikking 86/130/EEG van de Commissie (3) vastgestelde methoden voor prestatieonderzoek en voor de fokwaardeschatting van raszuivere fokrunderen aan de wetenschappelijke en technologische ontwikkeling moeten worden aangepast;

    Overwegende dat de schatting, via statistische analyse van de prestaties en van de fokwaarde van runderen moet worden uitgevoerd door organisaties die door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten zijn erkend;

    Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Zooetechnisch Comité,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    De bijlage bij Beschikking 86/130/EEG wordt vervangen door de bijlage bij deze beschikking.

    Artikel 2

    Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

    Gedaan te Brussel, 27 juli 1994.

    Voor de Commissie

    René STEICHEN

    Lid van de Commissie

    (1) PB nr. L 206 van 12. 8. 1977, blz. 8.

    (2) PB nr. L 85 van 5. 4. 1991, blz. 37.

    (3) PB nr. L 101 van 17. 4. 1986, blz. 37.

    BIJLAGE

    I. De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten erkennen de organisaties die verantwoordelijk zijn voor de reglementering van het prestatieonderzoek, de fokwaardeschatting en de publikatie van de geschatte waarden van raszuivere fokdieren van de boviene soorten. De namen van de officieel erkende organisaties moeten aan de Commissie en de andere Lid-Staten worden meegedeeld.

    Deze organisaties moeten met name inzicht verstrekken in de methoden van het prestatieonderzoek, het beschrijvende model voor de gegevens, de statistische methode voor analyse en de genetische parameters die worden gebruikt voor elk beoordeeld kenmerk.

    II. Prestatieonderzoek

    Alle gegevens moeten verzameld worden onder verantwoordelijkheid van de erkende organisatie.

    1. Vleesproduktiekenmerken

    a) Eigen prestatieonderzoek en/of nakomelingen in een station

    i) De methode voor onderzoek en het aantal onderzochte dieren moeten worden vermeld.

    ii) Het onderzoeksverslag moet de volgende gegevens bevatten:

    - de voorwaarden voor opneming in het station;

    - indien beschikbaar, de prestaties van de dieren op het bedrijf, vóór aankomst op het station;

    - de naam van de eigenaar van de dieren, in geval van eigen prestatieonderzoek;

    - maximumleeftijd van de dieren om toegelaten te mogen worden tot de tests en de leeftijdsgrenzen van de tijdgenoten in de test die al op het station gehouden worden;

    - duur van de gewenningsperiode en duur van de testperiode op het station;

    - het voederrantsoen en het voedersysteem.

    iii) Onderzochte kenmerken: ten minste de groei per dag en de bespiering (bevleesdheid) en, voor zover beschikbaar, andere kenmerken, zoals de voerbenutting en karkaskenmerken.

    Gespecialiseerde eenheden kunnen hierbij opereren als stations onder verantwoordelijkheid van de erkende organisatie.

    b) Prestatieonderzoek buiten het station (op het bedrijf)

    De methode van onderzoek en de methode voor verwerking van de gegevens moeten vermeld worden door de erkende organisatie. Ten minste het lichaamsgewicht en de leeftijd en, voor zover beschikbaar, andere kenmerken als bevleesdheid en karkaskenmerken moeten worden gemeten.

    c) Onderzoek door gegevensverzameling op bedrijven, op veilingen en in slachthuizen

    Voor zover beschikbaar en van toepassing moeten de gegevens over het levend en geslacht gewicht, verkoopprijzen, de karkasbeoordeling volgens het Europ-systeem, vleeskwaliteit en andere vleeskenmerken verzameld worden.

    2. Melkcontrole

    Melkproduktiegegevens moeten worden verkregen volgens een officieel systeem voor de melkproduktiecontrole (bij voorbeeld door het Internationale Comité voor de produktiecontrole bij dieren (ICAR)).

    3. Voortplanting (Gebruikskenmerken)

    Indien gegevens over de vruchtbaarheid, het afkalfverloop en de levensduur worden beoordeeld, moet dit gebeuren aan de hand van gegevens over respectievelijk de bevruchting (bij voorbeeld het non-return percentage), de geboorteregistratie en de functionele levensduur (bij voorbeeld stayability, leeftijd bij afvoer, periode van produktiviteit).

    4. Exterieur(Type)beoordeling

    Indien exterieurbeoordeling wordt uitgevoerd, moet dit gebeuren volgens een erkende methode.

    III. Fokwaardeschatting

    1. Uitgangspunten

    De fokwaardeschatting van fokdieren moet gebeuren onder verantwoordelijkheid van de erkende organisatie en moet de volgende prestatiekenmerken omvatten overeenkomstig het selectiedoel:

    - melkproduktiekenmerken voor dieren van de melkrassen;

    - vleesproduktiekenmerken voor dieren van de vleesrassen;

    - melk- en vleesproduktiekenmerken voor dieren van dubbeldoelrassen.

    Daarnaast is het wenselijk de fokwaardeschatting uit te breiden tot voortplantingskenmerken en tot het exterieur bij alle types van rassen waarbij deze kenmerken worden beoordeeld.

    De fokwaardeschatting van een dier moet worden berekend aan de hand van de gegevens over de eigen prestatie en/of van gegevens van verwanten.

    De statistische methoden die worden gebruikt voor de fokwaardeschatting moeten in overeenstemming zijn met de uitgangspunten van de bevoegde internationale organisaties (bij voorbeeld ICAR) en moeten garant staan voor een fokwaardeschatting die niet beïnvloed wordt door de belangrijkste milieufactoren of de gegevensstructuur.

    De betrouwbaarheid van de fokwaardeschatting moet worden weergegeven als een determinatiecoëfficiënt volgens de uitgangspunten van de bevoegde internationale organisatie hiervoor (bij voorbeeld ICAR). Bij publikatie van de fokwaardeschattingen moet zowel de betrouwbaarheid als de datum van berekening vermeld worden.

    Genetische bijzonderheden en genetische gebreken van een dier, zoals gedefinieerd door voor het bepalen van de kenmerken erkende organisaties volgens de regels voor de fokwaardeschatting, in overeenstemming met de fokkerij-organisaties of -verenigingen, die erkend zijn in overeenstemming met Beschikking 84/247/EEG van de Commissie van 27 april 1984 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van organisaties of verenigingen van veefokkers die stamboeken voor raszuivere fokrunderen bijhouden of instellen (1), moeten worden gepubliceerd.

    2. Fokwaardeschatting van stieren gebruikt voor kunstmatige inseminatie

    Bij de stieren moet een fokwaardeschatting uitgevoerd worden voor de verplichte kenmerken en de fokwaarden moeten worden gepubliceerd. Andere beschikbare fokwaarden moeten tevens worden gepubliceerd.

    Deze bepalingen gelden niet voor met uitsterven bedreigde rassen.

    a) Fokwaardeschatting van KI-stieren voor melkproduktiekenmerken

    In de fokwaardeschatting voor melkproduktiekenmerken moeten zowel de melkhoeveelheid en de gehalten (vet- en eiwitpercentages) als alle andere beschikbare en van belang zijnde gegevens over de erfelijke aanleg voor melkproduktiekenmerken worden meegenomen.

    De minimale betrouwbaarheid van de fokwaardeschatting van KI-stieren van de melkrassen moet 0,5 zijn volgens de uitgangspunten van het ICAR hiervoor, waarbij rekening wordt gehouden met alle beschikbare gegevens van verwanten.

    b) Fokwaardeschatting van KI-stieren voor vleesproduktie

    De fokwaardeschatting voor deze stieren wordt uitgevoerd op basis van een van de volgende methoden voor prestatieonderzoek:

    i) Eigen prestatieonderzoek in een station.

    ii) Nakomelingen- en/of sib-onderzoek in stations of in gespecialiseerde eenheden.

    iii) Nakomelingen- en/of sib-onderzoek op bedrijven. In dit geval moeten de nakomelingen zodanig over de bedrijven verdeeld zijn dat een betrouwbare vergelijking van de fokstieren mogelijk is.

    iv) Onderzoek door het verzamelen van gegevens over nakomelingen op bedrijven, op veilingen of in slachthuizen, zodanig dat een geldige vergelijking van de stieren mogelijk is.

    Als het karkasgewicht en, waar van toepassing, vleeskwaliteitskenmerken, groei en afkalfgedrag vastgesteld worden, moeten deze kenmerken, zowel als elk ander relevant kenmerk, meegenomen worden in de fokwaardeschatting van de stier.

    (1) PB nr. L 125 van 12. 5. 1984, blz. 58.

    Top