Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31976R1990

Verordening (EEG) nr. 1990/76 van de Raad van 22 juli 1976 betreffende de tariefbehandeling die van toepassing is op goederen ingevoerd om te worden beproefd

PB L 219 van 12.8.1976, p. 14–15 (DA, DE, EN, FR, IT, NL)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (EL)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/07/1984; opgeheven door 31983R0918

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1976/1990/oj

31976R1990

Verordening (EEG) nr. 1990/76 van de Raad van 22 juli 1976 betreffende de tariefbehandeling die van toepassing is op goederen ingevoerd om te worden beproefd

Publicatieblad Nr. L 219 van 12/08/1976 blz. 0014 - 0015
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 02 Deel 2 blz. 0152


++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 1990/76 VAN DE RAAD

van 22 juli 1976

betreffende de tariefbehandeling die van toepassing is op goederen ingevoerd om te worden beproefd

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op de artikelen 28 , 43 en 235 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ) ,

Overwegende dat het , voor de vaststelling van de samenstelling , de kwaliteit of de andere technische eigenschappen van goederen die in aanmerking komen om in de Gemeenschap te worden binnengebracht nuttig en soms noodzakelijk kan zijn vooraf monsters van deze goederen aan proeven te onderwerpen ; dat deze proeven ertoe kunnen leiden dat de monsters volledig of gedeeltelijk worden verbruikt of vernietigd ;

Overwegende dat het , wegens het bijzondere karakter van de invoer van goederen ten behoeve van proefnemingen , economisch niet gerechtvaardigd lijkt op deze goederen rechten bij invoer toe te passen ; dat niettemin een gedifferentieerde tariefbehandeling moet worden toegepast , afhankelijk van de vraag of de monsters tijdens de proeven volledig worden verbruikt of vernietigd , dan wel of zij nog kunnen worden gebruikt in de staat waarin zij zich na afloop van de proeven bevinden ; dat de overblijvende produkten met toestemming en onder toezicht van de bevoegde autoriteiten , tot resten of afvallen moeten kunnen worden verwerkt dan wel een zodanige bestemming moeten kunnen krijgen dat zij geheel of gedeeltelijk kunnen worden vrijgesteld van de normaliter daarvoor geldende rechten bij invoer ;

Overwegende dat de toepassing van deze tariefbehandeling echter niet dient te worden uitgebreid tot proeven welke op zichzelf verrichtingen zijn ter bevordering van de handel ;

Overwegende dat de Internationale Douaneraad op 5 juni 1972 ter zake een aanbeveling heeft aangenomen ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

1 . Voor het in het vrije verkeer brengen van goederen die in de Gemeenschap worden ingevoerd

- hetzij om geheel of gedeeltelijk te worden verbruikt of vernietigd bij proeven die ten doel hebben de samenstelling , de kwaliteit of de andere technische eigenschappen van die goederen vast te stellen ,

- hetzij om te worden onderworpen aan proeven die ten doel hebben vast te stellen of deze goederen op de vereiste wijze met communautair materiaal kunnen worden be - of verwerkt ,

wordt de in deze verordening vastgestelde tariefbehandeling toegepast .

2 . Onder rechten bij invoer worden in de zin van deze verordening verstaan zowel de douanerechten en heffingen van gelijke werking als de landbouwheffingen en andere invoerheffingen waarin is voorzien in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of in het kader van de specifieke regelingen die uit hoofde van artikel 235 van het Verdrag van toepassing zijn op bepaalde door verwerking van landbouwprodukten verkregen goederen .

Artikel 2

Indien de in artikel 1 , lid 1 , bedoelde goed en tijdens de proeven volledig worden verbruikt of vernietigd , worden zij toegelaten met vrijstelling van de normaliter voor deze goederen geldende rechten bij invoer .

Artikel 3

1 . Indien de in artikel 1 , lid 1 , bedoelde goederen tijdens de proeven niet volledig worden verbruikt of vernietigd , gelden voor de overblijvende produkten de rechten bij invoer die daarop van toepassing zijn op grond van de soort , de hoeveelheid en de waarde ervan na afloop van de proeven .

2 . Van de overblijvende produkten kunnen met toestemming en onder toezicht van de bevoegde autoriteiten , resten of afvallen worden gemaakt .

In dat geval moeten die rechten bij invoer worden geheven welke gelden voor de bedoelde resten of afvallen .

3 . De overblijvende produkten kunnen met toestemming en onder toezicht van de bevoegde autoriteiten :

- hetzij na afloop van de proeven volledig worden vernietigd of zodanig behandeld dat zij geen handelswaarde meer hebben ,

- hetzij zonder kosten aan de Schatkist worden afgestaan , wanneer in de nationale voorschriften in deze mogelijkheid is voorzien ,

- hetzij , in buitengewone en naar behoren gemotiveerde gevallen , uit het douanegebied van de Gemeenschap worden uitgevoerd .

In al deze gevallen worden geen rechten bij invoer geheven .

Artikel 4

De hoeveelheden goederen die met toepassing van deze verordening kunnen worden toegelaten , mogen de voor de beoogde proeven strikt noodzakelijke hoeveelheden niet overschrijden .

Artikel 5

De voor het doen van de proeven benodigde hoeveelheid goederen , de termijn waarbinnen zij moeten worden gedaan , alsmede de administratieve formaliteiten die moeten worden vervuld ten einde te verzekeren dat de betrokken goederen voor de juiste doeleinden worden gebruikt , worden voor ieder afzonderlijk geval vastgesteld door de bevoegde autoriteiten , die daarbij rekening houden met de aard van deze proeven .

Artikel 6

Deze verordening is niet van toepassing op goederen die dienen voor proeven welke op zichzelf verrichtingen zijn ter bevordering van de handel .

Artikel 7

Zolang in bepaalde Lid-Staten douanerechten van fiscale aard van toepassing blijven , is deze verordening in de betrokken Lid-Staten niet van toepassing op de goederen waarvoor die rechten gelden .

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1977 .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel , 22 juli 1976 .

Voor de Raad

De Voorzitter

L . J . BRINKHORST

( 1 ) PB nr . C 140 van 13 . 11 . 1974 , blz . 66 .

( 2 ) PB nr . C 16 van 23 . 1 . 1975 , blz . 23 .

Top