Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31986L0137

    Richtlijn 86/137/EEG van de Raad van 17 april 1986 waarbij bepaalde Lid-Staten verlenging wordt toegestaan van het uitstel van toepassing van Richtlijn 77/780/EEG ten aanzien van bepaalde kredietinstellingen

    PB L 106 van 23.4.1986, p. 35–35 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 15/12/1988

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1986/137/oj

    31986L0137

    Richtlijn 86/137/EEG van de Raad van 17 april 1986 waarbij bepaalde Lid-Staten verlenging wordt toegestaan van het uitstel van toepassing van Richtlijn 77/780/EEG ten aanzien van bepaalde kredietinstellingen

    Publicatieblad Nr. L 106 van 23/04/1986 blz. 0035 - 0035


    *****

    RICHTLIJN VAN DE RAAD

    van 17 april 1986

    waarbij bepaalde Lid-Staten verlenging wordt toegestaan van het uitstel van toepassing van Richtlijn 77/780/EEG ten aanzien van bepaalde kredietinstellingen

    (86/137/EEG)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

    Gelet op de Eerste Richtlijn 77/780/EEG van de Raad van 12 december 1977 tot cooerdinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (1), inzonderheid op artikel 2, lid 6,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Overwegende dat in artikel 2, lid 6, derde alinea, van Richtlijn 77/780/EEG is bepaald dat de Commissie, uiterlijk zeven jaar na de kennisgeving van de richtlijn, na raadpleging van het Raadgevend Comité voor het Bankwezen, aan de Raad een verslag voorlegt betreffende de stand van zaken inzake het uitstel van toepassing voor bepaalde gespecialiseerde kredietinstellingen;

    Overwegende dat de Commissie op 12 december 1984 het Raadgevend Comité voor het Bankwezen heeft geraadpleegd en op 15 maart 1985 bij de Raad een verslag heeft ingediend waarin deze in kennis werd gesteld van de stand van zaken met betrekking tot dit uitstel;

    Overwegende dat in bovengenoemd artikel 2, lid 6, derde alinea, eveneens is bepaald dat de Commissie, in voorkomend geval, uiterlijk zes maanden na de indiening van dit verslag aan de Raad voorstellen doet om een verdere verlenging van dit uitstel toe te staan en dat de Raad zich uiterlijk zes maanden na de indiening ervan over deze voorstellen uitspreekt;

    Overwegende dat bepaalde Lid-Staten, na daarom door de Commissie te zijn verzocht, bij haar een met redenen omkleed verzoek hebben ingediend om verlenging van het uitstel met betrekking tot bepaalde kredietinstellingen te verkrijgen;

    Overwegende dat de Commissie het dienstig heeft geacht aan de Raad voor te stellen de toepassing van de richtlijn op bovenbedoelde kredietinstellingen voor nogmaals drie jaar uit te stellen,

    HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De volgende Lid-Staten worden gemachtigd om met betrekking tot de hierna vermelde kredietinstellingen de toepassing van Richtlijn 77/780/EEG tot 15 december 1988 uit te stellen:

    Denemarken:

    - Bankiervirksomhed, der udoeves af en fondsboersvekselerer (Uitoefening van bankactiviteiten door effectenmakelaars);

    Griekenland:

    - Agrotiki Trapeza Ellados AE (Landbouwbank van Griekenland NV),

    - Ethniki Ktimatiki Trapeza Ellados (Nationale Hypotheekbank van Griekenland);

    Ierland:

    - Trustee Savings Banks (Trustee-spaarbanken);

    Nederland:

    - Rijkspostspaarbank;

    Verenigd Koninkrijk:

    - Trustee Savings Banks (Trustee-spaarbanken).

    Artikel 2

    De Lid-Staten stellen de Commissie onverwijld in kennis van de maatregelen die zij treffen om aan deze richtlijn te voldoen.

    Artikel 3

    Deze richtlijn is gericht tot het Koninkrijk Denemarken, de Helleense Republiek, Ierland, het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

    Gedaan te Luxemburg, 17 april 1986.

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    E. M. SCHOO

    (1) PB nr. L 322 van 17. 12. 1977, blz. 30.

    Top