This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31993R0478
Council Regulation (EEC) No 478/93 of 25 February 1993 establishing ceilings and Community surveillance for imports of certain products originating in the Republics of Croatia, Bosnia-Herzegovina, Slovenia and in the territory of the former Yugoslavian Republic of Macedonia (1993)
Verordening (EEG) nr. 478/93 van de Raad van 25 februari 1993 tot vaststelling van plafonds en instelling van een communautair toezicht op de invoer van bepaalde produkten van oorsprong uit de Republieken Kroatië, Bosnië-Herzegovina en Slovenië en uit het gebied van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (1993)
Verordening (EEG) nr. 478/93 van de Raad van 25 februari 1993 tot vaststelling van plafonds en instelling van een communautair toezicht op de invoer van bepaalde produkten van oorsprong uit de Republieken Kroatië, Bosnië-Herzegovina en Slovenië en uit het gebied van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (1993)
PB L 51 van 3.3.1993, p. 9–10
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)
No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1993
Verordening (EEG) nr. 478/93 van de Raad van 25 februari 1993 tot vaststelling van plafonds en instelling van een communautair toezicht op de invoer van bepaalde produkten van oorsprong uit de Republieken Kroatië, Bosnië-Herzegovina en Slovenië en uit het gebied van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (1993)
Publicatieblad Nr. L 051 van 03/03/1993 blz. 0009 - 0010
VERORDENING (EEG) Nr. 478/93 VAN DE RAAD van 25 februari 1993 tot vaststelling van plafonds en instelling van een communautair toezicht op de invoer van bepaalde produkten van oorsprong uit de Republieken Kroatië, Bosnië-Herzegovina en Slovenië en uit het gebied van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (1993) DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 113, Gezien het voorstel van de Commissie, Overwegende dat in Verordening (EEG) nr. 3953/92 van de Raad van 21 december 1992 betreffende de regeling voor de invoer in de Gemeenschap van produkten van oorsprong uit de Republieken Kroatië, Bosnië-Herzegovina en Slovenië en uit het gebied van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (1) is bepaald dat vrijwel alle produkten van de hoofdstukken 25 tot en met 97 van de gecombineerde nomenclatuur, van oorsprong uit de genoemde Republieken, met vrijstelling van douanerechten en heffingen van gelijke werking in de Gemeenschap mogen worden ingevoerd; dat in artikel 3 van de genoemde verordening is bepaald dat de invoer van de in de bijlagen C I tot en met C IV genoemde produkten onderworpen is aan jaarlijkse plafonds, bij overschrijding waarvan de ten aanzien van derde landen geldende douanerechten opnieuw kunnen worden ingesteld; dat het, onder deze omstandigheden, noodzakelijk is dat de Commissie regelmatig op de hoogte wordt gehouden van de ontwikkeling van de invoer van de betrokken produkten en dat deze invoer onder toezicht dient te worden geplaatst; dat het derhalve dienstig is de genoemde jaarlijkse tariefplafonds voor 1993 te openen; Overwegende dat in het kader van deze tariefcontingenten de Portugese Republiek rechten toepast die worden berekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 4150/87 van de Raad van 21 december 1987 tot wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 449/86 en (EEG) nr. 2573/87 (2); Overwegende dat dit communautaire toezicht kan bestaan in een wijze van beheer waarbij de invoer van de betrokken produkten op het niveau van de Gemeenschap op de plafonds wordt afgeboekt naar gelang deze produkten onder geleide van aangiften tot in het vrije verkeer brengen bij de douane worden aangebracht; dat deze wijze van beheer dient te voorzien in de mogelijkheid de douanerechten opnieuw in te stellen zodra de genoemde plafonds op het niveau van de Gemeenschap zijn bereikt; Overwegende dat deze wijze van beheer een nauwe en vlotte samenwerking noodzakelijk maakt tussen de Lid-Staten en de Commissie, die met name moet kunnen nagaan welke hoeveelheden op de plafonds zijn afgeboekt en de Lid-Staten hiervan in kennis moet kunnen stellen; dat deze nauwe samenwerking des te meer noodzakelijk is omdat de Commissie passende maatregelen moet kunnen treffen om de douanerechten opnieuw in te stellen wanneer een der plafonds bereikt is, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 1. Van 1 januari tot en met 31 december 1993 wordt de invoer van de in de bijlagen C I, C II, C III en C IV van Verordening (EEG) nr. 3953/92 bedoelde produkten van oorsprong uit de Republieken Kroatië, Bosnië-Herzegovina en Slovenië en uit het gebied van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan plafonds en een communautair toezicht onderworpen. De omschrijvingen van de in de eerste alinea bedoelde produkten, hun code in de gecombineerde nomenclatuur en het niveau van de plafonds of subplafonds zijn in de vorengenoemde bijlagen vermeld. In bijlage C II zijn deze plafonds in kolom 4, onder b), aangegeven. Binnen de grenzen van deze tariefcontingenten past de Portugese Republiek rechten toe die worden berekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 4150/87. 2. De plafonds voor bepaalde produkten van bijlage C II, die een passieve veredelingshandeling hebben ondergaan overeenkomstig de communautaire voorschriften op het gebied van de economische passieve veredeling, zijn in kolom 4, onder a), vermeld. 3. De ingevoerde hoeveelheden worden op de plafonds of subplafonds afgeboekt naar gelang de produkten bij de douane worden aangebracht onder geleide van aangiften tot in het vrije verkeer brengen, vergezeld van een certificaat inzake goederenverkeer, overeenkomstig de oorsprongsregels die zijn vastgesteld volgens de bij artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 802/68 van de Raad van 27 juni 1968 betreffende de gemeenschappelijke definitie van het begrip oorsprong van goederen (3) bedoelde procedure. Wat de voor de categorieën 5, 6, 7, 8, 15 en 16 van kolom 4, onder a), van bijlage C II vastgestelde plafonds betreft, kan de wederinvoer van produkten die een passieve veredelingshandeling hebben ondergaan in het kader van de in de Gemeenschap geldende voorschriften betreffende de economische passieve veredeling slechts op de respectieve plafonds worden afgeboekt op voorwaarde dat het door de bevoegde autoriteiten van de genoemde Republieken of gebied afgegeven certificaat inzake goederenverkeer een verwijzing bevat naar de voorafgaande vergunning als bedoeld in de voorschriften betreffende de economische passieve veredeling welke in de Gemeenschap van toepassing zijn. Aan de afboeking van goederen op het plafond of subplafond is de voorwaarde verbonden dat het certificaat inzake goederenverkeer wordt overgelegd vóór de datum waarop de douanerechten opnieuw worden ingesteld. De benuttingsgraad van de plafonds of subplafonds wordt op het niveau van de Gemeenschap vastgesteld op basis van de invoer die overeenkomstig het bepaalde in de eerste, tweede en derde alinea wordt afgeboekt. De Lid-Staten stellen de Commissie op gezette tijden in kennis van de op de bovengenoemde wijze verrichte invoer. Deze inlichtingen worden verstrekt overeenkomstig het bepaalde in lid 5. 4. Zodra de plafonds of subplafonds bereikt zijn, kan de Commissie bij verordening tot het einde van het kalenderjaar de invordering van de daadwerkelijk ten aanzien van derde landen geldende douanerechten wederinstellen. 5. De Lid-Staten doen de Commissie uiterlijk op de vijftiende dag van iedere maand overzichten van de in de loop van de voorafgaande maand verrichte afboekingen toekomen. Op verzoek van de Commissie worden deze overzichten per periode van tien dagen overgelegd. In dit geval dienen zij te worden toegezonden binnen vijf dagen na het verstrijken van elke periode van tien dagen. Artikel 2 De Lid-Staten en de Commissie werken nauw samen om te bereiken dat het bepaalde in deze verordening wordt nagekomen. Artikel 3 Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 1993. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat. Gedaan te Brussel, 25 februari 1993. Voor de Raad De Voorzitter J. TROEJBORG (1) PB nr. L 406 van 31. 12. 1992, blz. 1. (2) PB nr. L 389 van 31. 12. 1987, blz. 61. (3) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 456/91 (PB nr. L 54 van 28. 2. 1991, blz. 4).