Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31993R0636

    Verordening (EEG) nr. 636/93 van de Raad van 15 maart 1993 betreffende de opening en de wijze van beheer van een preferentieel communautair maximum voor bepaalde in Turkije geraffineerde aardolieprodukten en de instelling van een communautair toezicht op de invoer van deze produkten (1993)

    PB L 69 van 20.3.1993, p. 1–4 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1993

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1993/636/oj

    31993R0636

    Verordening (EEG) nr. 636/93 van de Raad van 15 maart 1993 betreffende de opening en de wijze van beheer van een preferentieel communautair maximum voor bepaalde in Turkije geraffineerde aardolieprodukten en de instelling van een communautair toezicht op de invoer van deze produkten (1993)

    Publicatieblad Nr. L 069 van 20/03/1993 blz. 0001 - 0004


    VERORDENING (EEG) Nr. 636/93 VAN DE RAAD van 15 maart 1993 betreffende de opening en de wijze van beheer van een preferentieel communautair maximum voor bepaalde in Turkije geraffineerde aardolieprodukten en de instelling van een communautair toezicht op de invoer van deze produkten (1993)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 113,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Overwegende dat in artikel 7 van het op 30 juni 1973 te Ankara ondertekende Complementair Protocol bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije in verband met de toetreding van nieuwe Lid-Staten tot de Gemeenschap (1) en dat in werking is getreden op 1 maart 1986 (2) is voorzien in volledige schorsing van de rechten voor bepaalde in Turkije geraffineerde aardolieprodukten van hoofdstuk 27 van het gemeenschappelijk douanetarief, binnen de grenzen van een communautair tariefcontingent van in totaal 340 000 ton per jaar; dat voor de betrokken produkten voorlopig een aanpassing van de overeengekomen tariefvoordelen tot stand moet worden gebracht, die voornamelijk bestaat in de vervanging van het communautaire tariefcontingent door een communautair maximum waarvan de omvang na successieve verhogingen is gebracht op 740 250 ton, waarboven de ten opzichte van derde landen geldende invoerrechten opnieuw kunnen worden ingesteld;

    Overwegende dat de Raad Verordening (EEG) nr. 1059/88 van 28 maart 1988 houdende vaststelling van de regeling van toepassing op het handelsverkeer van Griekenland met Turkije (3) heeft vastgesteld; dat de Raad eveneens Verordening (EEG) nr. 2573/87 van 11 augustus 1987 houdende vaststelling van de regeling welke van toepassing is op het handelsverkeer van Spanje en Portugal met Algerije, Egypte, Jordanië, Libanon, Tunesië en Turkije (4) heeft vastgesteld; dat de onderhavige verordening derhalve geldt voor de Gemeenschap in haar huidige samenstelling;

    Overwegende dat de toepassing van de regeling inzake maxima het noodzakelijk maakt dat de Gemeenschap regelmatig op de hoogte wordt gehouden van de ontwikkeling van de invoer van genoemde in Turkije geraffineerde produkten; dat invoer van deze produkten dientengevolge aan een toezichtregeling dient te worden onderworpen;

    Overwegende dat de Gemeenschap tot taak heeft te beslissen over de opening van communautaire tarifaire maxima, gevolg gevend aan haar internationale verbintenissen; dat niets belet dat, om de doeltreffendheid van het gemeenschappelijk beheer van deze maxima te verzekeren, de Lid-Staten de mogelijkheid geboden wordt deze maxima te beheren op een wijze waarbij op het niveau van de Gemeenschap de invoer van de betrokken produkten op het maximum wordt afgeboekt naar gelang die produkten bij de douane ten invoer in het vrije verkeer worden aangegeven; dat deze wijze van beheer in de mogelijkheid dient te voorzien de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief opnieuw in te stellen zodra het maximum op het niveau van de Gemeenschap is bereikt;

    Overwegende dat voor deze wijze van beheer een nauwe en bijzonder vlotte samenwerking is vereist tussen de Lid-Staten en de Commissie, die met name moet kunnen volgen welke hoeveelheden op het maximum worden afgeboekt en de Lid-Staten hiervan in kennis moet kunnen stellen; dat deze samenwerking des te nauwer moet zijn omdat de Commissie de passende maatregelen moet kunnen treffen om de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief opnieuw in te stellen wanneer het maximum is bereikt,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1. Van 1 januari tot en met 31 december 1993 worden, binnen de grenzen van een communautair maximum van 740 250 ton, de rechten voor de invoer in de Gemeenschap van de in lid 2 genoemde, in Turkije geraffineerde aardolieprodukten, volledig geschorst.

    2. Lid 1 is van toepassing op de hierna genoemde aardolieprodukten:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    3. De invoer van de in lid 1 bedoelde aardolieprodukten is aan een communautair toezicht onderworpen.

    4. De afboekingen op het maximum geschieden naar gelang de produkten bij de douane ten invoer in het vrije verkeer worden aangegeven.

    5. De mate waarin van het maximum gebruik is gemaakt wordt op het niveau van de Gemeenschap vastgesteld aan de hand van de invoer welke onder de in lid 4 bepaalde voorwaarden wordt afgeboekt.

    6. De Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van de op de in dit artikel bedoelde wijze verrichte invoer, met de frequentie en binnen de termijnen die vermeld zijn in artikel 3.

    Artikel 2

    Zodra het in artikel 1, lid 1, vermelde maximum op het niveau van de Gemeenschap is bereikt, kan de Commissie bij verordening de heffing van de gewone rechten tot aan het einde van het kalenderjaar opnieuw instellen.

    Artikel 3

    De Lid-Staten dienen uiterlijk de vijftiende dag van iedere maand aan de Commissie het overzicht van de afboekingen die in de loop van de voorafgaande maand zijn verricht over te leggen. Op verzoek van de Commissie wordt het overzicht van de afboekingen om de tien dagen overgelegd, waarbij dit overzicht binnen vijf volle dagen na afloop van iedere periode van tien dagen moet worden doorgezonden.

    Artikel 4

    De Commissie neemt, in nauwe samenwerking met de Lid-Staten, alle maatregelen die nodig zijn om de toepassing van deze verordening te waarborgen.

    Artikel 5

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1993.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 15 maart 1993.

    Voor de Raad De Voorzitter M. JELVED

    Top