31981R2229

++++

VERORDENING ( EEG ) NR . 2229/81 VAN DE RAAD

VAN 27 JULI 1981

TOT WIJZIGING VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 849/81 TOT VASTSTELLING VOOR 1981 VAN BEPAALDE MAATREGELEN VOOR DE INSTANDHOUDING EN HET BEHEER VAN DE VISBESTANDEN , VAN TOEPASSING OP VAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN NOORWEGEN VOEREN

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

GELET OP HET VERDRAG TOT OPRICHTING VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP ,

GELET OP DE OVEREENKOMST BETREFFENDE VISSERIJ TUSSEN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP EN HET KONINKRIJK NOORWEGEN ( 1 ) , INZONDERHEID OP ARTIKEL 2 , LID 1 ,

GEZIEN HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIE ,

OVERWEGENDE DAT DE RAAD OP 27 MAART 1981 VERORDENING ( EEG ) NR . 849/81 TOT VASTSTELLING VOOR 1981 VAN BEPAALDE MAATREGELEN VOOR DE INSTANDHOUDING EN HET BEHEER VAN DE VISBESTANDEN , VAN TOEPASSING OP VAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN NOORWEGEN VOEREN ( 2 ) , GEWIJZIGD BIJ VERORDENING ( EEG ) NR . 1418/81 ( 2 ) , HEEFT VASTGESTELD ;

OVERWEGENDE DAT DE INTERNATIONALE RAAD VOOR HET ONDERZOEK VAN DE ZEE ( ICES ) IN JULI 1981 VOOR BEPAALDE VISBESTANDEN DIE VOORKOMEN IN DE NOORDZEE ZIJN AANBEVELINGEN INZAKE TOEGESTANE VANGSTEN HEEFT HERZIEN ;

OVERWEGENDE DAT DE GEMEENSCHAP EN NOORWEGEN OVEREENKOMSTIG DE PROCEDURE VASTGELEGD MET NAME IN ARTIKEL 2 VAN BOVENGENOEMDE OVEREENKOMST OVERLEG HEBBEN GEPLEEGD OMTRENT DE HERZIENING VAN DE AANBEVELINGEN VAN DE ICES ;

OVERWEGENDE DAT DE TWEE PARTIJEN BIJ DE AFRONDING VAN DIT OVERLEG EEN BRIEFWISSELING TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST TOT VASTSTELLING VAN EEN VISSERIJREGELING VOOR 1981 ( 4 ) HEBBEN GEPARAFEERD ;

OVERWEGENDE DAT DE DELEGATIES ZIJN OVEREENGEKOMEN HUN AUTORITEITEN AAN TE BEVELEN IN AFWACHTING VAN HET VAN KRACHT WORDEN VAN DEZE BRIEFWISSELING , DEZE UITERLIJK VANAF 28 JULI 1981 TOE TE PASSEN ;

OVERWEGENDE DAT DERHALVE INTERIMMAATREGELEN TER UITVOERING VAN DEZE BRIEFWISSELING DIENEN TE WORDEN GETROFFEN ONDER HET VOORBEHOUD DAT DEZE MAATREGELEN LATER WORDEN OPGENOMEN IN DE OP GROND VAN ARTIKEL 43 VAN HET VERDRAG VAST TE STELLEN DEFINITIEVE REGELING ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

ARTIKEL 1

BIJLAGE I VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 849/81 WORDT VERVANGEN DOOR DE BIJLAGE BIJ DE ONDERHAVIGE VERORDENING .

ARTIKEL 2

DE INLEIDENDE ZIN VAN PUNT 1.4 VAN BIJLAGE IV WORDT ALS VOLGT GELEZEN :

" OM DE DRIE DAGEN , TE BEGINNEN OP DE DERDE DAG NADAT HET VAARTUIG VOOR HET EERST DE ZONE BEDOELD ONDER 1.1.1 IS BINNENGEVAREN BIJ HET VISSEN OP HARING EN OM DE ZEVEN DAGEN , TE BEGINNEN OP DE ZEVENDE DAG NADAT HET VAARTUIG VOOR HET EERST DE ZONES BEDOELD ONDER 1.1.1 EN 1.1.2 IS BINNENGEVAREN BIJ HET VISSEN OP ALLE ANDERE SOORTEN DAN HARING . " .

ARTIKEL 3

DEZE VERORDENING TREEDT IN WERKING OP DE DAG VAN HAAR BEKENDMAKING IN HET PUBLIKATIEBLAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN .

ZIJ IS VAN TOEPASSING VAN 1 JANUARI TOT EN MET 31 DECEMBER 1981 .

DEZE VERORDENING IS VERBINDEND IN AL HAAR ONDERDELEN EN IS RECHTSTREEKS TOEPASSELIJK IN ELKE LID-STAAT .

GEDAAN TE BRUSSEL , 27 JULI 1981 .

VOOR DE RAAD

DE VOORZITTER

P . WALKER

( 1 ) PB NR . L 226 VAN 29 . 8 . 1980 , BLZ . 48 .

( 2 ) PB NR . L 87 VAN 1 . 4 . 1981 , BLZ . 17 .

( 3 ) PB NR . L 142 VAN 28 . 5 . 1981 , BLZ . 7 .

( 4 ) PB NR . L 87 VAN 1 . 4 . 1981 , BLZ . 18 .

BIJLAGE : ZIE P.B .