Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31984L0528

    Richtlijn 84/528/EEG van de Raad van 17 september 1984 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staen inzake gemeenschappelijke bepalingen voor hef- en verladingsapparatuur

    PB L 300 van 19.11.1984, p. 72–85 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (ES, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/07/1999; opgeheven door 31995L0016

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1984/528/oj

    31984L0528

    Richtlijn 84/528/EEG van de Raad van 17 september 1984 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staen inzake gemeenschappelijke bepalingen voor hef- en verladingsapparatuur

    Publicatieblad Nr. L 300 van 19/11/1984 blz. 0072 - 0085
    Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 13 Deel 14 blz. 0074
    Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 13 Deel 18 blz. 0082
    Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 13 Deel 14 blz. 0074
    Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 13 Deel 18 blz. 0082


    ++++

    RICHTLIJN VAN DE RAAD

    van 17 september 1984

    betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake gemeenschappelijke bepalingen voor hef - en verladingsapparatuur

    ( 84/528/EEG )

    DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 100 ,

    Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ) ,

    Gezien het advies van het Europese Parlement ( 2 ) ,

    Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ) ,

    Overwegende dat in elke Lid-Staat de technische kenmerken inzake constructie , keuring en/of werking van hef - en verladingsapparatuur zijn geregeld door dwingende voorschriften ; dat deze voorschriften van Lid-Staat tot Lid-Staat verschillen en daardoor een belemmering vormen voor het handelsverkeer en ongelijke concurrentievoorwaarden binnen de Gemeenschap kunnen scheppen ;

    Overwegende dat deze belemmeringen voor de totstandbrenging en de werking van de gemeenschappelijke markt kunnen worden beperkt en zelfs opgeheven , indien in alle Lid-Staten dezelfde voorschriften hetzij ter aanvulling , hetzij ter vervanging van hun huidige wetgevingen van kracht zijn ;

    Overwegende dat een controle op de naleving van deze technische voorschriften noodzakelijk is om gebruikers en derden doeltreffend te beschermen ; dat de bestaande controleprocedures van Lid-Staat tot Lid-Staat verschillen ; dat het wenselijk is een wederzijdse erkenning tussen de Lid-Staten van de controleverrichtingen in te voeren , ten einde het vrije verkeer van hef - en verladingsapparatuur binnen de gemeenschappelijke markt tot stand te brengen en veelvuldige controles te vermijden , die evenzovele belemmeringen voor dit vrije verkeer van de toestellen vormen ;

    Overwegende dat het ter vergemakkelijking van deze wederzijdse erkenning van de controles met name wenselijk is geschikte administratieve procedures in te stellen die voorafgaan aan het in de handel brengen van de toestellen , te weten : EEG-typegoedkeuring , EEG-typeonderzoek , EEG-keuring , EEG-controle en EEG-fabrikantenverklaring ; dat het nodig is de criteria te harmoniseren die moeten worden gehanteerd bij de aanwijzing van de erkende instanties die met het EEG-typeonderzoek worden belast ;

    Overwegende dat in elke Lid-Staat de verantwoordelijkheid van de instanties die de keuringen uitvoeren op uiteenlopende wijze is afgebakend , wat een harmonisatie op dit gebied noodzakelijk maakt ;

    Overwegende dat het voorkomen op een hef - of verladingstoestel of op een onderdeel daarvan van EEG-merken , welke beantwoorden aan de controles waaraan het is onderworpen , doet vermoeden dat dit toestel in overeenstemming is met de desbetreffende technische voorschriften en dat het derhalve bij de invoer niet nodig is reeds uitgevoerde controles te herhalen ;

    Overwegende dat de nationale wetgevingen in de sector hef - en verladingsapparatuur betrekking hebben op talrijke categorieën hef - en verladingstoestellen voor zeer uiteenlopende gebruiksdoeleinden , capaciteiten en belastingen ; dat het wenselijk is in deze richtlijn algemene bepalingen vast te stellen die met name betrekking hebben op de procedures voor de EEG-typegoedkeuring , het EEG-typeonderzoek , de EEG-keuring , de EEG-controle en de EEG-fabrikantenverklaring ; dat in bijzondere richtlijnen voor elke categorie hef - en verladingstoestellen voorschriften worden vastgesteld voor de technische uitvoering , de wijze van controle van deze toestellen en van de onderdelen daarvan en , eventueel , voor de voorwaarden waaronder de communautaire technische voorschriften in de plaats komen van de reeds bestaande nationale bepalingen ;

    Overwegende dat de huidige richtlijn geen afbreuk doet aan het bepaalde in Richtlijn 70/156/EEG ( 4 ) ;

    Overwegende dat de vooruitgang van de techniek een snelle aanpassing van de in de richtlijn voor hef - en verladingsapparatuur aangegeven technische voorschriften vereist ; dat om de tenuitvoerlegging van de ter zake noodzakelijke maatregelen te vergemakkelijken , een nauwe samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie tot stand moet worden gebracht in het Comité voor de aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van de richtlijnen betreffende de opheffing van de technische handelsbelemmeringen in de sector hefapparatuur en hefmiddelen , ingesteld bij Richtlijn 73/361/EEG van de Raad van 19 november 1973 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake het certificaat en het kenmerken van staalkabels , kettingen en haken ( 5 ) , gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1979 ;

    Overwegende dat het niet uitgesloten moet worden geacht dat hef - en verladingstoestellen op de markt worden gebracht die , hoewel zij aan de voorschriften van de desbetreffende bijzondere richtlijn voldoen , de veiligheid in gevaar brengen ; dat derhalve een procedure dient te worden vastgesteld ten einde dit gevaar te ondervangen ,

    HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

    HOOFDSTUK I

    Definities en toepassingsgebied

    Artikel 1

    1 . Onder hef - en verladingsapparatuur in de zin van deze richtlijn wordt verstaan ieder hef - of verladingstoestel dat elektrisch , hydraulisch of op een andere mechanische wijze wordt bewogen , zoals liften , personen - en goederenliften op bouwplaatsen , goederenliften , kranen , transportbanden en heftrucks .

    2 . Onder onderdeel in de zin van deze richtlijn wordt verstaan ieder deel van een van deze hef - of verladingstoestellen als omschreven in de bijzondere richtlijnen .

    3 . Hef - en verladingstoestellen die speciaal zijn ontworpen voor militaire of experimentele doeleinden , alsmede die welke als uitrusting van schepen , van off shore-installaties voor opsporing of ontginning , in mijnen of voor het hanteren van radio-actieve stoffen worden gebruikt , zijn van het toepassingsgebied van deze richtlijn uitgesloten .

    Artikel 2

    1 . In deze richtlijn wordt verstaan onder :

    " EEG-typegoedkeuring " , de procedure waarbij een Lid-Staat na proefnemingen constateert en verklaart dat een type hef - of verladingstoestel en/of onderdeel voldoet aan de bij deze richtlijn en de desbetreffende bijzondere richtlijnen geharmoniseerde voorschriften ;

    " EEG-keuring " , de procedure waarbij de Lid-Staat na proefnemingen verklaart dat elk toestel en/of onderdeel voldoet aan de bij deze richtlijn en de desbetreffende bijzondere richtlijnen geharmoniseerde voorschriften ;

    " EEG-typeonderzoek " , de procedure waarbij een door een Lid-Staat hiertoe erkende instantie na proefnemingen constateert en verklaart dat een type toestel en/of onderdeel voldoet aan de bij deze richtlijn en de desbetreffende bijzondere richtlijnen geharmoniseerde voorschriften ;

    " EEG-controle " , de procedure waarbij een door een Lid-Staat hiertoe erkende instantie zich ervan vergewist , na afgifte van een verklaring van EEG-typeonderzoek overeenkomstig deze richtlijn en de desbetreffende bijzondere richtlijn , dat de toestellen en/of onderdelen overeenkomstig de goedgekeurde typen zijn gefabriceerd ;

    " EEG-fabrikantenverklaring " , de procedure waarbij de fabrikant , of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde , op eigen verantwoordelijkheid verklaart dat een toestel en/of een onderdeel voldoet aan de bij deze richtlijn en de desbetreffende bijzondere richtlijnen geharmoniseerde voorschriften .

    2 . In de bijzondere richtlijnen worden voor de in artikel 1 bedoelde categorieën hef - en verladingstoestellen en/of onderdelen waarop zij betrekking hebben , eventueel met inachtneming van hun gebruikswijze , de technische voorschriften vastgesteld , alsmede de wijze van controle , beproeving en , in voorkomend geval , werking .

    Er wordt in vastgesteld welke van de in lid 1 bedoelde procedures van toepassing is ( zijn ) op een categorie toestellen en/of onderdelen .

    Voorts kan daarin worden bepaald dat de Lid-Staten hetzij op de datum van inwerkingtreding , hetzij op een welbepaalde latere datum alle noodzakelijke maatregelen treffen opdat hef - en verladingstoestellen en/of onderdelen slechts in de handel mogen worden gebracht of in bedrijf worden gesteld met het oog op een met de bestemming ervan overeenkomend gebruik wanneer zij aan de voorschriften van de desbetreffende bijzondere richtlijn voldoen .

    Artikel 3

    1 . Onder hef - of verladingstoestel en/of onderdeel van het EEG-type , in de zin van deze richtlijn , wordt verstaan ieder toestel en/of onderdeel dat voldoet aan de voorschriften van deze richtlijn en van de desbetreffende bijzondere richtlijn en dat bijgevolg voorzien is van het in artikel 20 bedoelde EEG-merkteken inzake overeenstemming .

    2 . De Lid-Staten mogen het in de handel brengen of het in bedrijf stellen van een toestel en/of van een onderdeel van het EEG-type met het oog op een met de bestemming ervan overeenkomend gebruik , niet weigeren , verbieden of beperken om redenen die verband houden met de constructie ervan en met de daarop betrekking hebbende controle in de zin van deze richtlijn en van de bijzondere richtlijn .

    3 . In de bijzondere richtlijnen kan evenwel voor de Lid-Staten de mogelijkheid worden geboden om een controle te verrichten op een toestel en/of onderdeel van het EEG-type bij het installeren en het in bedrijf stellen ervan en later op gezette tijden .

    Artikel 4

    De Lid-Staten kennen aan de EEG-typegoedkeuring , de EEG-keuring , het EEG-typeonderzoek , de EEG-controle en de EEG-fabrikantenverklaring dezelfde waarde toe als aan de overeenkomstige nationale handelingen .

    HOOFDSTUK II

    EEG-typegoedkeuring

    Artikel 5

    1 . De EEG-typegoedkeuring vormt , indien zij bij een bijzondere richtlijn is voorgeschreven , een absolute voorwaarde voor het in de handel brengen en in bedrijf stellen van het toestel en/of van het onderdeel .

    2 . De Lid-Staten verlenen op aanvraag van de fabrikant , of van diens in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde , de EEG-typegoedkeuring voor ieder type hef - of verladingstoestel en/of onderdeel dat voldoet aan de voorschriften van deze richtlijn en van de desbetreffende bijzondere richtlijnen .

    3 . Voor een zelfde type hef - of verladingstoestel en/of onderdeel kan slechts in één Lid-Staat een aanvraag om EEG-typegoedkeuring worden ingediend .

    4 . De Lid-Staten verlenen , weigeren , schorsen de EEG-typegoedkeuring of trekken deze in overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk en van bijlage I .

    Artikel 6

    1 . De Lid-Staat die de EEG-typegoedkeuring verleent , stelt een EEG-typegoedkeuringsverklaring op die onverwijld aan de aanvrager wordt toegezonden .

    De EEG-typegoedkeuringsverklaring moet worden opgesteld volgens het model van bijlage III .

    2 . In de bijzondere richtlijnen kan worden vastgesteld dat de EEG-typegoedkeuring aan voorwaarden of aan een bepaalde tijdslimiet is gebonden .

    3 . Indien zulks in de bijzondere richtlijn is voorgeschreven , moet de fabrikant de Lid-Staat mededelen op welk tijdstip hij aanvangt met de seriefabricage van een toestel en/of een onderdeel van het EEG-type .

    Artikel 7

    1 . Indien een Lid-Staat die een EEG-typegoedkeuring heeft verleend , constateert dat een of meer toestellen en/of onderdelen waarvan het type de EEG-typegoedkeuring heeft gekregen , niet met dit type overeenkomen , schorst hij de goedkeuring of trekt hij deze in .

    2 . De EEG-typegoedkeuring kan echter worden gehandhaafd wanneer de Lid-Staat van oordeel is dat de geconstateerde verschillen zeer gering zijn , geen wezenlijke verandering betekenen van het ontwerp van het toestel en/of het onderdeel en in elk geval de veiligheid of de gezondheid niet in het gedrang brengen ; in dat geval kan de Lid-Staat de fabrikant verzoeken zijn produkten zo spoedig mogelijk aan te passen . Telkens wanneer de voorschriften van de bijzondere richtlijn niet worden nageleefd , moet de Lid-Staat evenwel om deze aanpassing verzoeken .

    De Lid-Staat moet de EEG-typegoedkeuring intrekken , indien de fabrikant daar niet op ingaat .

    3 . De Lid-Staat die de EEG-typegoedkeuring heeft verleend , moet deze eveneens intrekken indien hij constateert dat deze goedkeuring niet had moeten worden verleend of dat niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 6 , lid 2 .

    4 . Indien de Lid-Staat die de EEG-typegoedkeuring heeft verleend , door een andere Lid-Staat in kennis wordt gesteld van het bestaan van één der in de leden 1 , 2 en 3 bedoelde gevallen , treft hij , na overleg met deze Staat , eveneens de in die leden bedoelde maatregelen .

    5 . Indien de Lid-Staat die de EEG-typegoedkeuring heeft verleend en een andere Lid-Staat het niet eens zijn over de wenselijkheid van of de verplichting tot schorsing of intrekking van de EEG-typegoedkeuring , wordt de Commissie hiervan op de hoogte gesteld . Zo nodig pleegt zij passend overleg ten einde een oplossing te vinden .

    6 . De schorsing of de intrekking van een EEG-typegoedkeuring kan slechts geschieden door de Lid-Staat die de goedkeuring heeft verleend . Hij stelt de overige Lid-Staten alsmede de Commissie hiervan onmiddellijk in kennis en verstrekt zoveel mogelijk de kwantitatieve en kwalitatieve gegevens die nodig zijn om het niet conforme materieel te kunnen identificeren .

    HOOFDSTUK III

    EEG-keuring en EEG-fabrikantenverklaring

    Artikel 8

    In de bijzondere richtlijnen waarin de EEG-keuring of de EEG-fabrikantenverklaring wordt voorgeschreven , wordt de te volgen procedure bepaald .

    HOOFDSTUK IV

    EEG-typeonderzoek en verklaring van EEG-typeonderzoek

    Artikel 9

    1 . Het EEG-typeonderzoek vormt , indien het bij een bijzondere richtlijn is voorgeschreven , een absolute voorwaarde voor het in de handel brengen en het in bedrijf stellen van de toestellen en/of van de onderdelen .

    2 . Het EEG-typeonderzoek wordt verricht door de daartoe door de Lid-Staat erkende instanties .

    Artikel 10

    1 . De erkende instanties die door de Lid-Staten zijn belast met het EEG-typeonderzoek overeenkomstig de voorschriften van artikel 11 , moeten voldoen aan de minimumcriteria bepaald in bijlage II , onverminderd de bevoegdheid van de Lid-Staten om de maatregelen te nemen en de voorwaarden te stellen die zij nodig zouden achten op nationaal vlak om een doeltreffende , gecoordineerde en onberispelijke werking van deze instanties te waarborgen .

    Her feit dat een instantie aan deze minimumcriteria beantwoordt , brengt voor een Lid-Staat niet de verplichting met zich mede deze instantie te erkennen .

    2 . Als een Lid-Staat een instantie of instanties heeft erkend voor het verrichten van het EEG-typeonderzoek , doet hij aan de andere Lid-Staten en aan de Commissie de lijst van deze instantie(s ) toekomen . Hij stelt de andere Lid-Staten en de Commissie ook in kennis van elke latere wijziging van deze lijst .

    Artikel 11

    1 . De verklaring van EEG-typeonderzoek is het document waarmee een erkende instantie getuigt dat een type toestel en/of onderdeel beantwoordt aan de voorschriften van deze richtlijn en van de desbetreffende bijzondere richtlijnen .

    De in artikel 10 bedoelde erkende instanties gaan op verzoek van de fabrikant , of van zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde , over tot het EEG-onderzoek van een type toestel en/of onderdeel . Indien dit type beantwoordt aan de voorschriften van deze richtlijn en van de desbetreffende bijzondere richtlijnen en indien de fabrikant zich heeft verbonden zich te voegen naar de in artikel 17 en in de bijzondere richtlijnen genoemde voorwaarden , geeft de erkende instantie de verklaring van EEG-typeonderzoek af . De verklaring van EEG-typeonderzoek wordt opgesteld volgens het model van bijlage III , behoudens andersluidende bepalingen in de bijzondere richtlijnen .

    De toestellen en/of onderdelen die zullen worden vervaardigd nadat een verklaring van EEG-typeonderzoek is afgegeven , moeten overeenstemmen met het toestel waarvoor deze verklaring is afgegeven .

    2 . De verklaring van EEG-typeonderzoek wordt door de erkende instanties verleend , geweigerd , geschorst of ingetrokken overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en in bijlage I .

    3 . Voor een zelfde type materieel mag de aanvraag om een EEG-typeonderzoek slechts bij één erkende instantie worden ingediend .

    4 . Voor de verklaring van EEG-typeonderzoek gelden de in artikel 17 opgenomen voorwaarden en eventueel een tijdsbeperking of andere in de bijzondere richtlijnen opgenomen voorwaarden .

    5 . De voorschriften betreffende de EEG-verklaring staan in bijlage I .

    Artikel 12

    1 . Indien een erkende instantie constateert dat één of meer exemplaren van een toestel en/of een onderdeel niet overeenstemmen met het type waarvoor zij een verklaring van EEG-typeonderzoek heeft afgegeven , verzoekt zij de houder van de verklaring om binnen een door haar bepaalde termijn zijn produktie in overeenstemming met het type te brengen en schorst zij eventueel de verklaring . In voorkomend geval wordt in de desbetreffende bijzondere richtlijn het aantal exemplaren vastgesteld dat voldoende wordt geacht om ingrijpen van de erkende instantie te rechtvaardigen . Indien de fabrikant niet binnen de gestelde termijn op dit verzoek ingaat , wordt de verklaring door de erkende instantie geschorst of ingetrokken .

    2 . De erkende instantie die de verklaring van EEG-typeonderzoek heeft afgegeven , moet haar intrekken , indien zij constateert dat deze verklaring niet had mogen worden afgegeven of dat niet is voldaan aan de in artikel 11 , lid 4 , vermelde voorwaarden .

    3 . De erkende instantie schorst de verklaring of trekt haar in , wanneer de houder ervan zijn in de artikelen 11 en 17 bedoelde verbintenissen ten opzichte van de erkende instantie niet nakomt .

    Artikel 13

    1 . De Lid-Staten zien erop toe dat de erkende instanties hun bovengenoemde taken op de juiste wijze vervullen .

    Daartoe verplichten zij de erkende instanties met passende maatregelen om zich te allen tijde te onderwerpen aan een controle door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat die hen heeft aangewezen .

    2 . Een Lid-Staat kan een door hem erkende instantie machtigen om , zonder dat zulks de eigen verantwoordelijkheid van de instantie beperkt , aan een of meer laboratoria de uitvoering toe te vertrouwen van de proeven die moeten worden verricht in het kader van het EEG-typeonderzoek en van de in hoofdstuk V bedoelde EEG-controle ; deze laboratoria moeten voldoen aan de in bijlage II , punten 2 , 3 , 4 en 7 , genoemde criteria .

    3 . De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen opdat de aanvrager of de persoon aan wie de verklaring van EEG-typeonderzoek is afgegeven , beroep kan instellen tegen de beslissingen van de erkende instantie met betrekking tot de weigering , de schorsing of de intrekking van de verklaring van EEG-typeonderzoek .

    4 . Indien een Lid-Staat constateert dat een door hem erkende instantie haar in de artikelen 11 en 12 genoemde taken niet op de juiste wijze vervult , neemt de Lid-Staat ten aanzien van deze instantie alle passende maatregelen .

    5 . De Lid-Staat trekt de erkenning in elk geval in wanneer hij constateert dat de erkende instantie niet meer voldoet aan de in bijlage II vastgestelde minimumcriteria of zich niet meer voegt naar de door de Lid-Staat gestelde voorwaarden .

    6 . Indien een Lid-Staat de erkenning van een instantie die niet meer voldoet aan de minimumcriteria niet intrekt , kan elke andere Lid-Staat de Commissie daarvan in kennis stellen . Deze treft de nodige maatregelen die tot een oplossing kunnen leiden .

    Artikel 14

    1 . De Lid-Staat die de erkenning van een instantie intrekt , neemt alle passende maatregelen voor de continuïteit van de vervulling van de verplichtingen en taken die voortvloeien uit de door deze instantie voor de intrekking van de erkenning afgegeven verklaringen van EEG-typeonderzoek .

    2 . De Lid-Staat moet alle door deze instantie voor de intrekking van de erkenning afgegeven verklaringen nietig verklaren wanneer deze ten onrechte zijn afgegeven .

    Artikel 15

    1 . Indien in een Lid-Staat één van de in artikel 12 genoemde gevallen wordt geconstateerd , stellen de bevoegde autoriteiten van deze Lid-Staat de Lid-Staat waarin de verklaring is afgegeven , hiervan in kennis .

    2 . De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat waarin de verklaring van EEG-typeonderzoek is afgegeven , verplichten de betrokken erkende instantie de in artikel 12 vastgestelde maatregelen te nemen .

    3 . In geval van een geschil tussen de Lid-Staat waarin een verklaring van EEG-typeonderzoek is afgegeven , en een andere Lid-Staat , wordt de Commissie op de hoogte gesteld en neemt zij de nodige maatregelen .

    HOOFDSTUK V

    EEG-controle

    Artikel 16

    De Lid-Staten dragen er zorg voor dat de EEG-controle die ten doel heeft toe te zien op het juiste gebruik van een EEG-merkteken , wordt uitgevoerd . Deze controle kan worden verricht door de in artikel 10 bedoelde erkende instanties die de EEG-typeverklaring hebben afgegeven . Deze controle geschiedt onder andere door middel van monsternemingen en steekproeven . De instanties die de controle verrichten , moeten in elk geval voldoen aan de in bijlage II genoemde criteria en overeenkomstig artikel 10 worden opgegeven .

    Artikel 17

    1 . De fabrikant , of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde , moet , zodra hij het EEG-merkteken gaat gebruiken :

    a ) de erkende instantie die de EEG-typeverklaring heeft afgegeven informeren :

    - omtrent de plaats van fabricage en/of de plaats van opslag , naar gelang van de eis van de erkende instantie ;

    - omtrent de datum waarop de fabricage begint ;

    - omtrent alle andere gegevens die de instantie voor de vervulling van haar taak nodig heeft en die in de bijzondere richtlijn worden genoemd ,

    b ) ten behoeve van de controle , toegang tot genoemde plaatsen van fabricage en/of opslag alsmede tot de controleregisters verlenen aan vertegenwoordigers van de erkende instantie die de verklaring heeft afgegeven en hun alle voor deze controle noodzakelijke informatie verstrekken .

    c ) ten behoeve van de controle , monsterneming van een of meer toestellen en/of onderdelen op de plaats van fabricage of opslag toestaan aan de erkende instantie die de verklaring heeft afgegeven .

    2 . De erkende instantie die de EEG-typeverklaring heeft afgegeven , moet aan de andere erkende instanties , de Lid-Staten en de Commissie op aanvraag een afschrift van het keuringsrapport en eventueel van het technisch dossier doen toekomen .

    3 . De houder van het EEG-merkteken dient een fabricagecontrole te organiseren of te doen organiseren en te beschikken over de benodigde uitrusting , die hem in staat stelt om regelmatig op adequate wijze te controleren of de gefabriceerde toestellen en/of onderdelen in overeenstemming zijn met het toestel waarvoor de EEG-typeverklaring is afgegeven .

    Artikel 18

    1 . De erkende instantie die de EEG-typeverklaring heeft afgegeven organiseert de EEG-controle voor gefabriceerde toestellen en/of onderdelen waarvoor zij de EEG-typeverklaring heeft afgegeven .

    Deze controle moet de erkende instantie in de eerste plaats in staat stellen na te gaan of de fabrikant de in artikel 17 , lid 3 , bedoelde controle-uitrusting bezit en in de tweede plaats of hij inderdaad controleert of de toestellen en/of onderdelen in overeenstemming zijn met het toestel en/of onderdeel waarvoor de EEG-typeverklaring is afgegebven , bij voorbeeld of hij controleregisters bijhoudt indien hem hierom is verzocht .

    Bovendien kan de erkende instantie onverwacht monsters laten nemen op de aangegeven plaatsen van fabricage en opslag . De erkende instanties mogen niet worden verhinderd om tegen betaling ook in alle stadia van de afzet monsters te nemen .

    2 . Indien de plaats van fabricage , van opslag of van afzet zich in een andere Lid-Staat bevindt dan de erkende instantie die de EEG-typeverklaring heeft afgegeven , neemt die instantie zo nodig contact op met een erkende instantie van de Lid-Staat waar de monsterneming voor de bovenbedoelde controles moet geschieden .

    De erkende instantie die de controle heeft verricht , brengt verslag uit aan de erkende instantie die de EEG-typeverklaring heeft afgegeven .

    Artikel 19

    1 . Indien uit de in artikel 18 bedoelde controles blijkt dat de toestellen en/of onderdelen niet in overeenstemming zijn met het toestel en/of onderdeel waarvoor een EEG-typeverklaring is afgegeven en niet is voldaan aan alle voorschriften van deze richtlijn en de desbetreffende bijzondere richtlijn , dan dient de erkende instantie ten aanzien van de houder van het EEG-merkteken een van de volgende maatregelen te nemen :

    a ) een gewone waarschuwing met een aanmaning om de geconstateerde gebreken binnen een gegeven termijn te verhelpen ;

    b ) een waarschuwing als sub a ) , maar met een verhoging van de controlefrequentie ;

    c ) schorsing van de EEG-typeverklaring ;

    d ) intrekking van de EEG-typeverklaring .

    Deze maatregelen kunnen uitsluitend worden genomen door de erkende instantie die de EEG-typeverklaring heeft afgegeven .

    2 . De eerste twee maatregelen worden genomen wanneer de afwijkingen het algemene ontwerp van het toestel niet aantasten of wanneer de geconstateerde gebreken minimaal zijn en , in ieder geval , de veiligheid of de gezondheid niet in gevaar brengen .

    De derde of de vierde maatregel wordt getroffen wanneer de geconstateerde afwijkingen of gebreken belangrijk zijn , en in ieder geval , wanneer zij de veiligheid of de gezondheid in gevaar brengen .

    3 . De erkende instantie die die EEG-typeverklaring heeft afgegeven , moet de verklaring ook intrekken indien :

    - de fabrikant , of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde , de uitvoering van de in artikel 18 bedoelde controles verhindert ;

    - zij constateert dat de EEG-typeverklaring niet had mogen worden afgegeven .

    4 . Indien de erkende instantie die de EEG-typeverklaring heeft afgegeven door een erkende instantie van een andere Lid-Staat op de hoogte wordt gesteld van het bestaan van een van de in leden 2 en 3 bedoelde afwijkingen of gebreken , neemt zij , na raadpleging van deze instantie , eveneens de in die leden genoemde maatregelen .

    5 . De Lid-Staten en de erkende instanties worden in kennis gesteld van de schorsing of de intrekking van de EEG-typeverklaring .

    HOOFDSTUK VI

    Gemeenschappelijke bepalingen voor de procedures van de EEG-typegoedkeuring , de EEG-keuring en het EEG-typeonderzoek

    Artikel 20

    1 . De overeenstemming van een toestel en/of van een onderdeel met het goedgekeurde type of het type waarvoor een verklaring van EEG-type onderzoek is afgegeven , wordt gewaarmerkt door het aanbrengen van het EEG-merkteken inzake overeenstemming .

    2 . De EEG-typegoedkeuringsverklaring of de verklaring van EEG-typeonderzoek verleent de fabrikant het recht om , op eigen verantwoordelijkheid , het EEG-merkteken inzake overeenstemming aan te brengen op voor verkoop bestemde produkten die overeenkomen met het type waarvoor de verklaring is afgegeven en/of , indien de bijzondere richtlijn daarin voorziet , een certificaat van overeenstemming af te geven volgens het model van bijlage IV .

    De voorschriften aangaande het EEG-merkteken staan in bijlage I .

    3 . De Lid-Staten nemen alle dienstige maatregelen om te voorkomen dat de aan de EEG-typegoedkeuring en/of de EEG-keuring of het EEG-typeonderzoek onderworpen hef - en verladingstoestellen en/of onderdelen worden voorzien van tekens of opschriften die met het EEG-merkteken kunnen worden verward .

    Artikel 21

    Iedere Lid-Staat verstrekt de overige Lid-Staten en de Commissie :

    - de lijst van instanties die in het kader van de EEG-typegoedkeuring en/of de EEG-keuring zijn belast met het verrichten van de onderzoeken en proeven ;

    - de lijst van erkende instanties die zijn belast met het verrichten van het EEG-typeonderzoek en de EEG-controle ;

    - elke latere wijziging van deze lijsten .

    HOOFDSTUK VII

    Aanpassing van de richtlijnen aan de stand van de techniek

    Artikel 22

    1 . De wijzigingen die nodig zijn om bijlage I van deze richtlijn , met uitzondering van de punten 1.1 en 5 , aan de stand van de techniek aan te passen , worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 5 van Richtlijn 73/361/EEG .

    2 . In de bijzondere richtlijnen betreffende hef - en verladingsapparatuur en/of onderdelen , wordt aangegeven welke bepalingen van de bijbehorende technische bijlagen door middel van dezelfde procedure wel of niet kunnen worden aangenomen .

    HOOFDSTUK VIII

    Afwijkingsclausule

    Artikel 23

    1 . Bij het ontwerp en de wijze van vervaardiging van een toestel en/of onderdeel mag in specifieke gevallen van sommige bepalingen van de bijzondere richtlijnen worden afgeweken zonder dat dit toestel en/of onderdeel daardoor niet meer voor artikel 3 , lid 2 , van deze richtlijn in aanmerking komt , wanneer de aangebrachte veranderingen bedoeld zijn om op het gebied van veiligheid of gezondheid een op zijn minst even hoog niveau van bescherming te verkrijgen .

    2 . In elke bijzondere richtlijn wordt uitdrukkelijk vermeld van welke bepalingen aldus mag worden afgeweken , of van welke bepalingen niet mag worden afgeweken .

    3 . Wanneer een verzoek om te mogen afwijken wordt ingewilligd , is de volgende procedure van toepassing :

    a ) De Lid-Staat zendt - rechtstreeks in het geval van een EEG-typegoedkeuringsprocedure , of zijdelings via de door hem aangewezen erkende instantie in het geval van een EEG-typeonderzoek - de documenten met de beschrijving van het toestel en/of onderdeel alsmede de bescheiden ter staving van het verzoek om van een bepaling te mogen afwijken , met name de resultaten van de eventueel verrichte proeven , aan de Commissie . Deze zendt er een afschrift van aan de andere Lid-Staten , die vier maanden , te rekenen vanaf deze mededeling , de tijd hebben om aan de betrokken Lid-Staat kenbaar te maken of zij al dan niet akkoord gaan , of te verlangen dat het bij Richtlijn 73/361/EEG ingestelde Comité om advies wordt gevraagd . Van iedere mededeling wordt een afschrift aan de Commissie gezonden ; deze gehele briefwisseling is vertrouwelijk .

    b ) Wanneer geen enkele Lid-Staat voor het verstrijken van de sub a ) bedoelde termijn kenbaar heeft gemaakt dat hij niet akkoord gaat of om inschakeling van het Comité heeft gevraagd , kan de Commissie het Comité bijeenroepen , of de Lid-Staat machtigen om de gevraagde afwijking toe te staan of te doen toestaan , en licht zij de andere Lid-Staten hierover in .

    c ) Wanneer een Lid-Staat voor het verstrijken van de vastgestelde termijn geen antwoord heeft gegeven , wordt ervan uitgegaan dat deze Lid-Staat akkoord gaat .

    d ) In het tegengestelde geval neemt de Commissie een besluit over het verzoek om te mogen afwijken , na het advies van het bij Richtlijn 73/361/EEG ingestelde Comité te hebben ingewonnen .

    e ) Deze documenten worden ingediend in een officiële taal van de Staat van bestemming of , in bijzondere gevallen , in een andere door deze Staat aanvaarde taal .

    4 . Wanneer een verklaring door de fabrikant zelf is afgegeven , kan ter uitvoering van het bepaalde in lid 1 slechts van de voorschriften van de richtlijn worden afgeweken , indien een erkende instantie de fabrikant heeft bevestigd dat de overwogen afwijking de veiligheid niet in gevaar brengt .

    Alvorens deze afwijking toe te staan licht de erkende instantie de andere erkende instanties in . Indien een van deze instanties zich binnen een termijn van twee maanden tegen de afwijking verzet , wordt de Commissie ingeschakeld via een Lid-Staat . De Commissie probeert het geschil te regelen . Indien nodig roept zij het bij Richtlijn 73/361/EEG ingestelde Comité bijeen en neemt zij een besluit na het advies van dit Comité te hebben ingewonnen .

    HOOFDSTUK IX

    Vrijwaringsclausule

    Artikel 24

    1 . Indien een Lid-Staat aan de hand van een gedetailleerde motivering constateert dat een hef - of verladingstoestel en/of een onderdeel , hoewel in overeenstemming met de voorschriften van deze richtlijn en de bijzondere richtlijnen , de veiligheid en/of de gezondheid in gevaar brengt , kan hij tijdelijk het in de handel brengen of het in bedrijf stellen van dit toestel en/of onderdeel voor een met de bestemming ervan overeenstemmend gebruik op zijn grondgebied verbieden of beperken . Hij stelt de overige Lid-Staten en de Commissie onverwijld daarvan in kennis onder vermelding van de beweegredenen van zijn besluit .

    2 . Binnen een termijn van zes weken raadpleegt de Commissie de betrokken Lid-Staten ; vervolgens brengt zij onverwijld advies uit en treft zij de passende maatregelen .

    3 . Indien de Commissie van oordeel is dat de richtlijn technisch moet worden aangepast , worden deze aanpassingen , hetzij door de Commissie , hetzij door de Raad vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 5 van Richtlijn 73/361/EEG . In dit geval kan de Lid-Staat die vrijwaringsmaatregelen heeft getroffen , deze handhaven totdat deze aanpassingen van kracht worden .

    HOOFDSTUK X

    Slotbepalingen

    Artikel 25

    De kosten in verband met de EEG-typegoedkeuring , de EEG-keuring , het EEG-typeonderzoek en de EEG-controle komen ten laste van de fabrikant , of van zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde die heeft verzocht in aanmerking te komen voor deze procedures .

    Artikel 26

    Ieder ter uitvoering van deze richtlijn of van de bijzondere richtlijnen genomen besluit houdende een weigering van een EEG-typegoedkeuring , EEG-keuring of EEG-typeonderzoek , een schorsing of intrekking van een EEG-typegoedkeuringsverklaring , EEG-keuring of EEG-typeonderzoek , of een verbod om hef - en verladingsapparatuur van het EEG-type en/of onderdelen van het EEG-type in de handel te brengen of in bedrijf te stellen , moet naar behoren worden gemotiveerd . Dit besluit wordt zo spoedig mogelijk ter kennis van de belanghebbende gebracht , onder opgave van de krachtens de geldende wettelijke voorschriften van de Lid-Staat openstaande middelen om beroep aan te tekenen en van de termijnen waarbinnen dit moet geschieden .

    Artikel 27

    1 . De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om aan deze richtlijn te voldoen en wel zodanig dat deze bepalingen op dezelfde datum in werking treden als de bepalingen welke zijn uitgevaardigd om te voldoen aan Richtlijn 84/529/EEG ( 6 ) . Zij stellen de Commissie hiervan onmiddellijk in kennis .

    2 . De Lid-Staten zien erop toe dat de tekst van de bepalingen van intern recht , die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen , aan de Commissie wordt medegedeeld .

    Artikel 28

    Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

    Gedaan te Brussel , 17 september 1984 .

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    P . BARRY

    ( 1 ) PB nr . C 221 van 29 . 9 . 1975 , blz . 1 .

    ( 2 ) PB nr . C 7 van 12 . 1 . 1976 , blz . 37 .

    ( 3 ) PB nr . C 131 van 12 . 6 . 1976 , blz . 31 .

    ( 4 ) PB nr . L 42 van 23 . 2 . 1970 , blz . 1 .

    ( 5 ) PB nr . L 335 van 5 . 12 . 1973 , blz . 51 .

    ( 6 ) Zie blz . 86 van dit Publikatieblad .

    BIJLAGE I

    EEG-TYPEGOEDKEURING EN EEG-TYPEONDERZOEK

    1 . AANVRAAG VAN EEG-TYPEGOEDKEURING OF EEG-TYPEONDERZOEK

    1.1 . De aanvraag en de hierop betrekking hebbende correspondentie moeten gesteld zijn in de officiële taal ( of één van de officiële talen ) van de Lid-Staat waar de aanvraag wordt ingediend . Deze Staat of de door hem aangewezen erkende instantie(s ) mag eisen dat ook de bijgevoegde documenten in die officiële taal zijn gesteld .

    1.2 . De aanvraag moet bevatten :

    - naam en adres van de fabrikant of firma , van de gemachtigde of van de aanvrager ;

    - categorie van het toestel en/of onderdeel ;

    - beoogd gebruik en eventuele uitsluitingen ;

    - eventuele handelsbenaming of het type ;

    - technische kenmerken .

    1.3 . De aanvraag moet vergezeld gaan van twee exemplaren van de voor de behandeling ervan benodigde documenten , met name :

    1.3.1 . - het in de bijzondere richtlijnen voorgeschreven technische dossier ;

    - vermelding van de plaatsen van het bij deze richtlijn vastgestelde EEG-merkteken en van de overige merktekens die bij de bijzondere richtlijnen zijn vastgesteld ;

    1.3.2 . - een verklaring dat voor hetzelfde type toestel en/of onderdeel geen enkele andere aanvraag van EEG-typegoedkeuring of EEG-typeonderzoek werd ingediend ;

    1.3.3 . - eventueel documenten inzake nationale goedkeuringen die reeds werden afgegeven en inzake de gebruikte onderdelen waarvoor een EEG-typegoedkeuring of EEG-typeonderzoek en eventueel een EEG-keuring heeft plaatsgevonden .

    2 . BEHANDELING VAN DE AANVRAAG

    2.1 . De behandeling van de aanvraag geschiedt op basis van de constructie-ontwerpen , en , in voorkomend geval , aan de hand van toestellen en/of onderdelen .

    Deze behandeling omvat alle onderzoeken en proeven die in deze richtlijn en in de daarop betrekking hebbende bijzondere richtlijnen zijn vastgesteld .

    2.2 . In de bijzondere richtlijnen voor de verschillende categorieën hef - en verladingsapparatuur en/of onderdelen worden , zo nodig , de voorschriften voor de constructie , de berekening en het onderzoek en de coëfficiënten voor de berekening vastgesteld en worden de aard en de kwaliteitseisen van de voor de fabricage van deze hef - en verladingsapparatuur toegelaten materialen omschreven .

    3 . EEG-VERKLARINGEN EN EEG-MERKTEKEN

    De EEG-typegoedkeuringsverklaring of de verklaring van EEG-onderzoek behelst de conclusies van het typeonderzoek en de eventuele daaraan verbonden voorwaarden . Zij gaat vergezeld van de beschrijvingen en de tekeningen die nodig zijn om het type te identificeren en eventueel de werking ervan te verklaren . Het in artikel 20 van deze richtlijn bedoelde EEG-merkteken bestaat uit een gestileerde letter e in een zeshoek , met :

    - in het bovenste gedeelte het kengetal van de bijzondere richtlijn volgens de chronologische volgorde van aanneming , en de hoofdletters als kenteken van de Staat waar de verklaring is afgegeven ( B voor België , D voor de Bondsrepubliek Duitsland , DK voor Denemarken , F voor Frankrijk , GR voor Griekenland , I voor Italië , IRL voor Ierland , L voor Luxemburg , NL voor Nederland , UK voor het Verenigd Koninkrijk ) , alsmede de laatste twee cijfers van het jaar van de verklaring ; het kengetal van de bijzondere richtlijn waarnaar de verklaring verwijst , zal door de Raad worden toegekend bij de aanneming van genoemde richtlijn ;

    - in het onderste gedeelte het kengetal van de verklaring .

    Een model van dit merkteken is opgenomen sub 6.1 .

    4 . AAN HET IN DE HANDEL GEBRACHTE PRODUKT AANGEBRACHTE VERANDERINGEN

    De Lid-Staat of de erkende instantie die de verklaring heeft afgegeven , moet in kennis worden gesteld van alle noemenswaardige veranderingen , met name die welke een wijziging van de handelsbenaming van het produkt meebrengen .

    5 . BEKENDMAKING VAN DE VERKLARINGEN

    5.1 . Een uittreksel uit de verklaringen wordt bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

    5.2 . Tegelijk met de kennisgeving aan belanghebbende zendt de Lid-Staat waarin de verklaring is afgegeven , afschriften van de verklaring aan de Commissie en de overige Lid-Staten , die tevens een afschrift van het definitieve technische dossier van het toestel en van de keurings - en beproevingsrapporten kunnen verkrijgen .

    5.3 . De intrekking van een EEG-verklaring wordt bekendgemaakt volgens de procedure sub 5.1 en 5.2 .

    5.4 . In geval van weigering om een verklaring af te geven , stelt de Lid-Staat de overige Lid-Staten en de Commissie hiervan in kennis ; dit geschiedt rechtstreeks in het kader van de EEG-typegoedkeuring of op initiatief van de erkende instantie in het kader van het EEG-onderzoek .

    6 . EEG-MERKTEKEN

    6.1 . EEG-merkteken ( zie sub 3 )

    Voorbeeld : * Verklaring die in 1979 door de Bondsrepubliek Duitsland of een door haar aangewezen erkende instantie is afgegeven krachtens de eerste bijzondere richtlijn .

    Kengetal van de verklaring .

    6.2 . In de bijzondere richtlijnen kunnen de plaats en de afmetingen van het EEG-merkteken worden vastgelegd .

    Voor zover hierover niets in de bijzondere richtlijnen wordt voorgeschreven , moeten de letters en cijfers van elk merkteken ten minste 5 mm hoog zijn .

    6.3 . Dit merkteken moet zichtbaar , leesbaar en onuitwisbaar op elk toestel en elk onderdeel zijn aangebracht .

    BIJLAGE II

    DOOR DE LID-STATEN IN ACHT TE NEMEN CRITERIA VOOR HET AANWIJZEN VAN DE ERKENDE INSTANTIES

    1 . De instantie , de directeur en het personeel daarvan mogen niet de ontwerper , de fabrikant , de leverancier , de installateur van de apparatuur , of de gemachtigde van een van deze personen zijn . Zij mogen noch rechtstreeks noch als gemachtigden optreden bij het ontwerpen , de bouw , de verkoop , de vertegenwoordiging of het onderhoud van deze apparatuur en onderdelen . Een eventuele uitwisseling van technische informatie tussen fabrikant en erkende instantie wordt door deze bepaling niet uitgesloten .

    2 . Het personeel dat is belast met het onderzoek van de apparatuur met het oog op de afgifte van de verklaring van EEG-typeonderzoek en met de controleverrichtingen , dient deze taken uit te voeren met de hoogste mate van integriteit en technische bekwaamheid ; het dient vrij te zijn van elke pressie en beïnvloeding , met name van financiële aard , die zijn beoordeling of de uitslag van zijn werkzaamheden kan beïnvloeden , inzonderheid van de kant van personen of groepen van personen die bij de resultaten van het onderzoek belang hebben .

    3 . De instanties die zijn belast met het onderzoek van de apparatuur en onderdelen met het oog op de afgifte van de EEG-verklaring en met de controleverrichtingen , dienen te beschikken over het nodige personeel en de nodige middelen te bezitten om de met het afgeven van EEG-verklaringen en uitvoeren van controles verbonden technische en administratieve taken op passende wijze te vervullen en dienen toegang te hebben tot de nodige apparatuur voor bijzondere onderzoekingen en controles .

    4 . Het personeel dat met de onderzoekingen en controles is belast , dient :

    - een goede technische en beroepsopleiding te hebben genoten ;

    - een voldoende kennis te bezitten van de voorschriften betreffende de onderzoekingen en controles die het verricht en voldoende ervaring met deze werkzaamheden te hebben ;

    - de vereiste bekwaamheid te bezitten om op grond van de verrichte werkzaamheden processen-verbaal en rapporten op te stellen .

    5 . De onafhankelijkheid van het personeel dat met de controle is belast , dient te zijn gewaarborgd . De bezoldiging van elke functionaris mag niet afhangen van het aantal controles dat hij verricht , noch van de uitslag daarvan .

    6 . De instantie dient verzekerd te zijn tegen wettelijke aansprakelijkheid , tenzij deze wettelijke aansprakelijkheid op basis van het nationale recht door de Staat wordt gedekt .

    7 . Het personeel van de erkende instantie moet gebonden zijn aan het beroepsgeheim ten aanzien van alles wat bij de uitoefening van zijn taak in het kader van deze richtlijn en van de bijzondere richtlijnen of van enige andere bepaling van intern recht die daaraan uitvoering geeft , te zijner kennis is gekomen ( behalve tegenover de bevoegde overheidsinstanties van de Staat waarin de instantie haar werkzaamheden uitoefent ) .

    BIJLAGE III

    MODEL

    VERKLARING VAN EEG-TYPEGOEDKEURING OF VAN EEG-TYPEONDERZOEK VOOR EEN HEF - OF VERLADINGSTOESTEL EN/OF EEN ONDERDEEL

    Aanduiding van de bevoegde dienst , of de erkende instantie ...

    Verklaring van EEG-typegoedkeuring/EEG-typeonderzoek ( 1 ) ...

    EEG-typegoedkeuringsnummer/nummer van het EEG-typeonderzoek ( 1 ) ...

    1 . Categorie , type en fabrieks - of handelsmerk ...

    2 . Naam en adres van de fabrikant ...

    3 . Naam en adres van de houder van de verklaring ...

    4 . Voor EEG-typegoedkeuring/EEG-typeonderzoek ( 1 ) aangeboden op ...

    5 . Verklaring afgegeven krachtens het volgende voorschrift ...

    6 . Keuringslaboratorium ...

    7 . Datum en nummer van het laboratoriumrapport ...

    8 . Datum van EEG-typegoedkeuring/EEG-typeonderzoek ( 1 ) ...

    9 . Bij deze verklaring zijn de volgende stukken gevoegd , waarop het bovenstaande EEG-typegoedkeuringsnummer/nummer van het EEG-typeonderzoek ( 1 ) is vermeld ...

    10 . Eventuele aanvullende opmerkingen ...

    Gedaan te ... , op ...

    ... ( handtekening )

    ( 1 ) Doorhalen wat niet van toepassing is .

    BIJLAGE IV

    EEG-CERTIFICAAT VAN OVEREENSTEMMING

    Ondergetekende : ... ( naam en voornaam )

    verklaart dat het/de materieel - uitrusting - installaties - onderdeel - hef - of verladingstoestel ( 1 )

    1 . categorie ...

    2 . gefabriceerd door ...

    3 . type ...

    4 . fabricagenummer ...

    5 . fabricagejaar ...

    in overeenstemming is

    - met het ( de ) goedgekeurde model(len ) ( EEG-typegoedkeuring ) ( 1 )

    - met het ( de ) onderzochte type(n ) ( EEG-typeonderzoek ) ( 1 )

    zoals in de volgende tabel aangegeven

    Bijzondere richtlijnen * In geval van typegoedkeuring ( 1 ) * In geval van typeonderzoek ( 1 ) *

    * Nr . * Datum * Lid-Staat * Nr . * Datum * erkende instantie *

    Gedaan te ... , op ...

    ... ( handtekening )

    ... ( functie )

    ( 1 ) Doorhalen wat niet van toepassing is .

    Top