Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31977K0329

77/329/EGKS: Aanbeveling van de Commissie van 15 april 1977 betreffende beschermende maatregelen tegen de toepassing van dumping en de toekenning van premies of subsidies door landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal

PB L 114 van 5.5.1977, p. 6–14 (DA, DE, EN, FR, IT, NL)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1979; opgeheven door 31979K3018

ELI: http://data.europa.eu/eli/reco/1977/329/oj

31977K0329

77/329/EGKS: Aanbeveling van de Commissie van 15 april 1977 betreffende beschermende maatregelen tegen de toepassing van dumping en de toekenning van premies of subsidies door landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal

Publicatieblad Nr. L 114 van 05/05/1977 blz. 0006 - 0014


++++

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

van 15 april 1977

betreffende beschermende maatregelen tegen de toepassing van dumping en de toekenning van premies of subsidies door landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal

( 77/329/EGKS )

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal , inzonderheid op de artikelen 74 en 86 ,

Overwegende dat de Commissie krachtens artikel 74 van het Verdrag bevoegd is , indien dumping wordt toegepast of premies of subsidies worden toegekend door landen die geen lid zijn van de Gemeenschap , alle maatregelen overeenkomstig dit Verdrag te nemen en de nodige aanbevelingen aan de Lid-Staten te doen ;

Overwegende dat de Lid-Staten krachtens artikel 86 van het Verdrag zich verbonden hebben om de Gemeenschap de vervulling van haar taak te vergemakkelijken ;

Overwegende dat , gezien het bestaan van de gemeenschappelijke markt voor kolen en staal , het treffen van nationale maatregelen in het algemeen en zelfs in geval van wederzijdse samenwerking geen doeltreffende en passende bescherming zou vormen tegen de toepassing van dumping en de toekenning van subsidies , doch integendeel de werking van deze gemeenschappelijke markt zou kunnen belemmeren en aan de bereikte resultaten afbreuk doen , met name het geharmoniseerde douanetarief van toepassing op derde landen ;

Overwegende dat de Commissie om deze redenen gebruik zal maken van de bevoegdheden haar in artikel 74 toegekend en in voorkomend geval communautaire beschermende maatregelen zal aanbevelen ;

Overwegende dat ten einde de Commissie in staat te stellen haar bevoegdheden snel en doeltreffend uit te oefenen , bepaalde procedureregels dienen te worden opgesteld en de samenwerking met de Lid-Staten dient te worden georganiseerd ;

Overwegende dat ten einde tegenstrijdigheden tussen maatregelen van de Commissie en van de Lid-Staten te voorkomen enerzijds en te verzekeren dat , in gevalen waarbij geen communautaire belangen in het geding zijn , de Lid-Staten ter bescherming van hun nationale produktie passende maatregelen kunnen nemen anderzijds , bepaald dient te worden dat , indien geen communautaire maatregelen worden genomen , na overleg nationale maatregelen voor onderzoek en bescherming kunnen worden genomen ;

Overwegende dat , voor zover het de Europese Economische Gemeenschap betreft , de beschermende maatregelen tegen de toepassing van dumping en de toekenning van premies of subsidies door landen die geen lid zijn van de Gemeenschap zijn neergelegd in Verordening ( EEG ) nr . 459/68 ( 1 ) , gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 2011/73 ( 2 ) ; dat het gewenst is ervoor zorg te dragen dat de voorschriften van de buitenlandse handel in beide Gemeenschappen zo homogeen mogelijk zijn ; dat derhalve voor kolen - en staalprodukten dezelfde toepassing dient te worden voorgeschreven van de beginselen en definities vervat in Verordening ( EEG ) nr . 459/68 in de huidige redactie , welke overigens uit de internationale verplichtingen van beide Gemeenschappen en van de Lid-Staten voortvloeit ;

Overwegende dat procedureregels dienen te worden vastgesteld met inachtneming van de uiteenlopende opzet van beide Verdragen , waarbij men zich echter zoveel mogelijk moet laten leiden door de bepalingen van Verordening ( EEG ) nr . 459/68 in haar gewijzigde vorm ,

DOET DE VOLGENDE AANBEVELING :

Artikel 1

De bepalingen van deze aanbeveling gelden voor de bescherming tegen de toepassing van dumping en de toekenning van prennes of subsidies door landen die geen lid zijn van de Gemeenschap met betrekking tot de produkten die vallen onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal , en wel onverminderd de bijzondere voorschriften die zijn neergelegd in de met deze landen gesloten overeenkomsten .

TITEL I

Dumping en anti-dumpingmaatregelen

Artikel 2

1 . Een anti-dumpingrecht kan worden geheven op ieder produkt ten aanzien waarvan dumping plaatsvindt , wanneer het op de markt van de Gemeenschap brengen van dit produkt een aanmerkelijke schade veroorzaakt voor een gevestigde bedrijfstak van de Gemeenschap , een dreiging van aanmerkelijke schade voor een gevestigde bedrijfstak van de Gemeenschap of een aanzienlijke vertraging bij de oprichting van een bedrijfstak , waarvan de vestiging in de Gemeenschap op korte termijn is voorzien .

2 . Indien in deze aanbeveling de uitdrukking " schade " zonder nadere aanduiding wordt gebruikt , wordt deze geacht op de drie hierboven genoemde gevallen betrekking te hebben .

Artikel 3

1 . a ) Ten aanzien van een op de markt van de Gemeenschap gebracht produkt wordt geacht dumping plaats te vinden indien de prijs van dit produkt bij uitvoer naar de Gemeenschap lager is dan de vergelijkbare prijs die bij normale handelstransacties gebruikelijk is voor een soortgelijk produkt in de zin van artikel 5 , dat bestemd is voor verbruik in het land van oorsprong waaruit het produkt is uitgevoerd .

b ) Wanneer een produkt niet rechtstreeks uit het land van oorsprong wordt ingevoerd , doch vanuit een ander land naar de Gemeenschap wordt uitgevoerd , wordt de prijsvergelijking met het oog op de constatering van dumping in de zin van dit lid , in het algemeen gemaakt tussen de prijs van dat produkt bij uitvoer naar de Gemeenschap en de vergelijkbare prijs van een soortgelijk produkt op de binnenlandse markt van het land van uitvoer . De vergelijking kan echter met deze zelfde prijs in het land van oorsprong worden gemaakt indien bij voorbeeld het produkt via het land van uitvoer wordt doorgevoerd , of wel indien dit produkt niet in het land van uitvoer wordt geproduceerd of er aldaar geen vergelijkbare prijs voor bestaat .

2 . Wanneer op de binnenlandse markt van het uitvoerend land geen verkoop van het soortgelijke produkt in het kader van normale handelstransacties plaatsvindt of indien dergelijke verkopen als gevolg van de bijzondere marktsituatie geen bruikbare vergelijking mogelijk maken , wordt geacht dat ten aanzien van een produkt dumping plaatsvindt wanneer de prijs ervan bij uitvoer naar de Gemeenschap lager is dan :

- de vergelijkbare prijs van het soortgelijke produkt wanneer dit naar een derde land wordt uitgevoerd , waarbij deze prijs de hoogste prijs bij uitvoer mag zijn , doch wel representatief moet zijn , of

- de produktiekosten in het land van oorsprong , verhoogd met een redelijk bedrag voor de administratie - , verkoop - en andere kosten en voor de winst ; in het algemeen mag de opslag voor winst niet hoger zijn dan de winst die gewoonlijk wordt behaald bij verkoop van produkten van dezelfde algemene soort op de binnenlandse markt van het land van oorsprong .

3 . Indien er geen prijs bij uitvoer is of indien blijkt dat men niet kan afgaan op de prijs bij uitvoer als gevolg van het bestaan van een associatie of een overeenkomst van compenserende aard tussen de exporteur en de importeur of een derde partij , kan de uitvoerprijs voor de toepassing van de leden 1 of 2 worden samengesteld op basis van de prijs waartegen het ingevoerde produkt voor het eerst wordt wederverkocht aan een onafhankelijke koper , of , indien het produkt niet aan een onafhankelijke koper wordt we derverkocht of niet wordt wederverkocht in de staat waarin het is ingevoerd , op elke redelijke basis .

4 . a ) De vergelijking tussen enerzijds de uitvoerprijs en anderzijds de binnenlandse prijs in het land van oorsprong of in het land van uitvoer of , eventueel , de in lid 2 bedoelde prijs bij uitvoer naar een derde land of de in dat zelfde lid bedoelde produktiekosten , moet betrekking hebben op prijzen die gelden in hetzelfde handelsstadium , dat in beginsel het stadium af fabriek moet zijn , en op verkopen die op zo dicht mogelijk bij elkaar liggende data zijn geschied .

b ) Voor elk geval wordt , naar gelang van de bijzondere kenmerken ervan , naar behoren rekening gehouden met de verschillen in de verkoopvoorwaarden , de belastingverschillen en de andere verschillen die van invloed zijn op de vergelijkbaarheid van de prijzen . In de in lid 3 bedoelde gevallen behoort eveneens rekening te worden gehouden met de kosten en winsten tussen de invoer en de wederverkoop .

5 . Een produkt kan niet worden geacht het onderwerp van dumping te zijn op grond van het feit dat het is vrijgesteld van rechten of belastingen , waarmede het soortgelijke produkt is belast , wanneer het bestemd is voor verbruik in het land van oorsprong of van uitvoer , of op grond van het feit , dat zodanige rechten of belastingen worden gerestitueerd .

6 . Indien in een land de handel geheel of vrijwel geheel gemonopoliseerd is en de binnenlandse prijzen door de staat worden vastgesteld , kan bij invoer uit dat land rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat een strikte vergelijking tussen de prijs bij uitvoer van een produkt naar de Gemeenschap en de binnenlandse prijzen van dat land niet altijd doelmatig is , aangezien het in zodanige gevallen bijzonder moeilijk kan zijn te bepalen in hoeverre de prijzen vergelijkbaar zijn .

7 . Onder marge van dumping moet worden verstaan het overeenkomstig de voorgaande bepalingen vastgestelde prijsverschil .

Artikel 4

1 . a ) Schade wordt slechts vastgesteld indien de invoer ten aanzien waarvan dumping plaatsvindt , daarvan onmiskenbaar de voornaamste oorzaak is . Om deze schade vast te stellen worden enerzijds de daadwerkelijk geconstateerde gevolgen van de dumping en anderzijds alle andere factoren die , in hun geheel gezien , een ongunstige invloed op de bedrijfstak van de Gemeenschap kunnen hebben , tegen elkaar afgewogen .

b ) Een vaststelling van een dreiging van schade moet berusten op feiten en niet alleen op beweringen , gissingen of vage mogelijkheden . De wijziging van omstandigheden die een situatie zou veroorzaken waarin de dumping schade zou veroorzaken , moet duidelijk worden voorzien en op zeer korte termijn te verwachten zijn .

2 . De raming van de schade dient te berusten op een onderzoek van alle factoren die van invloed zijn op de situatie van de betrokken bedrijfstak , zoals : de ontwikkeling en de vooruitzichten ten aanzien van de omzet , het marktaandeel , de winst , de prijzen ( met inbegrip van de mate waarin de leveringsprijs van het ingeklaarde produkt lager of hoger is dan de meest representatieve vergelijkbare prijs van het soortgelijke produkt bij normale handelstransacties binnen de Gemeenschap ) , de bij de uitvoer behaalde resultaten , de werkgelegenheid , de omvang van de invoer die met dumping plaatsvindt , alsmede van de andere invoer , de bezettingsgraad van de bedrijfstak van de Gemeenschap , de produktiviteit , alsook restrictieve handelspraktijken . Een enkele of zelfs verscheidene van deze maatstaven zijn voor de beoordeling niet noodzakelijkerwijze doorslaggevend .

3 . Om vast te stellen of de invoer ten aanzien waarvan dumping plaatsvindt schade veroorzaakt , worden alle andere factoren die afzonderlijk of gecombineerd een ongunstige invloed op de bedrijfstak van de Gemeenschap kunnen uitoefenen , onderzocht . De in aanmerking te nemen factoren zijn onder andere : de hoeveelheid van het betrokken produkt dat zonder dumping wordt ingevoerd en de prijzen daarvan , de concurrentie tussen de producenten van de Gemeenschap zelf , de inkrimping van de vraag als gevolg van de vervanging door andere produkten of van wijzigingen in de smaak van de consumenten .

4 . Bij de schatting van het effect van de invoer ten aanzien waarvan dumping plaatsvindt , wordt de produktie van het soortgelijke produkt in de Gemeenschap betrokken wanneer de beschikbare gegevens het mogelijk maken de produktie afzonderlijk te definieren op basis van criteria als : de produktieprocédés , de prestaties van de producenten en de winsten . Wanneer de produktie van het soortgelijke produkt in de Gemeenschap niet volgens deze criteria kan worden afgebakend , wordt het effect van de invoer ten aanzien waarvan dumping plaatsvindt geraamd door een onderzoek van de produktie van de kleinste groep ( of het kleinste gamma ) van produkten waartoe het soortgelijke produkt behoort en waarvoor de nodige gegevens wel kunnen worden verkregen .

5 . a ) Voor de toepassing van deze titel wordt onder de uitdrukking " bedrijfstak van de Gemeenschap " verstaan alle producenten van soortgelijke produkten in de Gemeenschap of een aantal van deze producenten waarvan de gezamenlijke produktie een aanmerkelijk deel van de totale communautaire produktie van deze produkten vormt , echter :

- wanneer producenten van de Gemeenschap tevens importeurs zijn van het produkt ten aanzien waarvan wordt beweerd dat dumping plaatsvindt , kan de uitdrukking " bedrijfstak van de Gemeenschap " worden uitgelegd als uitsluitend betrekking hebbende op de rest van de producenten ;

- onder uitzonderlijke omstandigheden kan de Gemeenschap , wat de betrokken produktie betreft , worden verdeeld in verscheidene concurrerende markten en kunnen de producenten binnen elke markt worden geacht een bedrijfstak van de Gemeenschap te vormen indien , wegens de vervoerkosten , alle producenten van een dergelijke markt hun gehele of vrijwel hun gehele produktie van het betrokken produkt op deze markt verkopen en indien op deze markt geen enkele of vrijwel geen enkele hoeveelheid van het betrokken produkt dat elders in de Gemeenschap is vervaardigd wordt verkocht , of indien in regionaal verband bijzondere afzetvoorwaarden bestaan die voor de producenten van een dergelijke markt leiden tot een zelfde graad van afzondering van de rest van de bedrijfstak , onder voorbehoud echter dat dan slechts tot het bestaan van schade kan worden geconcludeerd , indien deze de gehele of vrijwel de gehele produktie van dit produkt op de aldus afgebakende markt treft .

b ) Het in lid 4 bepaalde is van toepassing op dit lid

Artikel 5

Voor de toepassing van deze titel wordt onder de uitdrukking " soortgelijk produkt " verstaan een produkt dat gelijk , dat wil zeggen in alle opzichten gelijksoortig is aan het betrokken produkt , of , bij het ontbreken van een dergelijk produkt , aan een ander produkt , dat kenmerken vertoont die met de kenmerken van het betrokken produkt grote overeenkomst vertonen .

Artikel 6

1 . Iedere natuurlijke of rechtspersoon , alsmede iedere vereniging zonder rechtspersoonlijkheid , die optreedt namens een bedrijfstak van de Gemeenschap , welke zich door dumping benadeeld of bedreigd acht , kan overeenkomstig de hiernagenoemde voorwaarden een klacht indienen . De klacht wordt schriftelijk ingediend .

2 . De klacht wordt ingediend hetzij bij de Commissie , hetzij bij de Lid-Staat waar de bedrifstak van de Gemeenschap zijn activiteiten ontplooit , ongeacht in welke Lid-Staat de gesignaleerde dumping verder gevolgen kan hebben .

De Lid-Staat bij wie een klacht is ingediend , zendt daarvan een afschrift aan de Commissie . Indien een klacht bij de Commissie is ingediend , brengt deze haar onverwijld ter kennis van de Lid-Staten .

Artikel 7

De klacht moet de volgende gegevens bevatten :

a ) de omschrijving van het produkt waarvan beweerd wordt dat daarop dumping wordt toegepast ;

b ) het land van uitvoer ;

c ) voor zover mogelijk , het land van oorsprong , de producent en de exporteur van het betrokken produkt ;

d ) bewijsmateriaal betreffende zowel de dumping als de daaruit voortvloeiende schade voor de bedrijfstak die zich benadeeld of bedreigd acht .

Artikel 8

1 . Wanneer een Lid-Staat constateert dat een klacht de in artikel 7 genoemde gegevens bevat , stelt hij de Commissie hiervan onmiddellijk schriftelijk of mondeling in kennis tijdens het in artikel 10 bedoelde overleg . Hij verstrekt haar bovendien alle gegevens waarvan hij meent dat zij voor het onderzoek naar de feiten op communautair niveau noodzakelijk zijn .

2 . Wanneer een Lid-Staat , zonder dat een klacht is ingediend , over voldoende bewijsmateriaal beschikt betreffende zowel een dumping als een schade die daaruit voor een bedrijfstak van de Gemeenschap voortvloeit , brengt hij dit bewijsmateriaal onmiddellijk ter kennis van de Commissie .

3 . De Commissie brengt bovenbedoelde gegevens onverwijld ter kennis van de andere Lid-Staten .

Artikel 9

Wanneer een Lid-Staat constateert dat een klacht niet de in artikel 7 vermelde gegevens bevat of dat de marge van dumping , de omvang van de werkelijke of potentiële dumpinginvoer of de schade te verwaarlozen zijn , stelt hij de Commissie hiervan onmiddellijk schriftelijk of mondeling in kennis tijdens het in artikel 10 bedoelde overleg . De Commissie deelt dit onmiddellijk mede aan de andere Lid-Staten . Indien de Commissie niet binnen een termijn van 10 werkdagen na de dag waarop de Commissie in kennis werd gesteld , bezwaar maakt - op verzoek van een Lid-Staat of eigener beweging - dan wordt de klacht onverwijld afgewezen door de Lid-Staat bij wie de klacht was ingediend , of door de Commissie indien de klacht overeenkomstig artikel 6 , lid 2 , bij haar werd ingediend .

Artikel 10

1 . Overleg tussen de Lid-Staten en de Commissie dat meer bepaald betrekking heeft op :

a ) het bestaan van dumping en de marge daarvan ;

b ) het bestaan van schade en de omvang daarvan ;

c ) de - gezien de situatie in het algemeen - te nemen passende maatregelen

moet plaatsvinden voordat van de zijde van de Gemeenschap of van de Lid-Staten tot enige onderzoeking of beschermende maatregel wordt overgegaan .

2 . Het overleg vindt plaats in een raadgevend comité , hierna het " comite " genoemd , dat bestaat uit vertegenwoordigers van elke Lid-Staat , en waarvan het voorzitterschap wordt bekleed door een vertegenwoordiger van de Commissie .

3 . Het comité komt bijeen op uitnodiging van de voorzitter . Deze verstrekt de Lid-Staten zo spoedig mogelijk de nodige gegevens .

4 . Zo nodig kan het overleg schriftelijk plaatsvinden ; in dat geval stelt de Commissie de Lid-Staten in kennis ; deze kunnen binnen een bepaalde termijn hun mening geven of om mondeling overleg verzoeken .

Artikel 11

1 . Wanneer uit de door de Commissie ontvangen gegevens blijkt dat beschermende maatregelen tegen dumping noodzakelijk kunnen zijn , stelt zij in samenwerking met de Lid-Staten een onderzoek in naar de feiten op communautair niveau . Dit onderzoek heeft gelijktijdig betrekking op de dumping en de schade .

2 . Zij stelt de vertegenwoordigers van het uitvoerende land alsmede de kennelijk betrokken exporteurs en importeurs hiervan officieel in kennis . Tegelijkertijd plaatst zij een bericht in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen waarin het betrokken produkt en , naar gelang van het geval , het land van oorsprong of het land van uitvoer worden vermeld . Daarin wordt tevens bekendgemaakt dat alle gegevens betreffende de zaak aan de Commissie kunnen worden medegedeeld . In dit bericht wordt de termijn vermeld binnen welke belanghebbende partijen de wens te kennen kunnen geven door de Commissie overeenkomstig het bepaalde in lid 6 te worden gehoord .

3 . a ) De Commissie kan bij de uitvoering van de haar krachtens lid 1 opgedragen taken alle nodige gegevens inwinnen .

b ) Wanneer er evenwel een onderzoek moet worden ingesteld in landen die geen lid zijn van de Gemeenschap ten einde de verzamelde gegevens te verifiëren of aan te vullen , kan het onderzoek van de Commissie alleen plaatsvinden wanneer de betrokken ondernemingen daarvoor toestemming verlenen en de officieel op de hoogte gestelde regering van het betrokken land geen bezwaar maakt . Bij ieder onderzoek ter plaatse kan de Commissie worden bijgestaan door ambtenaren van één of meer Lid-Staten die daartoe de wens hebben te kennen gegeven .

4 . De Commissie stelt de klager en de kennelijk betrokken importeurs en exporteurs , alsmede de vertegenwoordigers van het uitvoerende land , in de gelegenheid kennis te nemen van alle ter zake dienende gegevens die voor de behartiging van hun belangen van betekenis zijn , voor zover deze althans niet vertrouwelijk zijn in de zin van artikel 13 , en die de Commissie bij het anti-dumpingonderzoek gebruikt .

5 . a ) Ten einde nauwkeurig de marge van dumping en de schade te kunnen vaststellen , kan de Commissie de Lid-Staten verzoeken :

- haar gegevens te verstrekken ,

- de nodige verificaties en controles te verrichten ,

- onderzoekingen te verrichten in landen die geen lid zijn van de Gemeenschap ; wanneer deze onderzoekingen tot doel hebben de verstrekte gegevens bij de betrokken ondernemingen te verifiëren of aan te vullen , dan zijn deze onderzoekingen afhankelijk van de toestemming dezer ondernemingen en van het achterwege blijven van bezwaren van de , officieel op de hoogte gestelde , regering van het desbetreffende land .

b ) De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om aan het verzoek van de Commissie te voldoen . Zij bregen de gevraagde gegevens en de resultaten van de verrichte verificaties , controles of onderzoekingen te harer kennis .

c ) De Commissie stelt de andere Lid-Staten onverwijld in kennis van deze gegevens .

d ) Personeelsleden van de Commissie kunnen , op verzoek van de Commissie of op verzoek van een Lid-Staat , de ambtenaren van de Lid-Staten bijstaan in de uitoefening van hun werkzaamheden .

6 . a ) De Commissie kan de belanghebbende partijen horen . Zij moeten worden gehoord indien zij binnen de termijn , vastgesteld in het bericht dat in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen is geplaatst , hierom schriftelijk hebben gevraagd en daarbij hebben aangetoond dat zij rechtstreeks bij de resultaten van het onderzoek naar de feiten betrokken kunnen zijn . In dat geval stelt de Commissie hen in de gelegenheid hun standpunt schriftelijk binnen de door haar vast te stellen termijn kenbaar te maken . Bovendien stelt zij de rechtstreks betrokken partijen die daar schriftelijk om hebben gevraagd , in de gelegenheid hun standpunt mondeling toe te lichten , indien deze partijen hebben aangetoond daarbij een voldoende belang te hebben .

b ) Daarenboven stelt de Commissie desgevraagd de rechtstreeks betrokken partijen in de gelegenheid elkaar te ontmoeten ten einde hun standpunten tegenover elkaar te stellen en eventueel elkaars argumenten te weerleggen . Zij houdt daarbij rekening met de noodzaak het vertrouwelijke karakter van de gegevens te bewaren en met de vraag of de ontmoeting de partijen gelegen komt . Geen enkele partij is verplicht een ontmoeting bij te wonen en de afwezigheid van een partij mag haar zaak niet schaden .

7 . a ) De bepalingen van dit artikel beletten de Commissie niet voorlopige besluiten te nemen of onverwijld een besluit te nemen over het toepassen van voorlopige maatregelen op grond van artikel 15 .

b ) Wanneer een betrokken partij de nodige gegevens niet verstrekt of de regering van een land dat geen lid is van de Gemeenschap er bezwaar tegen maakt dat op zijn grondgebied een onderzoek in de zin van lid 5 , sub a ) , wordt ingesteld , kunnen definitieve conclusies worden vastgesteld op basis van de beschikbare feitelijke gegevens .

Artikel 12

Indien op communautair niveau geen onderzoek plaatsvindt , kan elke Lid-Staat op nationaal niveau een onderzoek naar de feiten instellen ; hij stelt de Commissie hiervan op de hoogte en deelt haar de resultaten van het onderzoek mede . De bepalingen van artikel 10 van deze aanbeveling zijn van toepassing .

Artikel 13

1 . De bij de toepassing van deze aanbeveling verkregen gegevens mogen slechts worden gebruikt voor het doel waarvoor zij gevraagd zijn .

2 . De Commissie en de Lid-Staten , alsmede hun ambtenaren en andere personeelsleden , mogen de gegevens welke hun bij de toepassing van deze aanbeveling ter kennis zijn gekomen en die naar hun aard vertrouweklijk zijn of vertrouwelijk door een partij bij een anti-dumpingonderzoek zijn verstrekt , niet bekendmaken , tenzij de partij die deze gegevens heeft verstrekt , daarvoor uitdrukkelijk toestemming geeft .

3 . Wanneer evenwel blijkt dat een verzoek om vertrouwelijke behandeling niet gerechtvaardigd is , en degene die de gegevens heeft verstrekt deze niet openbaar wil maken , noch machtiging wil geven tot bekendmaking ervan algemene bewoordingen of in de vorm van een samenvatting , kunnen de betrokken gegevens buiten beschouwing worden gelaten , tenzij op overtuigende wijze en uit passende bron kan worden aangetoond dat de gegevens juist zijn .

4 . Het bepaalde in de leden 1 tot en met 3 vormt geen beletsel voor de openbaarmaking krachtens artikel 11 , lid 2 , van algemene gegevens en van de motivering der maatregelen die ter toepassing van deze aanbeveling zijn genomen . Bij deze openbaarmaking moet rekening worden gehouden met het rechtmatig belang dat de belanghebbende partijen hebben bij het niet bekendmaken van hun zakengeheimen .

Artikel 14

1 . a ) Wanneer de Commissie , na tot het in artikel 10 bedoelde overleg te zijn overgegaan , van oordeel is dat geen enkele beschermende maatregel noodzakelijk is , sluit zij de procedure af .

b ) De Commissie stelt de vertegenwoordigers van het land van uitvoer en de rechtstreeks betrokken partijen in kennis van de afsluiting van de procedure , onder opgave van de gronden voor de afsluiting en de aangelegde maatstaven . Behalve wanneer bijzondere redenen zulks niet toelaten , maakt zij in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen de afsluiting van de procedure openbaar , indien daarin een bericht over de inleiding van de procedure was gepubliceerd .

2 . a ) Het voorgaande lid is eveneens van toepassing wanneer tijdens het onderzoek naar de feiten de exporteurs vrijwillig de verbintenis aangaan om hun prijzen zodanig te herzien dat de marge van dumping wordt opgeheven , dan wel om de uitvoer van de betrokken produkten naar de Gemeenschap te staken , mits de Commissie , na tot het in artikel 10 bedoelde overleg te zijn overgegaan , deze oplossing aanvaardbaar acht .

b ) Wanneer de Commissie overeenkomstig de voorgaande alinea de aldaar bedoelde verbintenis heeft aanvaard , wordt het onderzoek naar de schade niettemin voltooid indien de exporteurs hierom verzoeken of de Commissie , na tot het in artikel 10 bedoelde overleg te zijn overgegaan , daartoe besluit . Indien de Commissie vaststelt dat er geen schade is , komt de door de exporteurs aangegane verbintenis automatisch te vervallen , tenzij deze laatsten de geldigheid ervan bevestigen .

c ) De exporteurs kunnen ervan afzien de hiervoor bedoelde verbintenissen aan te gaan of weigeren op een daartoe strekkend verzoek van de Commissie in te gaan , zonder dat hun zaak daarvan enig nadeel mag ondervinden . Het staat de Commissie echter vrij te oordelen dat , indien de invoer met dumping wordt voortgezet , het waarschijnlijker wordt dat de dreiging van schade overgaat in schade .

d ) Wanneer de Commissie consiateert dat de verplichting van de exporteurs om teild wordt , niet wordt nagekomen of opgezegd is en dat dientengevolge beschermende maatregelen nodig kunnen zijn , stelt zij de Lid-Staten daarvan onmiddellijk in kennis er hervat zij het onderzoek naar de feiten in de zin van artikel 11 .

e ) Artikel 18 , lid 1 , is van overeenkomstige toepassing op de verplichtingen die op basis van het onderhavige artikel door de exporteurs zijn aangegaan . Elke wijziging van deze verplichtingen geschiedt volgens de in het onderhavige artikel voorgeschreven procedure .

Artikel 15

1 . a ) Wanneer uit het voorlopig onderzoek naar de feiten blijkt dat dumping wordt toegepast en wanneer voldoende bewijsmateriaal voor een schade voorhanden is , en de belangen van de Gemeenschap een onmiddellijk optreden noodzakelijk maken , dan wordt door de Commissie :

- met inachtneming van artikel 19 , lid 3 , het bij wijze van voorlopig anti-dumpingrecht te waarborgen bedrag vastgesteld , welk bedrag zal worden geïnd overeenkomstig een later door de Commissie krachtens artikel 17 uit te vaardigen aanbeveling ,

- volgens de in artikel 20 vereiste specificaties aangeduid welke goederen onder deze maatregelen vallen ,

- aanbevolen dat het in het vrije verkeer van de Gemeenschap brengen van deze goederen afhankelijk moet worden gesteld van het stellen van een waarborg ter hoogte van boverbedoeld bedrag .

b ) De Commissie neemt deze voorlopige maatregel na kennisneming van de in het comité naar voren gebrachte standpunten of , in zeer dringende gevallen , na de Lid-Staten te hebben ingelicht . In het laatste geval wordt uiterlijk tien dagen na de kennisgeving van het besluit van de Commissie aan de Lid-Staten , in het comité overleg gepleegd .

c ) Wanneer een Lid-Staat de Commissie om een onmiddellijk optreden heeft verzocht , beveelt de Commissie binnen ten hoogste vijf werkdagen na de ontvangst van het verzoek aan of er aanleiding is een voorlopig anti-dumpingrecht in te stellen .

Artikel 16

1 . Onverminderd de bepalingen van artikel 18 blijven de voorlopige maatregelen voor de duur van drie maanden van toepassing ; de Commissie besluit voor het verstrijken van die termijn hetzij tot communautaire maatregelen in de zin van artikel 17 , hetzij , wanneer de exporteurs en de importeurs hierom verzoeken en men het onderzoek naar de feiten nog niet heeft kunnen beëindigen , tot verlenging van de voorlopige maatregelen voor ten hoogste drie maanden .

2 . Na het verstrijken van de geldigheidsduur van deze maatregelen wordt de waarborg vrijgegeven voor zover de Commissie niet overeenkomstig artikel 17 de definitieve inning van het gewaarborgde bedrag heeft aanbevolen . Wanneer een voorlopig recht krachtens artikel 18 met terugwerkende kracht wordt opgeheven of verminderd , moet de ten onrechte verkregen waarborg zo spoedig mogelijk worden vrijgegeven .

Artikel 17

1 . Wanneer uit de definitieve vaststelling van de feiten blijkt dat dumping en schade bestaan , en de belangen van de Gemeenschap een communautair optreden noodzakelijk maken , doet de Commissie , na tot het in artikel 10 bedoelde overleg te zijn overgegaan , de nodige aanbevelingen aan de Lid-Staten . Deze hebben eveneens betrekking op de in lid 2 bedoelde vraagstukken .

2 . a ) Wanneer artikel 15 werd toegepast , beveelt de Commissie onverminderd het bepaalde in artikel 16 aan , in hoeverre het bij wijze van voorlopig recht gewaarborgde bedrag definitief wordt geïnd .

b ) Tot definitieve inning van dit bedrag kan niet worden besloten indien uit de definitieve vaststelling van de feiten niet blijkt dat aanmerkelijke schade bestaat - en niet enkel een dreiging van aanmerkelijke schade of een aanmerkelijke vertraging bij de vestiging van een bedrijfstak - of dat een zodanige schade zou zijn veroorzaakt indien er geen voorlopige maatregelen zouden zijn toegepast .

Artikel 18

1 . a ) Gedurende de toepassingsperiode van de in de artikelen 15 , 16 en 17 bedoelde maatregelen wordt door de Commissie , op verzoek van een Lid-Staat of op eigen initiatief :

- het effect van deze maatregelen onderzocht ,

- nagegaan of aan de voorwaarden voor de toepassing van deze maatregelen is voldaan ,

- eventueel overgegaan tot het in artikel 10 bedoelde overleg .

b ) Te dien einde kunnen de leveranciers of importeurs van het betrokken produkt hetzij rechtstreeks , hetzij door tussenkomst van een Lid-Staat , bij de Commissie een met gegevens gestaafd verzoek indienen . Indien een verzoek bij de Commissie is ingediend , brengt deze dit verzoek ter kennis van de Lid-Staten .

2 . Wanneer de Commissie constateert dat intrekking , wijziging of annulering van deze maatregelen geboden is , gaat zij zelf onmiddellijk hiertoe over .

Artikel 19

1 . Zowel de voorlopige als de definitieve anti-dumpingrechten worden normaal in de vorm van rechten , door aanbeveling van de Commissie , ingesteld .

2 . a ) Onverminderd het bepaalde in artikel 17 , lid 2 , kunnen deze rechten niet met terugwerkende kracht worden ingesteld of verhoogd .

b ) Zij zijn van toepassing op alle in het besluit van de Commissie aangeduide goederen welke na de inwerkingtreding van dat besluit tot verbruik in de Gemeenschap worden aangegeven . Bepalend in dit verband is de datum waarop de douaneautoriteiten de verklaring aanvaarden waarbij de aangever het voornemen te kennen geeft de betrokken goederen in het vrije verkeer te willen brengen .

c ) Wanneer een produkt uit verscheidene landen in de Gemeenschap wordt ingevoerd geldt het recht - dat op een passende hoogte is vastgesteld - zonder discriminatie voor elke invoer van dit produkt ten aanzien waarvan is vastgesteld dat eveneens dumping plaatsvindt en schade teweeg wordt gebracht .

3 . Een definitief of voorlopig anti-dumpingrecht mag niet hoger zijn dan de geconstateerde marge van dumping of , in geval van instelling van een voorlopig recht , dan de voorlopig vastgestelde marge van dumping ; het behoort lager te zijn dan de marge van dumping indien een lager recht voldoende is om de schade op te heffen .

4 . a ) Wanneer een importeur kan aantonen dat op de produkten welke hij op de markt van de Gemeenschap heeft gebracht geen dumping is toegepast , of dat de toegepaste marge van dumping kleiner is dan die welke ten grondslag ligt aan de aanbeveling van de Commissie , worden de op deze produkten geheven anti-dumpingrechten hem volledig of gedeeltelijk terugbetaald ; in het geval van voorlopige maatregelen worden de waarborgen onder dezelfde voorwaarden vrijgegeven .

b ) Te dien einde kan de importeur voor het verstrijken van een termijn van drie maanden nadat de betrokken goederen in het vrije verkeer zijn gebracht , een verzoek indienen bij de Lid-Staat op wiens grondgebied de goederer in het vrije verkeer zijn gebracht . De Lid-Staat zendt het verzoek , vergezeld van een advies over de gegrondheid ervan , zo spoedig mogelijk aan de Commissie . De Commissie stelt de andere Lid-Staten hiervan onmiddellijk in kennis . Indien binnen een maand na ontvangst van deze kennisgeving de Commissie niet eigener beweging of op verzoek van een andere Lid-Staat bezwaar heeft gemaakt , kan de betrokken Lid-Staat het besluit nemen dat overeenstemt met het advies dat hij de Commissie heeft verstrekt . In de overige gevallen beslist de Commissie , na kennisneming van de in het comité naar voren gebrachte standpunten of , en zo ja in welke mate , de Lid-Staat aan het verzoek gevolg moet geven .

5 . Wanneer het bepaalde in artikel 4 , lid 5 , sub a ) , tweede streepje , is toegepast , stelt de Commissie , na tot het in artikel 10 bedoelde overleg te zijn overgegaan , de exporteurs in de gelegenheid aan de dumping op de betrokken concurrerende markt een eind te maken . Wanneer in zodanige gevallen spoedig een bevredigende toezegging in die zin wordt gedaan , stelt de Commissie geen voorlopige maatregelen in . Wanneer daarentegen een zodanige toezegging niet spoedig wordt gedaan of de toezegging niet wordt nagekomen , kan de Commissie voor de gehele Gemeenschap een voorlopig of een definitief recht instellen .

6 . Een anti-dumpingprocedure vormt geen beletsel voor de inklaring van het betrokken goed .

Artikel 20

1 . De aanduiding van de goederen waarop de in de voorgaande artikelen bedoelde maatregelen worden toegepast , omvat :

a ) de omschrijving volgens het tarief ,

b ) de handelsbenaming ,

c ) het land van oorsprong of van uitvoer ,

d ) de leverancier .

2 . Indien het om verscheidene leveranciers uit hetzelfde land gaat en het uit praktische overwegingen niet mogelijk is hen allen te noemen , kunnen de goederen worden aangeduid volgens de sub a ) , b ) en c ) , in lid 1 bedoelde specificaties . Indien het om verscheidene leveranciers uit verschillende landen gaat , kunnen de goederen behalve met de sub a ) en b ) bedoelde specificaties worden aangeduid door vermelding van alle betrokken leveranciers of , indien dit in de praktijk niet mogelijk is , van alle betrokken landen van levering .

3 . Wanneer er bij de instelling van een definitief of voorlopig anti-dumpingrecht geen bijzondere bepalingen zijn vastgesteld , zijn de regels van toepassing inzake de gemeenschappelijke definitie van het begrip oorsprong , alsmede de daarop betrekking hebbende gemeenschappelijke uitvoeringsberalingen .

Artikel 21

De Lid-Staten innen de anti-dumpingrechten onafhankelijk van de invoerrechten , heffingen , belastingen en andere bij invoer normaliter verschuldigde rechten , en wel in de vorm en volgens het tarief en de andere bepalingen , vastgesteld bij de instelling van deze rechten .

TITEL II

Premies , subsidies en compenserende rechten

Artikel 22

Goederen waarop in het land van oorsprong of van uitvoer een premie of subsidie wordt toegekend , kunnen aan compenserende rechten worden onderworpen , die normaal op aanbeveling van de Commissie in de vorm van rechten worden ingesteld , indien het op de markt van de Gemeenschap brengen van deze goederen een aanmerkelijke schade voor een gevestigde bedrijfstak van de Gemeenschap , een dreiging van aanmerkelijke schade voor een gevestigde bedrijfstak van de Gemeenschap of een aanzienlijke vertraging bij de vestiging van een bedrijfstak van de Gemeenschap veroorzaakt . Het bepaalde in artikel 3 , lid 5 , is van overeenkomstige toepassing .

Artikel 23

Het definitieve of voorlopige compenserende recht mag niet hoger zijn dan het geraamde bedrag - of in het geval van een voorlopig recht niet hoger dan het voorlopig geraamde bedrag - van de premie of subsidie , welke in het land van oorsprong of van uitvoer al dan niet rechtstreeks ordt toegekend bij de vervaardiging , produktie of uitvoer van het betrokken goed , daaronder begrepen elke bijzondere subsidie op het vervoer van het betrokken goed .

Artikel 24

Ten einde een zelfde situatie die het gevolg is van een dumping of de toekenning van een premie of subsidie het hoofd te bieden , mogen op geen enkel goed tegelijkertijd anti-dumpingrechten en compenserende rechten worden geheven .

Artikel 25

Het bepaalde in de artikelen 6 tot en met 21 is van overeenkomstige toepassing op deze titel .

TITEL III

Slotbepalingen

Artikel 26

De Lid-Staten treffen alle passende maatregelen ten einde de regeringen in staat te stellen hun uit deze aanbeveling voortvloeiende verplichtingen betreffende beschermende maatregelen tegen de toepassing van dumping en de toekenning van premies of subsidies binnen de vastgestelde termijnen na te komen .

Zij stellen de Commissie daarvan onmiddellijk op de hoogte . Deze zendt de gegevens onverwijld door naar de andere Lid-Staten .

Artikel 27

Van deze aanbeveling wordt kennis gegeven aan de Regeringen van de Lid-Staten , en zij wordt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt .

Zij treedt voor iedere Lid-Staat in werking op de datum van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Gedaan te Brussel , 15 april 1977 .

Voor de Commissie

De Voorzitter

Roy JENKINS

( 1 ) PB nr . L 93 van 17 . 4 . 1968 , blz . 1 .

( 2 ) PB nr . L 206 van 27 . 7 . 1973 , blz . 3 .

Top