This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31975R2734
Regulation (EEC) No 2734/75 of the Council of 29 October 1975 fixing standard qualities for certain cereals and categories of flour, groats and meal and the rules for fixing the threshold prices of these categories of products
Verordening (EEG) nr. 2734/75 van de Raad van 29 oktober 1975 tot vaststelling van de standaardkwaliteiten voor bepaalde graansoorten en bepaalde soorten meel, gries en griesmeel, alsmede van de voorschriften voor de vaststelling van de drempelprijzen voor deze soorten
Verordening (EEG) nr. 2734/75 van de Raad van 29 oktober 1975 tot vaststelling van de standaardkwaliteiten voor bepaalde graansoorten en bepaalde soorten meel, gries en griesmeel, alsmede van de voorschriften voor de vaststelling van de drempelprijzen voor deze soorten
PB L 281 van 1.11.1975, p. 34–41
(DA, DE, EN, FR, IT, NL) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(EL, ES, PT)
No longer in force, Date of end of validity: 01/07/1988; opgeheven door 31988R2226
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Repeal | 31969R1397 | intrekking | 01/11/1975 |
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Corrected by | 31975R2734R(01) | ||||
Repealed by | 31988R2226 | 01/07/1988 |
Verordening (EEG) nr. 2734/75 van de Raad van 29 oktober 1975 tot vaststelling van de standaardkwaliteiten voor bepaalde graansoorten en bepaalde soorten meel, gries en griesmeel, alsmede van de voorschriften voor de vaststelling van de drempelprijzen voor deze soorten
Publicatieblad Nr. L 281 van 01/11/1975 blz. 0034 - 0041
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 03 Deel 13 blz. 0187
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 9 blz. 0042
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 9 blz. 0042
++++ VERORDENING ( EEG ) Nr . 2734/75 VAN DE RAAD van 29 oktober 1975 tot vaststelling van de standaardkwaliteiten voor bepaalde graansoorten en bepaalde soorten meel , gries en griesmeel , alsmede van de voorschriften voor de vaststelling van de drempelprijzen voor deze soorten DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 2727/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen ( 1 ) , inzonderheid op artikel 5 , lid 5 , sub a ) , Gezien het voorstel van de Commissie , Overwegende dat de drempelprijzen voor haver , gierst ( pluimgierst , trosgierst , millet ) , sorgho of doerra , boekweit , kanariezaad , alsmede voor meel , gries en griesmeel , bedoeld in artikel 1 , sub c ) , van Verordening ( EEG ) nr . 2727/75 moeten overeenkomen met bepaalde standaardkwaliteiten ; Overwegende dat de standaardkwaliteiten waarvoor deze prijzen worden vastgesteld zoveel mogelijk dienen overeen te komen met de doorsneekwaliteiten van de in de Gemeenschap geoogste granen ; Overwegende dat definities moeten worden vastgesteld van de verschillende bestanddelen die geen basisgranen van onberispelijke kwaliteit zijn , dat een referentiemethode voor het bepalen van genoemde bestanddelen moet worden ingevoerd en de praktische referentiemethode voor de bepaling van het vochtgehalte aan de nieuwste technieken dient te worden aangepast ; dat daartoe met name dezelfde bepalingen moeten worden vastgesteld als die welke voorkomen in de bijlagen I en II van Verordening ( EEG ) nr . 2731/75 van de Raad van 29 oktober 1975 tot vaststelling van de standaardkwaliteit van zachte tarwe , rogge , gerst , maïs en durum tarwe ( 2 ) ; Overwegende dat de drempelprijzen voor meel , gries en griesmeel zodanig moeten worden vastgesteld dat de richtprijzen voor de basisgranen kunnen worden bereikt en dat de bescherming van de verwerkende industrie verzekerd is ; Overwegende dat deze doeleinden kunnen worden bereikt door de drempelprijs voor deze produkten vast te stellen met inachtneming van de produktiekosten en een adequate bescherming van de verwerkende industrie ; Overwegende dat de produktiekosten kunnen worden bepaald door bij de waarde van het graan een bedrag te voegen voor onder meer de maalkosten en door vervolgens van het aldus verkregen totale bedrag , naar gelang van het geval , de forfaitair vastgestelde waarde van de bij het malen vrijkomende bijprodukten van gries , griesmeel of meel van mindere kwaliteit af te trekken ; Overwegende dat echter voor de vaststelling van de drempelprijs voor gries en griesmeel van zachte tarwe dient te worden uitgegaan van de forfaitair vastgestelde gemiddelde verhouding welke op de markten van de Gemeenschap bestaat tussen de prijs van tarwemeel en de prijzen van deze produkten , HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD : Artikel 1 De voor de drempelprijs voor haver bepalende standaardkwaliteit wordt als volgt vastgesteld : a ) gezonde haver van handelskwaliteit , overeenkomende met de doorsneekwaliteit van de in de Gemeenschap onder normale omstandigheden geoogste haver , vrij van levend , voor het graan schadelijk gedierte , met gezonde reuk en met een aan deze graansoort eigen kleur ; b ) vochtgehalte : 16 % ; c ) aandeel van de bestanddelen die geen basisgraan van onberispelijke kwaliteit zijn : 3 % , waarvan - aandeel aan graanbijmengsel : 2 % ( onder graanbijmengsel worden verstaan korrels van andere graansoorten en korrels , aangetast door voor het graan schadelijk gedierte ) , - aandeel aan uitschot : 1 % ( als uitschot gelden : onkruidzaden , bedorven korrels , onzuiverheden , kaf , dode insekten en deeltjes van insekten ) ; d ) soortelijk gewicht : 49 kilogram per hectoliter . Artikel 2 De standaardkwaliteit die bepalend is voor de drempelprijs voor sorgho of doerra komt overeen met de door de " Official Grain Standards of the United States " voor USA-Yellow-Grain-Sorghum No 2 vastgestelde definities , doch met een vochtgehalte van 15 % . Artikel 3 De standaardkwaliteit die bepalend is voor de drempelprijs voor andere gierst ( pluimgierst , trosgierst , enz . ) wordt als volgt vastgesteld : a ) gierst ( pluimgierst , trosgierst , millet ) die overeenkomt met de doorsneekwaliteit van in Argentinië geproduceerde millet ; b ) vochtgehalte : 13 % ; c ) aandeel van de bestanddelen die geen basisgraan van onberispelijke kwaliteit zijn : 17 % , te weten : - aandeel aan gebroken en ontvliesde korrels : 15 % , - aandeel aan uitschot : 2 % ( als uitschot gelden : onkruidzaden , bedorven korrels , onzuiverheden , kaf , dode insekten en deeltjes van insekten ) . Artikel 4 De standaardkwaliteit die bepalend is voor de drempelprijs voor boekweit komt overeen met de kwaliteit van in de Republiek van Zuid-Afrika geproduceerde boekweit , gradering 2 , volgens de in de handel gebruikelijke definitie . Artikel 5 De standaardkwaliteit die bepalend is voor de drempelprijs voor kanariezaad wordt als volgt vastsgesteld : a ) gezond kanariezaad van handelskwaliteit ; b ) vochtgehalte : 16 % ; c ) aandeel van de bestanddelen die geen basisgraan van onberispelijke kwaliteit zijn : 3 % , te weten : - aandeel aan graanbijmengsel : 2 % ( onder graanbijmengsel wordt verstaan korrels van andere graansorten en korrels , aangetast door voor het graan schadelijk gedierte ) , - aandeel aan uitschot : 1 % ( als uitschot gelden : onkruidzaden , bedorven korrels , onzuiverheden , kaf , dode insekten en deeltjes van insekten ) ; d ) soortelijk gewicht : 70 kilogram per hectoliter . Artikel 6 1 . De standaardkwaliteit die bepalend is voor de drempelprijs voor tarwemeel wordt als volgt vastgesteld : tarwemeel met een asgehalte van 550 milligram per 100 gram meel en een vochtgehalte van 15,50 % , te noemen tarwemeel van het type 550 . 2 . De in lid 1 bedoelde drempelprijs wordt berekend door de som te bepalen van de volgens lid 3 vastgestelde elementen en van het aldus verkregen bedrag het volgens lid 4 vastgestelde element af te trekken . 3 . De op te tellen elementen zijn : a ) de waarde van de tot meel verwerkte zachte tarwe , vastgesteld op de grondslag van onderstaande gegevens : - de hoeveelheid zachte tarwe forfaitair gesteld op 1 400 kg voor de produktie van 1 000 kilogram meel , - de drempelprijs voor zachte tarwe , waarbij rekening wordt gehouden met de maandelijkse verhoging van deze prijs ; b ) een bedrag aan maalkosten , dat is gesteld op 25 rekeneenheden per ton te verwerken zachte tarwe ; c ) een bedrag , bestemd om de verwerkende industrie te beschermen , dat is vastgesteld op 18,75 rekeneenheden per ton tarwemeel . 4 . Het af te trekken element komt overeen met de waarde van de vrijgekomen bijprodukten , vastgesteld op grondslag van onderstaande gegevens : - de hoeveelheid bijprodukten , gesteld op 372 kilogram per 1 000 kilogram meel , en - een prijs , die voor de bijprodukten , gezeefd of ongezeefd , forfaitair is vastgesteld op 85 rekeneenheden per 1 000 kilogram . 5 . De drempelprijs voor meel van mengkoren is gelijk aan die voor tarwemeel . Artikel 7 1 . De standaardkwaliteit die bepalend is voor de drempelprijs voor roggemeel wordt als volgt vastgesteld : roggemeel met een asgehalte van 812 milligram per 100 gram meel en een vochtgehalte van 15,50 % . 2 . De in lid 1 bedoelde drempelprijs wordt berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 , leden 3 en 4 , waarbij de term zachte tarwe door de term rogge wordt vervangen . Voor de bijprodukten , gezeefd of ongezeefd , wordt een forfaitair vastgestelde prijs van 80 rekeneenheden per ton in aanmerking genomen . Artikel 8 1 . De standaardkwaliteit die bepalend is voor de drempelprijs voor gries en griesmeel van zachte tarwe komt overeen met een produkt met een vochtgehalte van 15,50 % . 2 . De in lid 1 bedoelde drempelprijs is gelijk aan de drempelprijs voor meel van tarwe , vermeerderd met 8 % . Artikel 9 1 . De standaardkwaliteit die bepalend is voor de drempelprijs voor gries en griesmeel van durum tarwe , komt overeen met een produkt met een vochtgehalte van 14,50 % . 2 . De in lid 1 bedoelde drempelprijs wordt berekend door de som te bepalen van de volgens lid 3 vastgestelde elementen en van het aldus verkregen bedrag de volgens lid 4 vastgestelde elementen af te trekken . 3 . De op te tellen elementen zijn : a ) de waarde van de tot gries en griesmeel verwerkte durum tarwe , vastgesteld op de grondslag van onderstaande gegevens : - de hoeveelheid durum tarwe , forfaitair gesteld op 1 550 kg voor 1 000 kg gries en griesmeel , - de drempelprijs voor durum tarwe , waarbij rekening wordt gehouden met de eventuele maandelijkse verhoging van deze prijs ; b ) de in artikel 6 , lid 3 , sub b ) en c ) , vermelde elementen , waarbij de termen " zachte tarwe " en " tarwemeel " worden vervangen door de termen " durum tarwe " , respectievelijk " gries en griesmeel van durum tarwe " . 4 . De af te trekken elementen zijn : a ) de waarde van de tussenprodukten , vastgesteld op grondslag van onderstaande gegevens : - een hoeveelheid tussenprodukten , gesteld op 162 kilogram voor 1 000 kilogram gries en griesmeel van durum tarwe ; - de prijs van deze produkten , verkregen door de volgens artikel 6 , lid 3 , sub a ) en b ) , vastgestelde elementen op te tellen en van deze som het volgens artikel 6 , lid 4 , vastgestelde element af te trekken ; het aldus verkregen bedrag wordt verminderd met 35 % ; b ) de waarde van de bijprodukten , vastgesteld op de grondslag van onderstaande gegevens : - de hoeveelheid bijprodukten , gesteld op 357 kilogram voor 1 000 kilogram gries en griesmeel van durum tarwe ; - de prijs van de bijprodukten van zachte tarwe , vastgesteld overeenkomstig artikel 6 , lid 4 , tweede streepje , en verminderd met 15 % . Artikel 10 Voor de toepassing van deze verordening a ) worden de bestanddelen die geen basisgraan van onberispelijke kwaliteit zijn , gedefinieerd in bijlage I , deel A , behoudens andersluidende definities in deze verordening , en vastgesteld volgens de referentiemethode van bijlage I , deel B ; b ) wordt het vochtgehalte vastgesteld volgens de in bijlage II voorgeschreven methode . Artikel 11 1 . Verordening ( EEG ) nr . 1397/69 van de Raad van 17 juli 1969 tot vaststelling van de standaardkwaliteit voor bepaalde graansoorten en bepaalde soorten meel , gries en griesmeel , alsmede van de voorschriften voor de vaststelling van de drempelprijzen voor deze soorten ( 3 ) , gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 1172/75 ( 4 ) , wordt ingetrokken . 2 . Verwijzingen naar de krachtens lid 1 ingetrokken verordening , moeten worden gelezen als verwijzingen naar de onderhavige verordening . Artikel 12 Deze verordening treedt in werking op 1 november 1975 . Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat . Gedaan te Luxemburg , 29 oktober 1975 . Voor de Raad De Voorzitter G . MARCORA ( 1 ) Zie blz . 1 van dit Publikatieblad . ( 2 ) Zie blz . 22 van dit Publikatieblad . ( 3 ) PB nr . L 179 van 21 . 7 . 1969 , blz . 6 . ( 4 ) PB nr . L 117 van 7 . 5 . 1975 , blz . 5 . BIJLAGE I A . BESTANDDELEN DIE GEEN BASISGRAAN VAN ONBERISPELIJKE KWALITEIT ZIJN 1 . Gebroken korrels : Alle korrels waarvan het endosperm gedeeltelijk onbedekt is , worden als gebroken korrels beschouwd . Door dorsen beschadigde korrels en korrels waarvan de kiem is weggeslagen , behoren eveneens tot deze categorie . Deze definitie geldt niet voor maïs . 2 . Graanbijmengsel : a ) Noodrijpe korrels : Als noodrijpe korrels worden beschouwd de korrels die , na verwijdering van alle andere in deze bijlage bedoelde bestanddelen van het monster , door zeven met hierna genoemde spleetbreedte gaan : zachte tarwe 2 mm , rogge 1,8 mm , durum tarwe 1,9 mm , gerst 2,2 mm . Tot deze categorie behoren ook door vorst aangetaste korrels en alle onrijpe ( groene ) korrels . b ) Korrels van andere graansoorten : Onder " korrels van andere graansoorten " worden verstaan alle graankorrels die niet behoren tot de soort waarvan het monster getrokken is . In een monster van durum tarwe worden alle korrels van zachte tarwe boven de 4 % tot " korrels van andere graansoorten " gerekend . c ) Korrels , aangetast door voor het graan schadelijk gedierte : Korrels , aangetast door voor het graan schadelijk gedierte zijn die welke aangetaste plekken vertonen . Hiertoe behoren ook de door wantsen aangetaste korrels . d ) Korrels waarvan de kiem kleurafwijkingen vertoont en gevlekte korrels : Korrels waarvan de kiem kleurafwijkingen vertoont , zijn korrels waarvan de huid over de intacte , nog geen tekenen van kieming vertonende kiem , bruin tot bruinzwart gekleurd is . Bij zachte tarwe worden korrels waarvan de kiem kleurafwijkingen vertoont slechts boven de 8 % in aanmerking genomen . Bij durum tarwe worden als gevlekte korrels beschouwd de korrels die op andere plaatsen dan op de kiem bruine tot bruinzwarte vlekken vertonen . 3 . Gekiemde korrels : Gekiemde korrels zijn die waarbij men met het blote oog duidelijk een kiemwortel of bladaanleg ziet . Niettemin dient men bij het beoordelen van het gehalte aan gekiemde korrels rekening te houden met de aard van het monster . Bij graanrassen met vooruitstekende kiem , zoals durum tarwe , kan het huidje dat de kiem bedekt , gemakkelijk openbreken wanneer de graanpartij in beweging is . Zulke korrels gelijken dan erg op gekiemde korrels , doch mogen niet tot deze categorie worden gerekend . Van gekiemde korrels is alleen sprake wanneer de kiem duidelijk zichtbare veranderingen heeft ondergaan , waardoor de gekiemde korrel gemakkelijk van een gewone korrel te onderscheiden is . 4 . Uitschot ( Schwarzbesatz ) : a ) Onkruidzaden , b ) Bedorven korrels : Onder bedorven korrels worden verstaan korrels die door rotting , aantasting door schimmels of bacteriën of door andere oorzaken voor menselijke voeding , en wat voedergranen betreft , voor vervoeding , ongeschikt zijn geworden . Door spontane broei beschadigde korrels behoren eveneens tot deze categorie : dit zijn volledig ontwikkelde korrels waarvan de vruchtwand een grijsbruine tot zwarte kleur vertoont , terwijl bij doorsnijden het meellichaam een geelgrijze tot bruinzwarte verkleuring te zien geeft . Door tarwegalmuggen aangetaste korrels worden slechts als bedorven korrels beschouwd wanneer meer dan de helft van het korreloppervlak door een secundaire schimmelaantasting een verkleuring te zien geeft die varieert van grijs tot zwart . Indien minder dan de helft van het korreloppervlak is verkleurd , dienen de korrels te worden beschouwd als korrels aangetast door voor het graan schadelijk gedierte . c ) Onzuiverheden : Alle bestanddelen van een graanmonster die niet door een zeef met een spleetbreedte van 3,5 mm gaan ( uitgezonderd korrels van andere graansoorten , alsmede bijzonder dikke korrels van de basisgraansoort ) en die welke door spleten van 1 mm gaan , worden als onzuiverheden beschouwd . Tot deze categorie worden eveneens gerekend steentjes , zand , strodeeltjes en andere onzuiverheden in de monsters , die door een zeef met een spleetbreedte van 3,5 mm gaan , maar door een zeef met een spleetbreedte van 1 mm worden tegengehouden . Deze definitie geldt niet voor maïs . Voor deze graansoort moeten tot de onzuiverheden worden gerekend , alle bestanddelen van een monster die door een zeef met een spleetbreedte van 1 mm gaan , alsmede alle in de vorige alinea genoemde onzuiverheden . d ) Kaf ( voor maïs , deeltjes van de kolven ) . e ) Moederkoren . f ) Door brandschimmel aangetaste korrels . g ) Dode insekten en deeltjes van insekten . 5 . Levend , voor het graan schadelijk gedierte . B . REFERENTIEMETHODE VOOR HET BEPALEN VAN DE BESTANDDELEN DIE GEEN BASIS GRAAN VAN ONBERISPELIJKE KWALITEIT ZIJN 1 . Voor zachte tarwe , durum tarwe , rogge en gerst wordt een doorsneemonster van 250 g gedurende een halve minuut gezeefd met zeven met spleetbreedten van 3,5 mm en van 1 mm . Ten einde een constante zeefwerking te verzekeren , worden mechanische zeven , bij voorbeeld zeven gemonteerd op een triltafel , aanbevolen . De bestanddelen die door een zeef met een spleetbreedte van 3,5 mm worden tegengehouden en die welke door de zeef met een spleetbreedte van 1 mm gaan , worden te zamen gewogen en worden als onzuiverheden beschouwd . Wanneer zich bij de bestanddelen die door de zeef met een spleetbreedte van 3,5 mm worden tegengehouden , korrels van " andere graansoorten " of bijzonder dikke korrels van de basisgraansoort bevinden , worden deze bestanddelen weer toegevoegd aan het gezeefde monster . In de doorval van de zeef met een spleetbreedte van 1 mm moet worden nagegaan of zich daarin levend , voor het graan schadelijk gedierte bevindt . Uit het gezeefde monster wordt met behulp van een monsterverdeler een monster van 50 à 100 gram afgesplitst . Dit deelmonster moet worden gewogen . Dit deel monster wordt vervolgens met behulp van een pincet of een hoornen spatel uitgespreid op een tafel , waarna de gebroken korrels , de korrels van andere graansoorten , de gekiemde korrels , de korrels aangetast door voor het graan schadelijk gedierte , de door vorst beschadigde korrels , de korrels met kleurafwijkingen aan de kiem , de gevlekte korrels , de onkruidzaden , het moederkoren , de bedorven korrels , de door brandschimmel aangetaste korrels , het kaf en het levend , voor het graan schadelijk gedierte en de dode insekten worden uitgezocht . Indien het deelmonster korrels bevat die zich nog in de katjes bevinden , worden zij met de hand hiervan ontdaan ; de aldus verkregen kafjes worden tot de categorie kaf gerekend . Steentjes , zand en strodeeltjes worden als onzuiverheden beschouwd . Het deelmonster wordt gedurende een halve minuut gezeefd met een zeef met een spleetbreedte van 2 mm voor zachte tarwe , 1,8 mm voor rogge , 1,9 mm voor durum tarwe en 2,2 mm voor gerst . De bestanddelen die door deze zeef gaan , worden als noodrijpe korrels beschouwd . Door vorst aangetaste korrels en onrijpe groene korrels worden tot de categorie " noodrijpe korrels " gerekend . 2 . Voor maïs wordt een doorsneemonster van 500 gram gedurende een halve minuut in een zeef met een spleetbreedte van 1 mm geschud . Geconstateerd wordt of er zich levend , voor het graan schadelijk gedierte en dode insekten in bevinden . Uit de bestanddelen die door de zeef met een spleetbreedte van 1 mm worden tegengehouden , worden steentjes , zand , strodeeltjes en andere onzuiverheden uitgezocht met behulp van een pincet of een hoornen spatel . De aldus uitgezochte onzuiverheden worden bij de bestanddelen gevoegd die door de zeef met een spleetbreedte van 1 mm zijn gegaan , en te zamen gewogen . Met een monsterverdeler wordt uit het gezeefde monster een monster van 100 à 200 gram afgesplitst . Dit deelmonster wordt gewogen en vervolgens in een dunne laag op een tafel uitgespreid . Met een pincet of een hoornen spatel worden de deeltjes van andere graansoorten , de korrels aangetast door voor het graan schadelijk gedierte , de door vorst beschadigde korrels , de gekiemde korrels , onkruidzaden , de bedorven korrels , het kaf en het levend , voor het graan schadelijk gedierte en de dode insekten uitgezocht . Daarna wordt dit deelmonster gezeefd met een zeef met ronde gaten van 4,5 mm diameter . De bestanddelen die door deze zeef gaan worden als gebroken korrels beschouwd . 3 . De categorieën bestanddelen die geen basisgraan van onberispelijke kwaliteit zijn en die worden bepaald volgens de sub 1 en 2 bedoelde methoden , voor welke categorieën de percentages in de artikelen 1 tot en met 5 zijn vermeld , worden zo zorgvuldig mogelijk tot op 0,01 gram nauwkeurig gewogen en daarna in procenten van het doorsneemonster berekend . De gegevens in het analyserapport worden tot op 0,1 % nauwkeurig vermeld . Geconstateerd wordt of zich in het monster levend , voor het graan schadelijk gedierte bevindt . In beginsel moeten twee analyses per monster worden verricht . Ten aanzien van het totaal van de bovengenoemde bestanddelen mogen zij niet meer dan 10 % verschillen . 4 . Voor de sub 1 , 2 en 3 omschreven methoden worden de volgende toestellen gebruikt : a ) monsterverdeler , bij voorbeeld conische verdeler of spleetverdeler ; b ) precisieweegschaal en technische balans ; c ) zeven met een spleetbreedte van 1 mm , 1,8 mm , 1,9 mm , 2 mm , 2,2 mm en 3,5 mm en zeven met ronde gaten van 4,5 mm diameter . De zeven worden eventueel op een triltafel gemonteerd . BIJLAGE II PRAKTISCHE ONDERZOEKMETHODE TER BEPALING VAN HET VOCHTGEHALTE 1 . Uitgangspunt : Het produkt wordt bij een temperatuur van 130 à 133 * C bij normale druk gedroogd en wel gedurende een naar gelang van de grootte van de deeltjes empirisch vastgestelde tijdsduur . 2 . Toepassing : Deze droogmethode geldt voor korrels die gemalen zijn tot deeltjes waarvan ten minste 50 % door een zeef met ronde gaten van 0,5 mm gaat en niet meer dan 10 % achterblijft op de zeef met ronde gaten van 1 mm . De methode geldt eveneens voor meel . 3 . Toestellen : Precisieweegschaal . Molen vervaardigd van materiaal dat geen vocht opneemt en die gemakkelijk kan worden gereinigd , een snelle en gelijkmatige vermaling mogelijk maakt zonder aanmerkelijke warmteontwikkeling , het contact met de buitenlucht zoveel mogelijk uitsluit en beantwoordt aan de sub 2 gestelde eisen ( bij voorbeeld een uitneembare schijvenmolen ) . Weegdoosjes van corrosievrij metaal of van glas , voorzien van een vlakgeslepen deksel ; de nuttige oppervlakte moet een verdeling van het monster mogelijk maken tot 0,3 gram per cm2 . Elektrisch verwarmde isothermische droogstof die op een temperatuur tussen 130 * C en 133 * C ( 1 ) is afgesteld en een voldoende ventilatie bezit ( 2 ) . Exsiccator met een dikke , geperforeerde metalen of eventueel porseleinen plaat die met kobaltchloride doortrokken silicagel of een ander doeltreffend droogmiddel bevat . 4 . Werkwijze : a ) Droging : Men weegt ten minste 5 gram van de vermalen hoeveelheid in het weegdoosje waarvan het gewicht van tevoren nauwkeurig is bepaald Men plaatst het doosje in een droogstoof die op een temperatuur van 130 * C is gebracht . Om een te grote temperatuurdaling in de droogstoof te vermijden , wordt het doosje zo snel mogelijk daarin geplaatst . Men laat drogen gedurende 2 uur , te rekenen vanaf het tijdstip waarop de temperatuur in de droogstoof opnieuw 130 * C heeft bereikt . Men neemt het doosje daarna uit de droogstoof , sluit het doosje snel wederom met het deksel af , laat het gedurende 30 tot 45 minuten in een exsiccator afkoelen , waarna men het weegt ( de weging dient tot op 1 mg nauwkeurig te worden verricht ) . b ) Voordroging : Korrels met een vochtgehalte van meer dan 17 % worden als volgt voorgedroogd : Men weegt 50 gram niet vermalen korrels in een daartoe geschikte recipiënt ( bij voorbeeld een aluminiumplaat van 20 maal 12 cm met opstaande rand van 0,5 cm ) en laat ze gedurende 7 tot 10 minuten in een droogstoof op een temperatuur van 130 * C drogen ; daarna neemt men de korrels uit de droogstoof , laat ze gedurende 2 uur in de atmosfeer van het laboratorium afkoelen , waarna men ze weegt ( de weging dient tot op 10 mg nauwkeurig te worden verricht ) . Gedeeltelijk gedroogde korrels worden vermalen , waarna het gehalte aan vochtresten op de sub a ) aangegeven wijze wordt bepaald . 5 . Wijze van berekening en formules : E = het oorspronkelijke gewicht in gram van het monster ; M = het gewicht in gram van het monster na conditionering ; M' = het gewicht in gram van het monster na vermaling ; m = het gewicht in gram van het droge monster . Het vochtgehalte , in procenten van het produkt als zodanig , is gelijk aan : - zonder voorafgaande conditionering ( E - m ) maal 100/E - met voorafgaande conditionering ( ( M' - m ) M/M' + E - M ) maal 100/E = 100 ( 1 - M m/E M' ) Er worden ten minste twee proeven genomen . 6 . Graad van nauwkeurigheid bij de bepaling : Tussen twee op een zelfde monster verrichte vochtgehaltebepalingen mag het verschil niet meer bedragen dan min of meer 0,1 % vocht . ( 1 ) Temperatuur van de lucht binnen in de droogstoof . ( 2 ) De droogstoof moet een zodanige warmtecapaciteit bezitten dat , wanneer de stoof op een temperatuur van 131 * C is afgesteld , deze temperatuur weer kan worden bereikt binnen 45 minuten nadat het maximale aantal gelijktijdig te drogen monsters in de stoof is geplaatst . De ventilatie moet zodanig zijn dat , wanneer alle monsters van zachte tarwe die in de stoof kunnen worden geplaatst , twee uren lang gelijktijdig worden gedroogd , de resultaten minder dan 0,15 % afwijken van de resultaten die na vier uur droging zijn verkregen .