Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31983R3204

    Verordening (EEG) nr. 3204/83 van de Commissie van 14 november 1983 tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 2967/76 van de Raad houdende vaststelling van de gemeenschappelijke normen betreffende het watergehalte van bevroren of diepgevroren hanen, kippen en kuikens

    PB L 315 van 15.11.1983, p. 17–19 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (ES, PT)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/03/1994

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1983/3204/oj

    31983R3204

    Verordening (EEG) nr. 3204/83 van de Commissie van 14 november 1983 tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 2967/76 van de Raad houdende vaststelling van de gemeenschappelijke normen betreffende het watergehalte van bevroren of diepgevroren hanen, kippen en kuikens

    Publicatieblad Nr. L 315 van 15/11/1983 blz. 0017 - 0019
    Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 29 blz. 0085
    Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 29 blz. 0085


    *****

    VERORDENING (EEG) Nr. 3204/83 VAN DE COMMISSIE

    van 14 november 1983

    tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 2967/76 van de Raad houdende vaststelling van de gemeenschappelijke normen betreffende het watergehalte van bevroren of diepgevroren hanen, kippen en kuikens

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

    GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 2777/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector slachtpluimvee (1), laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van Griekenland (2),

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 2967/76 van de Raad van 23 november 1976 houdende vaststelling van de gemeenschappelijke normen betreffende het watergehalte van bevroren of diepgevroren hanen, kippen en kuikens (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2835/80 (4), en met name op artikel 7, sub a),

    Overwegende dat een aantal technische voorschriften van bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 2967/76 moet worden aangepast om rekening te houden met de ontwikkeling in de detectie- en analysemethoden, en ten einde de werkzaamheden van de controle-instanties te vergemakkelijken;

    Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

    VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 2967/76 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 14 november 1983.

    Voor de Commissie

    Poul DALSAGER

    Lid van de Commissie

    (1) PB nr. L 282 van 1. 11. 1975, blz. 77.

    (2) PB nr. L 291 van 19. 11. 1979, blz. 17.

    (3) PB nr. L 339 van 8. 12. 1976, blz. 1.

    (4) PB nr. L 292 van 1. 11. 1980, blz. 75.

    BIJLAGE

    »BIJLAGE III

    BEPALING VAN HET TOTALE GEHALTE AAN WATER VAN HANEN, KIPPEN EN KUIKENS

    1. Doel en toepassingsgebied

    Deze methode wordt gebruikt om het totale watergehalte van bevroren en diepgevroren hanen, kippen en kuikens vast te stellen. Hierbij is het noodzakelijk het watergehalte en het eiwitgehalte van monsters gehomogeniseerd geslacht pluimvee te bepalen. Het aldus bepaalde totale watergehalte wordt vergeleken met de maximumwaarde die wordt berekend volgens de in punt 6.4 opgegegeven formules, ten einde vast te stellen of tijdens de behandeling overmatig veel water is geabsorbeerd. Deze methode is tevens van toepassing op pluimvee dat behandeld is met polyfosfaten of andere stoffen waardoor de retentie van het water wordt verhoogd. Als de analist de aanwezigheid van een stof vermoedt die de berekening kan beïnvloeden, moet hij de nodige voorzorgsmaatregelen treffen.

    2. Definities

    Geslacht pluimvee: het geslachte dier met been en kraakbeen en eventueel bijgevoegde slachtafvallen.

    Slachtafvallen: lever, hart, spiermaag en nek.

    3. Principe

    Het water- en eiwitgehalte wordt gemeten volgens de in de ISO-normen (International Organization for Standardization) beschreven methoden of volgens andere door de Raad erkende analyse- methoden.

    Het maximale totale watergehalte van het geslachte dier wordt afgeleid van het eiwitgehalte van het geslachte dier dat in verhouding kan worden gebracht tot het natuurlijke watergehalte.

    4. Apparatuur en reageermiddelen

    4.1. Een weegschaal om het geslachte dier en de verpakking ervan te wegen, die ten minste tot op 1 gram nauwkeurig is.

    4.2. Een vleesbijl of een vleeszaag om de geslachte dieren in stukken te snijden die in de vleesmolen kunnen.

    4.3. Een krachtige vleesmolen en mixer, waarmee hele delen van bevroren of diepgevroren pluimvee kunnen worden gehomogeniseerd.

    Opmerking:

    Er wordt geen bepaalde vleesmolen aanbevolen. De molen moet echter krachtig genoeg zijn om het bevroren en diepgevroren vlees en de beenderen zodanig te vermalen dat homogene monsters worden verkregen die overeenkomen met de monsters welke kunnen worden verkregen met een vleesmolen die is uitgerust met een schijf met perforaties van 4 mm.

    4.4. Voor de vaststelling van het watergehalte volgens ISO-norm 1442: zoals in die norm aangeduid.

    4.5. Voor de vaststelling van het eiwitgehalte volgens ISO-norm 937: zoals in die norm aangeduid.

    5. Werkwijze

    5.1. Zeven geslachte dieren worden willekeurig uit de te controleren hoeveelheid pluimvee genomen en in bevroren toestand gehouden totdat een begin wordt gemaakt met de in de punten 5.2 tot en met 5.6 omschreven analyse.

    De analyse wordt uitgevoerd op elk van de zeven dieren afzonderlijk of op een mengmonster dat is samengesteld uit de zeven dieren.

    5.2. Met de behandeling wordt begonnen binnen een uur nadat de geslachte dieren uit de vriesinstallatie zijn gehaald.

    5.3. a) Elk geslacht dier wordt gewogen en van de verpakking ontdaan. Nadat het geslachte dier in kleine stukken is gesneden, wordt het materiaal waarin de slachtafvallen zijn verpakt zoveel mogelijk verwijderd. Het totale gewicht van het geslachte dier inclusief slachtafvallen en het op het dier aanwezige ijs wordt berekend door aftrek van het gewicht van het verwijderde verpakkingsmateriaal, waarbij wordt afgerond op het naaste gram; het berekende gewicht is de waarde P1.

    b) Bij analyse van een mengmonster wordt het totale gewicht van de overeenkomstig punt 5.3.a) behandelde zeven geslachte dieren bepaald, hetgeen de waarde P7 oplevert. 5.4. a) Het gehele geslachte dier, waarvan het gewicht overeenkomt met de waarde P1, wordt fijngemalen in een vleesmolen als omschreven in punt 4.3 en zo nodig verder gemengd met een mixer om een homogeen produkt te krijgen waaruit een monster kan worden genomen dat representatief is voor het geslachte dier; deze bewerkingen worden uitgevoerd voor elk van de zeven dieren. De zeven monsters worden geanalyseerd zoals beschreven in de punten 5.5 en 5.6.

    b) Bij analyse van een mengmonster worden de zeven geslachte dieren, waarvan het gewicht overeenkomt met de waarde P7, samen in hun geheel fijngemalen in een vleesmolen als omschreven in punt 4.3 en zo nodig verder gemengd met een mixer om een homogeen produkt te krijgen waaruit twee monsters kunnen worden genomen die representatief zijn voor de zeven dieren. Beide monsters worden geanalyseerd zoals beschreven in de punten 5.5 en 5.6.

    5.5 Er wordt een monster genomen dat onmiddellijk wordt gebruikt voor de vaststelling van het watergehalte volgens de methode beschreven in ISO-norm 1442, hetgeen leidt tot een watergehalte »a %".

    5.6. Er wordt nog een monster genomen dat onmiddellijk wordt gebruikt voor de vaststelling van het stikstofgehalte volgens de methode beschreven in ISO-norm 937. Dit stikstofgehalte wordt door vermenigvuldiging met de factor 6,25 omgezet in het gehalte aan ruw eiwit »b %".

    6. Berekening van de resultaten

    6.1. a) Het gewicht van het water (W) in elk geslacht dier wordt verkregen met behulp van de formule aP1/100 en het eiwitgewicht (RP) met behulp van de formule bP1/100; beide worden uitgedrukt in gram. Berekend wordt het totale gewicht aan water (W7) en aan eiwit (RP7) van de zeven geanalyseerde dieren.

    b) Bij analyse van een mengmonster wordt het gemiddelde gehalte aan water (a %) en aan eiwit (b %) van beide geanalyseerde monsters bepaald. Het gewicht van het water (W7) in de zeven geslachte dieren wordt verkregen met behulp van de formule aP7/100 en het eiwitgewicht (RP7) met behulp van de formule bP7/100; beide worden uitgedrukt in gram.

    6.2. Het gemiddelde gewicht aan water (WA) en aan eiwit (RPA) wordt berekend door W7 en RP7 te delen door zeven.

    6.3. Volgens deze methode kan het theoretische fysiologische watergehalte in gram worden berekend aan de hand van de onderstaande formules:

    Kuikens: 3,31 × RPA + 42.

    Hanen en kippen: 3,24 × RPA - 13.

    6.4. a) In de veronderstelling dat de bij de behandeling van de dieren technisch onvermijdelijke waterabsorptie 7,4 % (1) bedraagt, worden volgens deze methode de maximaal toelaatbare totale watergehalten (WG) in gram (inclusief betrouwbaarheidsinterval) berekend aan de hand van de onderstaande formules:

    Kuikens: WG = 3,82 × RPA + 59.

    Hanen en kippen: WG = 3,78 × RPA + 33.

    b) Voor hanen, kippen en kuikens met de vermelding »pluimvee, droog gekoeld" worden volgens deze methode de maximaal toelaatbare totale watergehalten (WG) in gram berekend aan de hand van de onderstaande formules (inclusief betrouwbaarheidsinterval en in de veronderstelling dat bij de behandeling van de dieren de technisch onvermijdelijke waterabsorptie 2,9 % (1) bedraagt):

    Kuikens: WG = 3,54 × RPA + 56.

    Hanen en kipen: WG = 3,50 × RPA + 25.

    6.5. Als het volgens punt 6.2 berekende gemiddelde watergehalte (WA) van de zeven geslachte dieren de volgens punt 6.4 vastgestelde maxima (WG) niet overschrijdt, wordt de partij die een controle heeft ondergaan geacht aan de norm te voldoen.

    (1) Van het gewicht van het geslachte dier inclusief vreemd water.".

    Top