This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31991R2093
Council Regulation (EEC) No 2093/91 of 15 July 1991 imposing a definitive anti-dumping duty on imports of small-screen colour television receivers originating in Hong Kong and the People's Republic of China and collecting definitively the provisional duty
Verordening (EEG) nr. 2093/91 van de Raad van 15 juli 1991 tot instelling van een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van ontvangtoestellen voor kleurentelevisie met klein beeldscherm, van oorsprong uit Hong-Kong en de Volksrepubliek China, en tot definitieve inning van het voorlopige recht
Verordening (EEG) nr. 2093/91 van de Raad van 15 juli 1991 tot instelling van een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van ontvangtoestellen voor kleurentelevisie met klein beeldscherm, van oorsprong uit Hong-Kong en de Volksrepubliek China, en tot definitieve inning van het voorlopige recht
PB L 195 van 18.7.1991, p. 1–8
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 20/07/1996
Verordening (EEG) nr. 2093/91 van de Raad van 15 juli 1991 tot instelling van een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van ontvangtoestellen voor kleurentelevisie met klein beeldscherm, van oorsprong uit Hong-Kong en de Volksrepubliek China, en tot definitieve inning van het voorlopige recht
Publicatieblad Nr. L 195 van 18/07/1991 blz. 0001 - 0008
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 11 Deel 17 blz. 0040
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 11 Deel 17 blz. 0040
VERORDENING ( EEG ) Nr . 2093/91 VAN DE RAAD van 15 juli 1991 tot instelling van een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van ontvangtoestellen voor kleurentelevisie met klein beeldscherm, van oorsprong uit Hong-Kong en de Volksrepubliek China, en tot definitieve inning van het voorlopige recht DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 2423/88 van de Raad van 11 juli 1988 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap ( 1 ), inzonderheid op artikel 12, Gezien het voorstel dat door de Commissie is ingediend na overleg in het kader van het in genoemde verordening bedoelde Raadgevend Comité, Overwegende hetgeen volgt : A . VOORLOPIGE MAATREGELEN ( 1 ) De Commissie heeft bij Verordening ( EEG ) nr . 129/91 ( 2 ) een voorlopig anti-dumpingrecht ingesteld op de invoer in de Gemeenschap van ontvangtoestellen voor kleurentelevisie met een klein beeldscherm, hierna "kleinbeeld-ktv's" te noemen, van oorsprong uit Hong-Kong en de Volksrepubliek China, overeenkomende met GN-code 8528 10 71 . De Raad heeft bij Verordening ( EEG ) nr . 1283/91 (3 ) dit recht voor ten hoogste twee maanden verlengd . B . VERDERE PROCEDURE ( 2 ) Na de instelling van het voorlopige anti-dumpingrecht is de belanghebbende partijen op hun verzoek de gelegenheid geboden om door de Commissie te worden gehoord . Zij hebben ook schriftelijke opmerkingen ingediend waarin zij hun standpunt inzake de bevindingen kenbaar maakten . ( 3 ) De partijen zijn op hun verzoek in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan werd beoogd de instelling van definitieve rechten en de definitieve inning van de voor het voorlopige recht tot zekerheid gestorte bedragen aan te bevelen . Tevens werd hen een periode toegekend waarbinnen zij, volgende op de openbaarmaking hiervan, opmerkingen konden indienen . ( 4 ) De door partijen ingediende mondelinge en schriftelijke opmerkingen zijn overwogen en de bevindingen van de Commissie werden zo nodig dienovereenkomstig gewijzigd . ( 5 ) Vanwege de ingewikkelheid van de procedure, in het bijzonder de gedetailleerde verificatie van de veelheid aan de daarop betrekking hebbende gegevens en de talrijke aangevoerde argumenten, alsook de bestudering van aanverwante zaken die in de loop van de procedure naar voren kwamen en bij de aanvang daarvan niet konden worden voorzien, kon het onderzoek niet binnen de normale termijn worden afgesloten zoals in overweging 5 van Verordening ( EEG ) nr . 129/91 in vermeld . C . BETROKKEN PRODUKT - OORSPRONG VOOR DOUANEDOELEINDEN ( 6 ) De Commissie heeft in haar voorlopige bevindingen, na een verzoek van een producerende exporteur uit Hong-Kong en strokend met de in Verordening ( EEG ) nr . 1048/90 van de Raad van 25 april 1990 houdende instelling van een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van ontvangtoestellen voor kleurentelevisie met klein beeldscherm van oorsprong uit de Republiek Korea en tot definitieve inning van het voorlopige recht ( 4 ) vervatte gevolgtrekkingen, besloten kleinbeeld-ktv's met een diagonale beeldschermafmeting van 15,5 centimeter ( 6 inches ) of minder, van de procedure uit te sluiten . Aangezien door geen der belanghebbende partijen tegen deze gang van zaken bezwaar is gemaakt, bevestigt de Raad de gevolgtrekkingen in de overwegingen 6, 7 en 8 van Verordening ( EEG ) nr . 129/91, alsmede die in de overwegingen 9 en 10 ervan waarin kleinbeeld-ktv's die door de bedrijfstak van de Gemeenschap worden vervaardigd, als produkten van dezelfde soort worden aangemerkt als de kleinbeeld-ktv's die uit Hong-Kong en China worden uitgevoerd en waarin het punt van de oorsprong van die produkten wordt behandeld . Van de belanghebbende partijen zijn geen reacties op deze conclusies ontvangen . D . DUMPING a ) Normale waarde ( 7 ) Met het oog op de definitieve bevindingen werd de normale waarde over het algemeen vastgesteld op grond van dezelfde werkwijzen als die welke voor de voorlopige vaststelling van dumping zijn gebruikt, waarbij evenwel nieuwe feiten en argumenten die door partijen naar voren waren gebracht, in overweging zijn genomen . i ) Hong-Kong ( 8 ) Een van de exporteurs uit Hong-Kong stelde dat de normale waarde, die voor OEM ( original equipment manufacturer )-verkopen op de grondslag van de wederverkoopprijs van een verbonden handelsonderneming aan de eerste onafhankelijke koper was vastgesteld, aangepast met de toegestane verkoopkosten - als genoemd in overweging 13 van Verordening ( EEG ) nr . 129/91 -, op basis van de verkopen aan de handelsonderneming, die als niet -verbonden had moeten worden aangemerkt, had moeten zijn vastgesteld en dat de aan de handelsonderneming betaalde commissies van de normale waarde hadden moeten worden afgetrokken . De Commissie is van mening dat er geen reden bestaat de handelsonderneming als een niet-verbonden onderneming te behandelen . De handelsonderneming en de producent zijn beide dochters in volledig eigendom van dezelfde moedermaatschappij . De handelsonderneming houdt zich alleen met handel en verkoop bezig en heeft alle verkopen van de producent van het betrokken produkt op de binnenlandse markt gedurende het referentietijdvak verzorgd . Zelfs indien zou worden erkend dat, zoals deze exporteur beweert, de fabricerende onderneming ook bepaalde verkoopactiviteiten verrichtte, dan was het nog steeds juist dat de handelsonderneming verkoopactiviteiten verrichtte die gewoonlijk door een verkoopafdeling van de fabrikant worden verricht, hetgeen volledig rechtvaardigt dat zij als een verbonden verkooponderneming werd aangemerkt . De Commissie bevestigt onder deze omstandigheden haar opvatting dat de twee ondernemingen deel uitmaken van dezelfde economische eenheid en bevestigt haar vaststelling van de normale waarde zoals deze in overweging 13 van Verordening ( EEG ) nr. 129/91 is beschreven . De Raad bevestigt deze gevolgtrekkingen . ( 9 ) Een andere exporteur uit Hong-Kong vocht de ter bepaling van de samengestelde waarden gebruikte methode aan . Hij betoogde dat de uitgaven in verband met verkoop en administratie en andere algemene uitgaven ( VAA ) en de winst die bij de samenstelling van de waarden waren gebruikt, zoals in overweging 16 van Verordening ( EEG ) nr . 129/91 is uiteengezet, buitensporig waren en zijn situatie niet juist weergaf, voornamelijk omdat de onderneming waarvan de VAA-kosten waren gebruikt, een ter beurze genoteerde onderneming was die uit dien hoofde een talrijker en meer gespecialiseerd personeel nodig had . De Commissie is van oordeel dat de door de exporteur ingediende argumenten niet voldoende gegrond zijn . De loutere bewering dat een beursgenoteerde onderneming een talrijker en meer gespecialiseerd personeel behoeft dan een vergelijkbare geheel particuliere onderneming, kan geen toereikend argument worden geacht om de VAA-uitgaven die door de Commissie bij de samenstelling van de waarde zijn gebruikt, lager te stellen . Uit het door de Commissie uitgevoerde onderzoek blijkt dat deze onderneming en die waarvan de VAA-uitgaven werden genomen ten einde de normale waarde vast te stellen, voor zover het kosten en soort verrichting betreft vergelijkbaar mogen worden geacht . Voor het tegendeel is geen verdedigbaar argument ingediend . Hoe dit zij, laatstgenoemde onderneming was de enige met binnenlandse verkopen op OEM-grondslag die representatief kon worden geacht, aangezien deze verkopen qua hoeveelheid 5 % meer bedroegen dan hun verkopen op dezelfde grondslag op de markt van de Gemeenschap . De door de Commissie geverifieerde cijfers van deze onderneming leken daarom voor de toevoeging van de VAA-uitgaven aan de produktiekosten overeenkomstig artikel 2, lid 3, onder b ), ii ), van Verordening ( EEG) nr . 2423/88 de meest redelijke basis te vormen . Wat de winst betreft, betoogde deze exporteur dat de in aanmerking genomen winstmarge ( namelijk 5 %) niet dezelfde mocht zijn als die welke in het eerder uitgevoerde onderzoek betreffende de Republiek Korea was gebruikt, aangezien op de markt van Hong-Kong een scherpere concurrentie bestond en aldaar lagere winstmarges golden . De Commissie is van mening dat met dit argument niet voldoende rekening wordt gehouden met het feit dat uit het onderzoek van de Commissie, zoals is vermeld in overweging 15 van Verordening ( EEG ) nr . 129/91, is gebleken dat de winstmarge van de enige onderneming met representatieve OEM-verkopen op de binnenlandse markt de gekozen winstmarge van 5 % overtrof . De Raad bevestigt deze gevolgtrekkingen . ii ) Volksrepubliek China (10 ) Van geen der belanghebbende partijen werden reacties verkregen over de wijze waarop de Commissie voor alle verkopen voor uitvoer uit de Volksrepubliek China naar de Gemeenschap op basis van de samengestelde waarden voor in Hong-Kong vervaardigde vergelijkbare modellen de normale waarden had vastgesteld, zoals in de overwegingen 17 en 18 van Verordening ( EEG ) nr . 129/91, is uiteengezet . De Raad bevestigt deze gevolgtrekkingen . b ) Prijs bij uitvoer i ) Hong-Kong ( 11 ) De prijzen bij uitvoer waren voor Verordening ( EEG ) nr . 129/91 vastgesteld op basis van de prijzen die voor uitvoer betaald of te betalen waren, aangezien alle verkopen voor uitvoer hetzij rechtstreeks aan niet -verbonden importeurs dan wel door middel van niet-verbonden handelsondernemingen in Hong-Kong waren geschied . Van geen partij zijn reacties over deze aanpak ontvangen en de Raad bevestigt de gevolgtrekkingen van de Commissie zoals deze in overweging 19 van Verordening ( EEG ) nr . 129/91 zijn beschreven . ii ) Volksrepubliek China ( 12 ) De prijzen bij uitvoer voor de Chinese exporteurs zijn vastgesteld op basis van de betaalde of te betalen prijzen ingeval van verbonden importeurs geen sprake was en op basis van de wederverkoopprijzen aan de eerste onafhankelijke koper, aangepast om rekening te houden met alle kosten die tussen de invoer en de wederverkoop waren gemaakt, met inbegrip van douanerechten en een winst van 10 % over de omzet ingeval de uitvoer aan wel-verbonden importeurs geschiedde zoals het geval was voor Fujian Hitachi Television Co . Ltd en Huaquiang Sanyo Electronics Co . Ltd, zoals uiteengezet in de overwegingen 20 en 21 van Verordening ( EEG ) nr . 129/91 . ( 13 ) Een van de exporteurs was van mening dat de winstmarge die voor de samenstelling van de prijs bij uitvoer was gebruikt, niet als redelijk kon worden aangemerkt . Ter staving hiervan betoogde deze exporteur dat bij vorige procedures die op consumentenprodukten betrekking hadden, een winstmarge van 5 % was gebruikt, dat kleinbeeld-ktv's een volgroeid en duidelijk gevestigd produkt vormden, dat de marge van 10 % derhalve onrealistisch was en niet aan de omvang en organisatie van de betrokken verwante importeurs was aangepast . De Commissie merkt evenwel op dat zij in haar benadering een werkwijze had gevolgd die strookte met die in het eerder uitgevoerde onderzoek inzake kleinbeeld-ktv's van oorsprong uit de Republiek Korea . De Commissie betwist niet dat de huidige generatie kleinbeeld-ktv's een technisch volgroeid produkt zijn, maar dit sluit niet uit dat de sector kleinbeeld-ktv's, gedurende beide referentietijdvakken, voor het Koreaanse en voor het Chinese en Hongkongse onderzoek, voor onafhankelijke importeurs zeer positief en winstgevend was geweest . Hieromtrent zij opgemerkt dat bij de invoer van een ander consumentenelektronicaprodukt, waarvan het onderzoektijdvak voor een groot gedeelte met dat van het Koreaanse onderzoek overeenkwam, een hoger percentage dan 10 % voor de definitieve vaststellingen was gebruikt . De van onafhankelijke importeurs gedurende deze procedure binnengekregen en geverifieerde gegevens hebben aangetoond dat het winstniveau gedurende het referentietijdvak niet duidelijk afweek van het winstniveau dat voor definitieve vaststellingen in de Koreaanse procedure was waargenomen en gebruikt; derhalve was er geen reden tot het gebruik van een afwijkende winstmarge . Voor zover het de omvang en organisatie van de verbonden importeur betreft, bleef de Commissie bij de winst van één onafhankelijke importeur, zoals is uiteengezet in overweging 17 van Verordening ( EEG ) nr . 1048/90, van wie structuur en omvang zowel met de bij die procedure betrokken verbonden importeurs alsook met de verbonden importeurs die bij de onderhavige procedure waren betrokken, vergelijkbaar waren . Deze onafhankelijke importeur heeft een aanzienlijke omvang, is op de markt van de Gemeenschap goed ingevoerd, beschikt over een belangrijk netwerk, handelt in een breed gamma aan produkten en verkoopt deze onder een zeer bekende merknaam . Deze kenmerken gelden uiteraard ook voor de verbonden importeurs, zodat de Commissie van mening is dat op de juiste wijze met de omvang en de organisatieaspecten rekening is gehouden . In verband met deze overwegingen en met hetgeen in de overwegingen 20, 21 en 22 van Verordening (EEG ) nr . 129/91 is betoogd, bevestigt de Raad de bevindingen en gevolgtrekkingen van de Commissie . c ) Vergelijking ( 14 ) Zoals beschreven in de overwegingen 23 tot en met 27 van Verordening ( EEG ) nr . 129/91 zijn alle vergelijkingen voor de uitvoer van oorsprong uit Hong-Kong in het stadium af fabriek en voor de uitvoer van oorsprong uit de Volksrepubliek China in het stadium fob gemaakt . Ten einde een eerlijke vergelijking tussen de normale waarde en de prijzen bij uitvoer te bereiken, heeft de Commissie zo nodig rekening gehouden met verschillen die van invloed zijn op de prijsvergelijkbaarheid, zoals verschillen in fysieke kenmerken en verkoopkosten ingeval een rechtstreeks verband tussen deze verschillen en de betrokken verkopen naar genoegen kon worden aangetoond . Onder het hoofd verkoopkosten voor de verkopen voor uitvoer door Hongkongse exporteurs werden aanpassingen aangebracht voor verschillen in de kosten van commissielonen, vervoer, verzekering, behandeling, lading en lossing en bijkomende kosten, betalingstermijnen, uitgaven voor garanties en salarissen van verkopers, terwijl voor verkopen voor uitvoer door Chinese exporteurs aanpassingen werden aangebracht voor verschillen in uitgaven voor garanties . i ) Hong-Kong ( 15 ) Een der Hongkongse exporteurs betwistte de berekeningen van de Commissie bij de vaststelling van de transportkosten van het naar de Gemeenschap uitgevoerde produkt . De Commissie heeft deze exporteur schriftelijk van haar berekeningsgrondslag in kennis gesteld . Tevens vocht hij de correctie aan die door de Commissie op de prijs bij uitvoer voor salarissen van verkopers was gemaakt, met als argument dat deze geen echte verkopers waren geweest . De Commissie heeft hem schriftelijk ervan in kennis gesteld dat de uitkomsten van het onderzoek aantoonden dat deze verkopers geheel en al voor rechtstreekse verkoopactiviteiten werden ingezet, terwijl zij de grondslag uiteen heeft gezet voor de toerekening bij de berekening van de hoogte van het bedrag van de correctie . De Commissie heeft op geen van deze punten nadere reacties ontvangen . ( 16 ) Een andere exporteur uit Hong-Kong stelde dat voor het bij de berekening van de samengestelde waarde - waarnaar in overweging 16 van Verordening ( EEG ) nr . 129/91 is verwezen - gebruikte model een aantal aanpassingen voor verschillen in fysieke kenmerken hadden moeten worden aangebracht . In het bijzonder betoogde hij dat het model waarop de samengestelde waarde was gegrond, in overeenstemming met de Duitse certificeringspraktijk wellicht goedkeuring heeft verkregen en wellicht uitgerust is met een binnenhuis-staafantenneonderdeel. De Commissie acht deze bewering onaanvaardbaar aangezien zij geen bevestiging kon verkrijgen of de beweerde certificering en inbouw van antenne werkelijk bestond en, zo ja, op wat voor feitelijke grondslag deze aanpassingen eventueel waren aangebracht en welke gevolgen deze verschillen voor de prijsvergelijkbaarheid zouden hebben gehad . Hoe dan ook, zelfs indien werd vastgesteld dat alle naar Duitsland uitgevoerde modellen deze goedkeuring hadden verkregen, dat alle modellen waren uitgerust met het binnenhuisstaafantenneonderdeel en dat de door deze exporteur aangegeven kosten juist waren, dan nog zou de weerslag op de uitkomst van het onderzoek te verwaarlozen zijn . ii ) Volksrepubliek China ( 17 ) De Chinese Kamer van Koophandel van Exporteurs van Audio - en Videoprodukten liet via haar wettelijke vertegenwoordiger verzoeken een aantal aanpassingen aan te brengen vanwege fysieke kenmerken bij de modellen die waren gebruikt voor de berekening van de samengestelde waarde waarnaar in overweging 17 van Verordening ( EEG ) nr . 129/91 is verwezen . De Kamer verzocht in het bijzonder aanpassingen vanwege het ontbreken van een kabeltuner en koptelefooningang en vanwege het verschillende aantal voorkeuzetoetsen, verschillen in beschikbare geluidsweergave en verschillen in uiterlijk voorkomen en vormgeving . De Commissie heeft in verband met de argumenten van de Kamer erkend dat een kabeltuner voor de consument in Hong-Kong een relevant kenmerk was en stemde ermee in de daarop betrekking hebbende aanpassing te verrichten . De overige van de verlangde aanpassingen konden daarentegen door de Commissie niet worden aanvaard, aangezien zij onvoldoende gerechtvaardigd bleken te zijn: - de beschikbare geluidssterkte werd geacht voor de gebruikers niet relevant te zijn, - een overgrote meerderheid van de uit de Volksrepubliek China uitgevoerde eenheden was van koptelefooningangen voorzien, - vanwege het beperkte aantal kanalen dat gedurende het referentietijdvak in Hong-Kong kon worden ontvangen, was het aantal voorkeuzetoetsen niet relevant, - wat het uiterlijk voorkomen betreft, leek het dat de produktiekosten voor een conventioneel uitziend ontvangtoestel in Hong-Kong hoger waren dan die van een op een monitor gelijkend ontvangtoestel en dat voor vergelijkbare modellen van twee van de in de procedure betrokken exporteurs in Hong-Kong, de prijs voor het conventioneel uitziende model hoger lag dan dat voor het op een monitor gelijkende . Om al deze redenen kan alleen het verzoek om een aanpassing vanwege de kabeltuner door de Commissie worden aanvaard, met afwijzing van alle andere . De Raad bevestigt deze gevolgtrekkingen . d ) Dumpingmarges ( 18 ) De prijzen bij uitvoer werden per transactie vergeleken met normale waarden voor elk der betrokken exporteurs, met uitzondering van hetgeen volgt . Uit het uiteindelijke onderzoek van de feiten blijkt het bestaan van dumping met betrekking tot kleinbeeld-ktv's van oorsprong uit Hong-Kong en uit de Volksrepubliek China bij alle betrokken exporteurs, waarbij de dumpingmarge gelijk is aan het bedrag waarmee de vastgestelde normale waarde de prijs bij uitvoer naar de Gemeenschap overschrijdt . ( 19 ) De Commissie heeft in haar voorlopige bevindingen, vervat in overweging 28 van Verordening ( EEG ) nr . 129/91, vijf afzonderlijke dumpingmarges vastgesteld voor elke Chinese exporteur die aan het onderzoek medewerking had verleend . Ten behoeve van definitieve bevindingen was de Commissie evenwel van mening dat voor alle Chinese exporteurs, met uitzondering van de twee Chinees-Japanse joint venture-exporteurs, één enkele dumpingmarge diende te worden vastgesteld . Dit wordt gerechtvaardigd door het feit dat de Chinese exporteurs, zelfs indien zij naar voren treden als onafhankelijke ondernemingen die hun klanten rechtstreeks factureren, eigenlijk in hun betrekkingen met importeurs in andere landen een zeer beperkte mate van onafhankelijkheid hebben, zo zij die al hebben, omdat zij niet over de mogelijkheid beschikken de prijzen bij uitvoer en andere verkoopvoorwaarden van door hen verrichte verkopen vast te stellen . De drie Chinese exporteurs die medewerking hadden verleend ( namelijk China Great Wall Industry Corporation, China National Electronics Import & Export Corporation en China National Light Industrial Products Import & Export Corporation ) zijn leden van de Chinese Kamer van Koophandel van Exporteurs van Audio - en Videoprodukten, die gedurende het onderzoek hebben toegegeven dat de uitvoer van kleinbeeld -ktv's van al haar leden onder haar strikte controle is gebeurd . Tevens is door de Kamer verklaard dat alle exporteurs leden van de Kamer moesten zijn en dat alleen de joint ventures onafhankelijk produkten konden uit - en invoeren . De Commissie was bovendien van mening dat handhaving van afzonderlijke dumpingmarges voor de Chinese exporteurs die onder de controle van de Kamer vielen, een gelegenheid tot ontwijking zou verschaffen, aangezien de uitvoer naar de Gemeenschap dan over de onderneming met de laagste dumpingmarge kon worden gesluisd . Het feit dat deze exporteurs de onafhankelijkheid missen hun eigen uitvoerbeleid te bepalen, wordt voorts bevestigd door het feit dat de vertegenwoordiging van de drie Chinese exporteurs in deze procedure door de Kamer en haar wettelijke vertegenwoordigers is verricht die te allen tijde gezamenlijke argumenten en overwegingen voor alle drie de exporteurs hebben voorgelegd zonder ooit bepaalde standpunten te individualiseren . De Commissie is aldus van mening dat vaststelling van drie afzonderlijke dumpingmarges tot louter willekeurige uitkomsten zou leiden die niet gerechtvaardigd zijn, en dat één enkele dumpingmarge zou moeten worden vastgesteld, verkregen door alle uitvoertransacties van de drie ondernemingen met de normale waarden te vergelijken . Alle Chinese exporteurs die medewerking verleenden, werden door de Commissie van haar voornemen om deze handelwijze te volgen, in kennis gesteld . ( 20 ) Wat de andere twee Chinese exporteurs betreft ( met andere woorden de twee Chinees-Japanse joint ventures ) kon de Commissie vaststellen dat deze ondernemingen, zelfs indien zij niet volledig op markteconomische grondslag werkten, een grote mate van onafhankelijkheid in hun optreden vertoonden, voornamelijk omdat zij in staat waren zonder de controle van de Kamer of enigerlei andere instantie onderdelen in te voeren en eindprodukten uit te voeren . Het feit dat deze ondernemingen in staat waren hun winsten, onder bepaalde administratieve voorwaarden, uit de Volksrepubliek China naar het buitenland over te maken, heeft tot gevolg dat deze op het maken van winst gerichte ondernemingen een afdoende mate van onafhandelijkheid genoten, een voldoende reden om deze afzonderlijk te behandelen . De Commissie oordeelde derhalve dat voor de twee joint venture-exporteurs die aan het onderzoek hadden medegewerkt, afzonderlijke dumpingmarges moesten worden vastgesteld door vergelijking van de normale waarden en de prijzen bij uitvoer, zoals deze zijn vastgesteld op basis van hetgeen in de overwegingen 10 en 12 is uiteengezet . De Raad bevestigt de gevolgtrekkingen in de overwegingen 18, 19 en 20 . ( 21 ) De gewogen gemiddelde marges, uitgedrukt als een percentage van de cif-prijzen aan de grens, liepen naar gelang van de exporteur als volgt uiteen : i ) Hong-Kong - Cony Electronic Products Ltd : 3,19, - Hanwah Electronics Ltd : 4,88, - Kong Wah Electronic Enterprises Ltd : 3,13, - Koyoda Electronics Ltd : 4,61, - Luks Industrial Co . Ltd : 4,17, - Tai Wah Television Industries Ltd : 2,16; ii ) Volksrepubliek China - Fujian Hitachi Television Co . Ltd : 17,04 - Huaquiang Sanyo Electronics Co . Ltd : 7,55 - alle vorige Chinese exporteurs die hun medewerking hadden verleend : 15,31 . E . SCHADE ( 22 ) De Commissie kwam in haar voorlopige bevindingen tot de gevolgtrekking dat de bedrijfstak van kleinbeeld-ktv's in de Gemeenschap aanmerkelijke schade had geleden . Zij hat deze bevinding voornamelijk gebaseerd op de snelle stijging in het uitvoervolume en het marktaandeel van de exporteurs uit Hong-Kong en uit China, de door deze exporteurs op de markt van de Gemeenschap gehanteerde prijsonderbieding en de prijsuitholling die daaruit voor de verkoopprijzen van de betrokken producenten voortvloeide . Bovendien was een verdere verplaatsing van industriële capaciteit uit de Gemeenschap naar derde landen te verwachten, met daaruit voortvloeiende verliezen voor de werkgelegenheid binnen de Gemeenschap en voortzetting van aanzienlijke verliezen voor de betrokken producenten in de Gemeenschap, die in 1988 spectaculair zijn toegenomen . ( 23 ) Na de bekendmaking van Verordening ( EEG ) nr . 129/91 zijn de Commissie omtrent deze bevindingen geen nieuwe feiten voorgelegd . Enkele exporteurs, zowel Chinese als Hongkongse, vochten het bijeentellen door de Commissie aan van de invoer uit beide landen bij de beoordeling van de gevolgen van de invoer met dumping voor de bedrijfstak van de Gemeenschap . De Commissie handhaaft evenwel haar in de overwegingen 30 en 31 van Verordening ( EEG ) nr . 129/91 uiteengezette argumenten, namelijk dat de door beide landen uitgevoerde kleinbeeld-ktv's ten opzichte van de produkten van de Gemeenschap homogeen en soortgelijk zijn, dat zij onderling en met de produkten uit de Gemeenschap concurreerden en met inschakeling van dezelfde distributiekanalen werden verkocht alsmede dat de uit elk der twee landen ingevoerde hoeveelheden afzonderlijk genomen geenszins als te verwaarlozen kunnen worden aangemerkt . Bovendien merkt de Commissie op dat het marktgedrag van de Chinese en Hongkongse exporteurs sterk met elkaar overeenkomt . Onder deze omstandigheden wordt het, in overeenstemming met de normale praktijk in anti-dumpingprocedures, passend geacht de schadelijke gevolgen van de invoer uit Hong-Kong en die uit de Volksrepubliek China bij elkaar op te tellen . ( 24 ) Bepaalde exporteurs betwistten de modellenvergelijking die aan de analyse van onderbieding van de Commissie ten grondslag lag . Hun argumenten ter zake verwezen in hoofdzaak naar het feit dat de bij de vergelijking gebruikte modellen uit de Gemeenschap een extra aantrekkingskracht op de consumenten uitoefenden omdat zij een aantal ingebouwde mogelijkheden of kenmerken bezaten die in de uitgevoerde modellen ontbraken . De Chinese Kamer van Koophandel van Exporteurs van Adio - en Videoprodukten betoogde dat de modellen uit de Gemeenschap die voor de vergelijking van prijsonderbieding waren gebruikt, meer en betere mogelijkheden bevatten dan de Chinese modellen waarmee zij waren vergeleken . Zij stelde aanpassingen op basis van verschillen in marktwaarde voor dan wel vergelijking van alle Chinese modellen met de eenvoudigst uitgeruste modellen uit de Gemeenschap die in de vergelijking waren gebruikt . De Commissie vond dat aanvaarding van aanpassingen in de modellenvergelijking een belangrijke afwijking zou betekenen van de werkwijze die in het recente onderzoek van de Koreaanse kleinbeeld-ktv's was gebruikt, welke methode in dit onderzoek werd bevestigd . Deze werkwijze is door geen der partijen in een dezer procedures, met uitzondering van de Kamer, aangevochten . Bovendien werd gemeend dat de brede keuze aan modellen en technische kenmerken een vergelijking gebaseerd op aanpassingen te ingewikkeld en niet werkbaar zou maken . De Commissie die erkende dat enkele van de in de vergelijking gebruikte modellen uit de Gemeenschap wellicht een teveel aan mogelijkheden ten opzichte van de Chinese modellen boden, is evenwel overgegaan tot vergelijking van alle Chinese modellen op één na, met uitzondering van de modellen die door de joint venture-exporteurs waren uitgevoerd, met het geringste aantal mogelijkheden biedende modellen uit de Gemeenschap . ( 25 ) Op deze grondslag en met toepassing van de vergelijkingsmethode die in overweging 39 van Verordening ( EEG ) nr . 129/91 is uiteengezet, bedragen de totale gemiddelde uitkomsten van onderbieding, uitgedrukt op cif-niveau, 16,85 % voor de exporteurs die door de Chinese Kamer van Koophandel van Exporteurs van Audio - en Videoprodukten worden vertegenwoordigd . Voor de overige exporteurs worden de bevindingen uit de vergelijking van onderbieding, uiteengezet in overweging 40 van Verordening ( EEG ) nr . 129/91, hierbij bevestigd . ( 26 ) De Commissie zijn geen andere argumenten of feiten betreffende de vaststelling van schade voorgelegd . De Raad bevestigt de conclusies van de Commissie van de overwegingen 30 tot en met 39 en 41 tot en met 48 van Verordening ( EEG ) nr . 129 /91 en die in de overwegingen 22 tot en met 25 van onderhavige verordening . F . OORZAAK VAN SCHADE ( 27 ) De Commissie had in de overwegingen 49 tot en met 53 van Verordening ( EEG ) nr . 129 /91 geconcludeerd dat de gezamenlijke invoer met dumping uit Hong-Kong en uit de Volksrepubliek China de bedrijfstak van de Gemeenschap aanzienlijke schade had berokkend . De Commissie had geconstateerd dat de snelle toename van de laaggeprijsde invoer uit Hong-Kong en uit China samenviel met een even snel verlies van marktaandeel voor de bedrijfstak van de Gemeenschap, prijsuitholling voor de modellen kleinbeeld-ktv's van de Gemeenschap en zwaar toegenomen financiële verliezen bij de ondernemingen in de Gemeenschap, gepaard gaande met een versnelde verplaatsing van de assemblagefaciliteiten van de producenten aldaar naar buiten de Gemeenschap . De Commissie merkt hieromtrent op dat de prijzen op de markt een zeer belangrijke rol spelen en dat prijsonderbieding vanwege dumping derhalve een rechtstreekse negatieve uitwerking heeft op de prijzen die de bedrijfstak van de Gemeenschap hanteert . Het verdient nadruk, zoals reeds in punt 40 van die verordening is aangegeven, dat de geconstateerde prijsonderbieding niet alleen gevolgen heeft voor de modellen kleinbeeld-ktv's in de Gemeenschap die als rechtstreeks vergelijkbaar met de uitvoer uit Hong-Kong en China mogen worden gezien, doch dat deze van invloed is op de gehele reeks, met inbegrip van de nieuwste en best uitgeruste modellen . Onderbieding aan het laaggeprijsde ondereinde van de reeks, wat volume betreft het voornaamste marktsegment, heeft uiteraard een neerwaartse uitwerking op de prijs in de gehele kleinbeeld-ktv-reeks door het minder gunstige beeld dat de consument zich van de waarde van het produkt en van de verschillende mogelijkheden van de diverse modellen vormt . De Commissie zijn na de bekendmaking van genoemde verordening geen nieuwe feiten noch argumenten betreffende deze bevindingen voorgelegd . De Raad bevestigt derhalve de gevolgtrekkingen van de Commissie zoals deze in de overwegingen 49 tot en met 53 van die verordening zijn weergegeven . G . BELANG VAN DE GEMEENSCHAP ( 28 ) De Commissie zijn hieromtrent door partijen geen nadere feiten of argumenten voorgelegd . De Raad bevestigt derhalve de gevolgtrekkingen van de Commissie als uiteengezet in de overwegingen 54 tot en met 57 van Verordening ( EEG ) nr . 129/91, dat het in het belang van de Gemeenschap is de schadelijke gevolgen voor de bedrijfstak van de Gemeenschap van de vastgestelde dumping op te heffen . De voordelen van een dergelijke bescherming voor de huidige levensvatbaarheid en de toekomstige ontwikkeling van die bedrijfstak overtreffen de mogelijke nadelen, van tijdelijke aard, voor de gebruiker in termen van een beperkte prijsstijging voor bepaalde ingevoerde kleinbeeld-ktv's . H . RECHT ( 29 ) De voorlopige maatregelen kregen de vorm van anti-dumpingrechten . Deze werden ingesteld op het niveau van de vastgestelde dumpingmarges, met uitzondering van één Chinese joint venture-exporteur, voor wie het ingestelde niveau voldoende was om de berokkende schade op te heffen . ( 30 ) Ofschoon de bevindingen van de Commissie inzake schade, uiteengezet in Verordening ( EEG ) nr . 129/91, thans gewijzigd zijn, blijft het niveau van het recht dat nodig is om de schade weg te nemen, hoger dan de definitief vastgestelde dumpingmarge, behalve voor één Chinese joint venture-exporteur . Daarom zouden er rechten dienen te worden ingesteld op het niveau van de geconstateerde dumpingmarges, behalve voor Fujian Hitachi Television Co . Ltd, voor welke onderneming het recht op een dusdanig niveau moet worden gesteld dat dit voldoende is om de prijsonderbieding op te heffen . ( 31 ) Zoals in overweging 19 is uiteengezet, heeft de Commissie besloten om, behalve voor de twee betrokken joint ventures, één enkele dumpingmarge voor alle Chinese exporteurs vast te stellen, zodat dientengevolge voor deze ondernemingen één enkel recht werd vastgesteld . De Raad bevestigt deze gevolgtrekkingen . I . INNING VAN VOORLOPIGE RECHTEN (32 ) Met het oog op de vastgestelde dumpingmarges en de ernst van de schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap is berokkend, acht de Raad het noodzakelijk de in de vorm van voorlopige anti-dumpingrechten geïnde bedragen, ten belope van het bedrag van het definitief ingestelde recht thans definitief te innen, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD : Artikel 1 1 . Op de invoer van ontvangtoestellen voor kleurentelevisie met een klein beeldscherm met een beeldschermdiagonaal van meer dan 15,5 centimeter doch niet meer dan 42 centimeter, al dan niet uitgerust met een radio-ontvangtoestel en/of een klok, die in dezelfde kast zijn ingebouwd, van GN-code ex 8528 10 71 ( Taric-code : 8528 10 71*10 ), van oorsprong uit Hong-Kong en uit de Volksrepubliek China, wordt een definitief anti-dumpingrecht ingesteld . 2 . Het recht bedraagt 4,8 % voor produkten van oorsprong uit Hong-Kong ( Taric aanvullende code : 8500 ) en 15,3 % voor produkten van oorsprong uit de Volksrepubliek China ( Taric aanvullende code : 8506 ) van de nettoprijs franco grens Gemeenschap, niet ingeklaard . Voor de in lid 1 omschreven produkten die door de hierna genoemde ondernemingen voor uitvoer worden vervaardigd en verkocht, bedraagt het recht uitgedrukt als percentage van de nettoprijs franco grens Gemeenschap, niet ingeklaard : Hoogte van het recht ( in %) Taric aan - vullende code a ) Hong-Kong Cony Electronic Products Ltd : 3,1 8494 Hanwah Electronics Ltd : 4,8 8495 Kong Wah Electronic Enterprises Ltd : 3,1 8496 Koyoda Electronics Ltd : 4,6 8497 Luks Industrial Co . Ltd : 4,1 8498 Tai Wah Television Industries Ltd : 2,1 8499 b ) Volksrepubliek China Fujian Hitachi Television Co . Ltd : 13,1 8504 Huaquiang Sanyo Electronics Co . Ltd : 7,5 8505 . 3 . De voor douanerechten van kracht zijnde bepalingen zijn van toepassing . Artikel 2 De bedragen die krachtens Verordening ( EEG ) nr . 129/91 in de vorm van een voorlopig anti-dumpingrecht zijn geïnd of als zekerheid zijn gestort, worden ten belope van de definitief ingestelde rechten geïnd ingeval het definitieve recht lager is dan het voorlopige anti-dumpingrecht en ten belope van de voorlopige rechten in alle andere gevallen . Als zekerheid gestorte bedragen die niet door de definitief ingestelde rechten worden gedekt, worden vrijgegeven . Artikel 3 Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen . Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat . Gedaan te Brussel, 15 juli 1991 . Voor de Raad De Voorzitter P . BUKMAN ( 1 ) PB nr . L 209 van 2 . 8 . 1988, blz . 1 . ( 2 ) PB nr . L 14 van 19 . 1 . 1991, blz . 31 . ( 3 ) PB nr . L 122 van 17 . 5 . 1991, blz . 1 . ( 4 ) PB nr . L 107 van 27 . 4 . 1990, blz . 56 .