This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31982R2192
Commission Regulation (EEC) No 2192/82 of 6 August 1982 laying down detailed rules for the application of the special measures for peas and field beans
Verordening (EEG) nr. 2192/82 van de Commissie van 6 augustus 1982 houdende bepalingen ter uitvoering van de bijzondere maatregelen voor erwten, tuin- en veldbonen
Verordening (EEG) nr. 2192/82 van de Commissie van 6 augustus 1982 houdende bepalingen ter uitvoering van de bijzondere maatregelen voor erwten, tuin- en veldbonen
PB L 233 van 7.8.1982, p. 5–13
(DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)
No longer in force, Date of end of validity: 01/10/1984; opgeheven door 31984R2365
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Repeal | 31978R3075 | 01/08/1982 |
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Corrected by | 31982R2192R(01) | ||||
Corrected by | 31982R2192R(02) | ||||
Corrected by | 31982R2192R(03) | ||||
Modified by | 31982R2659 | vervanging | artikel 29.1 | 01/08/1982 | |
Completed by | 31982R3322 | toevoeging | artikel 15.4 | 11/12/1982 | |
Completed by | 31982R3322 | toevoeging | artikel 16.D | 11/12/1982 | |
Completed by | 31982R3322 | toevoeging | artikel 22.1 | 11/12/1982 | |
Completed by | 31982R3322 | aanvulling | artikel 16 | 01/01/1983 | |
Completed by | 31982R3322 | toevoeging | artikel 3BIS | 11/12/1982 | |
Modified by | 31982R3322 | vervanging | artikel 23.1 | 11/12/1982 | |
Modified by | 31982R3322 | vervanging | artikel 20 | 11/12/1982 | |
Modified by | 31982R3322 | wijziging | artikel 8.1 | 11/12/1982 | |
Modified by | 31982R3322 | intrekking | artikel 29.1.3 | 11/12/1982 | |
Modified by | 31982R3322 | wijziging | artikel 16.E | 11/12/1982 | |
Modified by | 31982R3322 | vervanging | artikel 18.4.2 | 11/12/1982 | |
Modified by | 31982R3322 | wijziging | artikel 16.B | 11/12/1982 | |
Modified by | 31982R3322 | vervanging | artikel 7.3 | 11/12/1982 | |
Modified by | 31982R3322 | vervanging | artikel 18.1 | 11/12/1982 | |
Modified by | 31982R3322 | vervanging | artikel 29.2.2 | 11/12/1982 | |
Modified by | 31982R3472 | vervanging | artikel 20.1 | 01/08/1982 | |
Modified by | 31983R0575 | wijziging | artikel 8.1 | 18/03/1983 | |
Modified by | 31983R0933 | vervanging | artikel 15.3 | 01/01/1983 | |
Completed by | 31983R1401 | toevoeging | bijlage 2 | 02/06/1983 | |
Completed by | 31983R1401 | toevoeging | artikel 8BIS | 02/06/1983 | |
Modified by | 31983R1401 | vervanging | artikel 8 | 02/06/1983 | |
Modified by | 31983R1956 | vervanging | artikel 6.2 | 01/07/1983 | |
Modified by | 31983R1956 | vervanging | artikel 16 | 01/07/1983 | |
Modified by | 31983R1956 | vervanging | artikel 18.1 | 01/07/1983 | |
Modified by | 31983R1956 | vervanging | artikel 17.2 | 01/07/1983 | |
Modified by | 31983R1956 | vervanging | artikel 32 | 01/08/1983 | |
Modified by | 31983R1956 | vervanging | artikel 12.1 | 01/07/1983 | |
Modified by | 31983R1956 | wijziging | artikel 18.3BIS | 01/07/1983 | |
Modified by | 31983R1956 | vervanging | artikel 30.3 | 01/07/1983 | |
Completed by | 31983R1956 | toevoeging | artikel 4.6 | 01/07/1983 | |
Modified by | 31984R0483 | wijziging | artikel 22.2 | 25/02/1984 | |
Modified by | 31984R1524 | vervanging | artikel 14 | 03/06/1984 | |
Modified by | 31984R1524 | wijziging | artikel 27.2 | 03/06/1984 | |
Modified by | 31984R1524 | wijziging | artikel 29.1 | 03/06/1984 | |
Modified by | 31984R1524 | wijziging | artikel 26 | 03/06/1984 | |
Completed by | 31984R1524 | toevoeging | bijlage 3 | 03/06/1984 | |
Repealed by | 31984R2365 | 01/10/1984 |
Verordening (EEG) nr. 2192/82 van de Commissie van 6 augustus 1982 houdende bepalingen ter uitvoering van de bijzondere maatregelen voor erwten, tuin- en veldbonen
Publicatieblad Nr. L 233 van 07/08/1982 blz. 0005 - 0013
***** VERORDENING (EEG) Nr. 2192/82 VAN DE COMMISSIE van 6 augustus 1982 houdende bepalingen ter uitvoering van de bijzondere maatregelen voor erwten, tuin- en veldbonen DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, Gelet op Verordening (EEG) nr. 1431/82 van de Raad van 18 mei 1982 houdende bijzondere maatregelen voor erwten, tuin- en veldbonen (1), en met name op artikel 3, lid 7, Overwegende dat bij artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 2036/82 van de Raad (2) is bepaald dat bij verkoop van de produkten door de producent, de eerste koper bij de instantie die daartoe door de Lid-Staat waar het produkt is geoogst is aangewezen, het met de producent gesloten contract alsmede een verklaring inzake de door deze laatste werkelijk geleverde hoeveelheid moet indienen; dat om de controle van het recht op steun door de Lid-Staten te vergemakkelijken dient te worden bepaald welke vermeldingen ten minste in de contracten en verklaringen moeten voorkomen en tevens een termijn voor de indiening van de contracten moet worden vastgesteld; Overwegende dat om de doeltreffendheid van deze controle te waarborgen, dient te worden bepaald dat deze betrekking moet hebben op een representatief aantal leverantieverklaringen; Overwegende dat voor een goed beheer van de steunregeling elke eerste koper aan bepaalde voorwaarden inzake controle moet voldoen; Overwegende dat bij artikel 4, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2036/82 is bepaald dat bij verkoop van de produkten door de producent, de bevoegde instantie, na verificatie van het tussen de eerste koper en de producent gesloten contract en na daarbij met name te hebben nagegaan of de aan de producent te betalen minimumprijs in acht is genomen, een certificaat afgeeft; dat, met het oog op de inwerkingtreding van deze voorschriften, communautaire bepalingen dienen te worden vastgesteld betreffende de voorschriften voor het opstellen en het gebruik van deze certificaten, alsmede betreffende de invoering van communautaire formulieren en methodes voor administratieve samenwerking tussen de Gemeenschap en de Lid-Staten; dat in afwachting van het communautaire certificaat dient te worden bepaald dat de Lid-Staten certificaten van hun keuze mogen gebruiken; Overwegende dat, gezien de voor erwten, tuin- en veldbonen geldende handelsgebruiken, voor de door de bevoegde instantie geconstateerde hoeveelheid een bepaalde tolerantie dient te worden toegestaan ten opzichte van de in het certificaat aangegeven hoeveelheid; Overwegende dat krachtens artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 2036/82 de steun alleen wordt toegekend voor produkten die werkelijk voor menselijke consumptie of diervoeding zijn gebruikt; dat voor een goed administratief beheer het begrip werkelijk gebruikte produkten nader dient te worden omschreven; Overwegende dat bij artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 2036/82 is bepaald dat de Lid-Staten op het grondgebied waarvan de produkten werkelijk worden gebruikt een controlesysteem invoeren om erop toe te zien dat de steun alleen wordt toegekend voor produkten die daarvoor in aanmerking komen; dat om te waarborgen dat de werkelijk gebruikte produkten die zijn welke door de producent zijn verkocht, en dat deze produkten werkelijk worden gebruikt in bedrijven, enerzijds het begrip bedrijf moet worden omschreven en anderzijds de voorschriften voor deze controle moeten worden vastgesteld, zulks om de doeltreffendheid van de controle te waarborgen; Overwegende dat voor deze controle met name moet worden uitgegaan van de voorraadboekhouding van de bedrijven; Overwegende dat voor een goed administratief beheer dient te worden bepaald dat de erwten, tuin- en veldbonen moeten worden gebruikt binnen een bepaalde termijn vanaf de datum van aankomst van de produkten in het bedrijf waar zij zullen worden gebruikt; dat eenvoudigheidshalve de kennisgeving van de aankomst van de produkten door het bedrijf aan de bevoegde instantie van de Lid-Staat moet worden beschouwd als aanvraag om de betrokken produkten onder controle te plaatsen; Overwegende dat voor een uniforme toepassing van de steunregeling enerzijds moet worden bepaald welke vermeldingen ten minste in de steunaanvraag moeten voorkomen en anderzijds de voorschriften voor de betaling van deze steun aan de rechthebbenden moeten worden vastgesteld; Overwegende dat bij artikel 10 van Verordening (EEG) nr. 2036/82 is bepaald dat, bij verkoop van de produkten door de producent de steun kan worden voorgeschoten zodra de produkten onder controle zijn geplaatst in het bedrijf waar zij zullen worden gebruikt, op voorwaarde dat een voldoende waarborg wordt gesteld; dat dus voorschriften voor deze waarborg moeten worden vastgesteld, alsmede de voorwaarden waaronder deze geheel of gedeeltelijk wordt verbeurd; Overwegende dat krachtens artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2036/82, wanneer de produkten voor rekening van de landbouwer worden verwerkt met het doel deze op het bedrijf te vervoederen, de steun wordt uitbetaald aan een erkende organisatie, die deze moet doorbetalen aan de producent; dat derhalve de voorwaarden dienen te worden vastgesteld waaraan de betrokken organisaties moeten voldoen om te kunnen worden erkend, alsmede de voorwaarden waaronder de erkenning wordt ingetrokken; Overwegende dat in vorengenoemd geval, om controle van het recht op steun mogelijk te maken, bepaalde voorwaarden inzake controle moeten worden vastgesteld waaraan de erkende organisaties moeten voldoen; dat met name dient te worden bepaald dat de voorraadboekhouding van deze organisaties de nodige gegevens moet bevatten om controle mogelijk te maken; Overwegende dat voor een uniforme toepassing van de steunregeling in geval van verwerking van de produkten voor rekening van de landbouwer, voorschriften voor de betaling van de steun aan de erkende organisaties moeten worden vastgesteld; Overwegende dat, gezien de tijd die nodig is voor de controle op de vervulling van de voorwaarden voor erkenning, het risico bestaat dat deze controle niet tijdig kan worden uitgevoerd; dat het daarom dienstig lijkt te voorzien in de mogelijkheid om voor het verkoopseizoen 1982/1983 de betrokken organisaties een voorlopige erkenning te verlenen; Overwegende dat, om te waarborgen dat de communautaire steun alleen wordt verleend voor produkten die daarvoor in aanmerking komen, de Lid-Staten controle moeten kunnen uitoefenen zowel op in de Gemeenschap geproduceerde en naar derde landen uitgevoerde erwten, tuin- en veldbonen als op dergelijke produkten die in de Gemeenschap worden ingevoerd; dat derhalve de controleregeling dient te worden gedefinieerd; Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor gedroogde voedergewassen, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Het in artikel 4, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2036/82 bedoelde contract wordt door de eerste koper bij de daartoe aangewezen instantie in de Lid-Staat waar de erwten, tuin- en veldbonen zijn geproduceerd, ingediend uiterlijk op de dag van indiening van de verklaring dat de produkten door de producent aan de eerste koper zijn geleverd. Wanneer voor een zelfde contract verschillende leverantieverklaringen worden ingediend, moet het contract echter uiterlijk op de dag van indiening van de eerste leverantieverklaring worden ingediend. Artikel 2 In het door de eerste koper met de producent gesloten contract moeten ten minste worden vermeld: a) de namen, voornamen, adressen en handtekeningen van de contractanten; b) de datum waarop het contract is gesloten; c) het oogstseizoen; d) de hoeveelheid erwten, tuin- en veldbonen, uitgedrukt in ton of gedeelten daarvan, waarop het contract betrekking heeft of de oppervlakte, uitgedrukt in hectare en are, waarvan het produkt waarop het contract betrekking heeft zal worden geoogst; e) de aan de producent te betalen prijs per gewichtseenheid en het percentage van de overeenkomstig artikel 3 toe te passen toeslagen en kortingen. Artikel 3 1. De in artikel 2, sub e), bedoelde prijs geldt voor een produkt van gezonde handelskwaliteit als bedoeld in artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 2036/82, af-boerderij en geladen op het voertuig van de koper. 2. a) Op de verkoopprijs wordt een toeslag of een korting van 1 % toegepast voor elk punt boven of beneden het vochtgehalte of het gehalte aan onzuiverheden van de in lid 1 bedoelde kwaliteit. Wanneer het vochtgehalte evenwel hoger is dan 16 %, maar lager dan of gelijk aan 18 %, wordt op de verkoopprijs een korting tussen 1 % en 1,5 % toegepast per punt waarmee het vochtgehalte 16 % overtreft; b) Wanneer het vochtgehalte meer is dan 18 % of het gehalte aan onzuiverheden meer dan 5 % bedraagt, moeten de op de verkoopprijs toe te passen kortingen voor de gehaltes die de bovenvermelde percentages overtreffen tussen de contractanten worden overeengekomen. 3. In de zin van onderhavig artikel, wordt onder onzuiverheid verstaan, elke organische of anorganische vreemde stof, anders dan de bedoelde soorten. Artikel 4 In de in artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 2036/82 bedoelde leverantieverklaringen moeten ten minste worden vermeld: - de namen, voornamen, adressen en handtekeningen van de producent en de eerste koper, - de referentie van het contract, bedoeld in artikel 6, lid 4, - de werkelijk door de producent geleverde hoeveelheid en de leveringsdatum, - het vochtgehalte en het gehalte aan onzuiverheden van de geleverde produkten, - een verklaring dat het geleverde produkt niet in aanmerking is gekomen voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 2358/71 van de Raad (1). Artikel 5 Voor controledoeleinden moet elke eerste koper: - een afzonderlijke voorraadboekhouding bijhouden voor in de Gemeenschap geoogste produkten enerzijds en ingevoerde produkten anderzijds, waarin ten minste de binnengekomen hoeveelheden en de hoeveelheden die het bedrijf hebben verlaten, met vermelding van het nettogewicht van het produkt als zodanig, alsmede, voor in de Gemeenschap geoogste produkten, van het vochtgehalte en het gehalte aan onzuiverheden moeten worden genoteerd; - zich ertoe verbinden zijn gewone boekhouding ter beschikking van de bevoegde instantie te houden; - zich ertoe verbinden alle nodige andere bewijsstukken te verstrekken. Artikel 6 1. De producerende Lid-Staten gaan na of: a) het contract voldoet aan de in artikel 2 gestelde voorwaarden en de aangeduide prijs ten minste gelijk is aan de minimumprijs; b) de leverantieverklaring voldoet aan de in artikel 4 genoemde voorwaarden; c) indien het contract voor een bepaalde oppervlakte is gesloten, de werkelijk geleverde hoeveelheid overeenkomt met die welke door de in het contract vermelde oppervlakte kan worden opgeleverd. 2. De omrekeningskoers die bij de controle op de inachtneming van de minimumprijs voor een in een bepaald verkoopseizoen geoogst produkt moet worden toegepast, is de representatieve koers welke geldt op de eerste dag van het betrokken verkoopseizoen. 3. De Lid-Staten gaan de juistheid van de leverantieverklaringen na door een steekproefsgewijze controle waarbij ten minste 5 % van de verklaringen wordt geverifieerd. 4. Na de in lid 1, sub a), bedoelde controles voorzien de producerende Lid-Staten het contract van een volgnummer, voorafgegaan door de volgende letter of letters, afhankelijk van het land waar het contract is gesloten: B voor België, D voor Duitsland, DK voor Denemarken, E voor Griekenland, F voor Frankrijk, I voor Italië, IR voor Ierland, L voor Luxemburg, NL voor Nederland en UK voor het Verenigd Koninkrijk. Artikel 7 1. Op verzoek van de eerste koper geeft de bevoegde instantie van de Lid-Staat waar de erwten, tuin- en veldbonen zijn geoogst het in artikel 4, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2036/82 bedoelde certificaat af. 2. Het certificaat wordt afgegeven voor een in het kader van één of meer contracten geleverde hoeveelheid. In geval van verschillende leveranties in het kader van één bepaald contract, kan echter een certificaat worden afgegeven voor de in elke leverantieverklaring vermelde hoeveelheid. 3. In het certificaat moet het volgnummer van elk contract, voorafgegaan door de betrokken letter of letters, alsmede de hoeveelheid, aangepast overeenkomstig de methode in de bijlage, van de in elke leverantieverklaring genoemde produkten worden vermeld. 4. De Lid-Staten kunnen, op voorwaarde dat door de belanghebbende een voldoende waarborg wordt gesteld, vóór de indiening van de leverantieverklaring een certificaat afgeven voor ten hoogste 80 % van de in het ingediende contract vermelde hoeveelheid. Wanneer bovendien de leverantieverklaring enkel niet kon worden ingediend wegens het voorlopig ontbreken van de in artikel 4, vierde streepje, bedoelde gegevens, kunnen de Lid-Staten eveneens een certificaat afgeven voor ten hoogste 80 % van de werkelijk geleverde hoeveelheid. Het certificaat voor de resterende hoeveelheid wordt afgegeven wanneer de in de artikelen 4 en 6 genoemde voorwaarden zijn vervuld. Wanneer de Lid-Staten constateren dat zij ter uitvoering van dit lid certificaten hebben afgegeven voor een grotere hoeveelheid dan daarvoor in aanmerking kwam, vorderen zij de certificaten terug voor de hoeveelheden waarvoor deze niet mochten worden afgegeven of eisen zij anders van de eerste koper de betaling van een bedrag dat gelijk is aan het hoogste op de datum van afgifte van het certificaat geldende steunbedrag vermenigvuldigd met de hoeveelheid waarvoor geen recht op het certificaat bestond. Artikel 8 1. Het model van het certificaat wordt vóór 31 december 1982 vastgesteld volgens de procedure van artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 1117/78 van de Raad (2). 2. In afwachting van het communautaire certificaat gebruiken de Lid-Staten een certificaat van hun keuze. Dit certificaat mag tot en met 30 juni 1983 worden gebruikt. 3. Na 30 juni 1983 delen de Lid-Staten de Lid-Staat die de certificaten heeft afgegeven onverwijld een lijst met de referenties van de bij hen ingediende certificaten mede. 4. De Lid-Staat die de certificaten heeft afgegeven gaat na of de in de overige Lid-Staten ingediende certificaten overeenkomen met die welke hij heeft afgegeven. Artikel 9 1. Het certificaat is geldig in de gehele Gemeenschap. 2. Elke Lid-Staat deponeert bij de Commissie het stempel en eventueel de handtekening van de gemachtigde die op elk certificaat worden aangebracht. De Commissie geeft deze door aan de overige Lid-Staten. Artikel 10 Bij twijfel aan de authenticiteit van het certificaat of de daarop voorkomende vermeldingen en visa, zenden de bevoegde nationale dienst het betwiste document of een fotokopie daarvan voor controle naar de instantie van afgifte. Artikel 11 1. Op verzoek van elke houder van een certificaat als bedoeld in artikel 7 en na indiening van dit certificaat door de houder geeft iedere instantie van afgifte, ter vervanging van het ingediende certificaat en voor een totale hoeveelheid produkten die gelijk is aan de in het ingediende certificaat vermelde hoeveelheid, certificaten af voor kleinere hoeveelheden dan de in het ingediende certificaat vermelde hoeveelheid. De certificaten die ter vervanging van een ingediend certificaat worden afgegeven hebben, voor de hoeveelheid waarvoor zij zijn afgegeven, hetzelfde effect als de oorspronkelijke certificaten. 2. Elk certificaat dat ter vervanging van een ingediend certificaat wordt afgegeven, wordt voorzien van de referenties die op dit laatste certificaat voorkomen, alsmede van een bijkomend volgnummer. Artikel 12 1. Om de in artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2036/82 bedoelde erkenning te verkrijgen moet een organisatie: - ten minste 150 producenten van erwten, tuin- en veldbonen tellen die elk over een veebestand beschikken dat de geproduceerde hoeveelheden kan verbruiken, en die zich ertoe verbinden de betrokken produkten alleen te gebruiken voor vervoedering aan de betrokken dieren, - ten minste 400 ton erwten, tuin- en veldbonen verwerken, - een voorraadboekhouding en een gewone boekhouding bijhouden, - zich aan alle nodige controles onderwerpen, - zich ertoe verbinden de steun integraal aan de producenten te doen toekomen. 2. Indien een organisatie daarom verzoekt wordt zij door de bevoegde instantie van de Lid-Staat erkend, nadat deze heeft nagegaan of de in lid 1 genoemde voorwaarden zijn vervuld. Voor het verkoopseizoen 1982/1983 kan echter een voorlopige erkenning worden verleend zodra de betrokken organisatie haar aanvraag heeft ingediend. Indien na verificatie blijkt dat de in lid 1 genoemde voorwaarden niet zijn vervuld wordt de erkenning met terugwerkende kracht ingetrokken. Artikel 13 De producerende Lid-Staten voeren een controlesysteem in om erop toe te zien dat de producenten de produkten aan hun erkende organisatie leveren en dat deze produkten worden verwerkt. Artikel 14 In artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 2036/82 wordt onder verwerking bij een erkende organisatie verstaan elke behandeling bij genoemde organisatie waardoor, door malen of een soortgelijke bewerking, de aard van de door diervoeding bestemde produkten wordt gewijzigd. Artikel 15 1. Indien het contract vóór 1 augustus 1982 door de eerste koper is ingediend, zijn de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 3075/78 van de Commissie (1), die betrekking hebben op het contract en de op de minimumprijs toe te passen toeslagen en kortingen van toepassing. 2. Indien het in artikel 10, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3075/78 bedoelde certificaat vóór 1 augustus 1982 is afgegeven, kan het tot en met 31 maart 1983 in plaats van het in artikel 7 van de onderhavige verordening bedoelde certificaat worden gebruikt. 3. Tot en met 31 december 1982 kunnen de Lid-Staten voor zover noodzakelijk afwijken van het bepaalde in de artikelen 4 en 5. De Lid-Staten delen de Commissie onverwijld de maatregelen mede die zij op grond van dit lid vaststellen. (1) PB nr. L 162 van 12. 6. 1982, blz. 28. (2) PB nr. L 219 van 28. 7. 1982, blz. 1. (1) PB nr. L 246 van 5. 11. 1971, blz. 1. (2) PB nr. L 142 van 30. 5. 1978, blz. 1. (1) PB nr. L 367 van 28. 12. 1978, blz. 9. Artikel 16 Als werkelijk gebruikt in de zin van artikel 5, lid 2, sub a), b), c), d) en e), van Verordening (EEG) nr. 2036/82 worden beschouwd produkten die, naar gelang van het geval: a) met andere produkten zijn verwerkt in diervoeding, nadat zij zijn verbrijzeld of gemalen en eventueel geroosterd of tot vlokken verwerkt; b) - in onbewerkte vorm het bedrijf hebben verlaten, nadat zij in nieuwe verpakkingen met een inhoud van 12,5 kg of minder zijn gedaan, op voorwaarde dat zij niet meer dan 0,25 % onzuiverheden en niet meer dan 1 % gebroken of beschadigde zaden van dezelfde soort bevatten, - in onbewerkte vorm het bedrijf hebben verlaten, nadat zij met ten minste drie andere soorten zaden zijn vermengd en in nieuwe verpakkingen met een inhoud van 25 kg of minder zijn gedaan op voorwaarde dat zij niet meer dan 0,25 % anorganische stoffen en niet meer dan 1 % gebroken of beschadigde erwten, tuin- en veldbonen bevatten; c) de voorgeschreven verwerking met het oog op de produktie van eiwitconcentraat hebben ondergaan; d) de volgende bewerkingen hebben ondergaan: - verwijderen van de zaadhuid en eventueel scheiding van de zaadlobben, - verwijderen van de zaadhuid en malen met het oog op de produktie van meel voor menselijke consumptie, - weken in water en verpakking met het vocht in een hermetisch gesloten verpakking; e) in onbewerkte vorm het bedrijf hebben verlaten, nadat zij in nieuwe verpakkingen met een inhoud van 12,5 kg of minder zijn gedaan, op voorwaarde dat zij niet meer dan 0,25 % onzuiverheden en niet meer dan 1 % gebroken of beschadigde zaden van dezelfde soort bevatten. Artikel 17 1. In deze verordening wordt onder bedrijf verstaan elke ruimte of andere plaats in de gebouwen of op het terrein van de inrichting waar de produkten werkelijk worden gebruikt. 2. Wanneer daarenboven de produkten bestemd zijn om in de zin van artikel 16, sub a), in diervoeding verwerkt te worden en zij niet mogen opgeslagen worden op het terrein bedoeld in lid 1, wordt eveneens onder bedrijf verstaan elke daarbuiten gelegen ruimte die voldoende waarborgen biedt met betrekking tot de controle op de opgeslagen produkten en die vooraf door de met de controle belaste instantie erkend is. Artikel 18 1. Wanneer de produkten op het bedrijf aankomen, stelt de betrokkene onverwijld de bevoegde instantie van de Lid-Staat daarvan schriftelijk in kennis. Deze kennisgeving geldt als aanvraag om de produkten onder controle te plaatsen. 2. Bij aankomst van de erwten, tuin- en veldbonen op het bedrijf wordt het gewicht bepaald en worden monsters getrokken als bedoeld in artikel 11, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2036/82. 3. Het trekken van de monsters, het reduceren van de laboratoriummonsters tot analysemonsters en de bepaling van het vochtgehalte en het gehalte aan onzuiverheden geschieden volgens een methode die uniform is voor de gehele Gemeenschap. In afwachting van deze communautaire methode passen de Lid-Staten echter een methode van eigen keuze toe. 4. Behoudens overmacht, mogen, met uitzondering van de in artikel 16, sub b) en sub e), bedoelde produkten, de onder controle geplaatste produkten het bedrijf niet meer in ongewijzigde staat verlaten. Op verzoek van de belanghebbenden kan echter een uitzondering worden gemaakt voor produkten die bestemd zijn voor verwerking in diervoeder, opdat deze buiten het bedrijf kunnen worden gemalen, tot vlokken worden verwerkt of worden geroosterd. Artikel 19 1. De daartoe aangewezen instantie van de Lid-Staat waar de produkten werkelijk worden gebruikt gaat na of de hoeveelheid vermeld op het in artikel 7 bedoelde certificaat overeenkomt met die welke op het bedrijf onder controle is geplaatst. Het gewicht van de hoeveelheid onder controle geplaatste produkten wordt overeenkomstig de methode in de bijlage bepaald. 2. Indien de onder controle geplaatste hoeveelheid niet meer bedraagt dan 102 % van de op het certificaat vermelde hoeveelheid, verleent de bevoegde instantie steun voor de totale onder controle geplaatste hoeveelheid. 3. Indien de onder controle geplaatste hoeveelheid meer bedraagt dan 102 % van de op het certificaat vermelde hoeveelheid, verleent de bevoegde instantie slechts steun voor een hoeveelheid gelijk aan 102 % van de op het certificaat vermelde hoeveelheid. Artikel 20 Behoudens overmacht brengt de aanvraag om de produkten onder controle te plaatsen de verplichting mee de produkten werkelijk te gebruiken in de zin van artikel 16, binnen 150 dagen na de datum van indiening van de aanvraag om de produkten onder controle te plaatsen. Aan deze verplichting wordt geacht te zijn voldaan wanneer de werkelijk gebruikte hoeveelheid , bepaald volgens de methode in de bijlage, niet meer dan 2 % kleiner is dan de opgegeven hoeveelheid. Artikel 21 1. De daartoe aangewezen instantie van de Lid-Staat waar de produkten werkelijk worden gebruikt gaat na of de op het bedrijf onder controle geplaatste hoeveelheden erwten, tuin- en veldbonen overeenkomen met de overeenkomstig artikel 16 gebruikte hoeveelheden van dezelfde produkten. 2. Met het oog op deze controle houdt het bedrijf een afzonderlijke voorraadboekhouding bij voor in de Gemeenschap geoogste produkten enerzijds, en ingevoerde produkten anderzijds, waarin ten minste moeten worden vermeld: - de binnengekomen hoeveelheden, met vermelding van het nettogewicht van het produkt als zodanig, alsmede, voor in de Gemeenschap geoogste produkten, van het vochtgehalte en het gehalte aan onzuiverheden, - de transporten van de produkten van de ene opslagruimte of -plaats naar de andere binnen het bedrijf, alsmede de hoeveelheden die het bedrijf hebben verlaten en op het bedrijf zijn binnengekomen overeenkomstig artikel 18, lid 4, - de hoeveelheden erwten, tuin- en veldbonen die werkelijk zijn gebruikt in de zin van artikel 16, - de hoeveelheden produkten, werkelijk gebruikt in de zin van artikel 16, die het bedrijf hebben verlaten, - de facturen of daarmee overeenkomende documenten zowel voor de aangekochte als voor de verkochte produkten. Voorts moet het bedrijf zijn gewone boekhouding ter beschikking van de daartoe aangewezen instantie van de Lid-Staat houden. Artikel 22 1. De in artikel 5, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2036/82 bedoelde steunaanvraag wordt door de belanghebbende ingediend in de Lid-Staat waar de produkten werkelijk zullen worden gebruikt uiterlijk op de dag van indiening van de aanvraag om de produkten onder controle te plaatsen. 2. Wanneer de steunaanvraag ingediend wordt vóór het indienen van de aanvraag om de produkten onder controle te plaatsen moet terzelfder tijd een waarborg van 2 Ecu per 100 kg produkt worden gesteld. De waarborg wordt gesteld in de vorm van een garantie van een instelling die voldoet aan de criteria die zijn vastgesteld door de Lid-Staat waar de aanvraag wordt ingediend. 3. In de steunaanvraag moeten ten minste worden vermeld: - de naam, de voornaam en het adres van de aanvrager, - de hoeveelheid erwten, tuin- en veldbonen waarvoor steun wordt aangevraagd, - of de in artikel 3, lid 1, dan wel de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1431/82 bedoelde steun wordt aangevraagd, - de referentie van de waarborg. De aanvraag kan per brief, telegram of telexbericht worden ingediend. Artikel 23 Onder de dag van indiening van de aanvraag wordt verstaan de dag waarop deze indiening plaatsvindt, op voorwaarde dat het een werkdag betreft en dat de aanvraag uiterlijk om 16.00 uur, Belgische tijd, wordt ingediend. Aanvragen die worden ingediend hetzij op een dag die geen werkdag is, hetzij wel op een werkdag maar na 16.00 uur, worden geacht de daaropvolgende werkdag te zijn ingediend. Artikel 24 1. Behoudens overmacht brengt de steunaanvraag de verplichting mee de in de aanvraag aangegeven hoeveelheid onder controle te plaatsen uiterlijk aan het eind van de zesde, respectievelijk de negende maand na die waarin de steunaanvraag is ingediend, afhankelijk of de aanvraag betrekking heeft op de in artikel 3, lid 2, dan wel op de in artikel 3, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1431/82 bedoelde steun. 2. Aan bovengenoemde verplichting wordt geacht te zijn voldaan wanneer de hoeveelheid die vóór het verstrijken van de betrokken termijn onder controle wordt geplaatst tussen 93 % en 107 % van de in de aanvraag aangegeven hoeveelheid bedraagt. 3. De waarborg wordt integraal verbeurd indien de onder controle geplaatste hoeveelheid kleiner is dan 7 % van de in de aanvraag aangegeven hoeveelheid. 4. Indien de onder controle geplaatste hoeveelheid groter is dan 7 % maar kleiner dan 93 % van de in de aanvraag aangegeven hoeveelheid, wordt de waarborg verbeurd voor een hoeveelheid gelijk aan het verschil tussen 93 % van de in de aanvraag aangegeven hoeveelheid en de werkelijk onder controle geplaatste hoeveelheid. 5. Voor de hoeveelheden boven 107 % van de in het verzoek vermelde hoeveelheid wordt de steun toegekend die geldt op de dag waarop het produkt onder controle is geplaatst. Artikel 25 Overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 1134/68 van de Raad (1), wordt het feit waardoor het recht op de steun voor erwten, tuin- en veldbonen ontstaat, geacht plaats te vinden op de dag van indiening van het in artikel 18 bedoelde verzoek om de produkten onder controle te plaatsen. Artikel 26 De erkende organisatie bedoeld in artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 2036/82 dient eenmaal per maand, bij de bevoegde instantie van de Lid-Staat waar de verwerking heeft plaatsgevonden, een verwerkingsaangifte omtrent de in de voorafgaande maand verwerkte hoeveelheden in. In de afgifte worden ten minste vermeld: - de naam, de voornamen en het adres van de producenten van wie de produkten zijn verwerkt, - per producent de hoeveelheid produkt, bepaald overeenkomstig de in de bijlage opgenomen methode, die is verwerkt. Artikel 27 1. De instantie aangewezen door de Lid-Staat waar de produkten door een erkende organisatie zijn verwerkt, verifieert of de in de verwerkingsaangifte vermelde hoeveelheid overeenkomt met de werkelijk verwerkte hoeveelheid. 2. Met het oog op deze controle moet de erkende organisatie overeenkomstig artikel 13 een voorraadboekhouding voeren, waarin ten minste worden vermeld: - de hoeveelheden produkt die in ongewijzigde staat zijn ontvangen met het oog op hun verwerking in het bedrijf van de erkende organisatie alsmede het gehalte aan vocht en onzuiverheden van de produkten, - de verplaatsingen van de produkten binnen het bedrijf van de erkende organisatie, - de hoeveelheden produkt die zijn verwerkt en zijn teruggegaan naar de producent. 3. De erkende organisatie houdt bovendien een register bij, waarin ten minste worden vermeld: - de naam, de voornamen en het adres van haar leden, - voor elk van haar leden de op 15 mei en 31 december van elk verkoopseizoen met erwten, tuin- en veldbonen ingezaaide oppervlakten, - het veebestand van elk van haar leden op dezelfde data. Artikel 28 1. Bij de binnenkomst van de produkten in het bedrijf van de erkende organisatie wordt het gewicht bepaald en vindt de in artikel 11, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2036/82 bedoelde monsterneming plaats. 2. Het nemen van de monsters, het reduceren van de laboratoriummonsters tot analysemonsters en de bepaling van het gehalte aan vocht en onzuiverheden geschieden volgens een voor de gehele Gemeenschap uniforme methode. In afwachting evenwel van de vaststelling van deze communautaire methode passen de Lid-Staten een methode van eigen keuze toe. 3. Behalve in geval van overmacht mogen de produkten de installaties van de erkende organisatie niet meer in ongewijzigde staat verlaten. Artikel 29 1. De steun wordt slechts toegekend voor erwten, tuin- en veldbonen van gezonde handelskwaliteit. De steun wordt toegekend voor een hoeveelheid produkt die wordt verkregen door het gecontroleerde gewicht overeenkomstig de in de bijlage opgenomen methode aan te passen. De steun wordt niet toegekend voor produkten die meer dan 5 % zaadhuiden of van de zaadhuid ontdane zaden, zelfs indien gebroken, bevatten. 2. De steun wordt toegekend aan de gebruiker die het in artikel 22 bedoelde verzoek heeft ingediend, op voorwaarde - dat hij het in artikel 7 bedoelde certificaat heeft ingediend bij de door de Lid-Staat aangewezen instantie, en - dat de met de controle belaste instantie, overeenkomstig artikel 19, heeft geverifieerd dat de in het certificaat aangegeven hoeveelheid werkelijk is gebruikt binnen de in artikel 20 vastgestelde termijn, - dat het produkt in een verpakking is gedaan met de indicatie van de ondergane bewerking, wanneer van artikel 16, sub d), derde streepje, gebruik gemaakt wordt. 3. De steun wordt betaald aan de erkende organisatie die de in artikel 26 bedoelde aangifte heeft ingediend op voorwaarde dat de met de controle belaste instantie de in artikel 27 bedoelde verificatie heeft uitgevoerd en tot de bevinding is gekomen dat het produkt overeenkomstig de voorschriften van deze verordening wordt gebruikt. Artikel 30 1. De uitkering van het voorschot op de steun als bedoeld in artikel 10 van Verordening (EEG) nr. 2036/82 is afhankelijk van het stellen van een waarborg waarvan het bedrag gelijk is aan het steunbedrag dat is aangegeven in het in artikel 5 van die verordening bedoelde verzoek, vermenigvuldigd met de hoeveelheid welke is vermeld in het in artikel 18 van de onderhavige verordening bedoelde verzoek om de produkten onder controle te plaatsen. 2. De waarborg wordt gesteld in de vorm van een garantie gegeven door een instelling die beantwoordt aan de criteria welke zijn vastgesteld door de Lid-Staat waar het verzoek wordt ingediend. 3. De waarborg wordt vrijgegeven wanneer de onder controle geplaatste hoeveelheid produkten werkelijk is gebruikt binnen de in artikel 20 vastgestelde termijn. Indien de in artikel 20 vastgestelde termijn niet in acht is genomen, wordt de waarborg verbeurd. Indien echter het produkt uiterlijk in de negende maand na het verstrijken van de bovenbedoelde termijn wordt gebruikt, wordt de waarborg, verminderd met 10 % van het gestelde waarborgbedrag per maand of gedeelte van een maand vertraging, terugbetaald. Artikel 31 1. De steun voor de voor diervoeder gebruikte produkten wordt door de Commissie eenmaal per maand vastgesteld en wel zodanig dat het steunbedrag op de eerste dag van de maand die volgt op de datum van de vaststelling van toepassing wordt. In geval van belangrijke wijziging van de marktsituatie wordt de steun evenwel zo vaak als nodig gewijzigd. De Commissie deelt aan de Lid-Staten het bedrag mede van de per 100 kg produkt toe te kennen steun zodra dit bedrag is vastgesteld en in ieder geval vóór het van toepassing wordt. 2. De steun voor de produkten die voor menselijke voeding worden gebruikt, wordt overeenkomstig de in artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 1117/78 bedoelde procedure vastgesteld vóór het begin van elk verkoopseizoen en wordt toegepast vanaf de eerste dag van het betrokken verkoopseizoen. De steun kan worden gewijzigd indien zich een belangrijke wijziging in de wereldmarktprijs voordoet. Artikel 32 1. Wanneer de douaneformaliteiten bij uitvoer naar derde landen worden vervuld voor de in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1431/82 vermelde produkten die voldoen aan de voor de toekenning van steun gestelde voorwaarden, moet de exporteur het in artikel 7, of eventueel artikel 15, lid 2, bedoelde certificaat overleggen voor een hoeveelheid die overeenkomt met ten minste 98 % van het gewicht van de produkten, aangepast overeenkomstig de in de bijlage bedoelde methode. Het certificaat wordt nadat het stempel van het douanekantoor erop is aangebracht en de bestemming van de produkten erop is vermeld, door dit kantoor toegezonden aan de bevoegde instantie van de Lid-Staat van waar de produkten zijn uitgevoerd. 2. Lid 1 is niet van toepassing op de produkten bedoeld in artikel 16, sub b), d), eerste streepje, en e). Artikel 33 1. De Lid-Staten stellen een regeling voor douanecontrole of voor administratieve controle met dezelfde waarborgen in, welke regeling wordt toegepast vanaf het tijdstip waarop de in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1431/82 van de Raad bedoelde produkten in het vrije verkeer in de Gemeenschap worden gebracht tot het tijdstip waarop deze produkten één van de volgende bestemmingen hebben bereikt: - werkelijk zijn gebruikt voor één van de in artikel 16 bedoelde gebruiksdoeleinden, zonder steun, - opnieuw zijn uitgevoerd naar een derde land. 2. De in lid 1 bedoelde regeling geldt niet voor de produkten - die in onbewerkte vorm worden aangeboden in nieuwe verpakkingen met een inhoud van 12,5 kg of minder, zelfs indien gemengd met andere zaden, - waarvan de zaadhuid is verwijderd en waarvan de zaadlobben zijn gescheiden. 3. In het intracommunautaire handelsverkeer van de produkten die aan de in dit artikel bedoelde controle onderworpen zijn, wordt het bewijs dat het produkt één van de in lid 1 bedoelde bestemmingen heeft bereikt, geleverd door overlegging van het controle-exemplaar T 5 dat wordt afgegeven en gebruikt overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 223/77 van de Raad (1) en in dit artikel. In het vak »Omschrijving van de goederen" moet één van de volgende vermeldingen worden aangebracht: »Ingevoerde produkten" »Indfoerte produkter", »Eingefuehrte Erzeugnisse", »Eisagómena proïónta", »Imported products", »Produits importés", »Prodotti importati". Voor het gedeelte »Bijzondere vermeldingen" van het controle-exemplaar geldt het volgende: in vak 101 moet worden ingevuld: de post of onderverdeling van het gemeenschappelijk douanetarief waartoe de produkten behoren; in vak 103 moet voluit geschreven worden ingevuld: het nettogewicht van de produkten; in vak 104 moet bij het eerste streepje de vermelding »verlaten van het geografisch grondgebied van de Gemeenschap" worden doorgehaald en bij het tweede streepje één van de onderstaande vermeldingen worden aangebracht: »Bestemd om te worden geplaatst onder de controle bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2192/82", »Bestemt til at anbringes under den i forordning (EOEF) nr. 2192/82 omhandlede kontrol", »Dazu bestimmt, der Kontrolle nach der Verordnung (EWG) Nr. 2192/82 unterworfen zu werden", »Poy proorízetai na ypachtheí ston élencho poy provlépetai ston kanonismó (EOK) arith. 2192/82", »Intended to be placed under the control provided for by Regulation (EEC) No 2192/82", »Destiné être mis sous le contrôle prévu au règlement (CEE) no 2192/82", »Destinato ad essere messo sotto il controllo previsto al regolamento (CEE) n. 2192/82". (1) PB nr. L 188 van 1. 8. 1968, blz. 1. (1) PB nr. L 38 van 9. 2. 1977, blz. 20. BIJLAGE Methode voor de bepaling van het gewicht van erwten en tuin- en veldbonen 1.2 // 100 - (i + h) 100 - (i1 + h1) // × q = X waarin: 1.2 // i // = gehalte aan onzuiverheden van de erwten, tuin- en veldbonen waarvan het gewicht moet worden bepaald; // h // = vochtgehalte van de erwten, tuin- en veldbonen waarvan het gewicht moet worden bepaald; // i1 // = gehalte aan onzuiverheden van de kwaliteit waarvoor de steun wordt vastgesteld; // h1 // = vochtgehalte van de kwaliteit waarvoor de steun wordt vastgesteld; // q // = hoeveelheid van de produkten als zodanig, uitgedrukt in kg, waarvan het gewicht moet worden bepaald; // X // = aan te houden gewicht van de produkten, uitgedrukt in kg. Onder onzuiverheden wordt verstaan elke organische of anorganische stof, anders dan de zaden van de betrokken soorten. Voor het vochtgehalte en het gehalte aan onzuiverheden wordt het getal slechts twee cijfers na de komma in aanmerking genomen. 4. Wanneer het in lid 3 bedoelde controle-exemplaar niet binnen negen maanden na afgifte is terugontvangen bij het kantoor van vertrek of bij de centrale instantie, onderzoekt de Lid-Staat van vertrek dit geval en stelt de Commissie daarvan in kennis. Artikel 34 Verordening (EEG) nr. 3075/78 wordt ingetrokken. Artikel 35 Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Zij is van toepassing met ingang van 1 augustus 1982. De artikelen 32 en 33 zijn evenwel eerst van toepassing met ingang van 1 oktober 1982. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat. Gedaan te Brussel, 6 augustus 1982. Voor de Commissie Poul DALSAGER Lid van de Commissie Onder onzuiverheden wordt verstaan elke organische of anorganische stof , anders dan de zaden van de betrokken soorten . Voor het vochtgehalte en het gehalte aan onzuiverheden wordt het getal slechts twee cijfers na de komma in aanmerking genomen .