Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31963Q0688

    63/688/EEG: Statuut van het Raadgevend Comité voor de beroepsopleiding

    PB 190 van 30.12.1963, p. 3090–3092 (DE, FR, IT, NL)
    Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Deel 1963-1964 blz. 86 - 87

    Andere speciale editie(s) (DA, ES, PT, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 05/03/2004: This act has been changed. Current consolidated version: 06/03/2004

    31963Q0688

    63/688/EEG: Statuut van het Raadgevend Comité voor de beroepsopleiding

    Publicatieblad Nr. 190 van 30/12/1963 blz. 3090 - 3092
    Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1963-1964 blz. 0078
    Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1963-1964 blz. 0086
    Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 05 Deel 1 blz. 0034
    Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 05 Deel 1 blz. 0034


    ++++

    ( 1 ) Bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen no . 63 van 20 april 1963 , blz . 1338/63 .

    Statuut van het Raadgevend comité

    voor de beroepsopleiding

    ( 63/688/EEG )

    DE RAAD VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP ,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 128 ,

    Gelet op het besluit van de Raad d.d . 2 april 1963 ( 1 ) houdende vaststelling van de algemene beginselen voor de toepassing van een gemeenschappelijk beleid met betrekking tot de beroepsopleiding , inzonderheid op het vierde beginsel , laatste alinea ,

    Na het advies van de Commissie te hebben ingewonnen ,

    BESLUIT :

    Artikel 1

    1 . Het Raadgevend comité voor de beroepsopleiding , dat is ingesteld overeenkomstig het vierde beginsel van het besluit van de Raad d.d . 2 april 1963 houdende vaststelling van de algemene beginselen voor de toepassing van een gemeenschappelijk beleid met betrekking tot de beroepsopleiding , is samengesteld uit 36 leden nl . twee vertegenwoordigers van de regering , twee vertegenwoordigers van de vakverenigingen van werknemers en twee vertegenwoordigers van de beroepsverenigingen van werkgevers voor elk der Lid-Staten .

    Indien het noodzakelijk blijkt dat representatieve instellingen van een Lid-Staat , die inzake beroepsopleiding wettelijk bevoegd zijn , vertegenwoordigd worden , worden zij in de categorie waartoe zij behoren , vertegenwoordigd .

    2 . Een vertegenwoordiger van de Hoge Autoriteit van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en een vertegenwoordiger van de Commissie der Europese Gemeenschap voor Atoomenergie nemen aan de werkzaamheden van het comité deel zonder stemgerechtigd te zijn .

    Artikel 2

    Voor elk der Lid-Staten en voor elke categorie in de zin van artikel 1 , lid 1 , wordt een plaatsvervanger benoemd .

    Bij afwezigheid van een lid of van beide leden van een categorie neemt hun plaatsvervanger van rechtswege deel aan de beraadslagingen van het comité .

    Wanneer de beide leden aanwezig zijn , kan hun plaatsvervanger de vergaderingen van het comité bijwonen . Hij kan aan de besprekingen deelnemen , wanneer hij hiertoe , met instemming der gewone leden wier plaatsvervanger hij is , door de Voorzitter wordt uitgenodigd . Hij neemt dan niet deel aan de stemming .

    Artikel 3

    1 . Alleen onderdanen van de Lid-Staten kunnen tot lid van het comité of tot plaatsvervanger worden benoemd .

    2 . De functie van lid of plaatsvervanger is onverenigbaar met de functie van lid van een instelling der Europese Economische Gemeenschap of van ambtenaar der Europese Gemeenschappen .

    Artikel 4

    1 . De leden en de plaatsvervangers worden door de Raad op voorstel van de regeringen der Lid-Staten benoemd binnen een termijn van twee maanden na de inwerkingtreding van dit statuut . Bij de samenstelling van het comité wordt zorg gedragen voor een billijke vertegenwoordiging van de verschillende belanghebbende sectoren .

    2 . De lijst van de leden en plaatsvervangers van het comité wordt door de Raad in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt .

    Artikel 5

    Het mandaat van de leden en de plaatsvervangers duurt twee jaar . Zij zijn herbenoembaar .

    Artikel 6

    Bij overlijden of ontslag van een lid of van een plaatsvervanger of indien niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden welke voor het uitoefenen van zijn mandaat zijn vereist , wordt de betrokkene door de Raad vervangen voor de verdere duur van zijn mandaat , overeenkomstig de in artikel 4 bedoelde procedure .

    Artikel 7

    Het comité staat onder voorzitterschap van een lid van de Commissie of zijn vertegenwoordiger , die niet aan de stemming deelnemen .

    Artikel 8

    Het comité komt ten minste tweemaal per jaar bijeen .

    Het wordt door zijn voorzitter bijeengeroepen , hetzij op diens initiatief , hetzij op verzoek van ten minste een derde van de leden .

    De vergaderingen van het Comité zijn niet openbaar .

    Artikel 9

    In de oproepingsbrief stelt de voorzitter de agenda vast . Andere punten waarvoor het comité bevoegd is en die worden voorgesteld op de voorwaarden van zijn reglement van orde , worden aan de agenda toegevoegd , indien de meerderheid der aanwezige leden daarmede instemt .

    Artikel 10

    Het comité brengt bij de Commissie , op haar verzoek of op eigen initiatief , met redenen omklede adviezen uit over vraagstukken van algemeen of principieel belang betreffende de beroepsopleiding . De Commissie doet het comité de vereiste documenten toekomen en licht het in over haar projecten .

    Artikel 11

    Het comité brengt slechts geldige adviezen uit wanneer twee derde van de leden aanwezig of vertegenwoordigd is .

    De adviezen moeten met redenen omkleed zijn ; zij worden vastgesteld met de meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen , waarbij onthoudingen als geldig uitgebrachte stemmen worden beschouwd . In de adviezen worden eventueel de door verschillende leden van het comité naar voren gebrachte meningen uiteengezet , wanneer zij hierom verzoeken .

    Artikel 12

    De Voorzitter kan , hetzij op eigen initiatief , hetzij op verzoek van een of meer leden , iedere persoon of vertegenwoordiger van organen , die inzake beroepsopleiding een uitgebreide ervaring bezitten , uitnodigen om als deskundige aan de vergaderingen deel te nemen .

    Ieder lid van het comité kan zich op ieder ogenblik laten bijstaan door een technisch raadgever , zonder dat de kosten betreffende deze bijstand ten laste van de Commissie komen .

    De deskundigen en de technische raadgevers nemen niet deel aan de stemming .

    Artikel 13

    Conform de in zijn reglement van orde vast te stellen voorschriften kan het Comité uit zijn leden bestaande werkgroepen vormen , waarvan het de opdracht bepaalt .

    De bepalingen van het voorgaande artikel zijn op de werkgroepen van toepassing .

    Artikel 14

    Het Comité stelt zijn reglement van orde vast , waarin zijn werkmethoden nader worden bepaald .

    Het reglement van orde wordt door de Raad goedgekeurd na advies van de Commissie .

    Artikel 15

    Het secretariaat van het Comité wordt gevoerd door de diensten van de Commissie . Deze stelt de voor zijn werkzaamheden nodige lokalen en middelen ter beschikking van het Comité .

    Artikel 16

    De huishoudelijke uitgaven van het Comité worden op de begroting van de Europese Economische Gemeenschap geboekt in de afdeling betreffende de Commissie .

    Gedaan te Brussel , 18 december 1963 .

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    L . de BLOCK

    Top