Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31994D0382

    94/382/EG: Beschikking van de Commissie van 27 juni 1994 inzake de goedkeuring van alternatieve warmtebehandelingssystemen voor de verwerking van dierlijke afvallen van herkauwers, met het oog op de inactivering van de agentia van spongiforme encefalopathie (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 172 van 7.7.1994, p. 25–28 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/04/1997; opgeheven door 396D0449

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1994/382/oj

    31994D0382

    94/382/EG: Beschikking van de Commissie van 27 juni 1994 inzake de goedkeuring van alternatieve warmtebehandelingssystemen voor de verwerking van dierlijke afvallen van herkauwers, met het oog op de inactivering van de agentia van spongiforme encefalopathie (Voor de EER relevante tekst)

    Publicatieblad Nr. L 172 van 07/07/1994 blz. 0025 - 0028
    Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 58 blz. 0245
    Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 58 blz. 0245


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 27 juni 1994 inzake de goedkeuring van alternatieve warmtebehandelingssystemen voor de verwerking van dierlijke afvallen van herkauwers, met het oog op de inactivering van de agentia van spongiforme encefalopathie (Voor de EER relevante tekst) (94/382/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 90/667/EEG van de Raad van 27 november 1990 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de verwijdering en verwerking van dierlijke afvallen, voor het in de handel brengen van dierlijke afvallen en ter voorkoming van de aanwezigheid van ziekteverwekkers in diervoeders van dierlijke oorsprong (vissen daaronder begrepen) en tot wijziging van Richtlijn 90/425/EEG (1), gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG (2), en met name op bijlage II, hoofdstuk II, punt 6, onder c),

    Overwegende dat in hoofdstuk II, punt 6, onder a), van bijlage II bij Richtlijn 90/667/EEG is bepaald dat hoog-risicomateriaal moet worden verwarmd tot de deeltjes gedurende 20 minuten bij een druk van 3 bar een inwendige temperatuur van ten minste 133 °C hebben, nadat de deeltjesgrootte van het onverwerkte materiaal tot ten hoogste 50 mm is teruggebracht;

    Overwegende dat in hoofdstuk II, punt 6, onder c), van bijlage II bij genoemde richtlijn evenwel is voorzien in de goedkeuring van alternatieve warmtebehandelingssystemen; dat op grond daarvan Beschikking 92/562/EEG van de Commissie van 17 november 1992 tot goedkeuring van alternatieve warmtebehandelingssystemen voor de verwerking van hoog-risicomateriaal (3) is vastgesteld;

    Overwegende dat evenwel voor de goedgekeurde systemen geen waarden voor de parameters deeltjesgrootte, tijd en temperatuur zijn vastgesteld; dat voor de verwerking van laag-risicomateriaal evenmin dergelijke parameters zijn vastgesteld;

    Overwegende dat het, als gevolg van wetenschappelijk onderzoek naar de fysieke parameters die in acht moeten worden genomen om de agentia van scrapie en van bovine spongiforme encefalopathie, hierna "BSE" genoemd, te inactiveren, thans mogelijk is bepaalde procédés in de verwerkingsbedrijven aan te wijzen waarbij die agentia niet worden geïnactiveerd; dat het ook mogelijk is om voorlopig de bij andere, bij Beschikking 92/562/EEG omschreven procédés gebruikte parameters vast te stellen waarbij dat wel gebeurt;

    Overwegende dat bijgevolg ervoor dient te worden zorg gedragen dat systemen waarvan gebleken is dat zij niet doeltreffend zijn, niet voor de verwerking van dierlijke afvallen van herkauwers worden gebruikt, teneinde te voorkomen dat door agentia van spongiforme encefalopathie in diervoeding de diergezondheid wordt bedreigt, tenzij een andere erkende sterilisatiemethode in het procédé wordt opgenomen;

    Overwegende dat in andere systemen toe te passen maximale deeltjesgrootte en na te leven minimumtijd en -temperatuur moeten worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat die systemen overeenkomstig wetenschappelijk aanvaarde procedures worden toegepast;

    Overwegende dat deze minimumnormen als voorlopig dienen te worden aangemerkt en op grond van de definitieve resultaten van het onderzoek en van nieuwe wetenschappelijke informatie aanpassing kunnen behoeven, teneinde ervoor zorg te dragen dat alle erkende procédés tot een bevredigende inactivering van de agentia leiden;

    Overwegende dat de Lid-Staten ervoor moeten zorg dragen dat de bedrijven individueel worden gecontroleerd om te garanderen dat aan de minimumeisen wordt voldaan;

    Overwegende dat Lid-Staten die reeds normen hanteren ten aanzien van de maximale deeltjesgrootte en waar ten aanzien van de minimumtijden en -temperaturen strengere normen gelden dan deze minimumnormen, die eisen dienen te handhaven;

    Overwegende dat sommige specifieke dierlijke produkten met betrekking tot BSE als risicoloos worden beschouwd, aangezien uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat zij niet besmettelijk zijn; dat deze produkten onder Richtlijn 92/118/EEG, en met name onder bijlage I, hoofdstukken 1, 3, 4, 5, 7, 9 en 10, vallen;

    Overwegende dat deze beschikking op de bovenbedoelde produkten niet van toepassing is;

    Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Veterinair Comité,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    1. Deze beschikking is van toepassing op de verwerking van binnen de werkingssfeer van Richtlijn 90/667/EEG vallende dierlijke afvallen voor zover deze van weefsels van herkauwers stammen.

    2. Deze beschikking is niet van toepassing op de produktie en de verwerking van:

    i) voeder voor gezelschapsdieren dat alleen laag-risicomateriaal in de zin van Richtlijn 90/667/EEG bevat,

    ii) gelatines,

    iii) huiden,

    iv) klieren en organen voor farmaceutische doeleinden,

    v) bloed en bloedprodukten,

    vi) melk,

    vii) reuzel en gesmolten vet,

    viii) darmen.

    Artikel 2

    1. Onverminderd de in artikel 1, lid 2, vermelde uitzonderingen staan de Lid-Staten niet toe dat met een van de volgende systemen dierlijke afvallen van herkauwers worden verwerkt:

    - het systeem "toegevoegd vet, continuprocédé vacuuem", als omschreven in hoofdstuk V van de bijlage bij Beschikking 92/562/EEG;

    - enig ander, niet aan het bepaalde in lid 2 van het onderhavige artikel of aan bijlage II, hoofdstuk II, punt 6, onder a), van Richtlijn 90/667/EEG beantwoordend systeem.

    2. Onverminderd de in artikel 1, lid 2, vermelde uitzonderingen staan de Lid-Staten niet toe dat dierlijke afvallen van herkauwers met een van de in de hoofdstukken I tot en met IV, VI en VII van de bijlage bij Beschikking 92/562/EEG beschreven systemen worden verwerkt, tenzij aan de volgende minimumnormen wordt voldaan:

    HOOFDSTUK I (Batch/atmosferisch/natuurlijk vet) deeltjesgrootte maximum 150 mm "" ID="1">Temperatuur > ID="2""100 °C > ID="3""110 °C > ID="4""120 °C"> ID="1">Tijd> ID="2">125 min.> ID="3">120 min.> ID="4">50 min.">

    HOOFDSTUK II (Batch/druk/natuurlijk vet) deeltjesgrootte maximum 50 mm "" ID="1">Temperatuur > ID="2""100 °C > ID="3""133 °C"> ID="1">Tijd> ID="2">25 min.> ID="3">20 min."> ID="1">Druk (absoluut)> ID="3">3 bar">

    HOOFDSTUK III (Continu/atmosferisch/natuurlijk vet) deeltjesgrootte maximum 30 mm "" ID="1">Temperatuur > ID="2""100 °C > ID="3""110 °C > ID="4""120 °C"> ID="1">Tijd> ID="2">95 min.> ID="3">55 min.> ID="4">13 min.">

    HOOFDSTUK IV EN VI (Continu/atmosferisch/toegevoegd vet en continu/druk/toegevoegd vet) deeltjesgrootte maximum 30 mm "" ID="1">Temperatuur > ID="2""100 °C > ID="3""110 °C > ID="4""120 °C > ID="5""130 °C"> ID="1">Tijd> ID="2">16 min.> ID="3">13 min.> ID="4">8 min.> ID="5">3 min.">

    HOOFDSTUK VII (Continu/atmosferisch/ontvet) deeltjesgrootte maximum 20 mm "" ID="1">Temperatuur > ID="2""80 °C > ID="3""100 °C"> ID="1">Tijd> ID="2">120 min.> ID="3">60 min.">

    Het bovenstaande wordt voorafgegaan door coagulatie bij > 80 °C gedurende 30-60 minuten.

    De hier aangegeven normen inzake temperatuur en tijd mogen ook in een enkele procesgang worden toegepast.

    3. De Lid-Staten erkennen een bedrijf slechts indien aan de hand van de in de bijlage vastgestelde methoden is aangetoond dat bij de produktie de bij lid 2 vastgestelde normen in acht worden genomen.

    4. Lid-Staten die voor de verwerking van dierlijk afval van herkauwers reeds strengere normen hanteren dan de bij lid 2 vastgestelde, handhaven hun bestaande normen.

    5. In afwijking van lid 1 kunnen de Lid-Staten toestaan dat dierlijke afvallen van herkauwers met een in dat lid genoemd systeem worden verwerkt, indien dat systeem voorafgaand aan of volgend op een van de in lid 2 omschreven systemen wordt toegepast.

    Artikel 3

    Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 januari 1995, met uitzondering van artikel 2, lid 1, dat op de negentigste dag na de kennisgeving van deze beschikking van toepassing wordt.

    Uiterlijk dertig dagen na de kennisgeving van deze beschikking nemen de Lid-Staten alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat materiaal dat niet aan deze beschikking voldoet en dat is verkregen volgens de in artikel 2, lid 1, vermelde methoden, op een zodanige wijze wordt gebruikt dat daardoor gevaar voor overdracht van spongiforme encefalopathieën wordt voorkomen.

    Artikel 4

    Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

    Gedaan te Brussel, 27 juni 1994.

    Voor de Commissie

    René STEICHEN

    Lid van de Commissie

    (1) PB nr. L 363 van 27. 12. 1990, blz. 51.

    (2) PB nr. L 62 van 15. 3. 1993, blz. 49.

    (3) PB nr. L 359 van 9. 12. 1992, blz. 23.

    BIJLAGE

    METHODE VOOR DE ERKENNING VAN BEDRIJVEN EN VOOR DE VERWERKING VAN EIWITTEN VAN HERKAUWERS, MET SYSTEMEN ALS OMSCHREVEN IN DE BIJLAGE BIJ BESCHIKKING 92/562/EEG 1. Temperatuur - Continuprocédés en batchprocédés

    Op diverse plaatsen in de verwerkingslijn wordt apparatuur aangebracht om de temperatuur te controleren, teneinde in alle stadia van de verwerking de temperatuur ook te kunnen registreren. Alles moet worden geregistreerd en de apparatuur moet geregeld worden geijkt.

    2. Druk (alleen hoofdstuk II)

    Apparatuur om de druk te controleren moet worden geïnstalleerd, teneinde in alle stadia van de verwerking de druk te kunnen registreren. Alles moet worden geregistreerd en de apparatuur moet geregeld worden geijkt.

    3. Partikelgrootte - alle systemen

    De deeltjesgrootte moet geregeld worden gecontroleerd en de verkleiningsapparatuur moet worden bijgesteld wanneer slijtage of beschadiging wordt geconstateerd, waardoor deeltjes die groter zijn dan het vastgestelde maximum, in het proces kunnen terechtkomen.

    4. Voor de continusystemen (hoofdstukken III tot en met VII) wordt onder de normale omstandigheden een test uitgevoerd om na te gaan hoelang de grondstof in het systeem blijft. Merkers, bij voorbeeld mangaandioxide (MnO2), worden in het continusysteem ingebracht (op tijdstip zero). Aan het einde van het proces worden de produkten bemonsterd om te meten hoeveel onoplosbare merkstof wordt teruggewonnen. Voorts worden ook monsters genomen tussen het punt zero en het tijdstip waarop wordt aangenomen dat de hoeveelheid merkstof grotendeels door het systeem is gepasseerd.

    Top