EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31985R1676

Verordening (EEG) nr. 1676/85 van de Raad van 11 juni 1985 inzake de waarde van de rekeneenheid en de omrekeningskoersen die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid moeten worden toegepast

PB L 164 van 24.6.1985, p. 1–5 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (ES, PT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/01/1993; opgeheven door 31992R3813

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1985/1676/oj

31985R1676

Verordening (EEG) nr. 1676/85 van de Raad van 11 juni 1985 inzake de waarde van de rekeneenheid en de omrekeningskoersen die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid moeten worden toegepast

Publicatieblad Nr. L 164 van 24/06/1985 blz. 0001 - 0005
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 35 blz. 0146
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 35 blz. 0146


VERORDENING (EEG) Nr. 1676/85 VAN DE RAAD

van 11 juni 1985

inzake de waarde van de rekeneenheid en de omrekeningskoersen die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid moeten worden toegepast

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europese Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Gezien het advies van de Rekenkamer,

Gezien het advies van het Monetair Comité,

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 3180/78 van de Raad van 18 december 1978 tot wijziging van de waarde van de rekeneenheid die wordt gebruikt door het Europees Fonds voor monetaire samenwerking (4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2626/84 (5), en bij Verordening (EEG) nr. 3181/78 van de Raad van 18 december 1978 met betrekking tot het Europees Monetair Stelsel (6) de "Ecu'' is ingesteld; dat de waarde van deze rekeneenheid is gedefinieerd als de som van bepaalde bedragen van de valuta's van de Lid-Staten;

Overwegende dat de Ecu in het gemeenschappelijk landbouwbeleid is ingevoerd bij Verordening (EEG) nr. 652/79 van de Raad van 29 maart 1979 inzake de consequenties van het Europees Monetair Stelsel voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid (7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3657/84 (8);

Overwegende dat derhalve een coherente regeling van de bepalingen op agromonetair gebied moet worden ingevoerd; dat de huidige bepalingen namelijk niet meer in overeenstemming zijn met de realiteit en met de praktische behoeften; dat bijgevolg:

— Verordening nr. 129 van de Raad inzake de waarde van de rekeneenheid en de wisselkoersen die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid moeten worden toegepast (9), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2543/73 (;*),

— Verordening (EEG) nr. 653/68 van de Raad van 30 mei 1968 betreffende de voorwaarden voor wijziging van de waarde van de voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid gebruikte rekeneenheid (;;), en

— Verordening (EEG) nr. 1134/68 van de Raad van 30 juli 1968 houdende vaststelling van de regels voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 653/68 betreffende de voorwaarden voor wijziging van de waarde van de voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid gebruikte rekeneenheid (;$),

— moeten worden ingetrokken en vervangen door bepalingen waarin zowel met het bestaan van de Ecu als met de opgedane ervaring rekening is gehouden;

Overwegende dat bepalingen moeten worden vastgesteld voor de in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid toe te passen wisselkoersen tussen de Ecu en de nationale valuta's; dat voor de gegevens over de wereldmarkt in beginsel van de marktkoers of, naar gelang van het geval, van de spilkoers van de Ecu kan worden uitgegaan; dat daarentegen voor de communautaire gegevens in beginsel echter de spilkoersen van het Europees Monetair Stelsel of de specifieke landbouwrekeningskoersen moeten worden toegepast om de handhaving van een zeker prijspeil in nationale valuta te garanderen; dat het in dit verband evenwel noodzakelijk is een regeling vast te stellen die bij de wijze van berekening van de monetaire compenserende bedragen aansluit, en rekening te houden met de correctiefactor die, in voorkomend geval, op de spilkoersen moeten worden toegepast;

Overwegende dat het dienstig is om in het algemeen de methode voor de vaststelling van de landbouwrekeningskoersen en de consequenties daarvan vast te stellen, met inachtneming van de weerslag van deze koersen zowel op het peil van de in nationale valuta uitgedrukte prijzen en andere, in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid vastgestelde bedragen, als op dat van de monetaire compenserende bedragen;

Overwegende dat in het Europees Monetair Stelsel wijziging van de spilkoersen van de valuta's van de Lid-Staten en wijziging van de correctiefactor die hierop voor de berekening van de monetaire compenserende bedragen in voorkomend geval van toepassing is, gevolgen zullen hebben voor de verhouding tussen de nationale valuta's en de Ecu; dat bijgevolg met name de verhouding tussen de Ecu en de voor de berekening van de gegevens over de wereldmarkt aangenomen koersen verandert; dat daarom in de mogelijkheid moet worden voorzien om de elementen van de regeling voor het handelsverkeer in landbouwprodukten met derde landen snel te kunnen wijzigen;

Overwegende dat bijzondere bepalingen dienen te worden vastgesteld om het hoofd te kunnen bieden aan uitzonderlijke situaties die zich zowel binnen de Gemeenschap als op de wereldmarkt kunnen voordoen en waarop onmiddellijk moet kunnen worden gereageerd om een goed functioneren van de in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid vastgestelde regelingen te waarborgen;

Overwegende dat de onderhavige verordening geen afbreuk doet aan de geldigheid van Verordening (EEG) nr. 129/78 van de Raad van 24 januari 1978 betreffende de in het kader van het gemeenschappelijk landbouwstructuurbeleid toe te passen wisselkoersen (1),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

Omrekeningskoersen

Artikel 1

1. De rekeneenheid die in de besluiten inzake het gemeenschappelijk landbouwbeleid wordt gebruikt, is de Ecu als gedefinieerd bij Verordening (EEG) nr. 3180/78.

2. In deze verordening wordt onder besluiten inzake het gemeenschappelijk landbouwbeleid verstaan:

a) de besluiten die direct of indirect zijn gebaseerd op artikel 43 van het Verdrag, met uitzondering van het gemeenschappelijk douanetarief en andere besluiten van de douanewetgeving die zowel voor landbouwprodukten als voor industrieprodukten gelden;

b) de besluiten die betrekking hebben op de goederen die door verwerking van landbouwprodukten zijn verkregen en waarvoor specifieke handelsregelingen gelden.

3. De Raad kan, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten dat de bedragen die in het gemeenschappelijk douanetarief zijn vermeld voor landbouwprodukten of voor de in lid 2, sub b), bedoelde goederen, in nationale valuta worden omgerekend tegen de landbouwomrekeningskoersen.

Artikel 2

1. Voor de omrekening

a) in Ecu, van de bedragen die zijn uitgedrukt in de nationale valuta van een Lid-Staat,

b) in de nationale valuta van een Lid-Staat, van de bedragen die zijn uitgedrukt in Ecu,

c) in de nationale valuta van een Lid-Staat, van de bedragen die zijn uitgedrukt in de nationale valuta van een andere Lid-Staat

wordt ten aanzien van de besluiten inzake het gemeenschappelijk landbouwbeleid gebruik gemaakt van de landbouwomrekeningskoersen.

2. De landbouwomrekeningskoers van een valuta is in beginsel de spilkoers die voor deze valuta ten opzichte van de Ecu is vastgesteld.

Er kan echter een andere landbouwomrekeningskoers worden vastgesteld.

Zolang voor de berekening van de monetaire compenserende bedragen krachtens artikel 6, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1677/85 van de Raad van 11 juni 1985 inzake de monetaire compenserende bedragen in de landbouwsector (2) een correctiefactor wordt toegepast, zijn de in de eerste alinea bedoelde spilkoersen de spilkoersen waarop de correctiefactor is toegepast.

3. De landbouwomrekeningskoersen worden op voorstel van de Commissie door de Raad vastgesteld met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

4. Van de landbouwomrekeningskoers kan worden afgeweken volgens de procedure van artikel 10, lid 2, ten einde, indien zulks nodig blijkt, omrekeningskoersen te kunnen hanteren die de economische realiteit dichter benaderen met het oog op de vergelijkbaarheid van bepaalde gegevens, met name in het kader van inschrijvingen.

Artikel 3

1. In afwijking van artikel 2 geschiedt de omrekening:

a) in Ecu

— van de bedragen die verband houden met de gegevens over de wereldmarkt en zijn uitgedrukt in de nationale valuta van een Lid-Staat,

— van de bedragen die zijn uitgedrukt in de nationale valuta van een derde land,

b) in de nationale valuta van een derde land, van de bedragen die zijn uitgedrukt in Ecu,

ten aanzien van de besluiten inzake het gemeenschappelijk landbouwbeleid

— voor de valuta's van de Lid-Staten die voor hun valuta's onderling op elk moment een fluctuatiemarge van maximaal 2,25 % aanhouden: op basis van de spilkoers;

— voor de andere valuta's: op basis van het gemiddelde van de koersen die resulteren uit de verhouding tussen de tijdens een nader te bepalen periode geconstateerde gemiddelde contante wisselkoersen voor de betrokken valuta ten opzichte van elk van de valuta's van de in het eerste streepje bedoelde Lid-Staten.

Zolang echter voor de berekening van de monetaire compenserende bedragen krachtens artikel 6, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1677/85 een correctiefactor wordt toegepast, worden de in de eerste alinea bedoelde omrekeningskoersen vastgesteld door in plaats van de spilkoersen de spilkoersen te gebruiken waarop de correctiefactor is toegepast.

2. Van lid 1 kan volgens de procedure van artikel 10,

lid 2, in geval van sterke monetaire schommelingen worden afgeweken ten einde de economische realiteit dichter te benaderen.

TITEL II

Aanpassing van de bedragen

Artikel 4

Indien een landbouwomrekeningskoers wordt gewijzigd, wordt de wijziging in aanmerking genomen voor de bedragen waarvan het ontstaansfeit plaatsvindt nadat de nieuwe landbouwomrekeningskoers van toepassing is geworden. In dat geval worden de in de artikelen 6 en 7 bedoelde bedragen aangepast aan de hand van de landbouwomrekeningskoers die geldt op het ogenblik dat het ontstaansfeit van de betrokken transactie zich voordoet.

Artikel 5

1. Ontstaansfeiten zijn:

a) voor de in het handelsverkeer geheven of toegekende bedragen: het vervullen van de douaneformaliteiten bij invoer of uitvoer;

b) voor de in contracten vermelde bedragen: het sluiten van het contract;

c) in alle andere gevallen: de handeling waardoor het economische doel van de transactie wordt bereikt.

2. In plaats van de in lid 1 genoemde handelingen kan evenwel een ander ontstaansfeit in aanmerking worden genomen indien het tijdstip waarop het economische doel wordt bereikt

a) niet kan worden vastgesteld,

of

b) niet in aanmerking kan worden genomen om redenen die eigen zijn aan de sector of aan het bedrag.

3. Onverminderd de reeds volgens deze procedure vastgestelde specifieke voorschriften worden de ontstaansfeiten bepaald volgens de procedure van artikel 12.

Artikel 6

1. Overeenkomstig artikel 4 worden de bedragen aangepast die voldoen aan de volgende voorwaarden:

a) dat zij in nationale valuta zijn uitgedrukt in de documenten, stukken of certificaten die zijn opgesteld voor de toepassing van de besluiten inzake het gemeenschappelijk landbouwbeleid;

b) dat zij

— of wel in Ecu zijn vastgesteld in de sub a) bedoelde besluiten,

— of wel zijn vastgesteld naar aanleiding van een openbare inschrijving in het kader van de besluiten waarbij een in Ecu uitgedrukt maximum- of minimumbedrag wordt vastgesteld;

c) dat zij vooraf zijn vastgesteld of, ingeval het sluiten van een contract niet als ontstaansfeit zou worden aangemerkt, zijn vermeld in een contract dat met een interventiebureau is gesloten.

2. De in dit artikel bedoelde aanpassingen worden door de Lid-Staten uitgevoerd. Zij betreffen de transacties of de gedeelten van transacties waarvoor het ontstaansfeit nog niet heeft plaatsgevonden.

3. Indien de aanpassing een nadeel oplevert voor een belanghebbende voor wie het bedrag vooraf is vastgesteld, wordt op schriftelijk verzoek van de belanghebbende de voorfixatie en het ten blijke daarvan opgestelde certificaat of stuk geannuleerd.

Het verzoek moet binnen dertig dagen na de datum van inwerkingtreding van de aanpassingen in het bezit zijn van het bevoegde orgaan.

Vóór de datum waarop de gewijzigde landbouwomrekeningskoers van toepassing wordt, kan worden besloten het nadeel door een passende maatregel te compenseren. In dat geval kan de in de eerste alinea bedoelde annulering niet plaatsvinden.

4. In deze verordening wordt onder nadeel verstaan de omstandigheid dat de wijziging, in nationale valuta, van alle bedragen voor de betrokken transactie, door toepassing van de nieuwe landbouwomrekeningskoers er al naar gelang van het geval toe leidt,

— dat een hoger bedrag wordt geheven of

— een lager bedrag wordt toegekendd

an wanneer die koers niet van toepassing was geworden.

Artikel 7

1. Overeenkomstig artikel 4 worden de bedragen aangepast die voldoen aan de volgende voorwaarden:

a) dat zij in een communautair besluit zijn vastgesteld in Ecu;

b) dat zij in nationale valuta zijn uitgedrukt in contracten die tussen particulieren zijn gesloten en dat deze bedragen in de bedoelde contracten in acht genomen moeten worden ingevolge de communautaire bepalingen.

2. De aanpassing is van invloed op de in lid 1 bedoelde contracten voor zover dat nodig is voor de inachtneming van de communautaire bepalingen.

Artikel 8

1. Indien wijziging van de voor de berekening van de monetaire compenserende bedragen aanvaarde correctiefactor, maatregelen in het kader van het Europees Monetair Stelsel of maatregelen van een derde land tot een plotselinge en aanzienlijke wijziging van de omrekeningskoersen tussen de Ecu en de betrokken valuta's leiden,

a) worden de volgende bedragen:

— rechten bij invoer, met uitzondering van douanerechten,

— rechten bij uitvoer,

— uitvoerrestituties,

— sluisprijzen,

— steun die is vastgesteld aan de hand van gegevens op de wereldmarkt,

— invoersubsidies,

zo nodig onverwijld door de Commissie volgens de voor elk van deze gevallen geldende methoden opnieuw berekend en opnieuw vastgesteld met gebruikmaking van de nieuwe omrekeningskoers;

b) kunnen voorts de sub a) vermelde bedragen volgens de normale procedure worden gewijzigd vóór de datum die voor hun periodieke vaststelling is bepaald, indien zulks gezien de ontwikkeling van de situatie op de markten noodzakelijk is.

2. Wanneer lid 1, sub a), wordt toegepast, worden de in dat lid bedoelde bedragen

— die vooraf zijn vastgesteld, en

— die, voor een transactie of een gedeelte van een transactie, pas feitelijk zouden moeten worden toegepast na de wijziging van de omrekeningskoers,

opnieuw berekend en indien nodig door de Commissie opnieuw vastgesteld overeenkomstig bovengenoemde bepaling.

In dat geval is artikel 6, lid 3 en lid 4, van toepassing.

Artikel 9

1. In geval van een revaluatie van één of meer landbouwomrekeningskoersen kunnen de bedragen die in Ecu zijn vastgesteld en die niet samenhangen met de vaststelling van de prijzen, worden verhoogd volgens de procedure van artikel 12.

2. Voor de bedragen die de Lid-Staten binnen maximum- en minimumgrenzen vaststellen wordt de verhoging op de maximum- en minimumbedragen toegepast.

Wat de maximumgrens betreft mag de verhoging niet meer bedragen dan nodig is om een eventuele vermindering in nationale valuta te voorkomen van de bedragen die werkelijk worden toegepast in de Lid-Staat waar het effect van de revaluatie op deze bedragen het grootst is.

Voor de minimumgrens is lid 3 van toepassing.

3. Voor de in lid 1 bedoelde bedragen, andere dan die bedoeld in lid 2, mag de verhoging niet meer bedragen dan nodig is om een vermindering in nationale valuta van de betrokken bedragen te voorkomen in de Lid-Staat waarvan de valuta het sterkst wordt gerevalueerd.

TITEL III

Algemene bepalingen

Artikel 10

1. Ingeval monetaire praktijken van uitzonderlijke aard de toepassing van de besluiten inzake het gemeenschappelijk landbouwbeleid in gevaar kunnen brengen, kan de Raad volgens de procedure van artikel 43 van het Verdrag passende maatregelen nemen en, in voorkomend geval, afwijken van de besluiten inzake het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Ingeval raadpleging van het Europese Parlement gezien de urgentie van de te nemen maatregelen niet mogelijk is, kunnen deze maatregelen door de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen worden vastgesteld. De aldus vastgestelde maatregelen zijn van voorlopige aard en worden eerst definitief als zij zijn vastgesteld volgens de in de eerste alinea bedoelde procedure.

2. Ingeval monetaire praktijken van uitzonderlijke aard de toepassing van de in artikel 1 bedoelde besluiten of bepalingen in gevaar kunnen brengen, kan de Raad, op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, of kan de Commissie in het kader van de bevoegdheden waarover zij beschikt, krachtens deze besluiten of bepalingen, voor elk afzonderlijk geval maatregelen nemen die afwijken van deze verordening, met name in de volgende gevallen:

a) wanneer een land abnormale technieken gebruikt voor de wisselkoersen, zoals meervoudige wisselkoersen, of een ruilverdrag toepast;

b) wanneer het een land betreft waarvan de valuta niet wordt genoteerd op de officiële wisselmarkten.

Artikel 11

1. Het Monetair Comité wordt geraadpleegd over de vaststelling van de landbouwomrekeningskoersen en over de maatregelen die krachtens artikel 10 worden genomen.

2. Bij dringende noodzaak wordt de aangelegenheid voorgelegd aan het Monetair Comité, ook al kan de raadpleging niet geschieden voordat een besluit wordt genomen. In dergelijke gevallen zijn de maatregelen waarin dit besluit voorziet, voorlopig van toepassing, en worden zij pas definitief nadat het Monetair Comité advies heeft uitgebracht. Indien het advies negatief is, neemt de bevoegde instelling een besluit omtrent de definitieve maatregelen; de voorlopige maatregelen blijven tot de inwerkingtreding van dat nieuwe besluit van toepassing.

Artikel 12

1. De uitvoeringsbepalingen van deze verordening worden vastgesteld volgens de procedure:

a) van artikel 26 van Verordening (EEG) nr. 2727/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1018/84 (2),

of

b) van het overeenkomstige artikel van de andere verordeningen houdende een gemeenschappelijke marktordening voor een landbouwprodukt,

of

c) van artikel 18 van Richtlijn 72/159/EEG (3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 82/436/EEG (4),

of

d) van het overeenkomstige artikel in andere communautaire besluiten waarbij een dergelijke procedure wordt ingesteld.

2. In de uitvoeringsbepalingen kan, in zoverre en voor zolang als in verband met deze verordening strikt noodzakelijk is, worden afgeweken van de regels inzake de vaststelling van de landbouwomrekeningskoersen waarin bij de betrokken bepalingen is voorzien.

Artikel 13

De in rekeneenheden (RE) vastgestelde bedragen voor de toepassing van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of van de bijzondere regelingen voor het handelsverkeer in goederen die resulteren uit de verwerking van landbouwprodukten worden uitgedrukt in Ecu met behulp van een coëfficiënt van 1,208953.

Artikel 14

Verordening nr. 129 en de Verordeningen (EEG) nr. 653/68, nr. 1134/68 en nr. 652/79 worden ingetrokken.

Artikel 15

1. Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 1986.

2. Artikel 1, lid 1, geldt tot en met 31 maart 1987.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Luxemburg, 11 juni 1985.

Voor de Raad

De Voorzitter

F. M. PANDOLFI

(1) PB nr. C 21 van 23. 1. 1985, blz. 10.

(2) PB nr. C 97 van 21. 4. 1980, blz. 44.

(3) PB nr. C 182 van 21. 7. 1980, blz. 41.

(4) PB nr. L 379 van 30. 12. 1978, blz. 1.

(5) PB nr. L 247 van 16. 9. 1984, blz. 1.

(6) PB nr. L 379 van 30. 12. 1978, blz. 2.

(7) PB nr. L 84 van 4. 4. 1979, blz. 1.

(8) PB nr. L 340 van 28. 12. 1984, blz. 9.

(9) PB nr. 106 van 30. 10. 1962, blz. 2553/62.

(10) PB nr. L 263 van 19. 9. 1973, blz. 1.

(11) PB nr. L 123 van 31. 5. 1968, blz. 4.

(12) PB nr. L 188 van 1. 8. 1968, blz. 1.

(1) PB nr. L 20 van 25. 1. 1978, blz. 16.

(2) Zie blz. 6 van dit Publikatieblad.

(1) PB nr. L 281 van 1. 11. 1975, blz. 1.

(2) PB nr. L 107 van 19. 4. 1984, blz. 1.

(3) PB nr. L 96 van 23. 4. 1972, blz. 1.

(4) PB nr. L 193 van 3. 7. 1982, blz. 37.

Top