Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31990R2765

    VERORDENING ( EEG ) NR. 2765/90 VAN DE COMMISSIE VAN 27 SEPTEMBER 1990 HOUDENDE VOORLOPIGE MAATREGELEN DIE IN DE SECTOR SUIKER VAN TOEPASSING ZIJN IN VERBAND MET DE EENMAKING VAN DUITSLAND

    PB L 267 van 29.9.1990, p. 11–12 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1990

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1990/2765/oj

    31990R2765

    VERORDENING ( EEG ) NR. 2765/90 VAN DE COMMISSIE VAN 27 SEPTEMBER 1990 HOUDENDE VOORLOPIGE MAATREGELEN DIE IN DE SECTOR SUIKER VAN TOEPASSING ZIJN IN VERBAND MET DE EENMAKING VAN DUITSLAND

    Publicatieblad Nr. L 267 van 29/09/1990 blz. 0011 - 0012


    *****

    VERORDENING (EEG) Nr. 2765/90 VAN DE COMMISSIE

    van 27 september 1990

    houdende voorlopige maatregelen die in de sector suiker van toepassing zijn in verband met de eenmaking van Duitsland

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

    GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 2684/90 van de Raad van 17 september 1990 betreffende de voorlopige maatregelen die van toepassing zijn na de eenwording van Duitsland en vóór de vaststelling van de door de Raad in samenwerking met het Europese Parlement te nemen overgangsmaatregelen (1), en met name op artikel 3,

    Overwegende dat de suikerproduktie voor de op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek gevestigde suikerproducerende ondernemingen vóór 3 oktober 1990 is begonnen; dat het, om ervoor te zorgen dat de quotaregeling en de regeling inzake de zelffinanciering daarvan voor zowel de producenten in dit gebied als die in de overige gebieden van de Gemeenschap harmonisch worden toegepast en om te voorkomen dat aan het begin van het verkoopseizoen op voornoemd grondgebied geproduceerde suiker als C-suiker wordt aangemerkt, volstrekt noodzakelijk blijkt om nu reeds en met ingang van 1 juli 1990, de datum waarop het verkoopseizoen begint, voor de suikerproduktie adequate maatregelen vast te stellen;

    Overwegende dat het in artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 1785/81 van de Raad (2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1069/89 (3), bedoelde stelsel van verevening van de opslagkosten voorziet in een forfaitaire vergoeding en in de financiering daarvan door middel van een door de suikerproducenten te betalen bijdrage; dat om de redenen die reeds ten aanzien van de produktie zijn aangegeven, deze regeling moet gelden voor alle in het verkoopseizoen 1990/1991 geproduceerde suiker; dat bij artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 1785/81 een regeling is vastgesteld op grond waarvan elke suikerproducerende onderneming een minimumvoorraad moet aanhouden ten einde de normale voorziening van alle gebieden of van één gebied van de Gemeenschap veilig te stellen; dat deze regeling nauw samenhangt met zowel de produktie als de opslag van elke onderneming en ook aansluit op het beginsel van de communautaire solidariteit; dat dientengevolge moet worden bepaald dat de Oostduitse industrie voorlopig onmiddellijk aan dit stelsel deelneemt;

    Overwegende dat de bij deze verordening vastgestelde maatregelen gelden onder voorbehoud van de bepalingen die voortvloeien uit de besluiten van de Raad over de voorstellen van de Commissie met name wat de quota en quota-overdrachten betreft, en die eventueel met terugwerkende kracht van toepassing zijn;

    Overwegende dat het Comité van beheer voor suiker geen advies heeft uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

    VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1. Onverminderd het bepaalde in de leden 2 tot en met 5, gelden de artikelen 24 tot en met 32 van Verordening (EEG) nr. 1785/81 voor suiker die uit hoofde van het verkoopseizoen 1990/1991 wordt geproduceerd door de suikerproducerende ondernemingen die zijn gevestigd in het gebied dat overeenkomt met het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek.

    Totdat de Raad een besluit neemt over de door de Commissie op 21 augustus 1990 ingediende voorstellen moet de produktie van de in de eerste alinea bedoelde ondernemingen plaatsvinden in het kader van de in lid 2 vastgestelde quota.

    2. Duitsland wordt gemachtigd om aan de in lid 1 bedoelde ondernemingen die vóór 1 juli 1990 suiker hebben geproduceerd, voorlopig een A-quotum en een B-quotum binnen de volgende basishoeveelheden toe te kennen:

    a) basishoeveelheid A: 665 290 ton witte suiker,

    b) basishoeveelheid B: 204 710 ton witte suiker.

    3. Voor elk van de in lid 1 bedoelde suikerproducerende ondernemingen wordt het A-quotum berekend door op de hoeveelheid die de betrokken suikerproducerende onderneming gemiddeld per ja heeft geproduceerd over de verkoopseizoenen 1984/1985 tot en met 1988/1989 als bedoeld in artikel 2, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1785/81, hierna referentieproduktie genoemd, een coëfficiënt toe te passen die de verhouding weergeeft tussen enerzijds de in lid 2 bedoelde basishoeveelheid A en anderzijds de som van de referentieprodukties van de ondernemingen die gevestigd zijn in het in lid 1 omschreven gebied.

    Wanneer de door de bevoegde autoriteiten van Duitsland erkende suikerproducerende onderneming vóór 1 juli 1990 nog niet als zodanig bestond, wordt voor de berekening van de in de eerste alinea bedoelde referentieproduktie uitgegaan van de produktie, over de in die alinea bedoelde periode, van elke fabriek die met ingang van 1 juli 1990 deel uitmaakte van de betrokken suikerproducerende onderneming.

    4. Totdat de Raad een besluit neemt over de door de Commissie op 21 augustus 1990 ingediende voorstellen is het B-quotum voor elke in lid 1 bedoelde suikerproducerende onderneming gelijk aan 30,77 % van haar overeenkomstig lid 3 berekende A-quotum.

    5. Voor de in lid 1 bedoelde ondernemingen is het bepaalde in artikel 25 van Verordening (EEG) nr. 1785/81 alleen van toepassing op overdrachten tussen de in bovenstaand lid 1 bedoelde suikerproducerende ondernemingen.

    Artikel 2

    Voor de suiker die uit hoofde van het verkoopseizoen 1990/1991 door de in artikel 1, lid 1, bedoelde ondernemingen uit in de Gemeenschap geoogste bieten is geproduceerd gelden het bij artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 1785/81 vastgestelde stelsel van verevening van de opslagkosten en de bij artikel 12 van voornoemde verordening vastgestelde regeling inzake de minimumvoorraad.

    Artikel 3

    Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Zij is van toepassing vanaf 1 juli 1990 en geldt tot op het tijdstip waarop de verordening van de Raad inzake de in verband met de integratie van het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek in de Gemeenschap in de landbouwsector nodig zijnde overgangsmaatregelen en aanpassingen in werking treedt, waarvan het voorstel op 21 augustus 1990 is ingediend. Deze verordening is evenwel van toepassing tot uiterlijk 31 december 1990.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 27 september 1990.

    Voor de Commissie

    Ray MAC SHARRY

    Lid van de Commissie

    (1) PB nr. L 263 van 26. 9. 1990, blz. 1.

    (2) PB nr. L 177 van 1. 7. 1981, blz. 4.

    (3) PB nr. L 114 van 27. 4. 1989, blz. 1.

    Top