EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31978R1024

Verordening (EEG) nr. 1024/78 van de Commissie van 19 mei 1978 betreffende acties bestemd tot verruiming van de markten voor communautaire zuivelprodukten buiten de Gemeenschap

PB L 132 van 20.5.1978, p. 48–50 (DA, DE, EN, FR, IT, NL)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (EL)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1981

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1978/1024/oj

31978R1024

Verordening (EEG) nr. 1024/78 van de Commissie van 19 mei 1978 betreffende acties bestemd tot verruiming van de markten voor communautaire zuivelprodukten buiten de Gemeenschap

Publicatieblad Nr. L 132 van 20/05/1978 blz. 0048 - 0050
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 03 Deel 21 blz. 0037


++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 1024/78 VAN DE COMMISSIE

van 19 mei 1978

betreffende acties bestemd tot verruiming van de markten voor communautaire zuivelprodukten buiten de Gemeenschap

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ,

Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 1079/77 van de Raad van 17 mei 1977 inzake een medeverantwoordelijkheidsheffing en maatregelen ter verruiming van de markten in de sector melk en zuivelprodukten ( 1 ) , en met name op artikel 4 ,

Overwegende dat luidens artikel 4 van Verordening ( EEG ) nr . 1079/77 maatregelen worden getroffen om de markten voor zuivelprodukten te verruimen ; dat de Commissie , na raadpleging van het Raadgevend Comité voor melk en zuivelprodukten in het jaarlijkse programma van deze maatregelen , dat overeenkomstig lid 3 van het bovengenoemde artikel aan de Raad is medegedeeld , haar voornemen heeft bekendgemaakt om onder andere maatregelen vast te stellen die ten doel hebben de markt voor communautaire zuivelprodukten buiten de Gemeenschap via onderzoek naar nieuwe markten en nieuwe produkten te ontwikkelen ; dat derhalve de uitvoeringsbepalingen van deze maatregelen moeten worden vastgesteld ;

Overwegende dat het dienstig lijkt de instellingen , ondernemingen en onderzoekinstituten die over de nodige kwalificaties en ervaring beschikken , uit te nodigen gedetailleerde voorstellen te doen ; dient te worden bepaald dat de uitgaven voor deze onderzoekwerkzaamheden slechts gedeeltelijk door de Gemeenschap worden gefinancierd ;

Overwegende dat bepalingen moeten worden vastgesteld inzake de duur van de acties en de betaling van de communautaire middelen aan de gegadigden van wie de voorstellen worden aanvaard ; dat het voorts dienstig is dat de Commissie op de hoogte wordt gehouden van de resultaten van de in deze verordening vastgestelde maatregelen ; dat de betrokken maatregelen , overeenkomstig artikel 5 , lid 1 , van Verordening ( EEG ) nr . 1079/77 , als een onderdeel van de interventies moeten worden beschouwd ; dat het noodzakelijk lijkt de interventiebureaus te belasten met de controle op de uitvoering van de aanvaarde voorstellen en met het verrichten van de desbetreffende betalingen ;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelprodukten ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

1 . Met inachtneming van de in deze verordening vastgestelde voorwaarden wordt overgegaan tot bevordering van onderzoekwerkzaamheden met het oog op de verruiming van de markten voor communautaire melk en zuivelprodukten buiten de Gemeenschap .

Als dergelijke werkzaamheden worden met name beschouwd :

a ) het onderzoek naar nieuwe markten of naar de mogelijkheid van uitbreiding van bestaande markten voor melkprodukten ,

b ) het onderzoek naar nieuwe of verbeterde produkten die kunnen worden uitgevoerd ,

c ) het onderzoek naar nieuwe of verbeterde verpakkingen die het vervoer en de verduurzaming van de uitgevoerde produkten vergemakkelijken ,

d ) het wetenschappelijk onderzoek naar de voedingsaspecten van het verbruik van melk en de bestanddelen ervan in de verschillende derde landen ,

e ) het onderzoek naar de uitvoermogelijkheden op korte , middellange en lange termijn naar bepaalde derde landen of groepen van derde landen die geen traditionele importeurs van communautaire zuivelprodukten zijn , waarbij rekening wordt gehouden met :

- hun economische situatie ,

- hun behoefte aan zuivelprodukten en waren die zuivelprodukten bevatten ,

- hun invoerstelsel ,

- de concurrentiepositie van andere leverende landen .

2 . De in lid 1 bedoelde acties worden , onverminderd het bepaalde in artikel 4 , lid 2 , tweede alinea , uitgevoerd in de periode tot en met 31 maart 1979 . In uitzonderlijke gevallen evenwel kan , overeenkomstig artikel 5 , lid 1 , een langere periode worden overeengekomen om de betrokken maatregel zo doeltreffend mogelijk te maken .

Artikel 2

1 . De in artikel 1 , lid 1 , bedoelde onderzoekwerkzaamheden worden voorgesteld en uitgevoerd door instellingen , ondernemingen of onderzoekinstituten en/of door andere organisaties of instituten die :

a ) beschikken over de nodige kwalificaties en ervaring ,

b ) de nodige garanties bieden ten aanzien van de goede afloop van de werkzaamheden .

2 . De uitgaven voor de betrokken werkzaamheden worden , al naar gelang van het geval , door de Gemeenschap gefinancierd tot ten hoogste de volgende percentages :

a ) 75 % indien deze werkzaamheden worden voorgesteld en uitgevoerd door een particuliere onderneming of door een organisatie die de zuivelsector in één of meer Lid-Staten vertegenwoordigt ;

b ) 90 % indien deze werkzaamheden worden voorgesteld door een groep ad hoc die de zuivelsector in de Gemeenschap vertegenwoordigt en die bestaat uit organisaties of ondernemingen die de uitvoering ervan toevertrouwen aan één of meer gespecialiseerde onderzoekinstituten , die voldoen aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden .

Artikel 3

1 . De in artikel 2 , lid 1 , omschreven gegadigden worden verzocht gedetailleerde voorstellen voor de in artikel 1 , lid 1 , bedoelde acties toe te zenden aan de door hun Lid-Staat aangeduide bevoegde autoriteit - hierna genoemd " interventiebureau " .

2 . Het betrokken interventiebureau moet de voorstellen ontvangen voor 1 augustus 1978 .

3 . De interventiebureaus stellen de andere bepalingen voor de indiening van de voorstellen vast in een bericht dat wordt gepubliceerd in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

4 . Binnen een termijn van tien werkdagen volgende op de afloop van de in de lid 2 bedoelde termijn , doet het interventiebureau aan de Commissie de ontvangen voorstellen toekomen .

Het interventiebureau kan aan de stukken zijn eventuele opmerkingen toevoegen .

Artikel 4

1 . De voorstellen moeten behelzen :

a ) de naam en het adres van de gegadigde ,

b ) alle details van de voorgestelde acties , onder opgave van de termijn voor de uitvoering , de verwachte resultaten en de derden die eventueel betrokken zullen zijn bij de uitvoering ,

c ) de gevraagde prijs voor deze acties , uitgedrukt in de valuta van de Lid-Staat op wiens grondgebied de gegadigde gevestigd is , met opgave van de verdeling van dit bedrag per post en van het desbetreffende financieringsontwerp ,

d ) de gewenste wijze van betaling van de gemeenschappelijke bijdrage ( artikel 7 , lid 1 , sub a ) of sub b ) ) .

2 . De in lid 1 , sub b ) en c ) , bedoelde gegevens moeten slechts worden verstrekt voor acties die moeten worden uitgevoerd gedurende de in artikel 1 , lid 2 , genoemde periode .

Een voorgestelde actie kan evenwel deel uitmaken van een groep acties , met dien verstande echter dat in principe de uitvoering van deze acties op uiterlijk 31 maart 1980 moet zijn voltooid , In dit geval moeten in de voorstellen eveneens , ter informatie , de in lid 1 , sub b ) en c ) , bedoelde details voor de hele groep acties worden vermeld .

3 . Een voorstel is slechts geldig indien :

a ) het wordt ingediend door een gegadigde die voldoet aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in artikel 2 , lid 1 ;

b ) het vergezeld gaat van de verbintenis dat het bepaalde in deze verordening en de bepalingen van het in artikel 6 bedoelde bestek in acht worden genomen .

Artikel 5

1 . Nadat het Comité van beheer voor melk en zuivelprodukten de ingediende voorstellen heeft onderzocht overeenkomstig artikel 31 van Verordening ( EEG ) nr . 804/68 , sluit de Commissie contracten voor de in artikel 1 , lid 1 , bedoelde acties met de gegadigden wier voorstellen zijn aanvaard .

Voordat een contract wordt gesloten , kan de gegadigde worden verzocht aanvullende inlichtingen en/of bijzonderheden over zijn voorstel te verstrekken .

2 . De gegadigden worden door het interventiebureau zo spoedig mogelijk in kennis gesteld van de ten aanzien van hun voorstel genomen beslissing .

Artikel 6

1 . Indien een voorstel wordt aanvaard overeenkomstig artikel 5 , stelt de Commissie ten minste in drievoud een bestek op , dat door de gegadigde wordt ondertekend .

2 . Het bestek is een integrerend deel van het in artikel 5 , lid 1 , bedoelde contract en

a ) behelst de in artikel 4 , lid 1 , bedoelde gegevens , of verwijst ernaar , en

b ) vult deze gegevens eventueel aan met bijkomende voorwaarden die verband houden met de toepassing van artikel 5 , lid 1 , tweede alinea .

3 . De Commissie doet een exemplaar van het contract en van het bestek toekomen aan het interventiebureau , dat toeziet op de inachtneming van de overeengekomen voorwaarden .

Artikel 7

1 . Het betrokken interventiebureau betaalt aan de gegadigde , overeenkomstig de in zijn voorstel uitgedrukte keuze :

a ) hetzij , binnen een termijn van zes weken , gerekend vanaf de dag van de ondertekening van de overeenkomst en het bestek , een enkel voorschot ten belope van 60 % van de overeengekomen gemeenschappelijke bijdrage ,

b ) hetzij , met tussenpozen van twee maanden , vier gelijke voorschotten , elk ten belope van 20 % van de overeengekomen gemeenschappelijke bijdrage , waarbij het eerste van deze voorschotten wordt betaald binnen een termijn van zes weken , gerekend vanaf de dag van de ondertekening van het bedrag en bestek .

2 . Elk voorschot mag eerst worden uitbetaald nadat bij het interventiebureau een waarborg is gesteld die gelijk is aan het voorschot , verhoogd met 10 % .

3 . De waarborgen mogen pas worden vrijgegeven en het saldo mag slechts worden uitbetaald door het interventiebureau indien :

a ) het interventiebureau heeft vastgesteld dat de betrokkene heeft voldaan aan zijn in het bestek vastgelegde verplichtingen ,

b ) het in artikel 8 , lid 1 , bedoelde verslag bij de Commissie en het interventiebureau is ingediend , en het interventiebureau de in dit verslag vermelde gegevens heeft geverifieerd , en

c ) het bewijs is geleverd dat de betrokkene zijn eigen aandeel heeft uitgegeven voor de overeengekomen doeleinden .

4 . In zoverre de in lid 3 bedoelde voorwaarden niet zijn vervuld , worden de waarborgen verbeurd . In dit geval wordt het betrokken bedrag in mindering gebracht op de uitgaven van het EOGFL , afdeling Garantie , en meer in het bijzonder op de uitgaven voor de maatregelen bedoeld in artikel 4 van Verordening ( EEG ) nr . 1079/77 .

Artikel 8

1 . Gegadigden die belast zijn met één van de in artikel 1 , lid 1 , bedoelde acties dienen voor 1 juni 1979 bij de Commissie en het interventiebureau een verslag in over het gebruik van de toegewezen middelen van de Gemeenschap en over de resultaten van de betrokken actie .

2 . De resultaten van de in onderhavige verordening bedoelde werkzaamheden mogen slechts worden gepubliceerd na uitdrukkelijke toestemming van de Commissie .

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel , 19 mei 1978 .

Voor de Commissie

De Vice-Voorzitter

Finn GUNDELACH

( 1 ) PB nr . L 131 van 26 . 5 . 1977 , blz . 6 .

Top