EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31976L0119

Richtlijn 76/119/EEG van de Raad van 18 december 1975 inzake de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met betrekking tot de regeling ,,passieve veredeling' '

PB L 24 van 30.1.1976, p. 58–62 (DA, DE, EN, FR, IT, NL)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (EL, ES, PT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/01/1988; opgeheven door 31986R2473

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1976/119/oj

31976L0119

Richtlijn 76/119/EEG van de Raad van 18 december 1975 inzake de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met betrekking tot de regeling ,,passieve veredeling' '

Publicatieblad Nr. L 024 van 30/01/1976 blz. 0058 - 0062
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 02 Deel 2 blz. 0121
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 02 Deel 3 blz. 0041
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 02 Deel 3 blz. 0041


++++

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 18 december 1975

inzake de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met betrekking tot de regeling " passieve veredeling "

( 76/119/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Geeenschap , inzonderheid op artikel 100 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ) ,

Overwegende dat de internationale werkverdeling medebrengt dat gebruik wordt gemaakt van de regeling " passieve veredeling " , te weten de uitvoer van goederen en produkten met het oog op hun wederinvoer na verwerking , bewerking of herstelling ;

Overwegende dat door een aantal communautaire bedrijven een beroep wordt gedaan op buitenlandse industrieën , die voor het verrichten van de veredelingshandelingen over de geëigende technische middelen beschikken of enig houder zijn van een octrooi ;

Overwegende dat de invoering van de douane-unie hoofdzakelijk is geregeld in het tweede deel , titel I , hoofdstuk 1 , van het Verdrag ;

Overwegende dat de Commissie in de aan de Lid-Staten gerichte aanbeveling van 29 november 1961 ( 3 ) de beginselen heeft vastgesteld inzake de wijze van heffing van invoerrechten die toegepast moeten worden op de produkten die na tijdelijk uitgevoerd te zijn geweest weder worden ingevoerd ;

Overwegende dat uit hoofde van voornoemde aanbeveling in de oorspronkelijke Lid-Staten wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen bestaan die aldaar gevestigde personen in staat stellen goederen van elke soort en van elke oorsprong die voldoen aan de voorwaarden , bedoeld in artikel 9 , lid 2 , en artikel 10 , lid 1 , van het Verdrag , en produkten die , zich bevindend onder de regeling " actieve veredeling " , na hun behandeling nog een verwerking buiten het douanegebied van de Gemeenschap moeten ondergaan , met het oog op hun wederinvoer na verwerking , bewerking of herstelling tijdelijk uit het nationale douanegebied uit te voeren ; dat het gebruik van deze regeling echter plaatsvindt volgens nationale procedures , die van Lid-Staat tot Lid-Staat sterk verschillen ;

Overwegende dat deze richtlijn geen hinderpaal mag vormen voor de toepassing van de met name op het gebied van de handelspolitiek vastgestelde bepalingen ten einde de uitvoer of de invoer kwantitatief te beperken ;

Overwegende dat de door het Verdrag ingestelde douane-unie het noodzakelijk maakt gemeenschappelijke regels in te voeren inzake de tijdelijke uitvoer voor passieve veredeling ;

Overwegende dat het nodig is een stelsel in het leven te roepen dat voorziet in gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de rechten bij invoer die van toepassing zijn op de veredelde produkten , ten einde te voorkomen dat goederen welke ter veredeling uit de Gemeenschap werden uitgevoerd , op het tijdstip van hun wederinvoer worden belast ;

Overwegende dat , niettegenstaande de tariefbescherming welke door het beoogde heffingsstelsel wordt geboden , toestemming tot het gebruik van de regeling kan worden geweigerd door de Lid-Staten van tijdelijke uitvoer indien de wezenlijke belangen van de verwerkers in de Gemeenschap daardoor ernstig dreigen te worden geschaad ;

Overwegende dat in de artikelen 22 en 23 van Richtlijn nr . 69/73/EEG van de Raad van 4 maart 1969 inzake de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met betrekking tot de regeling " actieve veredeling " ( 4 ) , is voorzien in de mogelijkheid om veredelingsprodukten , gedeeltelijk veredelde produkten of onveredelde goederen , geheel of gedeeltelijk , tijdelijk uit te voeren met het oog op aanvullende veredelingshandelingen in een derde land ; dat dient te worden voorzien in de mogelijkheid om , in het kader van de onderhavige richtlijn , bijzondere bepalingen vast te stellen welke ter coordinering van de regelingen voor actieve veredeling en voor passieve veredeling nodig kunnen zijn ;

Overwegende dat het van belang is de uniforme toepassing van deze gemeenschappelijke regels te garanderen en te dien einde te voorzien in een communautaire procedure waardoor de wijze van toepassing tijdig kan worden vastgesteld ;

Overwegende dat de industrie van Ierland tijdens de periode waarin de nieuwe Lid-Staten het gemeenschappelijk douanetarief geleidelijk zullen invoeren , niet opgewassen zal zijn tegen de vermindering van de tariefbescherming die voortvloeit uit de bij deze richtlijn bepaalde algehele of gedeeltelijke vrijstelling zowel voor zijn handelsverkeer met derde landen als voor het handelsverkeer dat plaatsvindt binnen de Gemeenschap ;

Overwegende bijgevolg dat er moet worden bepaald dat Ierland uiterlijk 1 juli 1977 de nodige maatregelen moet treffen om aan deze richtlijn te voldoen ;

Overwegende dat de bepalingen van de onderhavige richtlijn voor het handelsverkeer met derde landen uit hoofde van artikel 46 van de Akte betreffende de toetreding ( 5 ) onder dezelfde voorwaarden van toepassing zijn op het handelsverkeer binnen de Gemeenschap voor zover er in het intracommunautaire handelsverkeer douanerechten worden geheven ; dat deze bepalingen dientengevolge van toepassing zijn op het handelsverkeer tussen , enerzijds , de oorspronkelijke Lid-Staten van de Gemeenschap en , anderzijds , Denemarken , het Verenigd Koninkrijk en - ten laatste vanaf 1 juli 1977 - Ierland , alsook tussen Denemarken en het Verenigd Koninkrijk en - ten laatste vanaf 1 juli 1977 - tussen elk van deze landen en Ierland ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

Deze richtlijn stelt de regels vast die dienen te worden opgenomen in de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Lid-Staten inzake de regeling " passieve veredeling " .

Artikel 2

1 . Onverminderd de bepalingen van artikel 46 van de Akte betreffende de toetreding wordt onder regeling " passieve veredeling " verstaan : de douaneregeling krachtens welke goederen van elke soort en elke oorsprong tijdelijk uit het douanegebied van de Gemeenschap mogen worden uitgevoerd ten einde met gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de rechten bij invoer , in de vorm van de in artikel 3 omschreven veredelingsprodukten te worden wederingevoerd , nadat zij buiten het douanegebied van de Gemeenschap één of meer van de in artikel 3 omschreven veredelingshandelingen hebben ondergaan .

Onder rechten bij invoer worden verstaan zowel de douanerechten en heffingen van gelijke werking als de landbouwheffingen en andere invoerheffingen waarin is voorzien in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of in het kader van de specifieke regelingen die uit hoofde van artikel 235 van het Verdrag van toepassing zijn op bepaalde door verwerking van landbouwprodukten verkregen goederen .

In afwijking van de eerste alinea is de richtlijn in de nieuwe Lid-Staten niet van toepassing op douanerechten van fiscale aard noch op het fiscale bestanddeel van deze rechten die in deze Lid-Staten worden gehandhaafd overeenkomstig artikelen 38 , leden 3 en 4 , van de Akte betreffende de toetreding .

2 . Bij de tijdelijke uitvoer moeten de in lid 1 bedoelde goederen aan de voorwaarden van artikel 9 , lid 2 , en artikel 10 , lid 1 , van het Verdrag voldoen , zonder dat deze tijdelijke uitvoer aanleiding heeft gegeven of aanleiding geeft tot enige vrijstelling of terugbetaling van de rechten bij invoer of tot verlening van een op het communautaire vlak ingestelde restitutie .

3 . De regeling " actieve veredeling " is overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 22 en 23 van Richtlijn nr . 69/73/EEG ook van toepassing op alle goederen welke zich in de Gemeenschap onder de regeling " passieve veredeling " bevinden .

4 . De bepalingen die noodzakelijk zijn voor de toepassing van lid 3 worden vastgesteld volgens de in artikel 14 bedoelde procedure .

Artikel 3

Onder veredelingsprodukten worden verstaan produkten verkregen door één of meer van de volgende veredelingshandelingen :

a ) bewerking van goederen , daaronder begrepen het monteren , het samenbouwen , het aanbrengen daarvan aan andere goederen ;

b ) verwerking van goederen ;

c ) herstelling van goederen , daaronder begrepen revisie , afstelling .

Artikel 4

1 . Het gebruik maken van de regeling " passieve veredeling " wordt slechts toegestaan aan in de Gemeenschap gevestigde natuurlijke of rechtspersonen die de in artikel 3 vermelde veredelingshandelingen laten verrichten .

2 . De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat van tijdelijke uitvoer staan , op de in artikel 5 bedoelde voorwaarden , voorafgaand aan de tijdelijke uitvoer , op verzoek van de belanghebbenden , door middel van algemene of bijzondere vergunningen toe dat door hen van de regeling gebruik wordt gemaakt .

3 . Het gebruik maken van de regeling wordt slechts toegestaan , wanneer het voor de bevoegde autoriteiten mogelijk is om de uitgevoerde goederen in de veredelingsprodukten te identificeren .

4 . De bevoegde autoriteiten kunnen toestemming tot het gebruik van de regeling weigeren aan personen die niet de door deze autoriteiten nuttig geachte waarborgen bieden .

Artikel 5

In de vergunning worden de voorwaarden vastgesteld waaronder de passieve veredelingshandeling moet plaatsvinden , in het bijzonder :

- de opbrengstpercentages met inachtneming van de technische gegevens omtrent de te verrichten veredelingshandeling of -handelingen als deze zijn vastgesteld , of , bij gebreke daarvan , met inachtneming van de gegevens welke in de Gemeenschap voor veredelingshandelingen van dezelfde soort beschikbaar zijn ;

- de wijzen waarop de uitgevoerde goederen in de daarmee overeenkomende weder in te voeren veredelingsprodukten kunnen worden geïdentificeerd ;

- de termijn voor de wederinvoer , met inachtneming van de tijd welke nodig is om de passieve veredelingshandeling of -handelingen te verrichten .

Artikel 6

1 . Het gebruik maken van de regeling " passieve veredeling " wordt door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat van tijdelijke uitvoer niet toegestaan , wanneer de wezenlijke belangen van de verwerkers in de Gemeenschap daardoor ernstig kunnen worden geschaad .

2 . De feitelijke gegevens op grond waarvan de bevoegde autoriteiten , uit hoofde van lid 1 , toestemming het gebruik van deze regeling hebben geweigerd , worden door de Lid-Staten aan de Commissie medegedeeld voor de tiende van de maand volgende op de maand waarin het gebruik is geweigerd .

De Commissie brengt de andere Lid-Staten daarvan op de hoogte . Deze inlichtingen zijn van vertrouwelijke aard .

Artikel 7

1 . Indien de wederinvoer van veredelingsprodukten plaatsheeft in een andere Lid-Staat dan die van de tijdelijke uitvoer van de daarmee overeenkomende goederen , wordt de door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat van tijdelijke uitvoer afgegeven vergunning erkend door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat van wederinvoer van deze veredelingsprodukten .

2 . De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat van wederinvoer kunnen , bij uitzondering en als de omstandigheden zulks rechtvaardigen , de door de autoriteiten van de Lid-Staat van uitvoer vastgestelde voorwaarden wijzigen , indien een dergelijke wijziging nodig is om de wederinvoer van de veredelingsprodukten met toepassing van de regeling " passieve veredeling " toe te kunnen staan .

3 . De wijze van administratieve samenwerking tussen de overheden van de Lid-Staten , nodig voor de toepassing van lid 1 , wordt vastgesteld volgens de in artikel 14 omschreven procedure .

Artikel 8

De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat van uitvoer alsmede die van de Lid-Staat van wederinvoer kunnen met name :

- verlenging van de eerder vastgestelde termijn toestaan ;

- toestaan dat de wederinvoer van de veredelingsprodukten in gedeelten plaatsvindt ;

- wanneer de omstandigheden zulks rechtvaardigen en in afwijking van artikel 2 , lid 1 , de gehele of gedeeltelijke wederinvoer toestaan van goederen die zich nog in de staat bevinden waarin zij tijdelijk werden uitgevoerd , hierna te noemen " onveredelde goederen " , en van goederen die de vorm hebben van produkten verkregen door een behandeling die onvolledig is ten opzichte van de in de vergunning bedoelde behandeling , hierna te noemen " gedeeltelijk veredelde produkten " .

Artikel 9

1 . In geval van overdracht van tijdelijk onder de regeling " passieve veredeling " uitgevoerde goederen handhaven de bevoegde autoriteiten de toestemming tot het gebruik van genoemde regeling op voorwaarde dat de veredelingsprodukten of , bij toepassing van artikel 8 , derde streepje , die " onveredelde goederen " of de " gedeeltelijk veredelde produkten " , wederingevoerd worden door de houder van de vergunning .

Zo nodig mogen deze produkten of goederen opnieuw worden ingevoerd door een andere persoon , op voorwaarde dat de eerste houder hem toestemming heeft gegeven , dat het bewijs hiervan wordt overgelegd en dat deze andere persoon voldoet aan de in de oorspronkelijke vergunning gestelde voorwaarden .

2 . De wijze van administratieve samenwerking tussen de overheden van de Lid-Staten , nodig voor de toepassing van lid 1 , wordt vastgesteld volgens de in artikel 14 omschreven procedure .

Artikel 10

1 . De in artikel 2 bepaalde gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de rechten bij invoer wordt verwezenlijkt door het bedrag van de rechten bij invoer die van toepassing zijn op de wederingevoerde produkten , naar het tarief of het bedrag geldende op de dag waarop de bevoegde autoriteiten het daarop betrekking hebbende douanedocument voor het in het vrije verkeer brengen in ontvangst hebben genomen , te verminderen met het bedrag van de rechten bij invoer die van toepassing zouden zijn op de tijdelijk uitgevoerde goederen wanneer zij in de Gemeenschap zouden worden ingevoerd uit het land waar zij de veredelingshandeling of de laatste veredelingshandeling hebben ondergaan .

In het geval dat de tijdelijk uitgevoerde goederen echter bij invoer in de Gemeenschap ingedeeld zouden kunnen worden onder een tariefonderverdeling welke voorziet in een bijzonder tarief in verband met een bepaalde bestemming welke zij verkregen zouden kunnen hebben , is bedoeld tarief van toepassing op deze goederen voor zover zij een zodanige bestemming hebben verkregen in het land waar de veredelingshandeling heeft plaatsgevonden .

2 . Als voor de veredelingsprodukten of de gedeeltelijk veredelde produkten een preferentiële tariefregeling geldt omdat de Lid-Staat van wederinvoer deze regeling toepast op het land waar deze produkten zijn verkregen , dan geldt bij de vaststelling van het bedrag dat uit hoofde van lid 1 in mindering dient te worden gebracht , het tarief van de rechten bij invoer dat van toepassing zou zijn geweest indien de tijdelijk uitgevoerde goederen beantwoordden aan de voorwaarden waarop deze preferentiële tariefregeling kan worden toegekend .

3 . Indien er een conventioneel recht bestaat , en voor zover het tarief hiervan lager is dan dat van het autonome recht , worden de douanerechten die van toepassing zijn op de tijdelijk uitgevoerde goederen berekend op grondslag van het tarief van het conventionele recht .

4 . Wanneer artikel 7 , lid 1 , van toepassing is en zolang er rechten bij invoer worden geheven in het handelsverkeer tussen de Lid-Staat waarin de veredelingsprodukten opnieuw worden ingevoerd en de Lid-Staat van tijdelijke uitvoer van de goederen , wordt het bedrag dat overeenkomstig de leden 1 t/m 3 eventueel in mindering dient te worden gebracht , verminderd met het bedrag van de rechten bij invoer welke op de tijdelijk uitgevoerde goederen van toepassing zouden zijn geweest wanneer deze goederen rechtstreeks zouden zijn ingevoerd uit de Lid-Staat van tijdelijke uitvoer voor veredeling .

5 . Indien de produkten onder de regeling " actieve veredeling " worden geplaatst of herplaatst , geldt de datum waarop het desbetreffende douanedocument inzake veredeling in ontvangst is genomen met het oog daarop als de datum waarop het in lid 1 bedoelde douanedocument voor het in het vrije verkeer brengen in ontvangst is genomen .

Artikel 11

Voor de toepassing van artikel 10 wordt het bedrag van de rechten bij invoer die op de tijdelijk uitgevoerde goederen van toepassing zijn , berekend met inachtneming van de hoeveelheid en de soort van genoemde goederen op de datum van hun uitvoer , maar op grondslag van hun waarde en naar het voor hen geldende tarief op de dag waarop de bevoegde autoriteiten het douanedocument betreffende hun wederinvoer in de vorm van veredelingsprodukten in ontvangst nemen .

Artikel 12

Indien is komen vast te staan dat een goed kosteloos is hersteld , hetzij op grond van contractuele of wettelijke garantieverplichtingen , hetzij wegens het bestaan van een fabricagefout , wordt de wederinvoer vant het veredelingsprodukt met algehele vrijstelling van douanerechten toegestaan .

Deze bepaling vindt evenwel geen toepassing indien de eerste maal dat bedoeld goed in het vrije verkeer werd gebracht , bij de vaststelling van de douanewaarde of voor de toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief met deze gebreken rekening is gehouden .

Artikel 13

Het Comité " actief veredelingsverkeer " , ingesteld bij artikel 26 van de Richtlijn nr . 69/73/EEG , voortaan te noemen Comité " douane-veredelingsverkeer " , kan elk vraagstuk betreffende de toepassing van deze richtlijn dat door zijn Voorzitter , hetzij op diens initiatief , hetzij op verzoek van de Vertegenwoordiger van een Lid-Staat aan de orde wordt gesteld , onderzoeken .

Artikel 14

De bepalingen die nodig zijn voor de toepassing van artikel 2 , lid 3 , en de artikelen 3 tot en met 5 en 7 tot en met 12 , worden vastgesteld volgens de procedure omschreven in artikel 28 , leden 2 en 3 , van Richtlijn nr . 69/73/EEG .

Artikel 15

1 . De Lid-Staten verstrekken aan de Commissie de statistische gegevens betreffende alle tijdelijke uitvoer en wederinvoer die uit , respectievelijk in hun grondgebied met toepassing van de regeling " passief veredelingsverkeer " hebben plaatsgevonden vanaf de eerste van de maand volgend op die waarin de richtlijn van toepassing is geworden . De Commissie brengt de Lid-Staten daarvan op de hoogte .

2 . De in lid 1 bedoelde gegevens moeten globaal worden verstrekt . Zij worden opgenomen in twee overzichten . Het eerste overzicht vermeldt , per tarief - of statistiekonderverdeling de hoeveelheid en de waarde van de goederen die met toepassing van de regeling " passieve veredeling " tijdelijk zijn uitgevoerd .

Het tweede overzicht vermeldt , per tarief - of statistiekonderverdeling de landen waar de veredelingshandelingen hebben plaatsgevonden , alsmede de hoeveelheid en de douanewaarde van de wederingevoerde veredelingsprodukten , waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen enerzijds wederinvoer in de Lid-Staat van tijdelijke uitvoer en anderzijds wederinvoer in een andere Lid-Staat dan die van tijdelijke uitvoer .

3 . De gegevens die geheimen van industrie of handel kunnen schenden , kunnen in afzonderlijke overzichten van vertrouwelijke aard worden opgenomen .

Artikel 16

1 . De Lid-Staten stellen binnen zes maanden na kennisgeving van deze richtlijn de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking om aan deze richtlijn te voldoen .

Ierland stelt deze bepalingen echter uiterlijk op 1 juli 1977 in werking .

2 . De Lid-Staten delen de Commissie de bepalingen mede die zij vaststellen voor de toepassing van deze richtlijn . De Commissie stelt de andere Lid-Staten daarvan in kennis .

Artikel 17

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Brussel , 18 december 1975 .

Voor de Raad

De Voorzitter

M . TOROS

( 1 ) PB nr . C 19 van 12 . 4 . 1973 , blz . 51 .

( 2 ) PB nr . C 36 van 1 . 6 . 1973 , blz . 38 .

( 3 ) PB nr . 3 van 17 . 1 . 1962 , blz . 79/62 .

( 4 ) PB nr . L 58 van 8 . 3 . 1969 , blz . 1 .

( 5 ) PB nr . L 73 van 27 . 3 . 1972 , blz . 14 .

Top